Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Maatschappelijk kapitaal:
Is het maximale bedrag (gemeten in nominale waarde) waarvoor aandelen
kunnen worden uitgegeven door de nv of bv zonder dat een statutenwijziging
noodzakelijk is.
Geplaatst aandelenkapitaal: In werkelijkheid kan het voorkomen dat slechts
een gedeelte van het maatschappelijk kapitaal is geplaatst.
Gestorte aandelenkapitaal: Het gedeelte van het geplaatst aandelenkapitaal
dat door de aandeelhouders reeds is gestort, heet het gestorte aandelenkapitaal.
Stockdividend: dat is een dividenduitkering in de vorm van aandelen.
Cashdividend: uitbetaling in contanten.
Keuzedividend: Als je een keuze mag maken tussen stockdividend en
cashdividend heet het keuzedividend.
Nominale waarde:
De nominale waarde van een aandeel is de waarde van de aandelen die in de
statuten van de nv staat vermeld.
Waarom aandelen?:
Voor een NV een financieringsfunctie => aantrekken van eigen vermogen
Soorten aandelen:
1. Gewone aandelen (zeggenschap en dividend)
2. Preferente aandelen (bijzondere rechten)
- vr alle overige aandelen recht op een vast dividend
- bij ontbinding van het bedrijf vr de andere terugbetaald
3. Prioriteitsaandelen (meer zeggenschap)
- type preferent aandeel
- de houders van deze aandelen kunnen bijvoorbeeld een nieuw bestuurslid
benoemen
Nominale waarde:
waarde zoals die op het aandeel staat staat op balans als aandelenkapitaal.
Intrinsieke waarde:
Waarde van het eigen vermogen van een onderneming / het aantal geplaatste
aandelen.
Rentabiliteitswaarde:
Gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige geldstromen.
Beurswaarde:
Wordt bepaald door vraag en aanbod.
Emissieprijs: De prijs die bij de uitgifte van de nieuwe aandelen per nieuw
aandeel moet worden betaald. De emissieprijs bedraagt bijvoorbeeld 1.50 per
nieuw aandeel.
Vreemd vermogen:
- Lang > 1 jaar
- Kort 1 jaar
Kengetallen:
- Brutowinstmarge = EBIT / omzet (excl.BTW)
- RTV = EBIT / gemiddelde totale vermogen
- KVV = rentekosten / gemiddelde vreemd vermogen
- REV = winst na belasting / gemiddelde eigen vermogen
- Debt ratio = vreemd vermogen/totaal vermogen
- Quick ratio = vlottende activa-voorraden/vlottende passiva
- Current ratio = vlottende activa / vlottende passiva
Liquiditeit:
Current ratio = VLA / VVK
Quick ratio = (VLA voorraden) / VVK
Liquiditeitsoverzicht
Solvabiliteit:
Solvabiliteitspercentage = EV / TV * 100%
Debt ratio = VV / TV * 100%
OF: EV / VV * 100%
Activiteitskengetallen:
Voorraad
- Omzetsnelheid van de voorraad
- Opslagduur van de voorraad
Debiteuren
- Gemiddelde krediettermijn van debiteuren
Crediteuren
- Gemiddelde krediettermijn van crediteuren
Omzet
- Omloopsnelheid van het totaal vermogen
Rentabiliteit: De winst van een onderneming gedeeld door het gemiddeld (in
die periode) genvesteerde vermogen noemen we rentabiliteit.
EBIT: Bedrijfsresultaat
Functiebeschrijving:
- Taken
- Bevoegdheden
- Verantwoordelijkheden
Competenties:
- Kennis
- Vaardigheden
- Houding
= FUNCTIE- EN COMPETENTIEPROFIEL
Krappe arbeidsmarkt:
- veel vraag (vacatures), weinig aanbod (werkzoekenden)
Ruime arbeidsmarkt:
- weinig vraag (vacatures), veel aanbod (werkzoekenden)
Selectie:
Het geheel van activiteiten dat gericht is op en leidt tot het uitkiezen van de
juiste personen voor de invulling van vacatures.
Je selecteert op basis van:
- Functie- en competentieprofiel
- Potentile ontwikkeling
Introductie:
- Nieuwe medewerker voelt zich welkom
- Kennismaking organisatie en collegas
- Bevordert productiviteit en voorkomt fouten
- Professioneel Werkgeversmerk
Wervingsmiddelen:
- Internet
- Dag- week- en vakbladen
- Face to Face
- Radio en TV
- Intermediairs (UWV)
Selectiemiddelen:
- Sollicitatiebrief en CV (Curriculum Vitae)
- Sollicitatieformulier
- Sollicitatiegesprek
- Referenties
- Assessment
Werktevredenheid de 4As:
- Arbeidsinhoud; wat doe je?
- Arbeidsomstandigheden; werkplek, temp., lawaai
- Arbeidsverhoudingen; relatie met collegas en LG
- Arbeidsvoorwaarden; tijden, vakantie, loon,
Soorten Arbeidsvoorwaarden:
- Primair: materieel, direct in geld
Loon, vakantietoeslag, 13e maand, bonus
- Secundair: materieel, indirect in geld uit te drukken
Lease-auto, mobiele telefoon, laptop, vakantiedagen, werktijden
- Tertiair: immaterieel, niet in geld uit te drukken
Sfeer, arbeidsomstandigheden, verantwoordelijkheid
Marketing
Marketingmanagement concepten:
- Productieconcept
- Productconcept
- Verkoopconcept
- Marketingconcept
- Maatschappelijk marketingconcept
Toepassingsgebieden:
- Consumentenmarketing (B2C)
- Industrile marketing (B2B)
- Detaillistenmarketing (trade)
- Detailhandelsmarketing (retail)
- Dienstenmarketing
- Non-profitmarketing
4 Groeistrategien:
Marktpenetratie:
Verkopen van bestaande producten op bestaande markten.
Marktontwikkeling:
Marktontwikkeling groeistrategie: Verkopen van bestaande producten op nieuwe
markten.
Productontwikkeling:
Productontwikkeling groeistrategie: Verkopen van nieuwe producten aan
bestaande klanten.
Diversificatie:
Diversificatie groeistrategie: Nieuw product in een nieuwe markt.
Externe analyse:
- Gericht op de Meso en de Macro omgeving.
- Onderzoekt TOEKOMSTIGE trends/ontwikkelingen die buiten de onderneming
liggen.
- Brengt kansen en bedreigingen van een bedrijf in kaart.
Interne analyse:
- Sterkten en zwakten
(Strenght/ Weakness)
Externe analyse:
Kansen en bedreigingen
(Oppertunities/ Threats)
Productlevenscyclus:
Als je een nieuw product op de markt zet wil je als bedrijf daar zo lang mogelijk
profijt van hebben zodat je de ontwikkelkosten terug kunt verdienen. De PLC
(productlevenscyclus) geeft bedrijven een indicatie van welke levensverwachting
zij kunnen verwachten voor hun producten.
Dimensies:
Breedte
- aantal productgroepen
Diepte
- aantal productvarianten (binnen groep)
Lengte
- totaal aantal artikelen (binnen groep)
Consistentie
- mate van verwantschap artikelen
Marketingcommunicatiemix/middelen:
- Reclame (actie/thema)
- Marketing PR (corporate imago)
- Direct marketing
- Internetreclame
- Beurzen
- Persoonlijke verkoop
- Sales promotion (actie!)
- Sponsoring (naambekendheid, imago, relatie)
- Winkelcommunicatie (schap, licht, kleuren etc.)
Sales promotion:
Stimulans op korte termijn om de aankoop van een product te bevorderen.
- Kortingsbonnen
- Monsters
- Geld terug coupon
- Premiums
- Promotie artikelen
- Promotie op verkooppunt
- Wedstrijd/ loterij
Viral marketing:
Blijven opvallen, Internet en mond op mond reclame.
Experience marketing:
Events, sportmarketing en sponsoring, entertainmentmarketing.
Guerilla marketing:
Met beperkte middelen groot resultaat bereiken!
BCG Matrix:
Methodes:
1. Marktafbakening
2. Groeistrategien
3. SWOT analyse
Management
1. Lijnorganisatie:
De kapsalon is een voorbeeld van een
lijnorganisatie
- Iedere medewerker heeft maar n baas
- Bevelvoering langs verticale weg
Voordelen:
- Eenvoudige en duidelijke structuur
- Duidelijke gezagsverhoudingen
- TBV zijn duidelijk af te bakenen
Kenmerken stafafdelingen:
- Medewerkers met specialistische kennis
- Kunnen het (lijn-)management gevraagd/ongevraagd adviseren en informeren >
stafafdeling werkt voor de manager waar ze onder valt
- Mogen aan de lijnmedewerkers nooit opdrachten geven
Let op: de beslissingsbevoegdheid en -verantwoordelijkheid blijft bij de lijn!
Voordelen Lijn-staforganisatie
- Lijnmanager kan meer gebruikmaken van specialistische kennis betere
beslissingen!
- Lijnmanager heeft nu zelf meer tijd over! Omdat hij stafmedewerkers kan
inschakelen.
- Het omspanningsvermogen van de manager kan toenemen.
Voordelen:
- (Functionele) staffunctionaris nu meer betrokken bij het resultaat > doet nu zelf
meer mee
- Uniformiteit en consistentie in procedures, beleid etc.
- Inbreng van deskundigheid in bedrijfsprocessen
Nadelen:
- De staffunctionaris mag nu (ook) een medewerker iets dwingend opleggen! >
Loslaten van eenheid van bevel!
- Een afdelingsmanager heeft minder grip op het geheel
4. Matrixorganisatie:
Hoogopgeleide specialisten van verschillende afdelingen die in projecten
samenwerken
De medewerkers hebben wel een eigen afdeling maar ze zijn daar zelden, ze
werken meestal in projecten buiten de eigen afdeling.
Organisatiestelsels:
1. Mechanistisch:
Een mechanistisch organisatiestelsel
- De organisatie heeft iets mechanisch, lijkt op een machine (alle radertjes grijpen
in elkaar)
- De organisatie moet vooral efficint functioneren
- Veel procedures liggen vast, veel is geregeld
2. Organistisch:
Een organistisch organisatiestelsel
- Lijkt in het functioneren op een levend orgaan
- Het functioneren van de medewerker staat centraal, medewerkers hebben
veel bevoegdheden.
Wanneer is een organistisch organisatiestelsel bruikbaar?
Bij een dynamische organisatieomgeving
> Als de omgeving verandert dan verandert de organisatie flexibel mee
Organisatiecultuur Handy:
Rollencultuur
kleine machtsspreiding, lage samenwerkingsgraad
regels en procedures
functies geven toon aan, niet de mens (bureaucratische organisatie)
Machtscultuur
kleine machtsspreiding, hoge samenwerkingsgraad
alles draait om topfiguur
weinig regels en procedures (kleine, jonge organisaties)
Personencultuur
grote machtsspreiding, lage samenwerkingsgraad
prioriteit aan het individu; manager is een gelijke (school, advocatenkantoor)
Taakcultuur
grote machtsspreiding, hoge samenwerkingsgraad
taakgericht en professioneel
(vaak matrix-organisatie; veel projecten)
3 typen leiderschap
1. Autoritair/autocratisch leiderschap
2. Democratisch leiderschap
3. Participerend leiderschap
Recht
1 Beloningsmacht
gedrag via beloning benvloeden
2 Afgedwongen macht
gedrag via straf benvloeden
3 Legitieme macht
manager mag gedrag medewerker sturen
4 Expertisemacht
macht gebaseerd op deskundigheid manager
5 Referentiemacht
benvloeden gedrag door prestige of bewondering voor de manager. manager
heeft charisma
- Maatschappelijk kapitaal
Het maximale bedrag waarvoor de BV ingevolge de statuten aandelen mag
uitgeven (niet verplicht)
- Geplaatst kapitaal
Dat deel van het maatschappelijk kapitaal dat ook daadwerkelijk aan de
aandeelhouder(s) is uitgegeven
- Gestort kapitaal
Het geplaatst kapitaal voorzover aan de daartegenoverstaande stortingsplicht is
voldaan (art. 2:191 BW)
Vermogen:
- het geheel van rechten en plichten dat op een bepaald moment aan iemand
toekomt en dat op geld waardeerbaar is.
- Er zijn absolute en relatieve vermogensrechten
-> absoluut: geldt tegenover iedereen zonder onderscheid
(voorbeeld: eigendom)
-> relatief: werkt slechts tegenover een of enkele personen
(voorbeeld: een overeenkomst)
Afgescheiden vermogen:
- VOF
Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid
- NV
- BV
- (vereniging, coperatie, OWM, stichting)
Eenmanszaak:
- Een onderneming die toebehoort aan een natuurlijk persoon
- Onderneming inschrijven in het Handelsregister
- Administratie voeren
- Geen scheiding zakelijk en priv-vermogen
- Hoe zit het met winst/verlies, bevoegdheid en externe aansprakelijkheid?
Maatschap:
Definitie (art. 7A:1655 BW)
- Overeenkomst (vormvrij)
- twee of meer personen
- verbinden om iets in (a) gemeenschap (b) in te brengen
- oogmerk: winstdeling
Rechtspersoon:
- Drager van rechten en plichten
- Deelnemer aan het rechtsverkeer
- Gelijk gesteld aan natuurlijk persoon (art. 2:5 BW)
- Privaatrechtelijke rechtspersonen (art. 2:3 BW)
- besloten vennootschap
- naamloze vennootschap
Aansprakelijkheid:
- Rechtspersoon eigen vermogen
- Bestuurder niet aansprakelijk in privvermogen
- Aandeelhouder aansprakelijk tot ingebrachte bedrag