Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
autorijden
Medicijnen: als er op de verpakking een gele sticker staat dat kan dit medicijn
de rijvaardigheid benvloeden. Als je twijfelt neem dat contact op met je huisarts.
Drugs: vaak is de werking van drugs erger dan die van alcohol, omdat de
afbraak in het lichaam veel trager gaat. Rijden met drugs valt onder crimineel
gedrag. Dit is dus een misdrijf.
Als dit niet werkt dan geef je een geluids of licht signaal.
Afslag gemist: als je een afslag gemist hebt rij je door en neem je de
volgende afslag.
N-wegen: dit zijn de hoofd verkeerswegen in Nederland. Staat op geel
bordje en zijn geen snelwegen.
A-wegen: dit zijn de autosnelwegen. Staan op rood bord. A wegen zijn
vaak ook E wegen.
E-wegen: Europese autosnelwegen. Maar soms ook autowegen en andere
doorgaande wegen kunnen E wegen zijn. Ze staan op een groen vlak.
Oversteken
Op het punt staan om over te steken.
Stoppen voor een zebrapad: verminder je snelheid en rem rustig af
daardoor:
Waarschuw je de autos achter je
Laat je de voetgangers niet schrikken
Motiveer je de tegenligger om ook te stoppen.
Zebrapad: als je in een file staat op een zebrapad zorg dan dat die vrij
komt. Inhalen voor een zebrapad is verboden.
Bus: binnen de bebouwde kom moet je alle soorten bussen voor laten
gaan. Buiten de bebouwde kom telt dit niet.
Risicos stilstaande bus:
Uitgestapte passagiers die plotseling de weg oversteken.
Gehaaste mensen die oversteken om de bus nog snel te kunnen
halen.
De bus die meteen wegrijdt als bestuurder richting naar links
aangeeft.
Tramhalte: als je een tramhalte nadert met vluchtheuvel wees dan
voorbereid op overstekende passagiers. Als er geen vluchtheuvel is laat
deze passagiers dan voor gaan.
AndreaKruisen: 1 spoorweg kruis betekent 1 spoorweg, 2 kruisen
betekent 2 spoorwegen.
Stil staan op het spoor: dat doe je dit:
Schakel je auto in de eerste of tweede versnelling
Laat de koppeling opkomen
Draai je contact sleutel om.
Als dit niet lukt ga dan uit de auto en breng jezelf in veiligheid.
Gladheid: bij vorst zijn viaducten en bruggen sneller glad dan wegen
omdat hier de wind ook onderdoor komt.
Tunnel: voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoeren mogen geen gebruik
maken van de tunnel. Daarom staat er vaak een geel bord met zwarte pijl
waar deze voertuigen dan langs kunnen rijden. als ze zelf ook niet door de
tunnel wilt kun je hier ook gebruik van maken.
Dimlichten: zorg dat voordat je een tunnel in gaat dat je je dimlichten
aan hebt gedaan.
Pech: als je pech krijgt in een tunnel, probeer de tunnel uit te komen. Als
dat niet lukt ga dan helemaal rechts staan en zet je alarmlichten aan. Het
liefst in een vluchthaven als die daar is. Zet je motor af en bel 112.
Theorie examen hoofdstuk 6 gedrag bij
kruispunten, voorrang, voor laten gaan.
Kruispunten
Is er beschikbare ruimte
Het uitzicht
Verkeersdrukte
Achteropkomend verkeer
Tegemoetkomend verkeer
De weersomstandigheden
Voorsorteren linksaf: doe je als volgt:
Parkeerverbod zone: blauw bord, rode streep met zone erboven. Hier
mag je alleen parkeren op de daarvoor bestemde plekken zoals
parkvakken en parkeer terreinen. Parkeren op andere plaatsen mag hier
absoluut niet. Dus niet in de berm of langs de kant.
Overdag
Als je een andere weggebruiker (dus ook voetganger) tegenkomt
Als je op korte afstand een ander voertuig volgt
Gebruik het ook niet bij zware sneeuwval.
Verlichting tijdens stilstaan: als je bij nacht en overdag bij slecht zicht
op de rijbaan buiten de bebouwde kom stilstaat, moeten je stadslicht en
achterlicht branden. Dit moet ook bij de aanhanger.
Parkeerhaven/parkeerstrook: ook als je in de nacht of overdag stilstaat
langs autowegen, parkeerhavens of vluchtstroken moeten je stadslicht +
achterlicht ook aan.
Regen maakt het wegdek gladder waardoor je remweg +
stopafstand langer wordt.
Mistlicht: als het zwaar regent mag je het dimlicht met de mistlichten
aan de voorzijde aandoen. Maar je mag bij regen nooit je mist achterlicht
aan doen. Je mag je voorlicht aan doen bij regen, sneeuwval of mist. Dit
mag pas als het zicht minder is dan 200 meter.
Aquaplaning (watergladheid): kan ontstaan bij een zware stortbui,
maar ook op plaatsen waar sporen in de rijbaan vol staan met water. Op
autosnelwegen is de kans het grootst op de rechterrijstrook omdat daar
meer spoorvorming is door de vrachtautos. de banden verliezen grip en
de wielen glijden zonder draaien over het water. Hierdoor kun je niet meer
sturen en remmen. Je hebt de auto niet meer onder controle.
Voorkomen van aquaplanning:
Mist: komt veel voor bij polder en in buurt van rivieren. In de mist heb je
in plaats van 2 sec een volgafstand van 3 seconde. Ga op de snelweg op
de rechterrijstrook rijden zodat je dicht bij de vluchtstrook bent. Pas je
rijgedrag bij mist aan:
Volgafstand vergroten
Snelheid aanpassen
Niet inhalen
Mistlicht aan de voorkant ontsteken
Eventueel mistachterlicht aansteken
Mistachterlicht: als het zich meer dan 50 meter is of als je aansluit in
een file mag je het mistachterlicht niet aan doen. Als er zeer dichte mist of
zware sneeuwval is en een zicht minder dan 50 meter mag je mist
achterlicht aan.
Rijden bij sneeuwval: nader een kruispunt stapvoets.
Geen onnodig geluid: het maken van onnodig geluid is ook een vorm
van milieu vervuiling. Je mag daarom geen lawaai makende `sportuitlaten
monteren.
Bandenlabel: sinds 2012 is er een verplicht bandenlabel. Dat moet voor
meer bewustzijn zorgen over het verkeersveiligheid, brandstofverbruik en
het omgevingsgeluid:
Max 20 cm zijkanten
Max 1 meter van achterkant. Sws mag de lading nooit meer dan 5 m
uitsteken dan de achterste as van het voertuig.
Aan de voorkant mag niks uitsteken
Uitzondering: het vervoer van ladders, palen en latten gelden andere
regels:
AUTO: max 1 m voorkant, max 1 m achterkant
AANHANGWAGEN: niet voor, breedte 3. Max 5 meter van achterste
as (achter)
Markeringsbord: bij personen autos hoeft dit niet maar voor
aanhangers die:
Aan de achterkant meer dan 1 meter uitsteken
Aan de zijkant meer dan 10 cm uitsteken
Hun moeten dit rood/wit schuin gestreepte bord gebruiken.
Hulpkoppeling: is een extra verbinding tussen de auto en de
aanhangwagen: