Está en la página 1de 11

Woordenlijst Nederlands nu!

- alfabetisch S t/m Z

les pag oef lidw woord vertaling engels


4 74 C1 saai / saaie boring
6 105 A5 de salami salami
6 117 D1 het salaris salary
9 172 C1 de salsa salsa
4 68 A1 samen together
4 68 A1 samenwerken to work together
5 91 B2 de sauna sauna
9 172 C1 de saxofoon saxophone
10 183 A2 de schaal - schalen a dish
10 199 D2 het schaap - schapen sheep
9 176 D1 schaatsen to skate
9 161 A1 schaken to play chess
7 133 C2 het scherm - schermen screen
9 172 C1 scherp, scherpe spicy, sharp
4 75 C3 schijnen to shine, seem
9 163 TIP schilderen to paint
2 47 D1 het schilderij - schilderijen painting
9 167 B1 het schip - schepen ship
1 29 D1 de schoen shoe
9 165 A5 de schoenmaat shoe size
2 33 A1 de school school
5 92 C1 schoon clean
3 62 D1 de schoonfamilie - families family-in-law
4 67 A1 schoonmaken to clean
3 62 D1 de schoonmoeder - schoonmoeders mother-in-law
3 62 D1 de schoonvader - schoonvaders father-in-law
3 62 D1 de schoonzus - schoonzussen sister-in-law
4 78 D1 de schoorsteen - schoorstenen chimney
2 38 B3 de schouder - schouders shoulder
2 47 D3 schrijven to write
12 220 A4 schrikken - geschrokken to be shocked
4 78 D1 de schuur - schuren shed
7 131 B4 de scooter - scooters scooter
4 75 C2 het seizoen - seizoenen season
4 69 A4 september September
4 67 A1 serveren to serve (a meal or drinks)
5 98 D2 de shampoo - shampoos shampoo
7 125 A5 de sieraden jewelry
5 91 B1 de sinaasappel orange
5 91 B1 het sinaasappelsap orange juice
1 15 A1 sinds since
10 193 C1 het Sinterklaasfeest feast of St. Nicolas
9 171 C1 skypen to skype
6 118 D2 de sla lettuce
6 107 B2 slaan to hit
4 73 C1 de slaapkamer - slaapkamers bedroom
12 223 B3 slagen voor een examen to pass an exam
5 98 D2 de slager - slagers butcher
12 230 D1 de slagroom whipped cream
12 217 A1 de slagroomtaart cream cake

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

9 162 A1 slank / slanke slim


3 53 A6 slapen to sleep
10 195 C3 slechts only
lijste 242 teg slim / slimme clever
n
12 225 C1 de slinger - slingers festoon, paper chain
10 185 A5 het slot lock
6 114 C2 sluiten to close
9 172 C1 smaken to taste
12 225 C1 de snavel - snavels bill, beak
1 24 B3 snel - snelle fast
9 171 C1 snel - snelle quick
11 213 D1 de snelweg - snelwegen highway
11 208 B2 snijden to cut
7 127 A7 het snoep candy, sweets
7 125 A4 de snor - snorren moustache
2 42 C1 de soap soap series
11 210 C1 de soep soup
1 29 D1 de sok - sokken sock
2 37 B2 sommige / sommigen some
2 41 B5 soms sometimes
7 132 C1 de soort sort
12 226 C1 een soort a sort of
6 103 A3 sorry sorry
7 130 B3 het Spaans Spanish
7 132 C1 Spanje Spain
10 193 C1 spannend / spannende exciting
6 105 A5 sparen save, to collect
7 123 A2 speciaal / speciale special
9 172 C1 de specialiteit speciality
10 182 A1 het speelgoed toys
12 225 C1 de speelgoedbeer teddybear
4 73 C1 de speeltuin - speeltuinen playground
2 33 A1 spelen to play
1 19 A9 spellen to spell
10 192 C1 het spelletje game
1 27 C4 de spelling spelling
5 91 B1 het spiegelei egg sunny-side up
8 141 A1 de spier(en) muscle(s)
7 125 A4 de spijkerbroek - spijkerbroeken jeans
10 185 A6 het spijt me Iʼm sorry
8 152 C1 de spin - spinnen spider
6 118 D2 de spinazie spinach
7 133 C2 het spoor - sporen platform
8 152 B7 de sport sport
9 165 A5 sporten to practise a sport
9 178 D2 de sporthal sports hall
4 67 A1 spreken to speak
lijste 238 ww springen to jump
n
6 114 C2 de spruitjes Brussels sprouts
10 182 A1 de spullen things
10 184 A4 het staal steel

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

1 22 B2 staan to stand
6 106 B1 het staatsexamen state exam
2 37 B2 de stad - steden city
11 210 C1 de stage work placement
11 210 C1 het stageverslag report on practice training
11 210 C1 de stagiaire student on work placement
10 184 A4 stalen steel
3 62 D2 de stamboom - stambomen family tree
12 225 B5 stap voor stap step by step
10 193 C1 de start start
6 106 A6 het statiegeld deposit
7 122 A1 het station station
10 184 A4 het steen stone
lijste 238 ww stelen to steal
n
6 113 C1 de stem - stemmen voice
7 122 A1 stempelen stamp
10 184 A4 stenen stone
10 199 D2 de ster start
3 52 A7 sterkte! good luck, strength!
12 220 A5 stil - stille silent
10 192 C1 de stilte silence
8 143 A2 stilzitten to sit still
1 20 B1 de stoel - stoelen chair
7 123 A2 de stoep - stoepen pavement
9 171 C1 de stof material, cloth
5 93 C1 stom / stomme stupid
11 206 A4 het stoplicht traffic light
4 80 TIP stoppen to stop
lijste 241 teg stout / stoute naughty
n
11 213 D1 de straat - straten street
9 168 B2 straffen to punish
12 218 A2 straks later, soon
7 122 A1 de strip - strippen one entity on a strippenkaart
7 124 A2 het stripboek - stripboeken comic book
7 122 A1 de strippenkaart card for bus and trams
1 25 B2 de student - studenten student
1 15 A1 studeren to study
6 112 C1 de studie - studies study
8 143 A2 het stuk(je) bit
12 217 A1 het stukje taart piece of cake, bit
9 171 C1 sturen to send
3 52 A7 succes! good luck!
9 162 A2 de sudoku Japanese puzzle
5 90 B1 de suiker sugar
5 93 C1 super super
2 41 B4 de supermarkt supermarket
9 171 C1 surfen to surf
10 193 C1 de surprise home made funny present
10 192 C1 het symbool symbol
1 29 D1 het T-shirt T-shirt
1 23 B2 de taal language

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

8 142 A2 het tablet - tabletten tablet, pill


1 20 B1 de tafel - tafels tabel
2 38 B3 de tand - tanden tooth
3 62 D1 de tante - tantes aunt
7 124 A2 het tarief - tarieven tariff, rate
1 20 B1 de tas - tassen bag
4 67 A1 tas - tassen handbag
2 37 B1 de taxi taxi
1 15 A1 de taxichauffeur taxi driver
1 25 B4 te too
8 143 A2 te koop for sale
9 178 D2 het team team
2 38 B3 de teen - tenen toe
4 72 B2 tegen to, against
11 205 A2 tegenover opposite, acros, facing
11 216 E tekenen to draw (art)
2 47 D2 de tekening drawing
1 15 A1 de tekst - teksten text
8 152 B7 het telefoonnummer telephone number
2 42 C1 de televisie television
4 73 B3 tellen to count
9 161 A1 tennissen to play tennis
9 161 A1 de tennisvereniging tennis club
5 92 C1 terug back
5 92 C1 terugkomen to come back
1 31 E de test test
5 92 C1 tevreden satisfied
5 94 C2 de textiel textiles
9 172 C1 het theater theatre
5 90 B1 de thee tea
8 154 C2 de theelepel tea spoon
1 25 B4 thuis at home
8 150 B4 thuiskomen to come home
6 111 B5 tiende tenth
1 25 B4 de tijd time
11 203 A1 tijdelijk / tijdelijke temporary
7 126 A6 tijdens during
8 141 A1 tillen to lift
9 178 D2 het toernooi tournament
4 78 D1 het toilet - toiletten toilet
6 104 A3 het toiletpapier toilet paper
7 132 C1 de tolk - tolken interpreter
6 118 D2 de tomaat tomato
9 172 C1 het toneel acting
9 172 C1 toneelspelen to play, to act
2 38 B3 de tong - tongen tongue
7 130 B3 de toren - torens tower
2 35 A5 tot until
9 174 C2 tot en met (t/m) up to and including
2 35 A5 tot straks! see you later!
5 84 A2 tot zaterdag see you on Saturday

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

2 35 A5 tot ziens! goodbye!


2 35 A5 tot zo! see you in a short while!
7 122 A1 het totaal total
10 192 C1 de tour trip
6 113 C1 het touw - touwen rope
12 225 C1 de traditie - tradities tradition
9 171 C1 trainen to train
9 178 D2 de training training
7 136 D1 de tram tram
7 136 D1 de tramhalte tram stop
7 132 C1 het transportbedrijf transport company
4 78 D1 de trap - trappen stairs
5 95 C3 de trein train
7 122 A1 het treinkaartje train ticket
lijste 238 ww trekken to pull, to draw
n
9 172 C1 de trompet - trompetten trumpet
12 226 C1 trots / trotse proud
11 213 D1 het trottoir - trottoirs pavement
8 146 B2 trouwen to marry
6 103 A3 trouwens by the way
1 29 D1 de trui sweater, jersey
4 78 D1 de tuin - tuinen garden
10 195 C3 de tulpvakantie May holidays
5 94 C2 tussen between
6 111 B5 twaalfde twelfth
2 33 A2 twee two
5 83 A1 twee linkerhanden hebben unhandy
1 23 B2 tweede second
10 192 C1 tweedehands second hand
6 111 B5 twintigste twentieth
9 173 C1 typen to type
9 172 C1 typisch - typische typical
1 17 A5 u you (formal)
6 118 D2 de ui union
1 15 A1 uit from, out
3 55 B1 uit eten gaan to go out and have dinner
12 229 C4 uit het hoofd leren to learn by heart
8 141 A1 uitdoen to take of
lijste 241 teg uitgerust / uitgeruste well rested
n
11 209 B4 uitkomen to get out of
4 73 C1 uitlaten (de hond uitlaten) to walk the dog
12 230 D1 uitnodigen to invite
12 230 D1 de uitnodiging invitation
12 218 A2 uitpakken unwrap
8 144 A4 de uitslag rash
5 93 C1 uitslapen to sleep late
9 174 C2 uitsluitend exclusively
1 19 A8 de uitspraak pronunciation
1 19 A9 uitspreken to pronounce
7 135 D1 uitstappen to get out
1 17 A5 uitstekend / uitstekende excellent

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

3 50 A1 de uitverkoop sale
11 203 A1 het uitzendbureau - uitzendbureaus job agency for temporary work
12 230 D1 urenlang / urenlange for hours
2 36 A6 het uur - uren hour
1 15 A1 vaak often
11 210 C1 de vaas vase
11 203 A1 de vacature - vacatures vacancy
3 61 D1 de vader - vaders father
9 171 C1 de vakantie holidays
10 195 C3 het vakantierooster holiday schedule
10 226 C1 vallen fall
4 67 A1 van of
12 218 A2 van harte gefeliciteerd congratulations
6 111 B5 vanaf starting from, since
3 53 A6 vanavond tonight
3 53 A6 vandaag today
3 53 A6 vanmiddag this afternoon
3 53 A6 vannacht this night
3 53 A6 vanochtend this morning
10 193 C1 vanuit from
8 152 B7 vanzelf by itself
7 132 C1 varen to sail
11 204 A2 vast (werk) permanent
2 44 TIP vast / vaste fixed
8 142 A2 vastzitten to be stuck
2 37 B1 veel / vele many, much
11 213 D1 de veiligheidsgordel - veiligheidsgordels safety belt
7 130 B3 ver far
1 24 B3 ver weg far away
2 45 C4 veranderen to change
2 42 C1 verder on, further
6 117 D1 verdienen to earn
4 73 C1 de verdieping - verdiepingen floor, level
8 152 C1 de verdoving sedation
12 217 A1 verdrietig sad
7 129 B3 vergelijken to compare
9 164 A4 vergeten to forget
8 141 A1 vergoeden to refund
11 209 B4 het verhaal - verhalen story
5 84 A2 verhuizen to move (house)
3 50 A1 de verjaardag birthday
11 213 D1 het verkeersbord - verkeersborden road sign
11 213 D1 het verkeersplein - verkeerspleinen roundabout
11 213 D1 de verkeersregel - verkeersregels traffic rule
10 182 A1 verkopen to sell
8 144 A4 verkouden zijn to have a cold
8 157 D1 de verkoudheid cold
10 194 C2 het verlanglijstje list of gifts wanted
12 217 A1 verliefd in love
9 178 D2 verliezen to lose
8 151 B7 de vermoeidheid tiredness, weariness

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

8 154 C2 het vermogen ability


10 185 A6 de verontschuldiging apology, excuse
10 195 C3 verplicht / verplichte compulsory
1 24 B3 vers - verse fresh
7 131 B4 het verschil - verschillen difference
7 130 B3 verschillend / verschillende several, different
10 193 C1 versieren decorate
11 210 C1 het verslag report
11 204 A2 verstaan to understand
11 208 B3 vertalen to translate
7 132 C1 de vertaler - vertalers translator
2 42 C1 vertellen to tell
6 118 D2 verticaal / verticale vertical
7 133 C2 het vertrek departure
7 124 A3 vertrekken to leave
11 214 E vervelend / vervelende annoying, unpleasant
7 132 C1 vervoeren to transport
8 143 A2 verwarmen to warm, to heat
2 47 D1 de verwarming - verwarmingen central heating
4 78 D1 de verwarmingsketel central heating boiler
9 171 C1 verzamelen to collect
1 29 D1 het vest waistcoat
11 213 D2 vetgedrukt / vetgedrukte bold
9 171 C1 via via, by way of
1 16 A3 vier four
6 111 B5 vierde fourth
12 217 A1 vieren to celebrate
3 50 A1 vieren (verjaardag vieren) to celebrate your birthday
1 24 B3 vies - vieze not tasty, unclean
7 130 B3 vies / vieze dirty
4 73 C1 de vijver - vijvers pond
1 31 D3 vinden to find
2 38 B3 de vinger - vingers finger
5 98 D2 de vis - vissen fish
5 98 D2 de viswinkel - viswinkels fish shop
10 192 C1 de vlag - vlaggen flag
5 98 D2 het vlees meat
8 152 C1 de vliegangst fear of flying
lijste 238 ww vliegen to fly
n
12 220 A4 de vlinder butterfly
2 47 D1 de vloer - vloeren floor
2 38 B3 de voet - voeten foot
1 26 C1 voetballen to play soccer
11 213 D1 de voetganger - voetgangers pedestrian
4 73 C1 de vogel - vogels bird
2 45 C4 vol / volle full
2 35 A5 volgend / volgende next
8 176 D1 volleyballen to volleyball
8 153 TIP de volwassene - volwassenen adult
1 20 B1 voor for, before, in front of
5 86 A4 voor to

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

8 154 C2 voor zover bekend as far as we know


8 152 C1 vooral especially
1 22 B2 het voorbeeld - voorbeelden example
8 157 D1 het voorhoofd forehead
4 75 C1 het voorjaar spring
10 195 C3 de voorjaarsvakantie Spring holidays
1 19 A9 de voornaam - voornamen first name
10 193 C1 het voornemen plan
11 213 D1 voorrang right of way, priority
8 154 C2 het voorschrift prescription
11 205 A2 voorstellen to introduce
9 172 C1 de voorstelling theatre show
10 195 C3 het voortgezet onderwijs secondary education
9 162 A2 de voorverkoop pre-sale
9 164 A4 het voorwerp object
7 123 A2 vorig / vorige last
3 56 B1 de vorm form
1 16 A4 de vraag - vragen question
11 213 D1 de vrachtwagen lorry, truck
11 204 A2 vragen to ask
8 142 A2 vreselijk / vreselijke terrible
1 18 A6 de vriend male friend
2 33 A1 de vriendin - vriendinnen female friend
4 75 C3 vriezen to freeze
3 53 A6 vrij / vrije free
2 36 A6 vrijdag Friday
10 182 A1 de vrijmarkt unregulated street market
11 206 TIP het vrijwilligerswerk volunteer work
6 121 E vroeg / vroege early
9 169 B2 vroeger in the old days
12 218 A2 vrolijk / vrolijke cheerful
1 16 A3 de vrouw - vrouwen woman
8 154 C2 de vrucht embryo, fruit
5 92 C1 de vuilniscontainer garbage container
5 92 C1 de vuilniszak refuse bag
10 193 C1 het vuurwerk fire works
4 75 C3 waaien to blow (wind)
1 16 A3 waar where
4 71 B1 waar ... naartoe where ... to
4 71 B1 waar … heen where … to
4 71 B1 waar … vandaan where … from
4 71 B1 waarom why
8 142 A2 waarschijnlijk probably
4 67 A1 wachten to wait
8 151 B7 de wachtkamer waiting room
5 93 C1 wakker worden to wake up
2 47 D1 de wand - wanden wall
9 162 A2 wandelen to walk
2 38 B3 de wang - wangen cheek
4 67 A1 wanneer when
7 136 D1 want because

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

5 98 D2 het warenhuis store


3 58 C1 warm / warme warm
7 129 B2 warm eten to have dinner
5 84 A2 de warme bakker fresh bakery
10 187 B1 de was washing
4 78 D1 de wasdroger tumble dryer
12 225 C1 het wasgoed laundry
4 78 D1 de wasmachine washing machine
6 102 A1 het wasmiddel - wasmiddelen detergent, washing powder
lijste 238 ww wassen to wash
n
1 16 A3 wat what
5 93 C1 wat stom! how stupid!
1 16 A3 wat voor what kind of
2 38 B2 het water water
10 184 A4 de waterleiding water pipe
7 132 C1 de waterweg waterway
1 25 B4 we / wij we
9 171 C1 de website website
9 178 D2 de wedstrijd game, match
6 105 A5 de weegschaal / weegschalen scales
2 35 A5 de week - weken week
2 35 A5 het weekend weekend
3 65 E weer again
4 75 C3 het weer weather
4 76 C4 de weersvoorspelling weather forecast
2 36 A6 weg away, gone
11 213 D1 de weg road
10 184 A2 wegdoen to throw away
6 105 A5 wegen to weigh
10 182 A1 weggooien to throw away
4 74 C1 weinig just a few, not much
11 210 C1 de wekker alarm
1 17 A5 wel - het gaat wel I'm all right, not too bad
5 91 B2 wel eens ever
1 15 A1 welk(e) which
3 52 A7 welterusten! sleep well!
3 54 A7 de wens - wensen wish
3 50 A1 wensen to wish
1 15 A1 het werk work
3 52 A7 werk ze! enjoy your work!
1 15 A1 werken to work
2 38 TIP weten to know
2 34 A3 wie who
9 176 D1 wielrennen bicycle racing
2 45 C4 wij / we we
11 206 TIP het wijkcentrum - wijkcentra community centre
6 106 A6 de wijn - wijnen wine
10 199 D2 de Wijzen uit het Oosten Three Wise Men
2 33 A1 willen to want
6 112 C1 de wind - winden wind
4 73 B3 de winkel shop

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

5 84 A2 het winkelcentrum - centra shopping centre


5 97 D1 de winkelwagen shopping trolley
9 178 D2 winnen to win
3 58 C1 de winter winter
6 108 B3 wisselen (van plaats) to change (places)
6 117 D1 het wisselgeld change
5 83 A1 wit / witte white
3 51 A4 woensdag Wednesday
10 184 A4 de wol wool
10 182 A1 wollen woollen
1 15 A1 wonen to live
5 84 A2 de woning house
6 112 C1 de woonboot - woonboten house boat
2 47 D1 de woonkamer - woonkamers living room
1 26 C1 het woord word
1 20 B1 het woordenboek dictionary
1 31 D3 de woordenlijst word list
6 118 D2 de woordzoeker word puzzle
3 50 A1 worden to become
6 102 A1 de wortel - wortels - worteltjes carrot, carrots, small carrots
6 102 A1 de yoghurt - yoghurts yoghurt
1 24 B3 zacht - zachte soft
5 94 C2 de zak bag
10 184 A4 de zakdoek handkerchief
8 141 A1 de zalf ointment, salve
3 51 A4 zaterdag Saturday
1 24 B4 ze she, they
9 172 C1 de zee - zeeën sea
6 105 A5 de zegel - zegels - zegeltje(s) trading stamp
7 134 C3 het zegeltje - zegeltjes seal
1 17 A5 zeggen to say
9 177 D1 zeilen to sail
9 162 A2 zeker sure
12 218 A2 zeker / zekere for sure
5 88 A7 zelden seldom
4 67 A1 zelf myself, yourself
8 152 C1 zelfs even
8 157 D1 de zenuw(en) nerve
4 67 A1 zesde sixth
4 71 B1 zetten to put
4 67 A1 zevende seventh
8 151 B6 zich aankleden to dress
8 142 A2 zich bukken to stoop, lean down, to bend over
8 147 B3 zich douchen to take a shower
8 147 B3 zich haasten to be in a hurry
8 147 B3 zich herinneren to remember
8 151 B6 zich inschrijven to register
8 147 B3 zich melden to check in
8 151 B6 zich opmaken to make oneself up
8 147 B3 zich schamen to be ashamed
8 147 B3 zich scheren to shave

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief


Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch S t/m Z

8 147 B3 zich vergissen to make a mistake


8 147 B3 zich vervelen to be bored
8 147 B3 zich wassen to wash oneself
8 147 B3 zich … (goed / slecht / ziek) voelen to feel (good / bad / ziek)
3 50 A1 ziek / zieke ill, sick
11 210 C1 het ziekenhuis hospital
2 47 D3 zien to see
1 25 B4 zij she, they (with emphasis)
10 184 A4 het zijde silk
10 184 A4 zijden silk
1 15 A1 zijn to be
10 185 A4 het zilver silver
7 125 A4 zilveren silver
6 104 A3 zin hebben in to feel like
1 22 B2 zitten to sit
1 17 A5 zo so, right away
5 95 C3 zoals also, such as
3 50 A1 zoeken to search (here: want)
9 173 TIP de zoekmachine browser
8 158 D3 zoenen to kiss
9 172 C1 zoet / zoete sweet
4 73 C1 de zolder - zolders attic
4 73 C1 de zomer - zomers summer
10 195 C3 de zomervakantie Summer holidays
4 73 C1 de zon - zonnen sun
3 51 A4 zondag Sunday
1 31 E zonder without
6 115 C2 de zonnepit - zonnepitten sunflower seed
10 185 A5 de zool - zolen sole
2 43 C1 de zoon / zonen son
11 206 TIP de zorg - zorgen care
8 141 A1 de zorgverzekeraar health care insurance
5 91 B1 zout / zoute salt
7 123 A2 zoʼn such a
10 195 C3 zuid south
8 154 C2 de zuigeling - zuigelingen infant, baby
8 143 A2 zulk / zulke such
5 84 A2 zullen to shall, to will
3 61 D1 de zus - zussen sister
9 172 C1 zuur / zure sour
4 73 C1 zwaaien to wave
1 24 B3 zwaar - zware heavy
3 62 D1 de zwager - zwagers brother-in-law
8 155 C2 zwanger pregnant
8 154 C2 de zwangerschap pregnancy
10 193 D1 Zwarte Piet black assistent of Sinterklaas
9 161 A1 het zwemabonnement swimmingpool season ticket
9 161 A1 het zwembad swimmingpool
1 26 C1 zwemmen to swim
8 157 D1 zweten sweat

Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief

También podría gustarte