Está en la página 1de 11

Bo Disco

PEH16VA
Stagegroep: 6
Kritische reflectie april 2017

1
Inhoud:
1.Doelen OGP3
3
2.Groei naar goed leraarschap
7
3.Volgende periode
10
4.Literatuurlijst
10

2
Doelen OGP3:
Deze periode hebben wij gekeken naar bepaalde kritische handelingen.
Hieronder doe ik verslag van deze kritische handelingen.
A.1 Bespreken van en omgaan met regels
2.1 fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving
De student is mede verantwoordelijk voor het realiseren van een fysiek en sociaal emotioneel veilige leeromgeving, met
betrekking tot eigen gedrag, de dagelijkse omgang met leerlingen en de omgang van leerlingen met elkaar

Ik heb mede door het aangeven van regels gezorgd voor een veilige leeromgeving. Ik denk dat het creren van een veilige
omgeving iets is wat mij van nature goed ligt. Ik denk dat het contact met kinderen mij heel goed ligt en dat dit voor een groot
gedeelte vanzelf gaat. Vanaf jonge leeftijd loop ik rond met andere kinderen en begeleid ik hun. Heel mijn leven krijg ik al te
horen dat ik goed met kinderen om kan gaan en dat de kinderen altijd graag bij mij willen zijn. Ook heb ik dit te horen gekregen
van mijn vorige mentor. In haar eindverslag heeft ze getypt dat het contact met kinderen op een hele natuurlijke wijze verloopt.
Door leiding te nemen, goede lessen voor te bereiden, rekening te houden met de twee kinderen die dyslexie hebben of te
letten op bepaalde werkvormen zorg ik ervoor dat het een fijne leeromgeving wordt.
Mijn doel voor de groep was, deze periode, om te zorgen dat de groep beter ging samenwerken en dan vooral gericht op het
werken met verschillende groepjes zodat er minder kliekjes ontstaan. Door op al deze punten te letten en mee bezig te zijn
heb ik bijgedragen aan een fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving.

Op de Pabo probeer ik ervoor te zorgen dat iedereen in de klas zich fijn voelt. Ik ben iemand die graag met een iedereen goed
contact heeft. Ik merk dat ik mezelf beter begin te voelen en dat ik mezelf openstel voor nieuwe mensen. Zo heb ik samen met
Sanne een kookgroepje opgestart. Ik hoor vaak van mensen dat ik een persoon ben waar ze naartoe kunnen komen.
Tijdens de afsluiting van de OGP hebben we samen met de groep naar de beelden van de escape room gekeken. Hierbij
moesten we kijken welke team rol(len) wij hadden tijdens dit groepsproces. Deze teamrollen komen van de theorie van Belbin
(1993). Hij zegt dat elke groep moet voldoen aan de teamrollen om tot een goed groepsproces te komen. Je hebt 9 teamrollen,
dit zijn:
- De uitvinder;
- De brononderzoeker;
- De voorzitter;
- De vormer;
- De monitor of waarschuwer;
- De groepswerker. Hij voelt heel snel aan wanneer er spanningen zijn in de groep. Hierdoor kan hij bepalend zijn voor
de sfeer binnen de groep. Hij is meewerkend en mild. Hij maakt tijd om naar alle grote en kleine problemen te
luisteren. Zijn zwakke punt is dat hij besluiteloos kan zijn in moeilijke situaties en dat hij zich gemakkelijk laat
benvloeden;
- De bedrijfsman;
- De zorgdrager;
- De specialist (Luitjes & de Zeeuw-Jans, 2011).
Tijdens deze bespreking kwam eruit dat ze mij zagen als groepswerker. In de PPO les kwam dit ook uit de bespreking. Ik vind
het fijn om te horen dat andere mensen mij zo zien omdat ik mezelf zo ook zie. Ik krijg altijd te horen dat ik goed ben in contact
met mensen en dat ik heel meelevend ben, het is fijn om dit op deze manier ook terug te zien.

A.3 Leiding geven aan het groepsproces


4.7 Onverwachte situaties
De student past zijn organisatie aan bij onverwachte situaties op microniveau.

Ik pas mezelf aan onverwachte situaties aan. Zo had ik tijdens een les geen rekening gehouden met het feit dat er een groepje
kinderen buiten de klas aan het werken waren. Ik wist dit niet en dus moest ik op het laatste moment mijn les aanpassen.
Hierdoor moest ik verderop in mijn les nog wat dingen extra uitleggen, zodat zij ook aan de slag konden. Hierover is meer te
lezen in mijn sterkte zwakte analyse van taal.
De dag van mijn muziekles was het heel mooi weer en heb ik dus onverwacht besloten om deze les naar buiten te verplaatsen.
Ook heb ik op het laatste moment iets veranderd aan mijn les.
Toen er een kind uit de klas niet kon schrijven, omdat haar vinger was gehecht, heb ik gezorgd dat zij bij bepaalde lessen een
maatje had dat haar hielp met schrijven.
Door deze voorbeelden kan ik dus zien dat ik mij goed kan aanpassen aan onverwachte situaties.

Ik heb vooral veel inspiratie gehaald uit het observeren van mijn mentor. Zo kon ik zien hoe zij het aanpakte tijdens een
onverwachte situatie. Hieruit is gebleken dat het vooral belangrijk is om rustig te blijven, vragen stellen als je het niet weet en je
dus kunnen aanpassen. Soms lopen dingen anders en hier moet je mee kunnen omgaan. Je werkt met mensen en daar kunnen

3
altijd dingen gebeuren die je van te voren niet had gepland. Toen ik nog bij de kleuters stond waren er vaker onverwachte
situaties. Ik heb toen in het begin mijn mentor geobserveerd, maar daarna gebeurd het grotendeels van zelf. Als iemand een
beker omgooit dan zeg je tegen het kind dat het even een doekje moet pakken. Als een kind is gevallen en er is geen bloed
mogen ze even binnen een nat doekje gaan halen of wat water gaan drinken. Als er iemand in de broek plast dan pak je schone
kleren uit de doos. Je leert vanzelf hoe je deze situaties moet aanpakken, belangrijk is rustig blijven.

A.4 Interactie aangaan met de groep


3.12 feedback aan leerlingen
Toetsing en evaluatie:
De student evalueert onderwijsactiviteiten met kinderen en geeft feedback aan leerling op product en proces.

Ik heb in mijn sterkte-zwakte analyse gezien dat ik hier nog aan moet werken. Mijn evaluatie is vaak snel en afgeraffeld.
Ik heb hier al een paar gesprekken met mijn mentor over gehad en ben er sinds de laatste paar lessen heel erg mee bezig om
dit te verbeteren. Zo heb ik bij mijn natuur en techniek les de kinderen een formulier laten invullen, zodat ik vanuit die informatie
kon evalueren. Dit vind ik nog steeds een goed idee, ik wilde alleen te snel en daardoor liep het niet helemaal goed. Een andere
keer zou ik dit nog een keer willen uitproberen, maar ik zal er dan meer tijd voor inplannen en een goede instructie geven over
wat ik nu precies verwacht van de kinderen.
Tijdens mijn geschiedenisles kwam ik erachter dat ik het geven van feedback aan kinderen heel lastig vind. De kinderen hadden
presentaties gemaakt en nadat ze klaar waren met het presenteren wilde ik hun dus eigenlijk goede feedback geven. Dit lukte
niet, het bleef heel oppervlakkig. Mijn mentor zei na de les dat ik de volgende keer ook dingen kan opschrijven ter
geheugensteuntje (iets wat ik heb gehoord tijdens de presentatie, iets wat ik heb gezien tijdens het samenwerken) of in het
begin vragen opschrijven voor eventuele ideen als ik hier tijdens de presentaties niet op kom. Dit zou ik dan bijvoorbeeld in
mijn lesvoorbereiding kunnen opnemen.

Ik ben ook van plan om boeken/hoofdstukken te lezen die gaan over het evalueren van een les en het geven van feedback. Ik
ga dit de volgende keer zeker meenemen en hoop dat ik hierdoor beter word in het geven van feedback.
Ik weet wel al dat ik het belangrijk vind om feedback op een positieve manier te geven. Succeservaringen maken dat kinderen
goed en snel leren. Kinderen kunnen positieve feedback beter verwerken dan negatieve feedback. Kinderen nemen ook positief
gedrag van rolmodellen over, zij hebben daarom een positief voorbeeld nodig (Luitjes & de Zeeuw-Jans, 2011). Dit bevestigd
mijn begin idee over het geven van feedback.

B.1 Leerdoelen stellen


7.3 Onderzoekende en reflectieve houding
De student toont een onderzoekende en reflectieve houding; onderzoekt systematisch zijn eigen handelen, reflecteert en maakt
gebruik van feedback van kinderen, docenten, medestudenten en leerkrachten; hanteert onderzoeksinstrumenten.

Ik vraag altijd feedback aan mijn mentor na een les, alles word dan uitgebreid besproken. Dingen die ik minder vond gaan,
dingen die ik goed vond gaan en dingen waar ik vragen over had. Feedback vragen aan de kinderen vind ik soms nog lastig.
Wat is nu de beste manier om dit te vragen en hoe kan je ervoor zorgen dat het elke keer anders is voor de leerlingen. Met
medestudenten overleg ik vaak mijn les idee en zij hebben soms tips/ideen waar ik nog niet aan had gedacht. Ik vind dat dit
uitwisselen heel belangrijk is, omdat je veel dingen van elkaar kan leren. Als ik ergens tegenaan loop zorg ik ervoor dat ik dit
overleg met de docenten, zo heb ik aan Leanne gevraagd om even mee te kijken met mijn rekenles omdat ik de methode niet
helemaal begreep.
Ik heb verschillende onderzoeksinstrumenten gebruikt om de klas in beeld te brengen. Zo heb ik de klas een klimaatschaal,
sociogram en een vragenlijst laten invullen.
Ik vind dus dat ik bepaalde dingen al goed doe, maar dat er bij deze kritische handeling ook nog dingen zijn waar ik aan kan
werken.

Op de Pabo heb ik nog geen informatie gehad over hoe je goede feedback kunt geven. Ik wil mezelf hier meer in gaan
verdiepen. Ik ben van plan om een pop te maken rond het thema feedback geven en vragen. Ik heb al verschillende boeken op
het oog die ik wil lezen. Ik heb verschillende gesprekken gevoerd met mijn mentor over het geven van feedback. Uit deze
gesprekken is vooral gebleken dat het belangrijk is dat je veel oefent en nadenkt waar je feedback op wil geven. Ik wil mij hier
de volgende periode meer in gaan verdiepen.
Tijdens PPO hebben wij geleerd hoe we moeten werken met een klimaatschaal en een sociogram. We kregen tijdens deze
lessen voorbeelden en bespraken waarom het handig is om deze twee onderzoekinstrumenten te gebruiken. Bij een sociogram
kan je goed de relaties zien tussen kinderen onderling. Je kan dan zien wanneer een kind minder goed of juist heel goed in de
groep ligt, je kan ook zien of de jongens en meisjes elkaar aardig vinden of dat de jongens en meisjes heel erg verdeeld zijn. Ik
heb een sociogram gebruikt van kanVAS (dit is het programma wat de school gebruikt), maar ik vind dit geen fijne manier. Bij
sometics kunnen de kinderen drie kinderen positief kiezen en drie kinderen negatief en bij kanVAS wordt er een puntensysteem
gehanteerd van 1 tot 10. Ik vind dat je bij sometics een beter overzicht krijgt. Ik heb ook de klimaatschaal afgenomen en bij dit
systeem kan je de sfeer in klas meten. Ik heb tijdens de PPO les geleerd hoe ik deze informatie om kan zetten in grafieken. Ik
heb ook een extra onderzoeksinstrument ingezet. Op de site van kanVAS kunnen de kinderen ook een vragenlijst invullen, deze
vragenlijst gaat over hoe het met de kinderen gaat. Ze krijgen een stelling en de kinderen moeten aangeven of het waar is.
Voorbeelden zijn ik wou dat mijn leven anders was, ik help andere kinderen, ik voel me eenzaam, ik wordt gepest en ik ben
bang om gepest te worden. Door deze vragenlijst kon ik een goed beeld krijgen van hoe de kinderen zich echt voelen.

B.2 Leeractiviteiten ontwerpen


3.6 werkvormen en groeperingsvormen

4
4.2 tijdsbewaking
4.5 leeromgeving inrichten
De student hanteert doelgericht verschillende werkvormen en groeperingsvormen.
De student bewaakt de tijd tijdens een uitvoering van de activiteit
De student richt de leeromgeving zodanig in dat hij kan werken met zowel kleine als grote groepen; zet hulpmiddelen en
materialen klaar voor eigen lessen.

Deze periode ben ik heel erg bezig geweest met het samenwerken tijdens mijn lessen, omdat dit mijn doel was voor mijn
overdenking. Mijn les begon bijna altijd met een klassikale uitleg, maar ik zorgde ervoor dat de kinderen ook veel ruimte hadden
om zelf te experimenteren en samen te werken. Ik heb deze periode ook voor het eerst les gegeven met een digibord en
tablets, dit is een hele andere manier van lesgeven vergeleken met groep . In groep 6 heb je altijd de klassikale instructie
voordat de kinderen zelfstandig gaan werken. Bij de kleuters zit je een uur per dag in de kring en voor de rest zijn de kinderen
bezig met activiteiten in groepjes. Dit is dus veel minderen klassikaal.
Ik ben deze periode ook meer gaan letten op mijn tijdsbewaking, omdat ik nu een beter beeld had van wanneer de les begon en
zou eindigen vond ik het makkelijker om op de tijd te letten. Bij mijn lessen vind ik het soms nog wel lastig om in te schatten
hoelang een bepaald onderdeel daadwerkelijk zal duren. Hier zal ik dus de volgende periode meer aan willen werken.
Ik zorg altijd dat bepaalde spullen klaarliggen voor de les.
Ik heb ook meerdere keren gewerkt met kleinere groepen en dus niet alleen met grote groepen. Zo heb ik kinderen soms
meegenomen naar de gang om mee te werken of ik heb groepjes begeleid met samenwerkingsopdrachten. Ik heb ook de helft
van de klas begeleid tijdens een excursie naar een radiostation.

Mijn mentor probeert veel te werken vanuit de expliciete directe instructie. Hierbij is het belangrijk een goed instructie te geven
en ondertussen te controleren of de kinderen het snappen, zodat je nog kan bijsturen. Ik heb het boek expliciete directe
instructie van John Hollingsworth en Silvia Ybarra ook aangeschaft om hier informatie uit te halen. In verschillende lessen die ik
heb gegeven komen technieken van dit boek in terug. Zo heb ik het wisbordje en het namenbakje gebruikt. Wisbordjes zorgen
ervoor dat iedereen geactiveerd mee doet en dat je snel kunt monitoren of iedereen goed meekomt. Je hebt dan nog de
mogelijkheid om bij te sturen en er niet pas achter te komen tijdens te toets. Het namenbakje zorgt ervoor dat je willekeurig
kinderen kiest tijdens het stellen van vragen, hiermee voorkom je dat je alleen de kinderen die hun hand opsteken uitkiest. De
kinderen die hun hand opsteken zullen het waarschijnlijk begrijpen en je wil niet alleen van de goede leerlingen weten of dat ze
het snappen, maar van de hele klas. Belangrijk hierbij is dat je het gebruikte stokje weer terug in het bakje doet, zodat dat kind
ook weet dat je hem nog een keer iets kan vragen. De kans bestaat anders dat de kinderen die al aan de beurt zijn geweest niet
meer mee gaan doen (Hollingworth & Ybarra, 2009).
In een van mijn lessen heb ik een coperatieve werkvorm terug laten komen. We hebben hier tijdens PPO veel informatie over
gehad. Bij een coperatieve werkvorm werken leerlingen in kleine groepjes op een gestructureerde manier aan een gezamenlijk
doel. De vier basisprincipes van het coperatieve leren zijn:
- Gelijke deelname;
- Individuele aansprakelijkheid;
- Positieve wederzijdse afhankelijkheid;
- Simultane interactie.
Dit wordt ook wel het GIPS-model genoemd (van Muijen, z.d.). Mijn doel voor mijn overdenking was dat de kinderen beter
gingen samenwerken met elkaar. De coperatieve werkvorm is hier een ideale werkvorm voor om te gebruiken.
Ik heb de vorm van-twee-naar-meer gebruikt tijdens mijn levensbeschouwing les.
Tijdens de taal les heb ik een idee opgedaan voor mijn spellingsles. Germaine deed een spel met ons waarbij je in tweetallen
een soort bingo deed. Ik vond dit zon leuke activiteit dat ik dit in mijn spellingsles heb gebruikt.

B.3 Leeractiviteiten begeleiden


1.1 zicht op groepjes leerlingen
2.6 samenwerking, zelfredzaamheid
De student houdt zicht op groepjes leerlingen: geeft (bege-)leiding aan individuele leerlingen, kleine groep(en) en grote groep;
vangt incidenten met/ tussen leerlingen op; zorgt ervoor dat groepjes die hij begeleidt naar behoren functioneren; rapporteert
hierover aan de leraar
De student stimuleert samenwerking, zelfredzaamheid en assertiviteit bij leerlingen.

In mijn lessen zie ik dat ik groepjes kinderen ook kan begeleiden, omdat ik vaak in mijn lessen werk met groepsopdrachten. In
het begin van de periode heb ik ook vaak kinderen uit de klas genomen om te helpen. In mijn lessen begin ik bijna altijd
klassikaal en dus voor de grote groep. Ik vind dat ik hier heel erg in ben gegroeid sinds ik in groep 6 meeloop, omdat ik nu veel
meer voor de grote groep sta. Ik vind het fijn om te zien dat ik hierin gegroeid ben, dit geeft me zelfvertrouwen voor andere
dingen waar ik nu tegenaan loop. Door veel te oefenen en te bespreken hoe ik het op de beste manier kan aanpakken ben ik
hierin gegroeid.
Ik overleg vaak met mijn mentor over ideen die ik heb of over hoe ik iets heb aangepakt.
Vanwege mijn doel van mijn overdenking heb ik vooral bij de kinderen de samenwerking gestimuleerd. Doordat ik dit deed heb
ik er ook voor gezorgd dat de kinderen assertiever werden. De kinderen komen namelijk tijdens een samenwerking zelf op
ideen en dit moeten ze dan met elkaar overleggen en hierdoor zullen sommige kinderen soms voor zichzelf moeten opkomen.

We hebben het tijdens de lessen veel gehad over samenwerken. Het thema van deze periode is de groep en samenwerking
speelt daar een belangrijke rol in. We hebben het over coperatieve werkvormen gehad (zie B.2 leeractiviteiten ontwerpen) en
ook over de verschillende teamrollen van een groep (zie A.1 bespreken en omgaan met regels). Ik vond dit heel erg interessant
omdat ik zelf op een montessori school heb gezeten en het hier heel belangrijk is om elkaar te helpen. Bij mij in de stageklas
werken ze ook veel in groepjes. Ik vind het interessant om te zien wat er allemaal mogelijk is. Tijdens de PPO hebben we ook

5
geleerd wanneer het een goede samenwerking is. Johnson & Johnson (2008) noemen een aantal factoren die effectief zijn
tijdens het samenwerken.
- Positieve afhankelijkheid. Ze moeten zelf zo productief mogelijk zijn en de productiviteit van andere groepsleden zo
groot mogelijk maken;
- Individuele aansprakelijkheid en groepsverantwoordelijkheid;
- Directe en positieve interactie. De groepsleden helpen elkaar, staan elkaar bij en ze vertrouwen elkaar;
- Adequaat gebruik van sociale vaardigheden. Ze moeten leren communiceren. Sociale vaardigheden bevorderen de
prestaties van de groepsleden en de positieve relaties tussen de groepsleden;
- Groepsreflectie. Er wordt teruggekeken op het groepsproces. Er wordt een inventarisatie gemaakt van wat positief
uitpakten en wat negatief uitpakten (Luitjes & de Zeeuw-Jans, 2011).
Ik heb voor gebruik gemaakt van positieve afhankelijkheid en de individuele aansprakelijkheid. Tijdens mijn opdrachten gaf ik
vaak aan dat iedereen een aandeel moest hebben aan het groepsproces en dat dit ik dit ook moest kunnen terugzien. Ik wil
meer aandacht gaan besteden aan de reflectie. Ik merk dat tijdens mijn lessen dit vaak blijft liggen. Bij theorie zie ik dat
reflecteren ook heel belangrijk is en ik wil hier dus meer op gaan letten.

E.2 Bespreken van opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten met collegas


5.2 actief bijdragen
De student levert een actieve bijdrage in de samenwerking met collegas (medestudenten, leerkrachten, docenten): neemt
initiatieven; denkt actief mee in het kader van schoolontwikkeling; verwoord zijn eigen mening

Ik denk dat ik meer initiatieven toon dan aan het begin van het schooljaar. Zo vroeg ik vorige week of dat ik een spellingsles
mocht geven, omdat ik dat graag wilde. Ik kwam ook met het idee om mijn muziekles buiten te geven vanwege het mooie weer.
Ik denk dat ik met medestudenten ook goed mijn mening kan bespreken en goed kan samenwerken. Dit merkte ik ook laatst
tijdens het SLB uur, toen we het hadden over digitaal onderwijs. Ik kan op een volwassen manier mijn mening uiten en luisteren
naar de andere argumenten.
Ik vind wel dat ik meer mijn mening mag laten horen over bepaalde onderwerpen, maar ik voel me hier vaak nog te laag voor.
Ik heb soms het gevoel dat ik er niet toe doe en dat ik dus ook geen mening kan hebben over iets belangrijks. Met mijn mentor
heb ik wel besproken hoe ik bepaalde dingen voor mezelf zie bijvoorbeeld op wat voor school ik later zou willen werken. Ik zou
het hier zeker niet met iedereen over kunnen hebben.

Op de Pabo probeer ik om er vaak te zijn, dit lukt alleen niet altijd vanwege doktersafspraken. Als ik aanwezig ben, zorg ik dat ik
goed mee doe. Ik hoop dat ik uitstraal dat ik van het leven houd en iedereen wil helpen. Ik hoor ook vaak terug dat ik heel
meelevend ben. Ik denk wel dat ik soms over mij heen laat lopen, omdat ik dan mensen te vriend wil houden. Ik zou dus wel
meer voor mezelf mogen opkomen.

6
Groei naar goed leraarschap:
Sterkte-zwakte analyse met betrekking tot de stage.

Sterke punten Aandachtspunten


Contact met leerlingen en de mentor Feedback geven aan de leerlingen
Het ontwerpen van de lessen Een les goed evalueren
Het reflecteren op mezelf Aaneengesloten activiteiten uitvoeren
Gesprekken voeren met de SLB r en Feedback vragen aan de klas
de stagecordinator
Kinderen waarschuwen Goede instructie geven (zorgen en
controleren dat de klas het snapt).
Iets terugpakken de volgende les (wat Zorgen dat de klas helemaal stil is
de vorige les goed is gegaan of juist wanneer ik iets wil vertellen.
minder goed)
Initiatief nemen (extra les geven of bij Meer persoonlijke
oudergesprekken zitten) verantwoordelijkheid
Contact met medestudenten die op de
Schalm stage hebben

Toelichting aandachtspunten:
Feedback geven aan de leerlingen:
Ik merk dat ik nog hele oppervlakkige feedback geef en dit is dan vooral op
prestaties. Ik geef soms goede feedback, maar dit gebeurt dan per ongeluk. Zo
heb ik na een les feedback gegeven over het opruimen. Mijn mentor zei dat dit
heel goed was. Ik wil me hier meer bewust van worden en bij prestaties ook
goede feedback geven.

Een les goed evalueren:


Dit komt eigenlijk een beetje op hetzelfde neer als het feedback geven. Soms
gaat het goed, maar vaak is het niet diepgaand en afgeraffeld. Ik wil me hier
meer op gaan focussen en gaan kijken wat nu een goede evaluatie is.

Aaneengesloten activiteiten uitvoeren:


Ik heb nog nooit in groep 6 een aaneengesloten activiteit uitgevoerd. Ik wil hier
de volgende periode meer mee bezig zijn, omdat ik vind dat dit belangrijk is. Je
moet je niet alleen kunnen redden tijdens een les, maar ook wat om de lessen
gebeurd. Ik wil met mijn mentor gaan overleggen hoe ik dit het beste kan
aanpakken.

Feedback vragen aan de kinderen:


Dit hoort een beetje bij een les goed evalueren en feedback geven aan de
leerlingen.
Ik wil er voor zorgen dat ik meer feedback vraag aan de kinderen. Kinderen
hebben een andere kijk op een les. Het is dus belangrijk om deze kant ook te
belichten. Ik wil ervoor zorgen dat ik goede vragen in huis heb en dat ik
voorbereid ben met goed gespreksmateriaal.
Goede instructie geven:
Ik wil er dan vooral opletten dat ik controleer of dat iedereen het heeft begrepen.
In het boek expliciete directe instructie staan verschillende manieren hoe je dit
kan controleren. Ik wil me hier meer in gaan verdiepen en het dan gaan
toepassen tijdens de les. Ik wil er ook voor zorgen dat ik de instructie concreet
maak, dit is vooral belangrijk bij de rekenles omdat het anders vaag kan zijn.

Zorgen dat de klas helemaal stil is wanneer ik iets wil vertellen:


Ik heb gemerkt dat tijdens sommige lessen ik niet iedereen meer stil krijg
wanneer ik dat wil. Ik had hier een gesprek over met mijn mentor. Belangrijk is
dat ik blijf wachten en niet doorga, dit is in het moment misschien vervelend,
maar hier heb je in andere lessen alleen profijt van. Ik ben al begonnen met het
gebruiken van het stilteteken van de klas, maar hier wil ik nog consequenter in
gaan zijn. Ik wil ook meer gebruik gaan maken van het beloningssysteem dat in
de klas wordt gebruikt.

Meer persoonlijke verantwoordelijkheid:


Ik merk dat ik nog vaak terugval op mijn mentor omdat zij in het begin vaak nog
even iets tegen de klas zegt. Ik heb gemerkt dat ik hier al wel in ben gegroeid,
maar ik wil ervoor zorgen dat dit helemaal wegvalt. Ik heb hier met mijn
stagecordinator een gesprek over gehad en ik denk dat het verstandig is als
mijn mentor de volgende periode af en toe de klas uit gaat. Ik denk dat ik dan
meer verantwoordelijkheid ga voelen en dat ik dan sterker word tijdens het
lesgeven. Ik ben van plan om de volgende periode een gesprek te hebben met
mijn mentor over mijn doelen waaronder deze.

Sterkte zwakte analyse binnen de opleiding.


Sterke punten Aandachtspunten
Contact met medestudenten Taalgebruik
Ik ben betrokken Naar mezelf luisteren
Goed opletten tijdens de les Meer mijn mening zeggen
Aanwezigheid Theorie leren fasekennistoets
Contact met docenten Niet uitstellen

Toelichting aandachtspunten:
Taalgebruik:
Mijn taalgebruik is nog niet super goed. Ik merk dat ik tijd moet inplannen voor
het controleren van mijn eigen teksten op taalgebruik. Dit is dan voor op
formulering en interpunctie. Deze OGP heb ik meer rekening gehouden met het
controleren van de OGP en ik hoop dat dat ook zijn vruchten afwerpt. Ik hoop dat
door veel te oefenen en mee te kijken als iemand mijn teksten controleert ik
meer inzicht krijg in het gebruiken van goed taalgebruik.

Naar mezelf luisteren/meer mijn mening zeggen:


Ik wil meer naar mezelf luisteren op het gebied van wat goed is en wat fout is. Ik
mag ook een mening hebben en andere hoeven het hier niet altijd mee eens te
zijn. Ik wil dit dus meer loslaten. Ik ben Bo en ik ben het waard om er te zijn. Ik
mag dus ook zeggen wat ik vind ook op het gebied van vrienden. Als ik iets vind
waar zij het niet mee eens zijn betekend het niet dat we geen vrienden kunnen
zijn. Dit is niet alleen maar op het gebied van school en vrienden, maar ook op
stage en thuis.

Theorie leren fasekennistoets:


Ik heb mij deze periode hier heel erg op gefocust. Tijdens het
differsiteitsprogramma onder ASV heb ik meegedaan bij het programma leren
voor de fasekennistoets. Ik heb hierbij een andere manier van leren geleerd,
namelijk het maken van mindmaps. Ik hoop dat ik de fasekennistoets ga halen,
maar ik ben er deze periode in ieder geval wel heel erg mee bezig geweest.

Niet uitstellen:
Ik kan goed uitstellen. Ik merk dat ik er wel in gegroeid ben en dat ik dus minder
hoef te haasten, maar ik zou graag iemand willen zijn die alles een paar dagen
van te voren af heeft. Nu bezorg ik mezelf soms onnodig stress, hier wil ik dus
beter in gaan worden. Dit uitstellen is dan vooral gericht op de OGP opdracht,
met leren begin ik meestal op tijd, omdat ik dan nog geen druk voel.
Volgende periode:
De volgende periode wil ik mij dus gaan richten op de volgende punten:
- Goed feedback geven en vragen;
- Een les goed evalueren;
- Aaneengesloten activiteiten uitvoeren;
- Goede instructie geven (door te controleren en concreet materiaal te
gebruiken);
- Minder uitstellen tijdens de volgende opdracht;
- Zorgen dat de klas stil is wanneer ik dat wil.

Ik ga dit doen door verschillende boeken te lezen over deze informatie,


gesprekken te voeren met mijn mentor en goed te reflecteren op mezelf zodat ik
mijn groei kan zien.
Ik snap dat ik dit niet allemaal te gelijk kan doen, maar ik wil er wel meer op gaan
letten.
Bij mijn sterkte-zwakte analyse staan hoe ik dit verder wil aanpakken.

Literatuurlijst:
Luijtjes, M., Zeeuw-Jans, I. de. (2011). Ontwikkeling in de groep. Bussum:
Couthino.
Hollingsworth, J., Ybarra, S. (2009). Expliciete Directe Instructie. Huizen: Pica.

Muijen, G. van. (z.d.). Ervaringen met coperatief leren. Binnengehaald op 18


april 2017 van
https://connect.fontys.nl/instituten/fhke/Opleidingen/Pabo/Propedeuse/LAGroep/Lo
catieEHV/_layouts/15/WopiFrame.aspx?
sourcedoc=/instituten/fhke/Opleidingen/Pabo/Propedeuse/LAGroep/LocatieEHV/Do
cuments/Domein%20PPO/Leertaak%20cooperatief
%20leren/Cooperatief_leren_Bijlage5_ervaring_met_cooperatief_leren.pdf&action
=default

También podría gustarte