Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Leercyclus
Beroepssituaties, handelen en pro-
ducten met bijbehorende kwaliteits-
criteria en metahandelen vormen de
essentiële ingrediënten van deze
wijze van competentiebeschrijving. In
box 2 worden deze elementen nog
eens beknopt weergegeven. Box 3
laat zien hoe de elementen zich tot
elkaar verhouden in een leercyclus.
Nog niet genoemd is de rol van ken-
nis, vaardigheden en attituden (Body-
of-Knowledge): deze valt buiten de
De competentie wordt beschreven als een proces waarin de vraag van de klant (situatie) als uitgangspunt dient voor competentiedefinitie maar vervult
het handelen dat door de professional ingezet wordt. Het resultaat wordt aangeduid als product. Kennis, vaardighe- wel een essentiële functie in de leer-
den en attitudes vormen de Body-of-Knowledge van de professional en worden bewust ingezet in alle fasen van het cyclus. In de dynamiek van de leercy-
proces. NB: In de leeromgeving zal reflectie meestal een expliciete stap in het proces vormen; bij zelfstandig functione- clus ondergaat de Body-of-
ren van de professional in de eigen beroepsomgeving zal dit doorgaans impliciet zijn of aangestuurd worden door Knowledge continue evolutie door-
een leidinggevende. dat de lerende in elk van de stappen
een beroep doet op zijn kennis, vaar-
digheden en attituden of deze naar
adequaat geschiedt, en anderzijds 1. Verantwoorden (waarom men in de vereist niveau aanvult.
een resultaatverplichting, namelijk gegeven situatie en rol zo handelde);
dat het resultaat van het handelen - 2. Verklaren (waarom het resultaat is Werkwijze curriculumontwerp
het ‘product’ - geschikt is. Deze ade- zoals het is); Uitgaande van het beschreven com-
quaatheid wordt vastgelegd in crite- 3. Generaliseren; petentieconcept wordt een be-
ria waaraan handelen of product 4. Anticiperen; roepspraktijkanalyse gedaan om tot
moeten voldoen. Door de criteria op 5. Reflecteren. een definitie van de opleidingsnood-
een zeker abstract niveau te formule- Een belangrijk kenmerk van metahan- zaak te komen. Dit kenmerkt zich
ren wordt het mogelijk om ze in het delen is dat (theoretische) kennis en door telkens validiteit en relevantie
curriculumontwerp situatieonafhan- praktijkervaring interacteren en dat van tussenproducten of ontwerpen
kelijk te definiëren, waarbij in een la- daarin leren optreedt. Aan de ene kant te toetsen aan de mening van be-
tere ronde van operationalisatie tij- wordt kennis gebruikt om de praktijk roepsbeoefenaren of door benchmar-
dens de concrete onderwijsuitvoe- te begrijpen – dit is aan te duiden als ken aan professionele standaarden.
ring een vertaling naar gedragsindi- assimilatie van nieuwe informatie bin- Daarnaast dienen geldende ontwerp-
catoren kan worden uitgevoerd (zie nen het bestaande kennisbestand of kaders van de hogeschool of instel-
ook Straetmans, Wagenvoorde & referentiekader (top-down, of kennis- ling gerespecteerd te worden (voor
Zimmer, 2008). gedreven mechanisme). Aan de andere de situatie van de bacheloropleiding
kant kan de praktijkervaring aanleiding Toegepaste Psychologie geldt dat het
Metahandelen zijn om het kennisbestand uit te brei- onderwijsconcept van de HAN wordt
In veel beroepspraktijken wordt van de den of aan te passen. Dit kan worden gehanteerd [Projectgroep HOF, 2003;
beroepsbeoefenaren verwacht dat zij aangeduid als accommodatie van de 2006] met als belangrijkste kenmer-
naast het dienstverlenend handelen bestaande kennis of het referentieka- ken: beroepstaken als eenheden in
ook bepaalde vormen van metahande- der aan nieuwe informatie (bottom-up, het onderwijsaanbod waarmee de
len verrichten. Belangrijke soorten me- of datagedreven mechanisme) (zie student zijn competenties ontwikkelt
tahandelen zijn: onder andere Piaget, 1952; Sweller, en geen dwingende volgordelijkheid
2006). Metahandelen is daarnaast tussen deze beroepstaken).
1. Oriënteren, X X X X
contactleggen,
analyseren
2. Plan van aanpak X X
ontwerpen
3. Plan van aanpak X X X
uitvoeren
4. Signaleren X X
5. Samenwerken X X X X
in professionele
relaties
6. (Werk-)begeleiding X
geven aan mede-
werkers en stagiaires
7. Beheren en X X
organiseren
8. Bijdragen aan be- X
leid en kwaliteitszorg
9. Eigen professio- X X X X X X X
naliteit ontwikkelen
10.Bijdragen aan X
ontwikkeling beroep
In de rijen staan de competenties en in de kolommen de beroepstaken genoemd. ‘X’ geeft een associatie van een competentie met een
beroepstaak weer, waarmee wordt bedoeld dat de student bij de toetsing van deze beroepstaak moet aantonen in welke mate hij de
betreffende competentie heeft ontwikkeld.
Van de gedefinieerde opleidings- ring kan met meer of minder formele men lacunes in de huidige beroeps-
noodzaak worden achtereenvolgens interviewmethodes worden uitge- uitoefening onder de aandacht, als
leerdoelen, kwaliteitscriteria en toet- voerd. In ieder geval moet eerst de in- mogelijke taken voor de TP.
sing afgeleid. Later wordt hiermee het houdelijke kant van het werk zo veel
onderwijs ontworpen en wordt de mogelijk bevraagd worden, dus meer Fase 2: Keuze set beroepstaken
onderwijsorganisatie ingericht. gesloten methodes (zoals enquêtes In deze fase wordt op basis van de in-
Hieronder wordt gefaseerd weerge- en gestandaardiseerde interviews) lij- formatie uit de eerste fase een set van
geven hoe men vanuit de opleiding- ken dan minder geschikt. De nadruk beroepstaken geselecteerd die het
snoodzaak en de ontwerpkaders kan ligt op explorerende gegevensverza- beoogde domein van beroepsuitoe-
toewerken naar een consistent curri- meling. Deze fase is cruciaal als het fening zoveel mogelijk dekt. Het gaat
culumontwerp. onderwijs wordt ontworpen voor een daarbij om de representativiteit en
nog niet bestaand of vaag gedefi- dekkendheid van de set beroepsta-
Fase 1: Werkveldoriëntatie en beroeps- nieerd beroep. Voor de opleiding TP ken als geheel. Voor de opleiding TP is
taakanalyse zijn in deze fase in een wijde regio een overzicht van zeven relevante en
In de eerste fase van het ontwerp rond Nijmegen uitgebreide inter- representatieve beroepstaken opge-
wordt de opleidingsnoodzaak nader views met professionals en leidingge- steld. Twee beroepstaken hebben be-
gespecificeerd door interviews met venden gehouden, om meer zicht te trekking op respectievelijk het func-
beroepsbeoefenaren te houden over krijgen op het takenpakket en de tioneren als medewerker van een or-
de werkzaamheden en beroepstaken. daarvoor benodigde competenties ganisatie (kwaliteitsverbetering en
Deze oriënterende informatieverga- van een TP op hbo-niveau. Ook kwa- beleidsontwikkeling) en functioneren
De complexiteit van de situatie wordt bepaald door de volgende factoren: laatste dient een tweeledig doel: ten Zo zal de TP’er een plan van aanpak in
eerste geeft het inzicht in de concrete de psychologische hulpverlening uit-
A. Niveau van functioneren van de cliënt invulling en haalbaarheid van de be- voeren vanuit de rol van behandelaar;
1. functioneel gedrag roepstaak in het te ontwikkelen curri- bij het werken aan preventie is hij
2. disfunctioneel gedrag culum, en ten tweede geeft het aan- eerder adviseur of trainer. Door varia-
3. destructief gedrag wijzingen voor omgevingsvariabelen tie van rollen in de beroepstaken
die de complexiteit van het beroeps- wordt transfer binnen en over be-
B. Persoonlijke toestand van de cliënt matig handelen beïnvloeden. Deze va- roepstaken gestimuleerd. Ook het
1. gezond riabelen zijn voor de beroepsbeoefe- handelen en de uit het handelen
2. ongezond naar doorgaans een gegeven: ze vor- voortkomende producten worden
men het uitgangspunt waar het han- beschreven. Belangrijk daarbij zijn de
C. Vermogen tot inzicht in eigen gedrag delen op wordt afgestemd. Bij TP heeft (professionele) criteria voor handelen
1. hoog vermogen tot inzicht dit geleid tot een opsomming per be- en beroepsproducten die deels af-
2. gemiddeld vermogen tot inzicht roepstaak van gebruikte methodie- komstig zijn uit de beroepscode voor
3. laag tot geen vermogen tot inzicht ken, relevante kennis en theorieën en (academisch) psychologen van het
valkuilen en krachten van professio- Nederlands Instituut voor
D. Motivatie van de cliënt nals in de uitvoering van de taak. Psychologen (NIP, 2007). Daarnaast is
1. intrinsiek (en dus zelfbepalend) een voorlopig competentieprofiel TP
2. extrinsiek zelfbepalend Fase 4: Beschrijven van de competenties opgesteld die bestaat uit tien compe-
3. extrinsiek niet-zelfbepalend Vervolgens wordt een beschrijving tenties die tegemoet komen aan de
4. a-motivatie (en dus niet-zelfbepalend) gemaakt van de benodigde compe- set beroepstaken. Welke competen-
Etc… tenties om de beroepstaken met ties op de voorgrond staan bij de uit-
kwaliteit uit te kunnen voeren. In ie- voering van een beroepstaak wordt
In deze box gaat het om de competentie ‘oriënteren en contact leggen dere competentie staat één soort gedefinieerd in een zogeheten com-
en analuseren uit het competentieprofiel van de hbo-bacheloroplei- vraag centraal (situatiebeschrijving), petentie-beroepstaken matrix (zie
ding Toegepaste Psychologie. die overigens in verschillende contex- ook box 4).
ten kan voorkomen. Het voorlopig
competentieprofiel vormt dan een Fase 5: Vaststellen complexiteitsmodel en
als lid van een beroepsgroep (onder- samenhangend geheel van vermo- niveau-indeling situaties
zoek en innovatie). De overige be- gens als antwoord op de typen vra- Omdat de vraag van de klant in zijn
roepstaken zijn specifiek voor hbo- gen van een cliënt/opdrachtgever, of context (situatie) het handelen van de
professionals in de psychologie. De een organisatie waar de professional professional stuurt, is de toename van
beroepstaken TP zijn afgebeeld in de werkt of de beroepsgroep waartoe de de complexiteit te reguleren vanuit de
kolommen van box 4. afgestudeerde gaat behoren. situatiebeschrijving. Op basis van de
De competenties van TP hebben be- informatie uit de interviewrondes
Fase 3: Beroepstaakinterviews trekking op vragen van een opdracht- worden de meest essentiële kenmer-
Om tot een werkbare definitie van de gever ten aanzien van beoordelen, ken van de situatie geselecteerd en
beroepstaken te kunnen komen, onderzoeken en beïnvloeden van ge- complexiteitsfactoren gedefinieerd.
wordt in deze fase opnieuw een ronde drag, vragen van een organisatie met Daartoe worden per situatiekenmerk
interviews met praktijkprofessionals betrekking tot kwaliteit, of beheren twee of meer in complexiteit verschil-
gehouden waarbij het accent ligt op en organiseren, vragen van een be- lende niveaus geformuleerd in volgor-
de specifieke definitie van de be- roepsgroep ten aanzien van innovatie de van minder naar meer complex. Zo
roepstaak zoals die in de praktijk voor- van werkmethoden. De rol die de ontstaat een verzameling dimensies
komt. Vraagstellingen zijn hier meer TP’er inneemt, bepaalt grotendeels van beroepssituaties met op elke di-
doelgericht en toetsend dan in de eer- op welke wijze hij de vraag zal behan- mensie een gespecificeerde reikwijd-
ste ronde interviews. Gevraagd wordt delen en welk product hij oplevert. Bij te. Deze dimensies (ofwel kenmerken)
onder andere naar bij de beroepstaak dezelfde vraag kan het uitmaken of samen vormen een model van de re-
gebruikelijke methodieken en produc- hij bijvoorbeeld behandelaar of advi- alistische beroeps- of dienstverlening-
ten, maar ook naar wat het werk naar seur is en afhankelijk van de be- spraktijk. Omdat de niveaus op elk
de mening van de geïnterviewde roepstaak kan de professionele rol in van de factoren geordend zijn op
meer of minder complex maakt. Dit de gegeven situatie veranderen. volgorde van oplopende complexi-