Está en la página 1de 3

LesSchemaFormulier

Student: Sil Heesakkers


Kempelklas: V1E
Stageschool + plaats: Het Venster, Gemert
Groep: 4
Mentor: Jojanneke Donkers
Vak/onderwerp: Nederlands
Datum:

Bij welke bekwaamheidseisen ben ik me het meest aan het ontwikkelen (zie stageplan)?
Vakinhoudelijk bekwaam Pedagogisch bekwaam
Vakdidactisch bekwaam Brede professionele basis
Aandacht- en actiepunten die voor mij centraal staan bij deze activiteit (verdere uitwerking stageplan)
Zorgen voor een positief en veilig klimaat in de klas. De aandacht van de kinderen behouden
- Alles wat je zegt is goed, niets is fout
- Afspraak maken dat er op een respectvolle wordt gesproken
- Gebruik maken van aftellen (3,2,1,0), oogcontact maken, iedereen bij de les betrekken

Wat weet ik van de beginsituatie van de kinderen (niveau en belevingswereld) voordat de activiteit
start?
Het is een hechte groep, een gezellige groep. Ze vinden het nog lastig om dingen door de ogen van een
ander bekijken, om zich te verplaatsen in een ander. Daarom gebruik ik een jeugdboek waarin het
hoofdpersonage zich in dezelfde leeftijdsfase bevind als de kinderen in groep 4. Het boek ligt eigenlijk
onder hun (lees)niveau maar dat maakt voor deze opdracht niet uit aangezien ze het boek niet zelf gaan
lezen. Het gaat er om dat ze leren erover te praten.

Wat is het lesdoel voor de kinderen?


De kinderen hun eigen mening laten vormen
En ook leren dat ze respect voor elkaar moeten hebben en ze leren luisteren naar elkaar.

Wat moet ik klaarleggen/ voorbereiden voordat de activiteit start?


Het jeugdboek ‘De jongen onder water’

Wat zijn mogelijke knelpunten in deze activiteit? En hoe denk ik die te voorkomen of op te lossen?
Het ene kind komt veel meer aan het woord dan het andere en drukt zijn/haar mening door. Ik hoop dit
te voorkomen door van te voren te zeggen dat iedereen minimaal 1x aan het woord moet komen en
moet laten horen wat hij/zij er van vindt. Ook zeg ik dat ze naar elkaar moeten luisteren en elkaar uit
moeten laten praten.

Welke theorie gebruik ik ter voorbereiding? (benoemen, verdere uitwerking stageplan)


De theorie uit het boek ‘Klassenmanagement’.
Hoofstuk 2.1 Pedagogisch klimaat.
Fasering: Inhoud: Lesverloop:
Tijd Welke inhoud komt aan bod? Hoe verloopt de les? Hoe ziet mijn rol als leerkracht eruit? Hoe zorg ik voor betrokkenheid?
Lesfasen Hoe ziet de organisatie eruit? Welke (ICT) materialen heb ik nodig?
Inleiding Introductie van het boek en het Ik introduceer het jeugdboek ‘De jongen onder water’ door de voor- en achterkant te laten zien en kort te vertellen
creëren van een veilig klimaat in waar het boek over gaat. Vervolgens vertel ik dat als je zometeen over het boek gaat praten dat je dat dan op een
de klas nette manier doet en dat je met respect met elkaar omgaat. Dat betekent dat je naar elkaar luistert en elkaar uit laat
praten. En dat iedereen per groepje minimaal 1x moet laten weten wat je er van vindt.

Kern Kinderen gaan in groepjes met Ik verdeel de klas in groepjes van vier door naamkaartjes te trekken zodat het eerlijk is en de kinderen er altijd mee in
elkaar praten over het boek moeten stemmen. Vervolgens leg ik een vraag voor waar de kinderen dan in hun groepje over gaan praten. Iedereen
moet minimaal 1x laten weten wat hij/zij er van vindt. Ik loop ondertussen rond om de gesprekken op gang te houden
en voor vragen als die er zijn. De vragen die ik ga stellen aan de kinderen zijn: ‘We hebben net gezien dat een jongen
zich vreselijk kan schamen voor iets en het daardoor niet durft te vertellen, maar moet hij zich wel schamen?’
‘Hoe zouden jullie het vinden als er iemand in de klas zit die nog niet kan zwemmen? Is dat erg?’
‘Hoe zouden jullie als klas ervoor kunnen zorgen dat Timon het toch durft te zeggen zonder zich te schamen?’

Slot Antwoorden klassikaal bespreken Ik laat uit verschillende groepjes verschillende kinderen aan het woord die dan mogen zeggen wat ze in hun groepje
hebben besproken en of ze het met elkaar eens waren of juist helemaal niet. Op die manier horen alle kinderen
verschillende meningen van andere kinderen in hun klas en leren ze om hun eigen mening te vormen. Misschien
stellen ze hun mening nog bij na het horen van de mening van anderen. Als dat zo is mogen ze dat laten weten.
Evaluatie

Wat deed ik goed tijdens deze activiteit? Wat kan er beter?

Het lesdoel voor de kinderen is wel/niet gehaald, omdat:

De kinderen waren wel/niet betrokken, omdat:

Reactie van de mentor

Richtvragen:
Wat is de algemene indruk van de activiteit?
Wat waren sterke punten van de student in deze activiteit? En wat kon beter?
Hoe zijn de actiepunten van de student teruggekomen in deze activiteit?

También podría gustarte