Está en la página 1de 4

Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Sverre Verbeeten Docent: Harm Litjens


Vakgebied: Natuur en Techniek Stagegroep: 5/6
Klas: PEH16VD
Welke keuzes heb ik hier gemaakt en waarom? (denk hierbij met name kernbegrippen uit
(vak-) specifieke theorie)
Kennis over (kinderen in) de Voor het formuleren van een goede beginsituatie heb ik gebruik gemaakt
groep is nadrukkelijk
van de resultaten van het sociogram en gesprekjes met mijn mentor.
verwerkt in de omschrijving
van de beginsituatie van de
groep, zowel in Ik heb kennis over de kinderen in pedagogische zin verwerkt in de
pedagogische zin (gedrag, beginsituatie:
groepsverhoudingen,
- Uit de resultaten van het sociogram blijkt dat er een aantal
groepsdynamiek) als in
didactische zin kinderen in de klas negatief voor elkaar gekozen hebben op
(vakspecifieke werkgerelateerd gebied. Hierom maak ik groepjes waarin ook de
beginsituatie). kinderen die elkaar negatief hebben gekozen samen aan het werk
gaan. Door een leuke lesvorm aan te bieden hoop ik aan het
einde van de les te zien dat de kinderen op deze manier tch
goed met elkaar samen hebben kunnen werken.
- Groep 5 en 6 zijn niet echt als geheel een groep. Hierom ga ik
groepjes vormen waarin zowel kinderen van groep 5 als van
groep 6 zitten. Voor de les ga ik de coperatieve lesvorm
Koppen-bij-elkaar en placemat inzetten.

In vakspecifieke zin heb ik ook kennis over de kinderen verwerkt in de


beginsituatie:
- De kinderen hebben vaker onderzoekjes gedaan tijdens een
natuur en techniek les. De kinderen weten wat onderzoekend
leren inhoudt en kunnen verschillende voorwerpen herkennen aan
gewicht, vorm of materiaal.
Ik vind het belangrijk dat de kinderen van groep 5 en 6 zo goed
mogelijk leren samen te werken. De band tussen de groepen hoop ik
te versterken door de kinderen van beide groepen zo veel mogelijk
samen te laten werken.
De lesdoelen zijn Aan het einde van de les zijn de kinderen in staat om:
afgestemd op de
Productdoelen:
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt - Bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de
zichtbaar dat kennis van werking, de vorm en het materiaalgebruik (Tule kerndoel 44). Hoe
vakdidactiek en leerlijnen groot is het voorwerp? Welke vorm heeft het voorwerp? Hoe kun
op een logische manier is
je weten van wat voor soort materiaal iets gemaakt is? Dit zegt
verwerkt.
iets over het gewicht van het voorwerp.
- Onderzoek te doen naar materialen (Tule kerndoel 42). Geluid is
afkomstig van bronnen. Bouw en materiaal van de bron bepalen
aard van geluid.
- Te vertellen hoe ze aan hun antwoorden gekomen zijn.

Procesdoelen:
- Te vertellen hoe de samenwerking verliep. Ging het samenwerken
tussen de kinderen die negatief voor elkaar hadden gekozen ook goed?
- Te verwoorden wat het onderzoekend leren voor hen heeft
opgeleverd.

Aan het begin van de les bespreek ik de proces- en productdoelen met de


kinderen klassikaal. Tijdens de les wijs ik de kinderen op deze doelen en
aan het einde van de les evalueer ik de doelen met de kinderen. We
bespreken wat goed ging en wat voor de volgende keer beter kan. De
kinderen krijgen zo een beeld van het proces wat ze hebben doorlopen en
het product dat is ontstaan tijdens deze les.
Werk- en Groep 5 en 6 zijn niet echt als geheel een groep. Hierom ga ik groepjes
groeperingsvormen zijn
vormen waarin zowel kinderen van groep 5 als van groep 6 zitten. Voor de
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep n les ga ik de coperatieve lesvorm Koppen-bij-elkaar en placemat
op specifieke kenmerken inzetten. Een aantal kinderen die negatief voor elkaar hadden gekozen in
van vakdidactiek. Werk- en bij het sociogram op werkgerelateerd gebied, laat ik bij elkaar in een
groeperingsvormen zijn
groepje zitten, in de hoop dat ik de samenwerking ermee verbeter.
functioneel ondersteunend
bij het behalen van de Doordat ze samen met n of twee anderen in het groepje zitten en ze
lesdoelen. uiteindelijk samen tot een antwoord moeten komen, lijkt me dit effectief
voor de band tussen de kinderen op werkgerelateerd gebied die negatief
voor elkaar hadden gekozen.
Een aanzet tot Voor de les ga ik de coperatieve lesvorm Koppen-bij-elkaar
samenwerkend leren krijgt
(Choinowski, 2001) gebruiken. Ik laat de kinderen eerst voor zichzelf het
op een logische wijze plek in
het lesontwerp.* antwoord noteren. Pas hierna steken de kinderen pas de koppen bij
elkaar om te overleggen over het juiste antwoord. De leerlingen weten dat
alle kinderen bij hen in de groep het antwoord moet kunnen geven.
Hierom moeten de kinderen elkaar helpen en elkaars antwoorden
controleren. De antwoorden moeten de kinderen noteren op een
placemat. Er wordt dus ook gebruik gemaakt van de coperatieve
werkvorm placemat. Alle kinderen schrijven eerst voor zichzelf het
antwoord in een van de buitenste vakken en overleggen daarna over het
uiteindelijke antwoord. Deze schrijven ze dan in het middelste vlak van de
placemat.
Een aanzet tot ontdekkend De kinderen doen onderzoek naar materialen (Tule, kerndoel 42). De
leren krijgt op een logische
kinderen bedenken zelf manieren om tot de antwoorden te komen. Hoe
wijze plek in het
lesontwerp** kunnen ze erachter komen wat er in de dozen zit? Dit laat ik de kinderen
zelf uitzoeken. Ik vertel vooraf aan de les wat het doel van de les is en wat
ze moeten onderzoeken. De kinderen gaan individueel en samen aan de
slag om tot antwoorden te komen. De kinderen zijn tijdens de les bezig
met het onderzoeken van kenmerken, gevolgd door identificeren en
classificeren. Ze gaan aan de slag met operationele vragen. Operationele
vragen nodigen de kinderen uit tot onderzoek. De kinderen maken gebruik
van onderzoeksvaardigheden. Denk hierbij aan voelen en luisteren.
Vervolgens gaan ze kwalitatief vergelijken; ze gaan de voorwerpen
classificeren. Ze maken gebruik van tel- en meetvragen. Ze gaan zichzelf
afvragen hoe zwaar iets weegt, hoe ver iets moet bewegen in de dozen,
hoe groot het voorwerp is, enzovoort. Ze stellen wat gebeurt er als-
vragen. Ze vragen zich hoe ze iets doen en wat het verband is tussen
Als laatste zullen ze zich af gaan vragen of iets waar is (De Vaan, 2012).
Uiteindelijk komen de kinderen individueel en later samen tot een
antwoord. De antwoorden ontstaan door onderzoek te doen.
Tijdens de les maak ik gebruik van het vijf stappenplan (Haagen, 2016). Ik
volg dit stappenplan, zodat ik aan het einde van de les zeker weet dat ik
alles heb doorlopen met de kinderen tijdens het onderzoekend leren. Op
deze manier weet ik dat ik niets over het hoofd heb gezien.
De proces- en Aan het einde van de les:
productdoelen worden
Productdoelen:
expliciet gevalueerd met
de kinderen. - Weten de kinderen wat er in de mystery boxes zat.
- Vertellen de kinderen hoe ze tot de antwoorden gekomen zijn.
- Bespreken we de les na en wisselen de kinderen hun antwoorden
uit.
- Vertellen de kinderen wat de relaties zijn tussen de werking, de
vorm en het materiaalgebruik. Wat kunnen de kinderen zeggen over de
voorwerpen?
Procesdoelen:
- Bespreken we hoe de samenwerking is verlopen en of de
kinderen elkaar goed hebben kunnen helpen. Zijn de kinderen uiteindelijk
gezamenlijk tot een goed antwoord gekomen? Werd er naar elkaar
geluisterd en mocht iedereen zijn eigen mening inbrengen binnen de
groep?
- Bespreken we klassikaal hoe het samenwerkend leren was
verlopen. We bespreken wat de kinderen ervan geleerd hebben.

De kinderen vertellen wat ze tijdens de les geleerd hebben en hoe het


proces verlopen is.
De werkvormen die worden De evaluatie wordt uitgevoerd met de hele klas samen. Ik laat de kinderen
gehanteerd bij evaluatie
kijken wat er in de dozen zit en bespreek met de kinderen na waarom de
zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten aan antwoorden van de kinderen wel of niet klopten. De kinderen leren zo van
op specifieke kenmerken elkaar. Een kind uit een groepje opent de doos en laat zien wat er in zit.
van de groep. Hierover stel ik dan een aantal vragen, zoals vragen over hoe ze aan het
antwoord zijn gekomen en op welke manier je er achter zou zijn gekomen
wat er in de dozen zat. Ik laat de kinderen elkaar aanvullen. Door elk
groepje de kans te geven een antwoord te onthullen en hun gezamenlijke
antwoord te bespreken, geef ik de kinderen een groepsgevoel. De
kinderen krijgen het gevoel dat ze samen tot het goede of foute antwoord
zijn gekomen. Ze zijn het immers eens geworden over het antwoord dat
ze uiteindelijk hebben gegeven en ze hebben deze genoteerd in het
midden van de placemat.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp

Bronnenlijst:

Beker, T., Graft, M. van, Greven, J., Kemmers, P., Tank, M. K., Verheijen, S. (2009).
Kerndoel 42, groep 5 en 6. Geraadpleegd op 24 maart 2017, van
http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L42.html

Beker, T., Graft, M. van, Greven, J., Kemmers, P., Tank, M. K., Verheijen, S. (2009).
Kerndoel 44, groep 5 en 6. Geraadpleegd op 24 maart 2017, van
http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L44.html

Choinowski, N. (2001). Coperatief leren. Saxion Hogeschool IJselland Deventer.

Haagen, H. (2016). Les 2 het vijf stappenplan. Geraadpleegd op 2 april 2017, van
https://connect.fontys.nl/instituten/fhke/Opleidingen/Pabo/Propedeuse/LAGroep/Lo
catieEHV/_layouts/15/WopiFrame.aspx?
sourcedoc=/instituten/fhke/Opleidingen/Pabo/Propedeuse/LAGroep/LocatieEHV/Do
cuments/Domein%20OJW/OJW%20-%20Natuur%20en%20Techniek/Les
%202%20het%20vijf%20stappenplan.pptx&action=default

Vaan, E. de & Marell, J. (2012). Praktische didactiek voor natuuronderwijs.


Bussum: uitgeverij Coutinho.

También podría gustarte