Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
VORM
De en het (= bepaald): de dag, het kantoor
Je spreekt over een specifiek persoon of ding.
GEBRUIK
DE
Substantieven op –ing, -heid, -teit, -theek, -ij, -ie, -e: de oefening, de schoonheid, de universiteit, de
bibliotheek, de bakkerij, de discussie, de gemeente
Uitzondering: het ding, het schilderij, het einde, het
boompje (diminutieven = verkleinwoorden)
Letters en cijfers: de b, de 6
HET
Substantieven die eindigen op –aal, -eel, -act, -ect, -et: het metaal, het kasteel, het contract, het dialect, het
ticket
Substantieven die eindigen op -isme, -ment, -sel, -um: het socialisme, het abonnement, het voedsel, het
centrum
Uitzondering: de consument, de datum