Student: Paula Romaniszyn
Vakgebied: Taal
Klas: PEh16VB
Kennis over (kinderen in) de
groep is nadrukkelijk
verwerkt in de omschrijving
van de beginsituatie van de
groep, zowel in
pedagogische zin (gedrag,
groepsverhoudingen,
groepsdynamiek) als in
didactische zin
(vakspecifieke
beginsituatie).
De lesdoelen zijn
afgestemd op de
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt
zichtbaar dat kennis van
vakdidactiek en leerlijnen
op een logische manier is
verwerkt.
Werk- en
groeperingsvormen zijn
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep n
op specifieke kenmerken
van vakdidactiek.
Werk- en
groeperingsvormen zijn
functioneel ondersteunend
bij het behalen van de
lesdoelen.
Een aanzet tot
samenwerkend leren krijgt
op een logische wijze plek in
het lesontwerp.*
Een aanzet tot ontdekkend
leren krijgt op een logische
wijze plek in het
lesontwerp**
De proces- en
productdoelen worden
expliciet gevalueerd met
de kinderen.
Docent:
Stagegroep: 1/2
Welke keuzes heb ik hier gemaakt?
Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-) specifieke theorie)
In de beginsituatie heb ik de pedagogische en vakdidactische kant belicht.
Met behulp van de groepstypering en groepsoverdenking een beschrijving
gegeven van de klas. Hierbij heb ik gelet op de verdeling tussen groep 1
en groep 2. Ik heb ook gelet op de belevingswereld van de kinderen en
beschreven met welke thema ze nu bezig zijn. Vakdidactisch heb ik
gekeken naar de verschillen in de groep. Ik heb beschreven hoe ik de
eventuele groepjes ga verdelen, gelet op het cognitieve niveau van de
kinderen. Daarnaast heb ik beschreven of de kinderen al een soortgelijke
les eerder hebben gehad en of de kinderen de genoemde werkvormen
gewend zijn.
De kerndoel die ik bij deze les heb toegepast is kerndoel 11. Deze houdt
het volgende in:
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen
een zin in het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat
gezegde onderscheiden.
De leerlingen kennen
- Regels voor het spellen van werkwoorden
- Regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden
- Regels voor het gebruik van leestekens.
Hierbij heb ik naar de volgende leerlijnen voor groep gekeken:
- De kinderen ontwikkelen taalbewustzijn en ontdekken het
alfabetische principe.
- De kinderen kunnen letters benoemen.
- De kinderen kunnen klinker in een woord isoleren. (Tule, 2017)
Bij deze les zit geen productdoel verbonden. De kinderen sorteren de
gegeven plaatjes bij de juiste categorie. Dit is dus geen productdoel.
Bij deze les zit wel een procesdoel verbonden. Dat houdt in dat dit doel
niet in een les behaald kan worden. Dit les doel bereiken de kinderen over
een langere periode. Het procesdoel houdt bij deze les het volgende in:
- Alle kinderen zijn in staat om naar voren te durven komen tijdens
een kringactiviteit.
Dit proces heb ik zelf bedacht na leiding van het observeren van de groep.
Deze les heb ik klassikaal gegeven. Dit was bij deze les de makkelijkste
werkvorm. Op die manier kwamen zowel zwakkere als sterkere kinderen
aan de beurt en werd er geen onderscheid gemaakt tussen groep 1 en
groep 2. De kinderen moeten namelijk allemaal dezelfde letter leren. Bij
deze werkvorm konden dus alle kinderen aan de beurt komen en laten
zien of ze al in staat waren om de bovengenoemde lesdoelen te behalen.
Door deze werkvorm kon ik de zwakkere kinderen beter observeren en ze
begeleiden. Bovendien konden de kinderen op die manier ook van elkaar
leren, omdat ze allemaal goed op moesten letten of het kind dat aan de
beurt was het goed deed. De betrokkenheid bij de les was daarom ook
groot.
Niet van toepassing op deze les
Niet van toepassing op deze les
Ik heb ervoor gekozen om de lesdoelen klassikaal te evalueren. Ik heb
aan een aantal kinderen gevraagd of ze zelf nog een aantal voorwerpen
of dingen konden benoemen die met de letter V begonnen. Op die manier
kon ik bepalen of alle kinderen de letter V konden isoleren in een woord.
De werkvormen die worden
gehanteerd bij evaluatie
zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten aan
op specifieke kenmerken
van de groep.
Als de kinderen zelf geen dingen konden noemen, noemde ik een bepaald
woord en vroeg of het wel of niet bij de V categorie hoorde. Daarnaast
heb ik tijdens de les geobserveerd of de kinderen de goede dingen bij de
goede categorie legden. Hierbij heb ik naar argumenten gevraagd op e
vraag waar de kinderen het bij een bepaalde categorie het plaatje
neerlegden. Hierdoor kon ik evalueren of de kinderen de letter V konden
benoemen en konden isoleren in een woord.

Literatuurlijst:

- Tule. (2017). Tule inhouden & activiteiten: Nederlands kerndoel 11.

Binnengehaald 20 mei 2017 van http://tule.slo.nl/nederlands/F-L11.html