Está en la página 1de 93

Kostprijscalculatie

deel 3

Ir. Ignace Martens


KU Leuven, Technologiecampus Gent

2016-2017
OLA Bedrijfsbeleid 2: hoorcollege JLIZEW en JLIZEU (HAO)
4EM+4EN+ 4CH+4ELICT
Kostprijscalculatie

Inleiding
D1: Basisbegrippen
Deel 1: Basisbegrippen van kostprijscalculatie
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
Deel 2: Historische kostprijscalculatie
en resultaatbepaling

tijd
Deel 3: Het gebruik van kosteninformatie voor
beleidsbeslissingen

tijd

2016 docent: Ignace Martens 2


Kostprijscalculatie

8. Belangrijke begrippen
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel.begrippen

H9: BE-analyse

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 3


Kostprijscalculatie

8.1. Inleiding
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC Belangrijke begrippen die aan bod komen:


D3: KC beleidsbeslis.
Relevante kosten en opbrengsten
H8: Bel. begrippen

1 Inleiding Differentile kosten


2 Relevante k.

3 Differentile k. Opportuniteitskosten
4 Opportuniteit.

5 Contributiem. Contributiemarge
H9: BE-analyse

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 4


Kostprijscalculatie

8.2. Relevante kosten en opbrengsten


D1: Basisbegrippen
Voor beslissingen dient enkel de relevante informatie
D2: Historische KC beschouwd. Dit zijn
D3: KC beleidsbeslis. de toekomstige kosten en opbrengsten
die verschillen in de alternatieven
H8: Bel. begrippen

1 Inleiding
Voor beslissingen kan ook kwalitatieve, niet in geld uitdrukbare
2 Relevante k.
informatie van belang zijn.
3 Differentile k.

4 Opportuniteit.

5 Contributiem.

H9: BE-analyse

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 5


Kostprijscalculatie

8.2. Relevante kosten en opbrengsten


D1: Basisbegrippen Voorbeeld:
D2: Historische KC
Een consultant adviseert om de bedieningsband in een
restaurant te herschikken:
D3: KC beleidsbeslis.
besparing op arbeidskosten: 1 000/m
H8: Bel. begrippen bijkomende afschrijvingen: 750/m
1 Inleiding

2 Relevante k. alle gegevens relevante gegevens


3 Differentile k. alternatief 1 alternatief 2 alternatief 1 alternatief 2
4 Opportuniteit. opbrengsten 62 500 62 500 - -
5 Contributiem. kosten 47 500 47 250 22 500 22 250
huidige herschikte
grondstoffen 25 000 25 000 - -
H9: BE-analyse
situatie situatie
H10: Spec. orders
personeel 10 000 9 000 10 000 9 000
afschrijving 12 500 13 250 12 500 13 250
H11: Make-or-buy
resultaat 15 000 15 250 - 22 500 - 22 250
verschil: 250 verschil: 250

2016 docent: Ignace Martens 6


Kostprijscalculatie

8.3. Differentile/incrementele kosten


D1: Basisbegrippen
Differentile of incrementele kosten zijn de bijkomende kosten
D2: Historische KC ten gevolge van een bepaalde beslissing.
D3: KC beleidsbeslis.
Het gaat dus over het verschil in kosten tussen bepaalde
H8: Bel. begrippen
alternatieven.
1 Inleiding

2 Relevante k.
In het voorbeeld van het restaurant bedraagt de differentile
3 Differentile k.
kost van alternatief 1 t.o.v. alternatief 2 precies 250.
4 Opportuniteit.

5 Contributiem.

H9: BE-analyse

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 7


Kostprijscalculatie

8.4. De opportuniteitskost
D1: Basisbegrippen
De opportuniteitskost van een gekozen alternatief is gelijk aan
D2: Historische KC de bijkomende winst van het niet gekozen beste alternatief.
D3: KC beleidsbeslis.
In het voorbeeld van het restaurant is de opportuniteitskost van
H8: Bel. begrippen
alternatief 1 gelijk aan 250.
1 Inleiding

2 Relevante k.
Door voor alternatief 1 te kiezen zullen we geen
3 Differentile k.
kostenbesparing hebben en verliezen we een potentieel
4 Opportuniteit. bijkomende winst van 250.
5 Contributiem.

H9: BE-analyse Opmerking:


H10: Spec. orders
Bij de opportuniteitskost wordt naar de winstverschillen tussen
alternatieven gekeken.
H11: Make-or-buy
Bij incrementele kosten wordt enkel het verschil in kosten
beschouwd.

2016 docent: Ignace Martens 8


Kostprijscalculatie

8.4. De opportuniteitskost
D1: Basisbegrippen
Voorbeeld:
Alternatief 3: samen met de herschikking van de bedieningsband
D2: Historische KC
wordt de inrichting van het restaurant vernieuwd.
D3: KC beleidsbeslis. besparing op arbeidskosten: 1 000/m
H8: Bel. begrippen
bijkomende afschrijvingen: 2 000/m
bijkomende omzet (5% prijsstijging) 3 125/m
1 Inleiding

2 Relevante k. alle gegevens relevante gegevens


3 Differentile k. alternatief 1 alternatief 3 alternatief 1 alternatief 3
4 Opportuniteit. opbrengsten 62 500 65 625 62 500 65 625
5 Contributiem.
kosten 47 500 48 500 22 500 23 500
H9: BE-analyse grondstoffen 25 000 25 000 - -
H10: Spec. orders personeel 10 000 9 000 10 000 9 000

H11: Make-or-buy afschrijving 12 500 14 500 12 500 14 500


resultaat 15 000 17 125 40 000 42 125
verschil: 2 125 verschil: 2 125

2016 docent: Ignace Martens 9


Kostprijscalculatie

8.4. De opportuniteitskost
alle gegevens relevante gegevens
D1: Basisbegrippen alternatief 1 alternatief 3 alternatief 1 alternatief 3
D2: Historische KC opbrengsten 62 500 65 625 62 500 65 625
D3: KC beleidsbeslis. kosten 47 500 48 500 22 500 23 500
grondstoffen 25 000 25 000 - -
H8: Bel. begrippen
personeel 10 000 9 000 10 000 9 000
1 Inleiding
afschrijving 12 500 14 500 12 500 14 500
2 Relevante k.

3 Differentile k.
resultaat 15 000 17 125 40 000 42 125

4 Opportuniteit.
verschil: 2 125 verschil: 2 125
5 Contributiem. De opportuniteitskost van alternatief 1 (t.o.v. alternatief 3) is
H9: BE-analyse 2 125.
De opportuniteitskost van alternatief 2 (t.o.v. alternatief 3) is
H10: Spec. orders
1 875.
H11: Make-or-buy De incrementele kost van alternatief 3 t.o.v. alternatief 1 is
1 000.
De incrementele kost van alternatief 3 t.o.v. alternatief 2 is
1250.

2016 docent: Ignace Martens 10


Kostprijscalculatie

8.5. De contributiemarge
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. Contributiemarge = VP VACO/e


H8: Bel. begrippen
xQ= xQ= xQ=
1 Inleiding

2 Relevante k.
Totale contributie = Omzet VACO
3 Differentile k.

4 Opportuniteit.

5 Contributiem.

H9: BE-analyse
De contributiemarge drukt uit hoeveel van de verkoopprijs
overblijft voor het dekken van vaste kosten en daarna voor het
H10: Spec. orders
maken van winst.
H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 11


Kostprijscalculatie

8.5. De contributiemarge
D1: Basisbegrippen
De contributiemarge per motorfiets:
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
per motorfiets
H8: Bel. begrippen
verkoopprijs 2 500
1 Inleiding

2 Relevante k. - variabele kosten 1 325


3 Differentile k. motor 250
4 Opportuniteit.
diverse materialen 375
5 Contributiem.
directe lonen 600
H9: BE-analyse
energie en hulpstoffen 50
H10: Spec. orders
commissieloon 50
H11: Make-or-buy
= contributiemarge 1 175

2016 docent: Ignace Martens 12


Kostprijscalculatie

8.5. De contributiemarge
De totale contributie bij 10 000 motorfietsen:
D1: Basisbegrippen totaal
D2: Historische KC omzet 25 000 000
D3: KC beleidsbeslis. - totale variabele kosten 13 250 000
H8: Bel. begrippen = contributie 11 750 000
1 Inleiding
- vaste kosten 983 400
2 Relevante k.

3 Differentile k.
Indirecte lonen 136 500
Afschrijvingen 200 000
4 Opportuniteit.
Rente 175 500
5 Contributiem.
Salaris leiding 250 000
H9: BE-analyse
Huur kantoorgebouw 30 000
H10: Spec. orders Werkingskosten leiding 51 400
H11: Make-or-buy
Salaris verkoop 135 000
Werkingskosten verkoop 5 000
= winst 10 766 600

2016 docent: Ignace Martens 13


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 14


Kostprijscalculatie

9.1: Inleiding
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. De break even-analyse levert de


H8: Bel. begrippen
kritische omzet of break even-omzet
kritische afzethoeveelheid of break even-afzet
H9: BE-analyse

1 Inleiding d.i. de omzet (in ) resp. afzet (in #) waarvoor


2 Probleemst.

totale opbrengst = totale kost


3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 15


Kostprijscalculatie

9.2: Probleemstelling
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. Hoeveel stuks moeten we minimaal verkopen om uit de kosten


H8: Bel. begrippen
te geraken?
H9: BE-analyse
Hoeveel stuks moeten we verkopen opdat de opbrengsten
1 Inleiding zouden gelijk zijn aan de kosten?
2 Probleemst.

3 Methodes Vanaf welke omzet beginnen we winst te maken?


4 Toepassings.

5 Veronderstell. Is er wel een markt voor die break even-afzet?


H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 16


Kostprijscalculatie

9.3: Methodes om BE-punt te bepalen


D1: Basisbegrippen
In het BE-punt geldt:
D2: Historische KC TO = TK
D3: KC beleidsbeslis. VP x Q = FCO + VACO/e x Q
H8: Bel. begrippen
BE-afzet = Q = FCO/(VP VACO/e)
H9: BE-analyse

1 Inleiding BE-afzet = 983 400/(2 500 1 325) = 837 st (afgerond!)


2 Probleemst.

3 Methodes BE-omzet = BE-afzet x VP


4 Toepassings.

5 Veronderstell. BE-omzet = 837 x 2 500 = 2 092 500


H10: Spec. orders
Interpretatie:
H11: Make-or-buy
De onderneming moet 837 motorfietsen verkopen of
2 092 500 omzet halen om uit de kosten te komen.

2016 docent: Ignace Martens 17


Kostprijscalculatie

9.3: Methodes om BE-punt te bepalen


D1: Basisbegrippen
Contributiemarge = CM = VP- VACO/e
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. Contributiemarge = 2 500 1 325 = 1 175


H8: Bel. begrippen
BE-afzet = FCO/(VP - VACO/e) = FCO/CM
H9: BE-analyse

1 Inleiding BE-afzet = 983 400/1 175 = 837 st


2 Probleemst.

3 Methodes BE-omzet = BE-afzet x VP = FCO/CM x VP


4 Toepassings. BE-omzet = FCO/(CM/VP) = FCO/CM-ratio
5 Veronderstell.

H10: Spec. orders


BE-omzet = 983 400/0,47 = 2 092 340

H11: Make-or-buy
De contributiemargeratio (CM/VP = 1 175/2 500 = 0,47) drukt uit
hoeveel % van de VP kan benut worden voor het dekken van
vaste kosten en voor het behalen van winst.

2016
docent: Ignace Martens 18
Kostprijscalculatie

9.3: Methodes om BE-punt te bepalen


D1: Basisbegrippen
BE-omzet = FCO/(CM/VP) = FCO/((VP VACO/e)/VP)
D2: Historische KC BE-omzet = FCO/(1 (VACO/e / VP))
D3: KC beleidsbeslis.
BE-omzet = 983 400/(1 0,53) = 2 092 340
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse De variabele kosten-ratio (VACO/e / VP = 1 325/2 500 = 0,53)


1 Inleiding drukt uit hoeveel % van de VP wordt opgeslorpt door de
2 Probleemst. variabele kosten.
3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 19


Kostprijscalculatie

9.3: Methodes om BE-punt te bepalen


D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC EUR TO

D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


191 600 TK
H9: BE-analyse BE-punt
1 Inleiding - 160 900 VACO
2 092 500
2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.
FCO
983 400
5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy 0
700 837 1 000 Q

2016 docent: Ignace Martens 20


Kostprijscalculatie

9.4: Toepassingsmogelijkheden
D1: Basisbegrippen 1) Veiligheidsmarge
D2: Historische KC
De veiligheidsmarge drukt uit hoeveel % de huidige omzet mag
D3: KC beleidsbeslis. dalen eer de BE-omzet wordt bereikt.
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse
Veiligheidsmarge = (omzet BE-omzet)/omzet
1 Inleiding
Stel werkelijke verkoop van motorfietsen = 4 000 st 2 500/st
2 Probleemst.
Veiligheidsmarge = (10 000 000 2 092 500)/10 000 000 = 79%
3 Methodes

4 Toepassings.
Interpretatie:
5 Veronderstell. De huidige omzet ( 10 000 000) mag met 79% dalen eer de
H10: Spec. orders BE-omzet ( 2 092 500) wordt bereikt.
H11: Make-or-buy
Hoe hoger de veiligheidsmarge hoe beter de onderneming
beschermd is tegen omzetverminderingen die leiden tot een
verlies.

2016 docent: Ignace Martens 21


Kostprijscalculatie

9.4: Toepassingsmogelijkheden
D1: Basisbegrippen 2) Capaciteitsbenutting in BE-punt
D2: Historische KC
Capaciteitsbenutting in BE-punt = BE-afzet/afzetcapaciteit
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen Het motorfietsenbedrijf kan 10 000 motorfietsen/jaar maken dus
H9: BE-analyse
Capaciteitsbenutting in BE-punt = 837/10 000 = 8,37%
1 Inleiding
Interpretatie:
2 Probleemst.
8,37% van de capaciteit is nodig om uit de kosten te geraken.
3 Methodes

4 Toepassings.
Hoe hoger dit percentage, hoe moeilijker de onderneming het
5 Veronderstell. zal hebben om winst te maken.
H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy
Stel dat 90% van de capaciteit nodig is voor de productie van de
BE-afzet, dan kan enkel de laatste 10% van de capaciteit voor
winst zorgen terwijl de eerste 90% van de capaciteit nodig is
voor het dekken van kosten.

2016 docent: Ignace Martens 22


Kostprijscalculatie

9.4: Toepassingsmogelijkheden
D1: Basisbegrippen 3) Winstobjectief voor belasting
D2: Historische KC
Hoeveel moeten we verkopen om een vooropgestelde winst
D3: KC beleidsbeslis. voor belasting te behalen?
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse
TO TK = winst voor belasting
(VP x Q) FCO (VACO/e x Q) = winst voor belasting
1 Inleiding

2 Probleemst.
Q = (winst voor belasting + FCO)/(VP VACO/e)
3 Methodes

4 Toepassings.
Stel we willen een winst die 20% van de omzet bedraagt:
5 Veronderstell. Q = (20% x 2 500 x Q + 983 400)/(2 500 1 325)
H10: Spec. orders Q = 1 457 st
H11: Make-or-buy
Interpretatie:
Bij een verkoop van 1 457 motorfietsen bedraagt de winst voor
belasting 20% van de omzet.

2016 docent: Ignace Martens 23


Kostprijscalculatie

9.4: Toepassingsmogelijkheden
D1: Basisbegrippen 3) Winstobjectief na belasting
D2: Historische KC
Hoeveel moeten we verkopen om een vooropgestelde winst na
D3: KC beleidsbeslis. belasting te behalen?
H8: Bel. begrippen winst na belasting = winst voor belasting x (1 belastingsvoet)
H9: BE-analyse
TO TK = winst na belasting/(1 belastingsvoet)
(VP x Q) FCO (VACO/e x Q) = winst nb/(1 belastingsvoet)
1 Inleiding

2 Probleemst.
Q = ((winst nb/(1 belastingsvoet)) + FCO)/(VP VACO/e)
3 Methodes

4 Toepassings.
Stel we willen een winst nb die 728 500 EUR bedraagt en de
5 Veronderstell. belastingsvoet bedraagt 35%:
H10: Spec. orders Q = (728 500/(1 0,35)) + 983 400)/(2 500 1 325)
H11: Make-or-buy
Q = 1 791 st
Interpretatie:
Bij een verkoop van 1 791 motorfietsen bedraagt de winst na
belasting 728 500 EUR.

2016 docent: Ignace Martens 24


Kostprijscalculatie

9.4: Toepassingsmogelijkheden
D1: Basisbegrippen 4) Sensitiviteitsanalyse
TO
D2: Historische KC
EUR Wat als de VP stijgt? TO
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse TK
1 Inleiding BE-punt
BE-punt VACO
2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell. FCO
H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy
0
Q

2016 docent: Ignace Martens 25


Kostprijscalculatie

9.4: Toepassingsmogelijkheden
D1: Basisbegrippen 4) Sensitiviteitsanalyse
D2: Historische KC
EUR Wat als de VACO/e stijgt? TO
D3: KC beleidsbeslis.
TK
H8: Bel. begrippen BE-punt TK
H9: BE-analyse
VACO
1 Inleiding BE-punt
2 Probleemst. VACO
3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell. FCO
H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy
0
Q

2016 docent: Ignace Martens 26


Kostprijscalculatie

9.4: Toepassingsmogelijkheden
D1: Basisbegrippen 4) Sensitiviteitsanalyse
D2: Historische KC
EUR Wat als de FCO stijgt? TO
D3: KC beleidsbeslis. BE-punt
TK
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse TK
1 Inleiding BE-punt
VACO
2 Probleemst.

3 Methodes
FCO
4 Toepassings.

5 Veronderstell. FCO
H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy
0
Q

2016 docent: Ignace Martens 27


Kostprijscalculatie

9.4: Toepassingsmogelijkheden
D1: Basisbegrippen 4) Sensitiviteitsanalyse
D2: Historische KC
EUR Wat als het winstobjectief stijgt? TO
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse TK
1 Inleiding BE-punt
VACO
2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell. FCO
H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy
0
Q

2016 docent: Ignace Martens 28


Kostprijscalculatie

9.5. Impliciete veronderstellingen


D1: Basisbegrippen 1) Lineair opbrengstenverloop
D2: Historische KC
EUR
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders door toegestane prijsreducties

H11: Make-or-buy
0
Q

2016 docent: Ignace Martens 29


Kostprijscalculatie

9.5. Impliciete veronderstellingen


D1: Basisbegrippen 2) Lineair kostenverloop
D2: Historische KC
EUR
D3: KC beleidsbeslis. door overuren
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders door bekomen hoeveelheidskortingen

H11: Make-or-buy
0
Q

2016 docent: Ignace Martens 30


Kostprijscalculatie

9.5. Impliciete veronderstellingen


D1: Basisbegrippen 3) Alle kosten zijn op te delen in FCO en VACO
D2: Historische KC Bvb: voorraadkosten
D3: KC beleidsbeslis.

Loon magazijn- Kosten van Kosten van Interestderving


H8: Bel. begrippen
verantwoordelijke palletten dozen op vermogen
H9: BE-analyse
EUR EUR EUR EUR
1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy Q Q Q Q
Duidelijke Duidelijke
FCO! FCO!
FCO VACO

2016 docent: Ignace Martens 31


Kostprijscalculatie

9.5. Impliciete veronderstellingen


D1: Basisbegrippen 4) Geen onderscheid tss. productie en verkoop
D2: Historische KC
EUR
D3: KC beleidsbeslis. TO
H8: Bel. begrippen
TK
H9: BE-analyse

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.
Q = geproduceerde hoeveelheid = verkochte hoeveelheid
5 Veronderstell.
Als een onderneming de BE-afzet produceert maar daarvan
H10: Spec. orders
slechts een deel verkoopt, is het resultaat negatief!
H11: Make-or-buy
0
Q

2016 docent: Ignace Martens 32


Kostprijscalculatie

9.5. Impliciete veronderstellingen


D1: Basisbegrippen 5) Enkel volume benvloedt kosten & opbrengsten
D2: Historische KC
EUR
D3: KC beleidsbeslis. TO
H8: Bel. begrippen
TK
H9: BE-analyse

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.
1) Er wordt geen rekening gehouden
5 Veronderstell. met factoren als productie-efficintie,
stakingen, wetgeving, conjunctuur,
H10: Spec. orders
2) Cost drivers zijn niet altijd volume-
H11: Make-or-buy gebonden: # onderdelen, # orders,
0
Q

2016 docent: Ignace Martens 33


Kostprijscalculatie

9.5. Impliciete veronderstellingen


D1: Basisbegrippen 6) Constante productmix
D2: Historische KC
Stel 2 producten: product A en product B
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


BE-punt: TO = TK
H9: BE-analyse
omzet A + omzet B = FCO + VACO A + VACO B
1 Inleiding

2 Probleemst.
VPA x QA + VPB x QB = FCO + VACO/eA x QA + VACO/eB x QB
3 Methodes

4 Toepassings. Deze vergelijking met 2 onbekenden (QA en QB) is maar


5 Veronderstell.
oplosbaar als er een verhouding bestaat tss. deze 2 onbekenden,
H10: Spec. orders
m.a.w. een vaste productmix.
H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 34


Kostprijscalculatie

9.5. Impliciete veronderstellingen


D1: Basisbegrippen 6) Constante productmix
D2: Historische KC
Voorbeeld: motorfietsen type I en type II
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


BE-punt: TO = TK
H9: BE-analyse
omzet I + omzet II = FCO + VACO I + VACO II
1 Inleiding

2 Probleemst.
VPI x QI + VPII x QII = FCO + VACO/eI x QI + VACO/eII x QII
3 Methodes 2 500 QI + 2 000 QII = 983 400 + 1 325 QI + 1 077,5 QII
4 Toepassings.

5 Veronderstell.
Normale productie: 4 000 st type I en 6 000 st type II
H10: Spec. orders
Stel QI = 2/3 QII
H11: Make-or-buy

QI = 385 st
QII = 577 st

2016 docent: Ignace Martens 35


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen
Oef 9-4: Gilles I
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. Gegeven:


H8: Bel. begrippen
Gegevens m.b.t. de productie en verkoop van schoenen:

H9: BE-analyse
Verkoopprijs 75,00/paar
1 Inleiding Variabele kosten:
2 Probleemst. Aankoopprijs 49,00/paar
3 Methodes Commissie verkoopsters 3,75/paar
4 Toepassings. Vaste kosten:
5 Veronderstell. huur winkelpand 150 000/jaar
salaris verkoopsters 50 000/jaar
H10: Spec. orders
reclame 100 000/jaar
H11: Make-or-buy andere vaste kosten 37 500/jaar

2016 docent: Ignace Martens 36


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I
D2: Historische KC
Gevraagd: (Bij elke vraag keren we terug naar de oorspronkelijke data)
D3: KC beleidsbeslis. 1) Wat is de jaarlijkse BE-afzet en BE-omzet?
2) Als 10 000 paar schoenen worden verkocht, wat is dan de winst (of het verlies)
H8: Bel. begrippen
van de schoenwinkel?
H9: BE-analyse
3) Stel dat de winkelmanager (die tot hiertoe in de gegevens niets ontving) een
1 Inleiding commissie van 0,75/paar wordt betaald, wat wordt dan de BE-afzet en de BE-
2 Probleemst. omzet?
3 Methodes 4) Stel dat het commissieloon voor de verkoopsters zou wegvallen en dat ze in ruil
4 Toepassings. voor deze inkomensderving een weddestijging van 20% krijgen. Wat gebeurt er
5 Veronderstell.
nu met het BE-punt in termen van hoeveelheden en omzet?
5) Stel dat de winkelmanager 0,75 commissie krijgt voor elk paar schoenen dat
H10: Spec. orders
hij meer verkoopt dan de BE-afzet. Wat zou het resultaat voor de winkel zijn als
H11: Make-or-buy er in een jaar 25 000 paar schoenen worden verkocht?
6) Wat is de veiligheidsmarge bij de verkoop van 20 000 paar/jaar?
7) Hoeveel paar schoenen moeten worden verkocht om een winstobjectief voor
belastingen van 50 000 per jaar te halen?

2016 docent: Ignace Martens 37


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I 1) 2)
D2: Historische KC
EUR TO
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


TK
H9: BE-analyse

1 Inleiding BE-punt
VACO
2 Probleemst. 1 137 675
3 Methodes - 115 000
4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders FCO


337 500
H11: Make-or-buy
0
10 000 15 169 Q

2016 docent: Ignace Martens 38


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I
D2: Historische KC
Gevraagd: (Bij elke vraag keren we terug naar de oorspronkelijke data)
D3: KC beleidsbeslis. 1) Wat is de jaarlijkse BE-afzet en BE-omzet?
2) Als 10 000 paar schoenen worden verkocht, wat is dan de winst (of het verlies)
H8: Bel. begrippen
van de schoenwinkel?
H9: BE-analyse
3) Stel dat de winkelmanager (die tot hiertoe in de gegevens niets ontving) een
1 Inleiding commissie van 0,75/paar wordt betaald, wat wordt dan de BE-afzet en de BE-
2 Probleemst. omzet?
3 Methodes 4) Stel dat het commissieloon voor de verkoopsters zou wegvallen en dat ze in ruil
4 Toepassings. voor deze inkomensderving een weddestijging van 20% krijgen. Wat gebeurt er
5 Veronderstell.
nu met het BE-punt in termen van hoeveelheden en omzet?
5) Stel dat de winkelmanager 0,75 commissie krijgt voor elk paar schoenen dat
H10: Spec. orders
hij meer verkoopt dan de BE-afzet. Wat zou het resultaat voor de winkel zijn als
H11: Make-or-buy er in een jaar 25 000 paar schoenen worden verkocht?
6) Wat is de veiligheidsmarge bij de verkoop van 20 000 paar/jaar?
7) Hoeveel paar schoenen moeten worden verkocht om een winstobjectief voor
belastingen van 50 000 per jaar te halen?

2016 docent: Ignace Martens 39


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I 3)
D2: Historische KC
EUR TO
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


TK
H9: BE-analyse

1 Inleiding
1 177 350 VACO
2 Probleemst. 1 137 675
3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders FCO


337 500
H11: Make-or-buy
0
1515 698
169 Q

2016 docent: Ignace Martens 40


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I
D2: Historische KC
Gevraagd: (Bij elke vraag keren we terug naar de oorspronkelijke data)
D3: KC beleidsbeslis. 1) Wat is de jaarlijkse BE-afzet en BE-omzet?
2) Als 10 000 paar schoenen worden verkocht, wat is dan de winst (of het verlies)
H8: Bel. begrippen
van de schoenwinkel?
H9: BE-analyse
3) Stel dat de winkelmanager (die tot hiertoe in de gegevens niets ontving) een
1 Inleiding commissie van 0,75/paar wordt betaald, wat wordt dan de BE-afzet en de BE-
2 Probleemst. omzet?
3 Methodes 4) Stel dat het commissieloon voor de verkoopsters zou wegvallen en dat ze in ruil
4 Toepassings. voor deze inkomensderving een weddestijging van 20% krijgen. Wat gebeurt er
5 Veronderstell.
nu met het BE-punt in termen van hoeveelheden en omzet?
5) Stel dat de winkelmanager 0,75 commissie krijgt voor elk paar schoenen dat
H10: Spec. orders
hij meer verkoopt dan de BE-afzet. Wat zou het resultaat voor de winkel zijn als
H11: Make-or-buy er in een jaar 25 000 paar schoenen worden verkocht?
6) Wat is de veiligheidsmarge bij de verkoop van 20 000 paar/jaar?
7) Hoeveel paar schoenen moeten worden verkocht om een winstobjectief voor
belastingen van 50 000 per jaar te halen?

2016 docent: Ignace Martens 41


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I 4)
D2: Historische KC
EUR TO
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


TK
H9: BE-analyse TK
1 Inleiding
VACO
2 Probleemst. 1 137 675 VACO
1 002 450
3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

FCO
FCO
H10: Spec. orders
337 500
H11: Make-or-buy
0
15 169
13 366 Q

2016 docent: Ignace Martens 42


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I
D2: Historische KC
Gevraagd: (Bij elke vraag keren we terug naar de oorspronkelijke data)
D3: KC beleidsbeslis. 1) Wat is de jaarlijkse BE-afzet en BE-omzet?
2) Als 10 000 paar schoenen worden verkocht, wat is dan de winst (of het verlies)
H8: Bel. begrippen
van de schoenwinkel?
H9: BE-analyse
3) Stel dat de winkelmanager (die tot hiertoe in de gegevens niets ontving) een
1 Inleiding commissie van 0,75/paar wordt betaald, wat wordt dan de BE-afzet en de BE-
2 Probleemst. omzet?
3 Methodes 4) Stel dat het commissieloon voor de verkoopsters zou wegvallen en dat ze in ruil
4 Toepassings. voor deze inkomensderving een weddestijging van 20% krijgen. Wat gebeurt er
5 Veronderstell.
nu met het BE-punt in termen van hoeveelheden en omzet?
5) Stel dat de winkelmanager 0,75 commissie krijgt voor elk paar schoenen dat
H10: Spec. orders
hij meer verkoopt dan de BE-afzet. Wat zou het resultaat voor de winkel zijn als
H11: Make-or-buy er in een jaar 25 000 paar schoenen worden verkocht?
6) Wat is de veiligheidsmarge bij de verkoop van 20 000 paar/jaar?
7) Hoeveel paar schoenen moeten worden verkocht om een winstobjectief voor
belastingen van 50 000 per jaar te halen?

2016 docent: Ignace Martens 43


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I 5)
D2: Historische KC
EUR TO
D3: KC beleidsbeslis. 211 377
1 875 000
H8: Bel. begrippen
TK
H9: BE-analyse

1 Inleiding
VACO
2 Probleemst. 1 137 675
3 Methodes 525 959
4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders 800 165 FCO


337 500
H11: Make-or-buy
0
15 169 25 000 Q

2016 docent: Ignace Martens 44


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I
D2: Historische KC
Gevraagd: (Bij elke vraag keren we terug naar de oorspronkelijke data)
D3: KC beleidsbeslis. 1) Wat is de jaarlijkse BE-afzet en BE-omzet?
2) Als 10 000 paar schoenen worden verkocht, wat is dan de winst (of het verlies)
H8: Bel. begrippen
van de schoenwinkel?
H9: BE-analyse
3) Stel dat de winkelmanager (die tot hiertoe in de gegevens niets ontving) een
1 Inleiding commissie van 0,75/paar wordt betaald, wat wordt dan de BE-afzet en de BE-
2 Probleemst. omzet?
3 Methodes 4) Stel dat het commissieloon voor de verkoopsters zou wegvallen en dat ze in ruil
4 Toepassings. voor deze inkomensderving een weddestijging van 20% krijgen. Wat gebeurt er
5 Veronderstell.
nu met het BE-punt in termen van hoeveelheden en omzet?
5) Stel dat de winkelmanager 0,75 commissie krijgt voor elk paar schoenen dat
H10: Spec. orders
hij meer verkoopt dan de BE-afzet. Wat zou het resultaat voor de winkel zijn als
H11: Make-or-buy er in een jaar 25 000 paar schoenen worden verkocht?
6) Wat is de veiligheidsmarge bij de verkoop van 20 000 paar/jaar?
7) Hoeveel paar schoenen moeten worden verkocht om een winstobjectief voor
belastingen van 50 000 per jaar te halen?

2016 docent: Ignace Martens 45


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I 6)
D2: Historische KC
EUR TO
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


veiligheidsmarge TK
H9: BE-analyse 1 500 000
1 Inleiding
24%
VACO
2 Probleemst. 1 137 675
3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders


FCO
337 500
H11: Make-or-buy
0
15 169 20 000 Q

2016 docent: Ignace Martens 46


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I
D2: Historische KC
Gevraagd: (Bij elke vraag keren we terug naar de oorspronkelijke data)
D3: KC beleidsbeslis. 1) Wat is de jaarlijkse BE-afzet en BE-omzet?
2) Als 10 000 paar schoenen worden verkocht, wat is dan de winst (of het verlies)
H8: Bel. begrippen
van de schoenwinkel?
H9: BE-analyse
3) Stel dat de winkelmanager (die tot hiertoe in de gegevens niets ontving) een
1 Inleiding commissie van 0,75/paar wordt betaald, wat wordt dan de BE-afzet en de BE-
2 Probleemst. omzet?
3 Methodes 4) Stel dat het commissieloon voor de verkoopsters zou wegvallen en dat ze in ruil
4 Toepassings. voor deze inkomensderving een weddestijging van 20% krijgen. Wat gebeurt er
5 Veronderstell.
nu met het BE-punt in termen van hoeveelheden en omzet?
5) Stel dat de winkelmanager 0,75 commissie krijgt voor elk paar schoenen dat
H10: Spec. orders
hij meer verkoopt dan de BE-afzet. Wat zou het resultaat voor de winkel zijn als
H11: Make-or-buy er in een jaar 25 000 paar schoenen worden verkocht?
6) Wat is de veiligheidsmarge bij de verkoop van 20 000 paar/jaar?
7) Hoeveel paar schoenen moeten worden verkocht om een winstobjectief voor
belastingen van 50 000 per jaar te halen?

2016 docent: Ignace Martens 47


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-4: Gilles I 7)
D2: Historische KC
EUR TO
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


TK
H9: BE-analyse

1 Inleiding
50 000
VACO
2 Probleemst. 1 137 675
3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders


FCO
337 500
H11: Make-or-buy
0
15 17
169416 Q

2016 docent: Ignace Martens 48


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-6: Pascal
D2: Historische KC
Gegeven:
D3: KC beleidsbeslis. Gegevens m.b.t. de productie en verkoop:

H8: Bel. begrippen


Verkoopprijs 62,50/st
H9: BE-analyse
Variabele kosten:
1 Inleiding Grondstoffen 27,50/st
2 Probleemst. Directe arbeid 12,50/st
3 Methodes Indirecte productiekosten 6,25/st
4 Toepassings. Verkoopkosten 3,25/st
5 Veronderstell.
Vaste kosten (per periode):
Indirecte productiekosten 480 000
H10: Spec. orders
Verkoop- en administratiekosten 519 000
H11: Make-or-buy Verwachtingen voor de volgende periode:
Verkoopvolume 300 000 st
Vennootschapsbelastingsvoet 35%

2016 docent: Ignace Martens 49


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-6: Pascal
D2: Historische KC
Gevraagd:
D3: KC beleidsbeslis. 1) Bereken de BE-afzet.
2) Hoeveel stuks moet N.V. Pascal verkopen om 39 000 na belastingen over te
H8: Bel. begrippen
houden?
H9: BE-analyse
3) Welk effect heeft een stijging van de directe arbeidslonen met 8% op het BE-
1 Inleiding punt?
2 Probleemst. 4) Gebruik de gegevens uit vraag 3. Welke verkoopprijs moet N.V. Pascal
3 Methodes aanrekenen om een zelfde contributiemarge als voorheen te behouden?
4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 50


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-6: Pascal 1) 2)
D2: Historische KC TO
EUR TK
D3: KC beleidsbeslis.
BE-punt
H8: Bel. begrippen
4 802 938 VACO
H9: BE-analyse

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders FCO


999 000
H11: Make-or-buy
0
76 847 Q

2016 docent: Ignace Martens 51


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-6: Pascal
D2: Historische KC
Gevraagd:
D3: KC beleidsbeslis. 1) Bereken de BE-afzet.
2) Hoeveel stuks moet N.V. Pascal verkopen om 39 000 na belastingen over te
H8: Bel. begrippen
houden?
H9: BE-analyse
3) Welk effect heeft een stijging van de directe arbeidslonen met 8% op het BE-
1 Inleiding punt?
2 Probleemst. 4) Gebruik de gegevens uit vraag 3. Welke verkoopprijs moet N.V. Pascal
3 Methodes aanrekenen om een zelfde contributiemarge als voorheen te behouden?
4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 52


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-6: Pascal 1) 2)
D2: Historische KC
TO
EUR TK
D3: KC beleidsbeslis. 60 000
BE-punt
H8: Bel. begrippen
4 802 938 VACO
H9: BE-analyse

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.
FCO
H10: Spec. orders 999 000
H11: Make-or-buy
0
76 847 Q
81 462

2016 docent: Ignace Martens 53


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-6: Pascal
D2: Historische KC
Gevraagd:
D3: KC beleidsbeslis. 1) Bereken de BE-afzet.
2) Hoeveel stuks moet N.V. Pascal verkopen om 39 000 na belastingen over te
H8: Bel. begrippen
houden?
H9: BE-analyse
3) Welk effect heeft een stijging van de directe arbeidslonen met 8% op het BE-
1 Inleiding punt?
2 Probleemst. 4) Gebruik de gegevens uit vraag 3. Welke verkoopprijs moet N.V. Pascal
3 Methodes aanrekenen om een zelfde contributiemarge als voorheen te behouden?
4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 54


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-6: Pascal 3)
D2: Historische KC
TO
EUR TK
D3: KC beleidsbeslis.
5 203 125
H8: Bel. begrippen
VACO
H9: BE-analyse

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Methodes

4 Toepassings.

5 Veronderstell.
FCO
H10: Spec. orders 999 000
H11: Make-or-buy
0
83 250 Q

2016 docent: Ignace Martens 55


Kostprijscalculatie

9. Break even-analyse
D1: Basisbegrippen Oef 9-6: Pascal
D2: Historische KC
Gevraagd:
D3: KC beleidsbeslis. 1) Bereken de BE-afzet.
2) Hoeveel stuks moet N.V. Pascal verkopen om 39 000 na belastingen over te
H8: Bel. begrippen
houden?
H9: BE-analyse
3) Welk effect heeft een stijging van de directe arbeidslonen met 8% op het BE-
1 Inleiding punt?
2 Probleemst. 4) Gebruik de gegevens uit vraag 3. Welke verkoopprijs moet N.V. Pascal
3 Methodes aanrekenen om een zelfde contributiemarge als voorheen te behouden?
4 Toepassings.

5 Veronderstell.

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 56


Kostprijscalculatie

10. Speciale orders met lage VP


D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse

H10: Spec. orders

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 O/V bezetting

4 Onderbezetting

5 Voorwaarden

6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 57


Kostprijscalculatie

10.1. Inleiding
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC Geboden VP


D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


Int. KP product
VP > int. KP Aanvaarden!
H9: BE-analyse

H10: Spec. orders

1 Inleiding FCO/e VACO/e < VP < int. KP ?


2 Probleemst.

3 O/V bezetting

4 Onderbezetting
VP < VACO/e Niet aanvaarden!
5 Voorwaarden

6 Vol. bezetting VACO/e


H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 58


Kostprijscalculatie

10.2. Probleemstelling
D1: Basisbegrippen
Uitgangsvoorbeeld:
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
De onderneming produceert en verkoopt 1 type motorfiets aan
gespecialiseerde detailzaken via zelfstandige
H8: Bel. begrippen
vertegenwoordigers.
H9: BE-analyse

H10: Spec. orders


Stel nu:
De Franse overheid wil 1 000 motorfietsen kopen aan 1 300/st
1 Inleiding
Ze plaatsen zelf specifieke attributen.
2 Probleemst.
Er zijn voor ons bedrijf geen bijkomende investeringen nodig.
3 O/V bezetting
Er is geen commissieloon verschuldigd
4 Onderbezetting

5 Voorwaarden
De integrale standaard kostprijs van de motorfiets bedraagt
6 Vol. bezetting
1 423,34 50 = 1 373,34
H11: Make-or-buy

Mag dit order aanvaard worden?

2016 docent: Ignace Martens 59


Kostprijscalculatie

10.2. Probleemstelling
Kostprijskaart van de motorfiets (per eenheid, in EUR)
D1: Basisbegrippen kosten
Productiekosten
D2: Historische KC
Motor: 250,00
D3: KC beleidsbeslis. Diverse materialen: 375,00
Directe lonen: 30 arbeidsuren 20,00 EUR/dau 600,00
H8: Bel. begrippen Energie en hulpstoffen: 20 machine-uren 2,50 EUR/mu 50,00
H9: BE-analyse
Indirecte lonen: 3 x 1 750 x 26 EUR/u 136 500,00
H10: Spec. orders Afschrijvingen: 200 000,00
Rente op genvesteerd vermogen: 175 500,00
1 Inleiding
Totaal: 512 000,00
2 Probleemst. Per eenheid (10 000 eenheden): 51,20
3 O/V bezetting Beheerskosten
Salarissen: 250 000,00
4 Onderbezetting
Huur kantoorgebouw: 30 000,00
5 Voorwaarden Werkingskosten algemene leiding: 51 400,00
6 Vol. bezetting Totaal: 331 400,00
50% ten laste van de productie: 165 700,00
H11: Make-or-buy
Per eenheid (10 000 eenheden): 16,57
Fabricagekostprijs 1342,77

2016 docent: Ignace Martens 60


Kostprijscalculatie

10.2. Probleemstelling
Kostprijskaart van de motorfiets (per eenheid, in EUR)
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC Fabricagekostprijs 1342,77


Verkoopkosten
D3: KC beleidsbeslis. Commissieloon: 50,00
Salarissen: 135 000,00
H8: Bel. begrippen
Diensten en diverse goederen: 5 000,00
H9: BE-analyse Beheerskosten ten laste van de verkoop: 165 700,00
Totaal: 305 700,00
H10: Spec. orders Per eenheid (10 000 eenheden): 30,57
1 Inleiding
Verkoopkostprijs 1 423,34

2 Probleemst.

3 O/V bezetting

4 Onderbezetting

5 Voorwaarden

6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 61


Kostprijscalculatie

10.3. Onder- of volledige bezetting?


D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC Eerste belangrijke vraag:


D3: KC beleidsbeslis.
Is er op dit moment onderbezetting of volledige bezetting?
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse m.a.w. is er op dit moment voldoende capaciteit beschikbaar om


zowel de normale orders als dit speciale order uit te voeren?
H10: Spec. orders

1 Inleiding
Bij volledige bezetting (of overbezetting) door de gewone orders
2 Probleemst.
zal het speciale order in principe geweigerd worden.
3 O/V bezetting

4 Onderbezetting Bij overcapaciteit of onderbezetting kan de aanvaarding van het


5 Voorwaarden speciale order verder beschouwd worden.
6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 62


Kostprijscalculatie

10.4. Onderbezetting
D1: Basisbegrippen Stel: de huidige bezetting is 8 000 st.
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
Wat moet het beslissingscriterium zijn om al
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse dan niet het speciale order te aanvaarden?


H10: Spec. orders

1 Inleiding

2 Probleemst.

3 O/V bezetting
Criterium 1: Int. KP bij normale bezetting
4 Onderbezett.

5 Voorwaarden
Int. KP bij normale bezetting = 1 373,34 > 1 300
6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy
Niet aanvaarden!

2016 docent: Ignace Martens 63


Kostprijscalculatie

10.4. Onderbezetting
D1: Basisbegrippen
Criterium 2: Int. KP bij werkelijke bezetting
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
Door de vaste kosten te spreiden over meer eenheden, daalt de
H8: Bel. begrippen integrale kostprijs per eenheid.
H9: BE-analyse
Order niet aanvaarden Order wel aanvaarden
H10: Spec. orders
Productie = 8 000 st Productie = 9 000 st
1 Inleiding
Variabele kosten per st 1 325 1 325
2 Probleemst.
Vaste kosten per st 983 400 / 8 000 983 400 / 9 000
3 O/V bezetting
Verkoopkostprijs per st 1 447,93 1 434,27
4 Onderbezett.

5 Voorwaarden
Maar nog steeds blijkt dat
6 Vol. bezetting de integrale kostprijs (1 434,27 50 = 1 384,27) > VP (1 300)
H11: Make-or-buy

Niet aanvaarden!

2016 docent: Ignace Martens 64


Kostprijscalculatie

10.4. Onderbezetting
D1: Basisbegrippen
Criterium 3: Variabele kostprijs (direct costing)
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. Enkel de omzet en de variabele kosten verschillen tussen beide


alternatieven; de vaste kosten veranderen niet!
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse
Order niet Order Verschil
H10: Spec. orders
aanvaarden aanvaarden
Opbrengsten 8 000 x 2 500 8 000 x 2 500
1 Inleiding
1 000 x 1 300
2 Probleemst.
= 20 000 000 = 21 300 000 + 1 300 000
3 O/V bezetting
Variabele kosten 8 000 x 1 325 8 000 x 1 325
4 Onderbezett.
1 000 x 1 275
5 Voorwaarden
= 10 600 000 = 11 875 000 - 1 275 000
6 Vol. bezetting
Vaste kosten 983 400 983 400 0
H11: Make-or-buy Winst 8 416 600 8 441 600 + 25 000

2016 docent: Ignace Martens 65


Kostprijscalculatie

10.4. Onderbezetting
D1: Basisbegrippen
Criterium 3: Variabele kostprijs (direct costing)
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. Met enkel de relevante gegevens wordt dit:


H8: Bel. begrippen
Order niet Order Totaal Verschil per
H9: BE-analyse
aanvaarden aanvaarden verschil eenheid
H10: Spec. orders opbrengsten 20 000 000 21 300 000 1 300 000 1 300
1 Inleiding - variabele 10 600 000 11 875 000 1 275 000 1 275
kosten
2 Probleemst.

3 O/V bezetting
= contributie 9 400 000 9 425 000 25 000 25

4 Onderbezett.

5 Voorwaarden Elke eenheid van het speciale order levert dus een CM = 25!
6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy Aanvaarden!

2016 docent: Ignace Martens 66


Kostprijscalculatie

10.4. Onderbezetting
D1: Basisbegrippen
Welk criterium moet men gebruiken om een
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
speciaal order al dan niet te aanvaarden?
H8: Bel. begrippen
Gebruik de contributieredenering! Immers:
H9: BE-analyse De vaste kosten blijven op hetzelfde niveau, ongeacht de
H10: Spec. orders beslissing; ze zijn dus niet relevant!
1 Inleiding
Elke bijkomende euro contributie door het speciale order is een
bijkomende euro winst.
2 Probleemst.
De 2 eerste redeneringen steunen op een langetermijnfilosofie.
3 O/V bezetting
Als voor alle orders VP < de integrale kostprijs dan is er een
4 Onderbezett.
probleem om de vaste kosten te dekken.
5 Voorwaarden

6 Vol. bezetting
Maar in dit vb. zijn er gewone orders met VP > de integrale
H11: Make-or-buy kostprijs. De gewone orders vergen maar een capaciteit voor
8000 st. Er is dus voldoende overcapaciteit voor het speciale
order.

2016 docent: Ignace Martens 67


Kostprijscalculatie

10.5. Voorwaarden speciaal order


D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC Positieve contributie


D3: KC beleidsbeslis.
Overcapaciteit of onderbezetting
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse Eenmalig order


H10: Spec. orders
Gescheiden markten
1 Inleiding

2 Probleemst.
Geen bijkomende investeringen nodig
3 O/V bezetting

4 Onderbezetting

5 Voorwaarden

6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 68


Kostprijscalculatie

10.6. Volledige bezetting


D1: Basisbegrippen
Stel: het orderboek bevat orders voor 10 000 st
D2: Historische KC De Franse overheid bestelt 1 000 st 1 300/st n een order
D3: KC beleidsbeslis. van 1 000 st voor detailzaken kan uitgesteld worden.
H8: Bel. begrippen Order niet Order CM gewoneVerschil
orders:
H9: BE-analyse
aanvaarden aanvaarden
2 500 1 325 = 1 175/st
Opbrengsten 10 000 x 2 500 9 000 x 2 500
H10: Spec. orders
1 000 x 1 300
CM speciale order:
1 Inleiding = 25 000 000 = 23 800 000 - 1 200 000
2 Probleemst.
Variabele kosten 10 000 x 1 325 9 000 x 11325
300 1 275 = 25/st
3 O/V bezetting 1 000 x 1 275
4 Onderbezetting = 13 250 000 = 13 200 000 + 50 000
5 Voorwaarden Vaste kosten 983 400 983 400 0
6 Vol. bezetting Winst 10 766 600 9 616 600 - 1 150 000
H11: Make-or-buy
Er treedt substitutie op tussen de gewone orders en het speciale
order. Omdat de winst daalt, wordt het order niet aanvaard.

2016 docent: Ignace Martens 69


Kostprijscalculatie

10.6. Volledige bezetting


D1: Basisbegrippen
Stel: dochteronderneming heeft overcapaciteit
D2: Historische KC Dochter kan 1 000 motorfietsen produceren 1 280/st
D3: KC beleidsbeslis. Onze variabele kostprijs wordt dan: 1 280 + 50 = 1 330
H8: Bel. begrippen Order niet Order Verschil
aanvaarden aanvaarden
H9: BE-analyse
Opbrengsten 10 000 x 2 500 10 000 x 2 500
H10: Spec. orders 1 000 x 1 300
1 Inleiding = 25 000 000 = 26 300 000 + 1 300 000
2 Probleemst. Variabele kosten 10 000 x 1 325 9 000 x 1 325
3 O/V bezetting 1 000 x 1 275
4 Onderbezetting
1 000 x 1 330
= 13 250 000 = 14 530 000 - 1 280 000
5 Voorwaarden

6 Vol. bezetting
Vaste kosten 983 400 983 400 0
Winst 10 766 600 10 786 600 + 20 000
H11: Make-or-buy

Aangezien de winst stijgt, wordt het speciale order aanvaard.

2016 docent: Ignace Martens 70


Kostprijscalculatie

10. Speciale orders met lage VP


D1: Basisbegrippen Oef 10-3: Arcotex
D2: Historische KC
Gegeven: fabrikant van motorkledij
D3: KC beleidsbeslis.
Personeel:
H8: Bel. begrippen * 60 arbeiders, loonkost 18/dau, elk 1 900 dau/jaar in normale omstandigheden
* salarissen bedienden: 423 571/jaar
H9: BE-analyse
Productinformatie (motorpak):
H10: Spec. orders
* leder: 10/m, 2 m/pak
1 Inleiding * diverse materialen: 3/pak
2 Probleemst. * confectioneren van een motorpak: 2 mu/pak, 6 dau/pak
3 O/V bezetting * elektriciteit: 2/mu
4 Onderbezetting * verkoopprijs: 260/pak
5 Voorwaarden
* commissie: 5% van de verkoopprijs
Afschrijvingen:
6 Vol. bezetting
* capaciteit van het machinepark in normale omstandigheden: 40 000 mu/jaar
H11: Make-or-buy
* totale jaarlijkse afschrijvingen: 175 000/jaar
Rente op het genvesteerd vermogen: 30 000/jaar

2016 docent: Ignace Martens 71


Kostprijscalculatie

10. Speciale orders met lage VP


D1: Basisbegrippen Oef 10-3: Arcotex
D2: Historische KC
Gegeven: fabrikant van motorkledij
D3: KC beleidsbeslis.
Verdeling van de afschrijvingen, de rente en de salarissen bedienden
H8: Bel. begrippen * Productie 70% te verdelen o.b.v. # mu
* Verkoop 30% te verdelen o.b.v. # te verkopen pakken
H9: BE-analyse
Verkoopkosten: 51 429/jaar
H10: Spec. orders
* Normale capaciteit van de verkoopdienst: 20 000 pakken/jaar
1 Inleiding * Productie/verkoop voor deze periode: 18 000 pakken
2 Probleemst. Speciaal order van de rijkswacht: 1 000 pakken
3 O/V bezetting * Gevraagde verkoopprijs: 160/pak
4 Onderbezetting * Commissieloon valt weg
5 Voorwaarden
Gevraagd:
6 Vol. bezetting
1) Stel de standaard kostprijskaart op.
H11: Make-or-buy
2) Mag Arcotex het order van de rijkswacht aanvaarden of niet? Motiveer!

2016 docent: Ignace Martens 72


Kostprijscalculatie

10. Speciale orders met lage VP


D1: Basisbegrippen Oef 10-5: Oceanic United
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
Oceanic United South Pacific
H8: Bel. begrippen
Zetelcapaciteit per vliegtuig: 360 310
H9: BE-analyse
# trips (H/T) per week: 2 3
H10: Spec. orders # trips (H/T) per jaar: 104 156
1 Inleiding Gemiddeld # passagiers per trip (H/T): 200 220
2 Probleemst. Gemiddelde VP per passagier (H/T) in $: 1 000 950
3 O/V bezetting
Variabele kost per trip (H/T) in $: 60 000 110 000
4 Onderbezetting
Jaarlijkse vaste kosten in $: $ 12 480 000 $ 9 360 000
5 Voorwaarden

6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 73


Kostprijscalculatie

10. Speciale orders met lage VP


D1: Basisbegrippen Oef 10-5: Oceanic United
D2: Historische KC
Gegeven: Vergelijking van de kosten van Oceanic United met South Pacific:
D3: KC beleidsbeslis.
Oceanic United South Pacific
H8: Bel. begrippen
Totale jaarlijkse kosten in $:
H9: BE-analyse
variabele kosten: 6 240 000 17 160 000
H10: Spec. orders vaste kosten 12 480 000 9 360 000
1 Inleiding totaal: 18 720 000 26 520 000
2 Probleemst. Totaal aantal passagiers per jaar: 20 800 34 320
3 O/V bezetting
Kost per passagier in $: 900 773
4 Onderbezetting

5 Voorwaarden
Capaciteit van Oceanic United: 3 heen en weer vluchten per week

6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy

2016 docent: Ignace Martens 74


Kostprijscalculatie

10. Speciale orders met lage VP


D1: Basisbegrippen Oef 10-5: Oceanic United
D2: Historische KC
Gevraagd:
D3: KC beleidsbeslis. 1) Zou jij een andere maatstaf nemen dan de integrale kostprijs per passagier?
Waarom?
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse
2) Evalueer de kostenvergelijking van de consultant op een kritische manier!
H10: Spec. orders

1 Inleiding
3) Presenteer zelf een financile vergelijking tussen Oceanic United en South Pacific
die meer informatie oplevert. Gebruik daarbij uw eigen voorgestelde maatstaf uit
2 Probleemst.
vraag 1.
3 O/V bezetting

4 Onderbezetting
4) Bereken het aantal trips waarbij de totale kosten voor de 2
5 Voorwaarden
luchtvaartmaatschappijen dezelfde zijn.
6 Vol. bezetting

H11: Make-or-buy 5) Aanbod van een chartermaatschappij heeft geen effect op de normale vraag:
1 trip (H/T)/2w, VP = $700/passagier, minimum 120 passagiers/trip (H/T)
Moet Oceanic United ingaan op dit aanbod?

2016 docent: Ignace Martens 75


Kostprijscalculatie

11.1 Inleiding
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
uitbesteden
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse

H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy
of
1 Inleiding

2 Probleemst.

3 Situaties

4 Cap. onbenut
zelf maken
5 Cap. benut

Kortetermijnbeslissing!
6 Vervanging

7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 76


Kostprijscalculatie

11.2 Probleemstelling
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. onderdeel 205 aankoopprijs


volledig bewerkt 157/st
H8: Bel. begrippen 10 000 st
H9: BE-analyse
5 d.a.u. 2 m.u.
H10: Spec. orders of
H11: Make-or-buy
onderdeel 205 Int. fabr. KP
onbewerkt: 50/st 162,12/st
1 Inleiding 10 000 st
2 Probleemst.

3 Situaties

4 Cap. onbenut
vaste kosten energie
5 Cap. benut

6 Vervanging
productie assemblage
7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 77


Kostprijscalculatie

11.3 Situaties
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse De vrijgekomen capaciteit wordt niet benut


H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy De vrijgekomen capaciteit wordt wel benut


1 Inleiding

2 Probleemst.
Vervanging van de machine wordt overwogen
3 Situaties

4 Cap. onbenut

5 Cap. benut

6 Vervanging

7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 78


Kostprijscalculatie

11.4 Vrijgekomen capaciteit niet benut


D1: Basisbegrippen
directe productiekosten
D2: Historische KC
materialen: 50,00
D3: KC beleidsbeslis. directe lonen: 5 d.a.u. x 20,00/d.a.u. 100,00
energie en hulpstoffen: 2 m.u. x 2,50/m.u. 5,00
H8: Bel. begrippen
indirecte productiekosten
H9: BE-analyse
2 m.u. x 2,56/m.u. 5,12
H10: Spec. orders
beheerskosten
H11: Make-or-buy 5 d.a.u. x 0,40/d.a.u. 2,00
1 Inleiding fabricagekostprijs 162,12
2 Probleemst.

3 Situaties
De standaard fabricagekostprijs van onderdeel 205 is 162,12
4 Cap. onbenut

5 Cap. benut
De aankoopprijs bij derden van onderdeel 205 is 157,00
6 Vervanging
Dus, op het eerste gezicht is het beter om onderdeel 205 aan te kopen bij derden.
7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 79


Kostprijscalculatie

11.4 Vrijgekomen capaciteit niet benut


Maar, niet alle productiekosten zullen wegvallen als het
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC
onderdeel wordt aangekocht:
D3: KC beleidsbeslis.
onderdeel 205 aankoopprijs
H8: Bel. begrippen volledig bewerkt 157/st
10 000 st
H9: BE-analyse

H10: Spec. orders


5 d.a.u. 2 m.u.

H11: Make-or-buy
onderdeel 205 Int. fabr. KP
1 Inleiding onbewerkt: 50/st 162,12/st
10 000 st
2 Probleemst.

3 Situaties

4 Cap. onbenut

5 Cap. benut vaste kosten energie


6 Vervanging

7 Kwal. factoren productie assemblage

2016 docent: Ignace Martens 80


Kostprijscalculatie

11.4 Vrijgekomen capaciteit niet benut


D1: Basisbegrippen
Sommige van die kosten, zijn sunk costs. Dat zijn kosten die
D2: Historische KC men nu maakt en die ontstaan zijn door een beslissing in het
D3: KC beleidsbeslis. verleden en die op geen enkele manier te benvloeden zijn door
H8: Bel. begrippen
een beslissing in het heden of de toekomst.
H9: BE-analyse

H10: Spec. orders


Bvb: afschrijvingen, materiaalkost van grondstoffen en
H11: Make-or-buy

1 Inleiding
hulpstoffen die in het verleden werden aangekocht
2 Probleemst.

3 Situaties
Sunk costs zijn per definitie irrelevant voor het nemen van
4 Cap. onbenut

5 Cap. benut beslissingen, maar niet alle irreleante kosten zijn sunk costs!
6 Vervanging

7 Kwal. factoren
Bvb: rente, onderhoudskosten

2016 docent: Ignace Martens 81


Kostprijscalculatie

11.4 Vrijgekomen capaciteit niet benut


D1: Basisbegrippen
Voor de make-or-buy beslissing mogen we enkel relevante
D2: Historische KC kosten beschouwen
D3: KC beleidsbeslis. Onderdeel 205 Onderdeel 205
H8: Bel. begrippen zelf maken aankopen
Aankoopprijs onderdeel 205 157,00
H9: BE-analyse
Materiaal 50,00
H10: Spec. orders
Directe arbeid 100,00
H11: Make-or-buy
Energie en hulpstoffen 5,00
1 Inleiding
Relevante kosten 155,00 157,00
2 Probleemst.

3 Situaties Dit zijn variabele kosten. Maar ook vaste kosten kunnen
4 Cap. onbenut
relevant zijn: bvb. loonkost van toezichthoudend personeel.
5 Cap. benut

6 Vervanging
Besluit: onderdeel 205 zelf maken
7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 82


Kostprijscalculatie

11.5 Vrijgekomen capaciteit wel benut


D1: Basisbegrippen
In deze situatie worden de machine-uren en de arbeiders
D2: Historische KC
schaarse productiemiddelen.
D3: KC beleidsbeslis.

H8: Bel. begrippen


Ofwel wordt onderdeel 205 geproduceerd voor de eigen
H9: BE-analyse

H10: Spec. orders


assemblage,
H11: Make-or-buy

1 Inleiding
Ofwel wordt onderdeel 205 extern aangekocht en wordt met
2 Probleemst.

3 Situaties
de vrijgekomen capaciteit onderdeel 306 geproduceerd voor de
4 Cap. onbenut wisselstukkenmarkt (verkoopprijs = 110/st).
5 Cap. benut

6 Vervanging

7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 83


Kostprijscalculatie

11.5 Vrijgekomen capaciteit wel benut


D1: Basisbegrippen
Standaard kostprijskaart voor onderdeel 205 en onderdeel 306
D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis. Int. KP van Int. KP van


onderdeel 205 onderdeel 306
H8: Bel. begrippen
Directe productiekosten 155,00 97,50
H9: BE-analyse
materiaal 50,00 45,00
H10: Spec. orders directe arbeid 5 x 20 = 100,00 2,5 x 20 = 50,00
H11: Make-or-buy energie en hulpstoffen 2 x 2,50 = 5,00 1 x 2,50 = 2,50
1 Inleiding Indirecte productiekosten 2 x 2,56 = 5,12 1 x 2,56 = 2,56
2 Probleemst. Beheerskosten 5 x 0,40 = 2,00 2,5 x 0,40 = 1,00
3 Situaties Standaard fabricagekostprijs 162,12 101,06
4 Cap. onbenut

5 Cap. benut Voor elk onderdeel 205 dat uitbesteed wordt, kunnen 2
6 Vervanging
onderdelen 306 gemaakt worden met de vrijgekomen capaciteit!
7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 84


Kostprijscalculatie

11.5 Vrijgekomen capaciteit wel benut


Wat zijn nu de relevante kosten en opbrengsten?
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC
Irrelevant: volgende kosten blijven gelijk in beide alternatieven:
D3: KC beleidsbeslis.
De afschrijvingen van machines en gebouwen
H8: Bel. begrippen
De rente op het genvesteerd vermogen
H9: BE-analyse

H10: Spec. orders


De onderhoudskosten
H11: Make-or-buy De beheerskosten
1 Inleiding

2 Probleemst. Relevant:
3 Situaties
De variabele productiekosten van onderdeel 205
4 Cap. onbenut

5 Cap. benut De aankoopkosten van het volledig bewerkte onderdeel 205


6 Vervanging
De verkregen contributie door de verkoop van onderdeel 306
7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 85


Kostprijscalculatie

11.5 Vrijgekomen capaciteit wel benut


Onderdeel 205 Onderdeel 205 Verschil
D1: Basisbegrippen
zelf maken aankopen en
D2: Historische KC 306 maken

D3: KC beleidsbeslis. Contributie 20 000 x 12,50


onderdeel 306 = 250 000,00
H8: Bel. begrippen
Aankoopkosten 10 000 x 157,00
H9: BE-analyse onderdeel 205 = 1 570 000,00
Variabele kosten 10 000 x 155,00
H10: Spec. orders
onderdeel 205 = 1 550 000,00
opportuniteitskost
H11: Make-or-buy
- 230 000,00
1 Inleiding
2x contributie 306 25,00
2 Probleemst.
Aankoopkosten 205 157,00
3 Situaties

4 Cap. onbenut
Variabele kosten 205 155,00

5 Cap. benut
Relevante kostprijs 155,00 132,00 - 23,00

6 Vervanging
Besluit: 10 000 st onderdeel 205 uitbesteden en 20 000 st
7 Kwal. factoren
onderdeel 306 maken met vrijgekomen capaciteit

2016 docent: Ignace Martens 86


Kostprijscalculatie

11.6 Vervanging van de machine


De machine om onderdeel 205 te bewerken moet vervangen
D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC
worden. De afschrijving van die machine is dan geen sunk cost

D3: KC beleidsbeslis. maar wel een relevante kost. Bij het extern aankopen van
H8: Bel. begrippen onderdeel 205 is immers geen vervanging van de machine nodig.
H9: BE-analyse
Onderdeel 205 Onderdeel 205 Verschil
H10: Spec. orders
zelf maken aankopen
H11: Make-or-buy

1 Inleiding Aankoopkosten 10 000 x 157,00


2 Probleemst. onderdeel 205 = 1 570 000
3 Situaties Variabele kosten 10 000 x 155,00
4 Cap. onbenut
onderdeel 205 = 1 550 000,00

5 Cap. benut
Afschrijving machine 2 500,00
6 Vervanging Relevante kosten 1 552 500,00 1 570 000,00 17 500,00
7 Kwal. factoren
Besluit: onderdeel 205 zelf maken

2016 docent: Ignace Martens 87


Kostprijscalculatie

11.7 Kwalitatieve factoren


D1: Basisbegrippen

D2: Historische KC

D3: KC beleidsbeslis.
Kwaliteit van de aangekochte producten
H8: Bel. begrippen

H9: BE-analyse
Leveringsbetrouwbaarheid van de externe leverancier
H10: Spec. orders

H11: Make-or-buy

1 Inleiding Overdracht van know-how


2 Probleemst.

3 Situaties

4 Cap. onbenut Veiligheidsoverwegingen


5 Cap. benut

6 Vervanging

7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 88


Kostprijscalculatie

11. Make or buy-beslissing


D1: Basisbegrippen Oef 11-3: Saddy
D2: Historische KC
Gegeven:
D3: KC beleidsbeslis.
Standaard kostprijs van het product Johana I:
H8: Bel. begrippen grondstoffen en hulpstoffen 50/st
directe arbeid 75/st
H9: BE-analyse
indirecte productiekosten:
H10: Spec. orders
variabel: 50/st
H11: Make-or-buy vast: 750 000/10 000 75/st
1 Inleiding
Totale fabricagekostprijs: 250/st
Variabele verkoopkosten: 100/st
2 Probleemst.
Verkoopkostprijs: 350/st
3 Situaties
Volume bij volledige bezetting: 10 000 st van product Johana I
4 Cap. onbenut
Verkoopprijs product Johana I: 500/st
5 Cap. benut
Order van klant Bartolomeus: 2 000 st product Johana II
6 Vervanging
zelfde productiehandelingen als Johana I
7 Kwal. factoren verkoopkosten: Bartolomeus 50% en Saddy 50%
verkoopprijs Johana II: 375/st

2016 docent: Ignace Martens 89


Kostprijscalculatie

11. Make or buy-beslissing


D1: Basisbegrippen Oef 11-3: Saddy
D2: Historische KC
Gevraagd:
D3: KC beleidsbeslis.
1) Wat is de opportuniteitskost voor Saddy om de 2 000 st Johana II te produceren?
H8: Bel. begrippen Veronderstel dat er geen overuren kunnen gemaakt worden.

H9: BE-analyse
2) De onderneming Stefany stelt voor om 2 000 st Johana I te maken, zodat Saddy
H10: Spec. orders
ook het Bartolomeusoffer kan aanvaarden. Stefany rekent 350/st aan voor de
H11: Make-or-buy productie van Johana I. Moet Saddy de 2 voorstellen aanvaarden?
1 Inleiding
3) Veronderstel dat de N.V. Saddy aan een capaciteit van 8 000 st aan het werken is
2 Probleemst.
op het moment dat het Bartolomeusoffer binnenkomt. Wat is de minimumprijs die
3 Situaties
Saddy mag accepteren voor de productie van de 2 000 st Johana II producten?
4 Cap. onbenut

5 Cap. benut

6 Vervanging

7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 90


Kostprijscalculatie

11. Make or buy-beslissing


D1: Basisbegrippen Oef 11-6: Martens
D2: Historische KC
Gegeven:
D3: KC beleidsbeslis.
Martens bekijkt het productie- en verkoopbudget voor volgend jaar. En onderdeel
H8: Bel. begrippen trekt zijn bijzondere aandacht. De kostprijskaart van dat onderdeel ziet er als volgt uit:

H9: BE-analyse
Tarief Aantal Kost
H10: Spec. orders
Grondstofkost 35,00/eenh. 1 eenheid/st 35/st
H11: Make-or-buy
Directe arbeidskost 7,50/d.a.u. 4 d.a.u./st 30/st
1 Inleiding
Variabele fabriekskosten 5,00/m.u. 4 m.u./st 20/st
2 Probleemst.
Vaste fabriekskosten 12,50/m.u. 4 m.u./st 50/st
3 Situaties
Totale fabricagekost/st 135/st
4 Cap. onbenut

5 Cap. benut

6 Vervanging
Het onderdeel kan bij een externe leverancier aangekocht worden voor 125/st
7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 91


Kostprijscalculatie

11. Make or buy-beslissing


D1: Basisbegrippen Oef 11-6: Martens
D2: Historische KC
Gevraagd:
D3: KC beleidsbeslis. 1) Welke aanbeveling zou u dhr. Martens maken indien enkel kostencriteria van
belang zijn? Hebt u bijkomende informatie nodig? Zo ja, welke?
H8: Bel. begrippen
2) Als gevolg van een recente milieuwetgeving moet bij de productie van het
H9: BE-analyse
onderdeel in de firma van dhr. Martens een investering worden uitgevoerd met een
H10: Spec. orders jaarlijkse afschrijvingskost van 140 000. Deze bijkomende kosten zijn nog niet
opgenomen in het bovenstaande budget. Welke beslissing neemt u nu?
H11: Make-or-buy
3) Als het onderdeel niet bij Martens wordt gemaakt dan kan de vrijgekomen
1 Inleiding
capaciteit worden ingezet voor de productie van een ander product waarvan de
2 Probleemst.
verkoop steeds maar in stijgende lijn gaat. Dit product wordt aan 225 verkocht en
3 Situaties
kent volgende kostenstructuur:
4 Cap. onbenut aankoop diverse onderdelen 25
5 Cap. benut directe personeelskosten (8 d.a.u. 7,50/d.a.u.) 60
6 Vervanging variabele fabriekskosten (8 m.u. 5,00/m.u.) 40
7 Kwal. factoren vaste fabriekskosten (8 m.u. 12,50/m.u.) 100
Welke beslissing moet dhr. Martens nu nemen?

2016 docent: Ignace Martens 92


Kostprijscalculatie

11. Make or buy-beslissing


D1: Basisbegrippen Oef 11-6: Martens
D2: Historische KC
Gevraagd:
D3: KC beleidsbeslis.
4) Voor de productiedirecteur is de zaak duidelijk: We moeten verdergaan met de
H8: Bel. begrippen productie van dit onderdeel, want ongeveer n jaar geleden hebben we een
gespecialiseerde bewerkingsmachine aangekocht, uitsluitend bedoeld voor de
H9: BE-analyse
productie van dit onderdeel. De aanschaffingswaarde bedroeg 250 000 en de
H10: Spec. orders
machine heeft geen enkele waarde op de markt en kan bovendien op geen enkele
H11: Make-or-buy andere plaats in het productieproces worden ingeschakeld. Als we de productie van
1 Inleiding
dit onderdeel hier stoppen, betekent dit dat we een uitzonderlijke afschrijving van
200 000 (de netto boekwaarde) ten laste van het resultaat krijgen.
2 Probleemst.

3 Situaties
Wat is uw reactie op de stelling van de productiedirecteur?
4 Cap. onbenut

5 Cap. benut

6 Vervanging

7 Kwal. factoren

2016 docent: Ignace Martens 93

También podría gustarte