Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Dit verhaal gaat over de geschiedenis van de Samaritaanse sekte waar de Joden in
Jezus’ tijd op voet van oorlog mee stonden. Thans zijn ze een gerespecteerd deel van
de Israëlische samenleving. Hun overleving door de eeuwen heen, de enig overlevende
afscheidingsbeweging van het Jodendom, moet voor God een bedoeling hebben, een
raadsel dat ik hier probeer te ontsluieren.
tion Istitute gevestigd is. Hun succesvolle integratie blijkt uit het feit dat het orthodoxe
Jodendom toestaat dat hun vrouwen aan Samaritanen worden uitgehuwelijkt. Hun hoge-
priester Aäbed-El ben Hogepriester Asher, zoon van de Hogepriester Matzliach, is the
134e rechtstreekse afstammeling van Aäron, de broer van Mozes. Ja, Mozes’ bloedver-
want, zijn achter-achterneef leeft frank en vrij! 1)
Om iets over het gewone leven van de Samaritanen te weten te komen, citeer ik uit een
artikel van Helena Merriman op BBC News van 3 januari 2011:
«« Al honderden jaren zitten de Samaritanen tussen twee kampen. Er zijn
er die zeggen dat de Samaritanen zich naar de buitenwereld moeten openstellen.
Vroeger kozen ze een kant, maar nu proberen ze wat anders: ‘neutraliteit’. Ze
hebben goede relaties met hun Palestijnse en Joodse buren en profiteren van de
unieke status van twee identiteitspapieren, Israëlisch en Palestijns, wat inhoudt
dat ze ongehinderd tussen Israël en de Westbank kunnen reizen.
Veel Palestijnse zakenmensen exporteren goederen naar Israëlische steden,
maar omdat ze Israëlische checkpoints moeten passeren, kunnen leveranties
lang duren. Een exporteur van auto-onderdelen naar Nazareth en Haifa, een
zekere Ibrahim, betaalt de Samaritanen om sommige van zijn goederen naar
Israël te brengen. “De Samaritaanse chauffeurs helpen ons omdat ze goederen
in één dag naar Israël kunnen brengen”, vertelt hij bij zijn zaak. “Als je een
Samaritaanse chauffeur zoekt, bel je hem; ze nemen de goederen in hun wagen
en komen terug in Nabloes zonder bij de grens problemen te hebben gehad.”
Dhr Cohen vertelt mij dat omdat er veel meer mannen dan vrouwen zijn
ze buiten hun groep moeten zoeken naar mogelijke echtgenotes. Sommige
Samaritanen zoeken via het internet naar buitenlandse gegadigden, en hij stelt
mij voor aan Alexandra die uit de Oekraïne komt en zich tot het Samaritaanse
geloof heeft bekeerd en met zijn neef is getrouwd. Pas kort geleden heeft een
Amerikaanse vrouw geschiedenis gemaakt door de eerste persoon te zijn die
zich tot het Samaritaans geloof heeft bekeerd zonder de combinatie van een
huwelijk. Sharon Sullivan komt uit Michigan en woont nu met haar vier kinderen
in de Samaritaanse gemeenschap. Zij zegt het jammer te vinden dat niet meer
mensen deze oude religieuze sekte kennen: “Het verhaal van de barmhartige
Samaritaan gaat over een Samaritaan die voor een andersgelovige zorgt.” »»
1) Volgens hun eigen kronieken hebben de Samaritanen drie antieke boekrollen, die elk
bij een andere feestelijke gelegenheid dienst doen. Van deze boekrollen is de Abisha-rol
duidelijk het allerheiligst. Het is de Sefardische Jood Federico Pérez Castro in de 1950-
er jaren gelukt om die integraal te fotograferen. Na moeizame onderhandelingen door
Castro samen met de Spaanse consul in Jeruzalem heeft Castro de hoogst uitzonderlijke
toestemming gekregen om de boekrol te fotograferen. Na een tamelijk grondig tekst-
onderzoek besloot hij om alleen het oudere gedeelte van de boekrol te publiceren,
dat wil zeggen vanaf Numeri 35 tot aan het eind van Deuteronomium. Alhoewel hij
zich realiseerde dat zelfs dit deel een vermenging was met een aantal nog oudere
fragmenten, kwam duidelijk naar voren dat het eerste gedeelte, van Genesis tot Numeri
35, slechts minieme segmenten bevatte die oud waren. De rest was van zeer recente
datum en niet geschikt voor publicatie. De oudere delen werden in zijn “Sefer Abisha”
gepubliceerd. In een cryptogram, die in de tekst verborgen ligt, staat geschreven: “Ik ben
Abisha, de zoon van Pinchas, zoon van Eleazar, zoon van Aäron de priester; dat de Heer
en zijn glorie hen goedgezind moge zijn – ik schreef dit heilige boek in de ingang van de
tent van samenkomst op de Berg Gerizim in het 13e jaar van de overheersing van het
volledige land van Canaän door de kinderen van Israël. De Heer zij geprezen.” Alan D.
Crown schrijft: “Op het eerste gezicht – indien we het feit accepteren dat een dergelijk
cryptogram niet kan worden vervalst – is deze boekrol ongeveer 3.300 jaar oud,
waarmee het de oudste Torahrol ter wereld is!” (Bron: “The Abisha Scroll – 3,000 Years
Old?” van Alan D. Crown, Bible Review 7, 5 # 1991)
-3-
Sichem is tevens de plaats waar aartsvader Jozef begraven ligt op het stuk grond dat zijn
vader van Hamor had gekocht. Zijn graf is de derde meest heilige plaats van het Joden-
dom, waarin ook zijn twee zonen liggen. Tot aan het jaar 2000 onderhield Israël een
door het leger beschermde enclave rondom het graf en zorgde voor vrije toegang voor
Joodse gelovigen. Door het uitbreken van de Al-Aqsa intifada op 28 september van dat
jaar ontstonden een groot aantal rellen over het hele land. Zo werd Jozefs graftombe
belegerd door Palestijnse bendes. Toen er doden vielen stemde de eerste minister Ehud
Barak ermee in om de controle over te dragen aan de Palestijnse politie met garanties
dat de graftombe door hen zou worden beschermd. Reeds twee uur na terugtrekking van
de Joodse bewakingsdienst, op 10 oktober, begonnen de Palestijnen met de aanranding
van deze plaats. Ze noemden het een Islamitisch heiligdom …dat door hun toedoen naar
urine stonk! Sindsdien is het graf oorzaak geweest van een onafzienbare reeks conflicten
en agressies tussen de Palestijnen en geloofsgetrouwe Joden met voorop de Breslov
Hasidim. Herhaaldelijk begingen de Palestijnen vernielingen en steeds weer waren er
herstellingen.
Sichem is natuurlijk ook de plaats van de zoon van Hamor die Sichem heette. Hij had
zich aan Dina, de dochter van Jacob, vergrepen, waarop haar broers via een verraderlijk
plan de hele stam uitmoordden. (Gen. 34) De grote Maimonides brengt naar voren dat
dit de oorzaak was van Jakobs latere beroering (de verbanning naar Egypte). Uit de Tal-
moed (Baraita Eliëzer 38) en het Boek Jasher (hfst. 44) vernemen we dat Dina, die
inmiddels was uitgehuwelijkt, haar buitenechtelijk kind Zelicha (betekenis: ‘gewiekst’)
aan een karavaan meegeeft en zo belandt zij in het huis van Potifar, waar zij zijn privé-
waarzegster (huisvrouw) zou worden.2) Haar Egyptische naam Asenat betekent ‘beho-
rend tot de god A’nath’ maar kan ook als Asenah worden gelezen, of ‘zij behoort aan
haar vader’. Pas veel later hoort zij door hemelse openbaring van haar illustere afkomst.
En zoals bekend is zij later met Jozef getrouwd, in feite haar oom. Zij werd de moeder
2) Volgens het boek Jasher had Asenath een dochtertje van 11 maanden oud toen Jozef
onterecht van een overspelige relatie met haar werd beschuldigd. Dat moet het kind van
Potifar zijn geweest. In zekere zin was zij dus zijn vrouw.
-4-
van Efraïm en Manasse, wier grootvader dus Sichem was. En niet toevallig ligt Sichem
op de grens tussen de stamgebieden van Efraïm en Manasse. In de Joodse kronieken is
nooit sprake van het Noorderrijk maar van het land van Efraïm, of Efraïm en Manasse
(Manasse, de veel kleinere stam). De Samaritaanse sekte zou dus ook de Efraïmitische
sekte genoemd kunnen worden naar Efraïm, het lievelingetje van de Heer. (Gen. 48:20)
Nehemia kende zijn pappenheimers en wees daarom hun aanbod af om aan de nieuwe
tempelbouw te werken, wat tot vijandschap en obstructie leidde. Dat was direct na de
Babylonische ballingschap, ruim 200 jaar na het begin van de Assyrische ballingschap.
Van die tussenperiode is weinig bekend. Dankzij de “Oudheden” van Josephus (hfst. 11)
weten we hoe de Sichemieten c.q. Cutheanen zich hebben gedragen vanaf het moment
van de ‘terugkeer’ (aliyah) van de Joden onder Nehemia. Trouwens, ook het Boek
Nehemia vertelt daarover. (hfst. 4 & 6) Van toen af aan begonnen de Samaritanen aan
de bouw van hun eigen tempel op de Gerizim, wat Alexander de Grote later officieel
heeft erkend. Vanuit hun dubbelzinnige opstelling is begrijpelijk dat de Joden ze af-
stootten. Als ze door het land reisden maakten ze een omweg om Sichem te omzeilen.
Het was wederzijds, want toen Jezus op weg naar Jeruzalem was weigerden de Samari-
tanen Hem onderdak ‘omdat’ Hij op weg naar Jeruzalem was, waarop de leerlingen ze
met vuur wilden verteren. En Jezus wees toen zijn leerlingen op strenge toon terecht.
(Luk. 9:51-55) Bij de vernietiging van hun tempel op de Gerizim door de Maccabeër
Johannes Hyrcanus in 112/111 BC (zo’n 370 jaar na de Babylonische ballingschap) werd
de breuk tussen deze twee bevolkingen compleet. Jezus zelf was de Samaritanen niet
ongunstig gezind zoals uit alle nieuwtestamentische passages blijkt waarin ze ter sprake
komen. Jezus beschouwde ze niet als heidenen, maar ook weer niet als de verloren scha-
pen van het Huis van Israël, en daar lag zijn prioriteit. (Mt. 10:5-7)
inzien niet geheel ongegrond. Ik citeer uit het gezaghebbende boek van George Foot
Moore: “Judaism” (hfst. 1), voor het eerst in 1927 gepubliceerd:
«« De gedachte om de Berg Moria door de Berg Gerizim te vervangen was op de
Wet zelf gebaseerd. Daarin vonden zij dat Mozes het volk had bevolen om, zodra
zij in het Beloofde Land waren gearriveerd, de zegening op de Berg Gerizim te
leggen en de vloek op de Berg Ebal. In Deuteronomium 27:4 staat in de Joodse
tekst Berg Ebal, terwijl de gehele strekking van het verhaal op Gerizim duidt,
zoals het Samaritaanse Hebreeuws aangeeft; dezelfde verandering is in de Joodse
tekst van Jozua 8:30 gemaakt. (…) Sichem-Gerizim was daarom heel duidelijk
de plaats, waarover zo vaak gesproken wordt in Deuteronomium, waar God Zijn
Naam zou vestigen. »»
De Samaritaanse traditie leert dat Gerizim de plaats is waar Abraham een ontmoeting
had met een raadselachtig figuur, de priester van God de Allerhoogste, Melchizedek
geheten, en daar ook de vorst ontving van het verder gelegen Sodom. (Gen. 14:17-24)
Bovendien wijzen de Samaritanen naar een speciale plek op de top van de Gerizim waar
Jacob tijdens zijn slaap het visioen had van de ‘Jacobsladder’, staande tussen hemel en
aarde: in die droom kreeg hij de belofte van goddelijke bescherming voor hem en zijn
nageslacht. Bij zijn ontwaking roept hij uit: “Ontzagwekkend is deze plaats. Dit kan niet
anders zijn dan de bethel (het huis van God) en de poort van de hemel. (…) Hij noemde
die plaats Bethel: vroeger heette het Luz.” (Gen. 28:17-19) De Berg Gerizim wordt
daarom ook wel de Gerizim-Bethel-Luza genoemd. Daar op die door God uitverkoren
plek had Jacob die ‘life changing experience’. Ik voeg mij wat dat betreft bij de Sama-
ritaanse traditie. De top van de berg heet ook Kiryat Luza.5)
In dit verband citeer ik een boodschap van een van de zeven eindtijdprofeten, die zich
onder de schuilnaam presenteert van J.N.S.R.6) Dit staat in haar boek “Mon dernier Pas
avec Dieu” (Mijn laatste stap met God):
«« Duizend jaar lang zal de Aarde [tijdens het Vrederijk] als de Tuin van Eden
zijn, een prachtig en schitterend paradijs. Christus zal met de Rechtvaardigen het
hemelse Jeruzalem bewonen dat op deze Aarde neerdaalt, die God de Vader zelf
gezegend en geheiligd heeft. God de Vader zal deze Aarde in eigen persoon gaan
bewonen. Daar zal zich zijn Troon bevinden. Degenen die deze Stad binnengaan
zullen Gods Aangezicht kunnen aanschouwen. Het Nieuwe Jeruzalem zal met
zijn gouden straten op aarde neerdalen en in alle eeuwigheid de Zetel van de
‘Regering van God’ worden. De Aarde is bestemd om het Centrum van de
activiteiten van het Heelal te worden. Dit is Gods fantastische ontwerp voor
de toekomst van de Aarde. Men gaat ervan uit dat tenslotte de Vader zelf hier
beneden zijn Centrale Zetel vestigt. God zal op deze Aarde zijn – de gezegende
Aarde van noord tot zuid, van oost tot west – en de beloning zijn van alle
gereddenen, zoals God ons opdraagt in de erkenning van onze REDDER Jezus
Christus. »» (juni 2010)
Hier wordt gesproken over Gods aangezicht aanschouwen als de Aarde het geestelijk
centrum van het Heelal zal zijn geworden. Elders spreekt J.N.S.R. over de Aarde als de
Kathedraal van het Universum. Dit doet denken aan wat in Hosea 11:9 geschreven staat:
“In Efraïms midden is de Heilige [in zijn volle glans], maar in de stad [Jeruzalem] zal
Ik [de Allerhoogste] zó niet komen.” Deze ontmoeting van aangezicht tot aangezicht,
waar anders dan op de Kiryat Luza? Het gelijkt op wat Mozes telkens ervoer in de open-
baringstent tijdens de veertig jarige trektocht door de woestijn:
«« Zodra Mozes dan binnen de tent was gekomen, daalde de wolkkolom neer, en
plaatste zich voor de ingang van de tent, waar Jahweh dan met Mozes sprak. (…)
Dan sprak Jahweh tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand met zijn
vriend spreekt. (…) Als Mozes naar buiten trad om de Israëlieten alle bevelen
mede te delen en dezen zagen hoe de huid van Mozes’ aangezicht straalde, legde
Mozes de sluier over zijn gelaat [om de mensen niet te choqueren], totdat hij weer
naar binnen ging om met God te converseren. »» (Ex. 33:9-11, 34:34-35)
Voor wie is dit bedoeld? Voor de priesterkoningen van beschavingen elders in het Heelal,
waarbij Mozes beeld is van de priester en Jacob beeld van de koning. Aangezien God de
God van het leven is, zal overal waar op de andere triljoenen planeten leven mogelijk is,
het leven door God geschapen worden (niks evolutie in de Darwinistische betekenis) en
daaronder hoort dus ook zelfbewust intelligent leven, anders dan het onze maar toch sterk
gelijkend want met de dezelfde DNA-codering dat immers het boek des levens is, en zo
hebben we allen één vader en vormen zo één familie.
De kwestie heeft mij lange tijd beziggehouden waarom God de Samaritaanse sekte heeft
laten voortbestaan. Daar moest een goede reden voor zijn. Dit nu is de reden, dit nu is de
grandioze taak die God voor de Samaritanen heeft weggelegd! Terwijl de berg Zion voor
de offergaven was bestemd culminerend in het Ene OFFER, waardoor de offergave van
dieren overbodig werd, is de berg Gerizim van alle tijden bestemd geweest als open-
baringsplaats. Het theologisch dispuut tussen die twee was dus overbodig. Het is geen
controverse maar wederzijdse aanvulling.
5 – De Samaritaanse Torah
Sharon Sullivan is van oorsprong Rooms Katho-
liek. Zij was 19 toen zij tot een persoonlijke ge-
loofservaring kwam die zij sindsdien heeft uitge-
diept. Op zoek naar het ‘oorspronkelijke’ geloof
kwam zij via het internet in contact met Benyamim
Tsedaka, een Samaritaans oudere. Zij was inmid-
dels een jonge vrouw in haar dertiger jaren. Dat Sharon Sullivan - 2011
contact heeft zich verder ontwikkeld en een samen-
werking ontstond. Zeven jaar lang heeft zij met hem samengewerkt ten behoeve van de
eerste Engelse publicatie van de “The Israelite Samaritan Version of the Torah”. Op
grond van die inspirerendde ervaring besloot zij zich bij hun groep aan te sluiten. Zij
zegt in het interview dat zij aan de TheSamaritanUpdate.com gaf (mei/juni 2011, 10e
jaargang):
«« Ik maakte voor het eerst kennis met de Israëlisch Samaritaanse kalender
op Benny Tsedaka’s website. Ik benaderde hem om erachter te komen wie de
-8-
Samaritanen waren. Hij liet toen weten dat zich oude Samaritaanse manuscripten
in Michigan State University bevonden – waar ik in de buurt woonde. Ik bleef
contact houden met Tsedaka, vroeg hem honderduit en kreeg steeds keurig
antwoord. De moeilijkste stap was toen zo’n zes jaar geleden de overtuiging bij
mij postvatte dat Jeruzalem een latere heilige plaats was dan de Berg Gerizim.
Het was geen moeilijke stap gezien de bewijsgrond, want de aanwijzingen vanuit
de Bijbelse tekst zijn sterk ten faveure van de Berg Gerizim. Maar in het begin
was het een grote stap om het onder woorden te brengen wetende dat anderen
door deze uitspraak geschokt zouden zijn en mij als ketters zien. Op dat moment
was het ook niet makkelijk om het idee uit mijn hoofd te zetten dat een luttele
groep van om en nabij 750 mensen, wereldwijd, geloofden dat Gerizim de heilige
plaats van de Israëlieten was voordat Jeruzalem werd gekozen. Het gaat tegen het
gezonde verstand in om te denken dat zo’n kleine minderheid op een uitermate
belangrijk theologisch punt het bij het rechte eind heeft. Edoch, in mijn eigen
geest was ik er zeker van dat het klopte. Reeds eerder [na mijn bekering] had
ik besloten op een pad verder te gaan dat de waarheid volgde en op feiten
berustte. Tijdens al die jaren dat ik in Michigan werkte aan de vertaling in het
Engels van de Samaritaanse Torah, begon ik te beseffen dat ik niet dichter bij
een oorspronkelijke vorm van monotheïsme kon komen. Het leven van het volk
in hun geloofsbeleving stond heel dichtbij de geschreven tekst. Het was lange
tijd voor mij en de kinderen in Michigan een eenzame ervaring. We werden
door niemand gesteund maar we hadden elkaar. Soms kregen we harde kritiek
en spot te verduren omdat we ons aan de reinheidswetten hielden. Toen ik mijn
BA [Bachelor of Arts] had gehaald wilde ik verdergaan voor mijn MA [Master
of Arts]. Ik wist niet of de Samaritanen bereid waren de kinderen en mij, die bij
de gemeenschap aansluiting zochten, gastvrij te ontvangen. Om eerlijk te zijn ben
ik daar nooit vanuit gegaan. Ik wist dat het een besloten gemeenschap was waar
de meesten alleen via geboorte lid van werden, en voor enkelen via een huwelijk.
Tenslotte werden die deuren tot onze blijde verrassing voor ons geopend. Op veel
punten moesten we ons aanpassen om in deze gemeenschap en cultuur te kunnen
integreren. Maar wat een grote opluchting om met die anderen te zijn en welk een
trots om tot zulk een oud religieus volk te mogen behoren! »»
ECHTE ISRAËLIETEN
Door Neline Schipper
Neline studeerde aan de Theologische Universiteit Apeldoorn en was werkzaam bij
de stichting Christenen voor Israël toen zij dit artikel schreef.
“Nee, een Jood, zo noem ik me liever niet. Ik ben een Israëli”, zo zegt Shachar Yeho-
shua, de vertegenwoordiger van de Samaritaanse gemeenschap te Holon (Tel Aviv), op
felle toon. Al eeuwenlang wonen Joden en Samaritanen zij aan zij in het Heilig Land.
Toch zijn er al die tijd spanningen geweest tussen beide groepen. Bekend is het voor-
beeld van het gesprek tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw bij een waterput. Wanneer
Jezus haar wat te drinken vraagt, antwoordt zij: “Hoe vraagt U, die een Jood zijt, van
mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben?” Johannes voegt hieraan toe: “Want
Joden hebben geen omgang met Samaritanen.” (Joh. 4:9) De wegen tussen beide groe-
pen hadden zich echter al eeuwen eerder gescheiden, en dat is merkbaar tot op de dag
van vandaag.
6 – Heiligen of Heidenen
Volgens de Samaritaanse overlevering ontstond de Samaritaanse gemeenschap in de 11e
eeuw voor Christus ten tijde van de hogepriester Eli. Eli verplaatste het heiligdom van
de Here van Sichem naar Shilo, terwijl God de stad Sichem – waar onder andere het
Verbond vernieuwd werd na de veertig jaar exodus – als heilige plaats had aangewezen.
(Joz. 24) Terwijl vrijwel het hele volk Eli volgde, bleef een kleine getrouwe groep onder
leiding van de hogepriester Uzzi achter. Deze groep ontwikkelde zich tot de Samari-
taanse gemeenschap. Na Uzzi ging het hogepriesterschap en de leiding over de Samari-
taanse gemeenschap over van vader op zoon. Tegenwoordig is de oudste man in de
gemeenschap de eerste in lijn van opvolging.
7) Het DNA is niet de enige hereditaire factor. Er is ook een immaterieel component
die aan het nageslacht wordt doorgegeven. Rassenvermenging hoeft daarom niet
doorslaggevend te zijn voor de instandhouding van het volkseigen of de volksziel.
- 10 -
Ondanks alle spanningen wonen Samaritanen tot op de dag van vandaag te midden van
een Joodse wereld. De gemeenschap telt in zijn geheel ongeveer achthonderd zielen. Dat
is ten opzichte van het dieptepunt van 148 leden in 1917 een forse toename, maar is nog
lang niet op het niveau van de vijfde eeuw na Christus toen de gemeenschap ongeveer
een miljoen leden telde. Opvallend genoeg hoopt Shachar Yehoshua niet op een om-
vangrijke verdere groei. Hoe kleiner de gemeenschap, zo meent hij, hoe sterker de eigen
identiteit beleefd en vastgehouden wordt. Ook het ‘ons-kent-ons-gevoel’ waardeert hij.
Komt iemand niet opdagen in de synagoge dan staat nog diezelfde dag een medelid aan
de deur om te peilen of de persoon in kwestie wel in orde is.
Alhoewel Sichem (het huidige Nabloes), gelegen aan de berg Gerizim, de heilige plaats
van de Samaritanen is, woont een deel van de Samaritanen in Holon, wat een wijk is van
Tel Aviv. Shachar Yehoshua weet te vertellen dat een deel van hen na een aardbeving
in de jaren dertig uit Sichem zijn vertrokken om zich in Holon te vestigen. Onder Presi-
dent Itzhak Ben-Zvi (1952-1963) hebben de Samaritanen officieel een eigen district
gekregen in Holon. Ze zijn gewoon om bij de verschillende feesten op bedevaart te gaan
naar de Gerizim. Van Holon naar de Gerizim is een tocht van 150 km (via een noodge-
wongen omweg), die krap drie en een half uur duurt.
De Javneh Tien Geboden Steen is ongeveer 60 x 60 cm groot en weegt 52 kg. Deze werd
waarschijnlijk tussen de 4e en 8e eeuw na Christus uitgekerfd in de Samaritaanse variant
van het Paleo-Hebreeuws. Het is een van de slechts vijf bekende inscripties van de
Samaritaanse decaloog die dateert van voor de tijd van de Moslim-invasie.
7 – De Samaritaanse Synagoge
Lopend door Holon, worden in het straatbeeld al enkele verschillen tussen een ‘gewone’
Joodse en deze Samaritaanse wijk duidelijk. Waar in heel Israël straatnamen aangeduid
worden in het Hebreeuwse, Arabische en Latijnse schrift, bevatten de straatnaambordjes
- 11 -
in Holon tevens het paleo-Hebreeuwse schrift. Dit oude schrift wordt nog altijd gehand-
haafd binnen de Samaritaanse gemeenschap en wordt aan de kinderen onderwezen. Men
gebruikt zelfs unieke toetsenborden die dit schrift bevatten.
Bij een rondgang aan de buitenkant van de synagoge stuiten we op een twaalftal kunst-
werken bevestigd aan het hekwerk dicht tegen de synagoge aan. Op elk van de kunst-
werken staat een afbeelding, die symbool staat voor één van de stammen van Israël. Het
benadrukt het feit hoezeer de Samaritanen zich als Israëlieten zien en gewettigde nako-
melingen van de twaalf stammen. We stappen nu de synagoge binnen. Zomaar door-
lopen naar het deel waar de samenkomsten worden gehouden, kan niet. Het is gebruike-
lijk eerst de schoenen uit te trekken ter herinnering aan de verschijning van de Heer aan
Mozes bij de brandende braamstruik. Bovendien hult men zich in witte kleding en bedek-
ken de mannen ook het hoofd. Mannen en vrouwen komen in dezelfde ruimte samen.
Shachar Yehoshua drukt me een boek in handen. Vol trots toont hij de binnenkant. Het
betreft een gebedenboek, geheel met de hand geschreven, in paleo-Hebreeuws schrift.
Hij licht toe dat men in de samenkomst liederen en gebeden gebruikt die lijken op die
uit de Joodse liturgie, maar toch niet geheel hetzelfde zijn. De grote trots van de Sama-
ritaanse gemeenschap is echter niet een boek als dit, zo vertelt Shachar, maar is de Thora
die geschreven zou zijn door een nakomeling van Aäron, dat ongeveer 3600 jaar oud is
en zich in de synagoge op de Gerizim bevindt.
8 – Niet Joods…
De overeenkomsten maar ook de verschillen tussen de Samaritaanse gemeenschap en de
omringende Joodse wereld zijn treffend. Beiden dienen dezelfde God en willen dat op
zo zuiver mogelijke wijze doen, maar tegelijk ligt hier de grote kloof tussen beide. Maakt
dit goed samenleven onmogelijk? Geenszins, want gemengde huwelijken met Joodse
vrouwen zijn tegenwoordig geoorloofd. Shachar ziet deze vermenging niet als een
bedreiging voor hun eigen identiteit. Gewoonlijk neemt de Jodin in kwestie de gebruiken
en godsdienst van de Samaritanen over. Het is ook zo dat de Samaritaanse kinderen naar
Joodse scholen gaan. De gemeenschap is te klein voor het oprichten van een eigen school.
Kinderen krijgen na schooltijd onderwijs in de eigen taal en gebruiken, waardoor de
identiteit van generatie op generatie kan worden doorgegeven.
- 12 -
De Thora is voor Samaritanen bij uitstek het heilige boek en geniet een veel hogere status
dan de Samaritaanse kronieken. De kronieken zijn voor hen wat voor het Jodendom
Halacha is, dat zijn de wetten en gebruiken die zijn uitgewerkt aan de hand van de
Bijbelse voorschriften. De regelgeving uit de Thora wordt zeer strikt nageleefd. Al de
voorgeschreven feesten worden gevierd, niet de feesten die er later bij zijn gekomen
zoals Chanukah (het Joodse lichtfeest). Met Pesach (Pasen) worden veel schapen ritueel
geslacht. Kinderen krijgen hierbij een beetje bloed op hun voorhoofd ter herinnering aan
het bloed dat aan de deurposten werd gesmeerd, zodat ze ongeschonden bleven bij de
laatste plaag, vlak voor de uittocht uit Egypte. Ook Sukkoth (het loofhuttenfeest) wordt
uitvoerig gevierd, waarbij elke familie een eigen tabernakel of hut bouwt in of bij het
huis. Het wordt rijkelijk versierd met groente en fruit. De Rite van Azazel (zondebok),
bij de Joden gekend als het Yom Kippur (de Grote Verzoendag), gaat gepaard met een
zeer strikt vasten. Zelfs kinderen, vanaf het moment dat ze geen zuigeling zijn, vasten
in een totaalonthouding van eten en drinken.
Er zijn niet alleen verschillen. Er zijn sterke overeenkomsten, vooral op religieus gebied,
tussen de Samaritaanse gemeenschap en het Jodendom, hetgeen boven reeds is aan-
gehaald. Shachar Yehoshua erkent dat de relatie met het Jodendom nauw is aangezien
veel inhoudelijke elementen en gebruiken in beide godsdiensten worden gedeeld. Hij
voegt er echter gelijk aan toe dat alleen de Samaritanen als echte Israëlieten kunnen
worden beschouwd. De Joodse visie op de herkomst van de Samaritanen, namelijk als
menggroep van Israëlieten en heidenen, doet Shachar af als onzin, waar hij zelfs niet
naar wil luisteren. De Joden zouden achteraf een verhaal hebben gefabriceerd om de
Samaritanen zwart te maken. Hij stelt dat de Samaritanen onafgebroken in het land van
Israël hebben gewoond en dus meer recht van spreken hebben dan de Joden. Hij ziet het
juist andersom: de Joden zijn een menggroep, vooral sinds de diaspora, waardoor de
identiteit van de meeste Israëlieten uiterst dubieus is. Een Jood, nee, zo wil hij zich niet
noemen. Nee, die Shachar Yehoshua, een Samaritaan, is een echte Israëliet!