Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
HRM
Auteur: Frank Manders en Petra Biemans
Vakgebied: Human Resource Management
Beschrijving: HRM gaat over mensen, arbeidsmiddelen, arbeidsprocessen en de
structuren in een onderneming. Een onderneming heeft voldoende goede
mensen nodig die bepaalde taken en functies kunnen uitoefenen. Het
personeelsmanagement heeft een ondersteunende en (beleids)adviserende rol.
Zij doen specialistische zaken met ziekte omgaan/contracten/vakanties etc.
Relevantie/te gebruiken voor: wat is jouw visie op het managen van het
personeel, over welke competenties moeten zij beschikken en wat heb je
daarvoor in ruil te bieden? Hoe beter jij in staat bent om dit in kaart te brengen,
passend bij de situatie op de arbeidsmarkt, en tevens te uiten in je
werkgeversmerk, hoe meer kans je hebt om je ondernemingsdoelstellingen te
behalen!
De gewenste rollen voor HR in vier sleutelrollen:
Management van strategische human resources
Management van transformatie en verandering
Management van de bijdrage van medewerkers
Management van de administratie
HRM-taken en rollen:
Verschillen per organisatie
Mede afhankelijk van omvang van de organisatie
Mede afhankelijk van de volwassenheidsfase van de organisatie
Door Dave Ulrich is hier veel onderzoek naar gedaan:
Rol
Management van
strategische
human resources
(strategic partner)
Management van
de administratie
(administrive
expert)
Management van
de mensen in de
organisatie
(employee
champion)
Management van
transformatie en
verandering
(change agent)
Deliverable/outco
me
Integratie,
strategie en HR
Metafoor
Activiteit
Strategische
partner
Een efficinte
infrastructuur
bouwen
Administratieve
expert
HR en
organisatiestrateg
ie met elkaar
verbinden
Herontwerp van
organisatieproces
sen
Vergroten van
betrokkenheid en
kundigheid van de
medewerkers
Employee
champion
Empathie hebben
en partijen
overtuigen
Een vernieuwde
organisatie
creren
Change agent
Veranderingen
initiren en
doorvoeren
Een HRM-manager moet ervoor zorgen dat alle vier de rollen optimaal vervuld
worden.
In 2012 hebben Ulrich, Younger en Brockbank opnieuw een aanpassing van het
model gepresenteerd. In dit laatste model ligt de nadruk op de voor HR
noodzakelijke competenties om succesvol te zijn.
Competenties
Credible activist
Strategic positioner
Capability builders
Change champions
HR innovators and integrators
Technology proponents
Toelichting
Vertrouwensrelaties opbouwen,
geloofwaardig, relatiebouwer met
stakeholders, duidelijke visie hoe je de
performance van de business kunt
opbouwen.
Begrijpt de markt en de business en
vertaalt deze naar de consequenties
voor de menselijke factor (cultuur,
leiderschap, talent, werk).
Begrijpt welke capabilities
noodzakelijk zijn, en kan deze
identificeren en ontwikkelen, zodat de
organisaties duurzaam succesvol is.
Veranderingen kunnen initiren en
implementeren, zowel op individueel
als op organisatie niveau.
Vernieuwing in HR kunnen initiren en
realiseren.
Nieuwe technologien gebruiken om
medewerkers met elkaar te verbinden.
Bedrijfseconomie
Auteur: A.W.W. Heezen
Vakgebied: Bedrijfseconomie
Beschrijving: In dit blok wordt er met name gekeken naar de creditzijde van de
balans. De verschillende vormen van het eigen vermogen en het vreemd
vermogen worden besproken. De financile structuur van het vermogen zal ook
geanalyseerd worden, onder ander met behulp van de kengetallen en
activiteitsgetallen.
Relevantie/te gebruiken voor: Kan verschillende eigen vermogensvormen
benoemen en uitleggen hoe deze ontstaan. Kan op verschillende wijze een
waarde toekennen aan een aandeel. Kan een winstuitkering opzetten en
verwerken in een balans. Kan verschillende vreemd vermogensvormen
benoemen en uitleggen hoe deze ontstaan. Kan de gouden balansregel uitleggen
en toepassen op een balans. Kan de kengetallen rentabiliteit, solvabiliteit en
liquiditeit berekenen, uitleggen en analyseren. Kan de activiteitskengetallen
berekenen, uitleggen en analyseren.
Maatschappelijk kapitaal:
Is het maximale bedrag (gemeten in nominale waarde) waarvoor aandelen
kunnen worden uitgegeven door de nv of bv zonder dat een statutenwijziging
noodzakelijk is.
Geplaatst aandelenkapitaal: In werkelijkheid kan het voorkomen dat slechts
een gedeelte van het maatschappelijk kapitaal is geplaatst. Dit gedeelte noemen
we het geplaatst aandelenkapitaal.
Gestorte aandelenkapitaal: Het gedeelte van het geplaatst aandelenkapitaal
dat door de aandeelhouders reeds is gestort, heet het gestorte aandelenkapitaal.
Op grond van de wet moet van het maatschappelijk kapitaal van een nv ten
minste 20% worden geplaatst. Met een minimum van 45000.
Stockdividend: dat is een dividenduitkering in de vorm van aandelen.
Cashdividend: uitbetaling in contanten.
Keuzedividend: Als je een keuze mag maken tussen stockdividend en
cashdividend heet het keuzedividend.
Nominale waarde:
De nominale waarde van een aandeel is de waarde van de aandelen die in de
statuten van de nv staat vermeld. Volgens het Nederlandse recht moet aan een
aandeel een nominale waarde worden toegekend en in de statuten worden
vermeld. Het verschil tussen de emissieprijs (1.50) en de nominale waarde
(0.10) noemen we agio (1.40).
Waarom aandelen?:
Voor een NV een financieringsfunctie => aantrekken van eigen vermogen
Meestal ziet aandeelhouder zichzelf als belegger in plaats van eigenaar.
Aandeelhouder heeft recht op winstuitkering (= dividenduitkering)
Soorten aandelen:
1. Gewone aandelen
(zeggenschap en dividend)
2. Preferente aandelen
(bijzondere rechten)
vr alle overige aandelen recht op een vast dividend
bij ontbinding van het bedrijf vr de andere terugbetaald
3. Prioriteitsaandelen
(meer zeggenschap)
type preferent aandeel
de houders van deze aandelen kunnen bijvoorbeeld een nieuw bestuurslid
benoemen
De waarde van het aandeel:
Nominale waarde:
waarde zoals die op het aandeel staat staat op balans als aandelenkapitaal.
Intrinsieke waarde:
Waarde van het eigen vermogen van een onderneming / het aantal geplaatste
aandelen.
Rentabiliteitswaarde:
Gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige geldstromen.
Beurswaarde:
Wordt bepaald door vraag en aanbod.
Emissieprijs: De prijs die bij de uitgifte van de nieuwe aandelen per nieuw
aandeel moet worden betaald. De emissieprijs bedraagt bijvoorbeeld 1.50 per
nieuw aandeel.
Vreemd vermogen:
Lang > 1 jaar
Obligatielening
Hypothecaire lening
Onderhandse lening
(achtergestelde lening)
VVL
voorzieningen
Kort 1 jaar
Rekening-courantkrediet
Leverancierskrediet
Afnemerskrediet
Nog te betalen bedragen
KVV of vlottende passiva
Kengetallen:
Brutowinstmarge = EBIT / omzet (excl.BTW)
RTV = EBIT / gemiddelde totale vermogen
KVV = rentekosten / gemiddelde vreemd vermogen
REV = winst na belasting / gemiddelde eigen vermogen
Debt ratio = vreemd vermogen/totaal vermogen
Quick ratio = vlottende activa-voorraden/vlottende passiva
Current ratio = vlottende activa / vlottende passiva
REVvb =
REVnb =
Crediteuren
Gemiddelde krediettermijn van crediteuren
Omzet
Omloopsnelheid van het totaal vermogen
Omloopsnelheid van de voorraad:
Inkoopwaarde van de omzet excl. btw
gemiddelde voorraad
Omloopsnelheid = omzetsnelheid
Opslagduur van de voorraad:
365 * 1/omloopsnelheid van de voorraad
Gemiddelde krediettermijn debiteuren:
Gemiddelde debiteurensaldo
Verkopen op rekening
x365 dagen
Gemiddelde krediettermijn crediteuren:
Gemiddelde crediteurensaldo
inkopen op rekening
x365 dagen
Rentabiliteit: De winst van een onderneming gedeeld door het gemiddeld (in
die periode) genvesteerde vermogen noemen we rentabiliteit.
EBIT: Bedrijfsresultaat
Brutowinstmarge: EBIT (bedrijfsresultaat)/omzet excl. Btw
x 100%
Recht
Auteur: Lydia Janssen
Vakgebied: Overeenkomsten- en rechtspersonenrecht
Beschrijving: Het ondernemingsrecht gaat onder andere over de vraag welke
ondernemingsvormen er zijn en welke gevolgen de keuze van die rechtsvorm
heeft. De rechtsvormen die behandeld worden zijn de eenmanszaak, de
maatschap, de vennootschap onder firma en de besloten vennootschap en
naamloze vennootschap. Er wordt uitgebreid stil gestaan bij de verschillen tussen
deze ondernemingsvormen.
Relevantie/te gebruiken voor: Je kunt de theorie van het
overeenkomstenrecht uit de voorgeschreven literatuur benoemen en uitleggen.
Je kunt de rechtsregels op het gebied van het overeenkomstenrecht toepassen in
een eenvoudige context. Je kunt de theorie van het ondernemingsrecht uit de
voorgeschreven literatuur benoemen en uitleggen. Je kunt de rechtsregels op het
gebied van het ondernemingsrecht toepassen in een eenvoudige context.
art. 7A:1681: indien een onbevoegde handeling van een der maten tot voordeel
van de maatschap heeft gestrekt, overige maten toch gebonden
Rechtspersoon:
Drager van rechten en plichten
Deelnemer aan het rechtsverkeer
Gelijk gesteld aan natuurlijk persoon (art. 2:5 BW)
Privaatrechtelijke rechtspersonen (art. 2:3 BW)
besloten vennootschap
naamloze vennootschap
Motieven voor oprichting B.V:
Belastingtechnisch:
Vennootschapsbelasting lager dan hoogste tarief inkomstenbelasting
Aansprakelijkheid:
Rechtspersoon eigen vermogen
Bestuurder niet aansprakelijk in privvermogen
Aandeelhouder aansprakelijk tot ingebrachte bedrag
Marketing
Auteur: P. Kotler
Vakgebied: Marketing
Beschrijving: In het vak marketing staan de wensen en behoeften van afnemers
centraal. Afnemers stellen eisen aan producten en diensten en kunnen deze eisen
ook stellen omdat ze vaak keuze genoeg hebben. Bieden concurrenten in de
ogen van de afnemers meer waarde, dan kan het voortbestaan van je bedrijf op
termijn in gevaar komen. Om de continuteit van je onderneming te waarborgen
zul je moeten anticiperen op ontwikkelingen in de markt en oog moeten hebben
voor de sterke en zwakke kanten van je bedrijf. In de lessen ligt het accent op
inzicht in de marketing en het analyseren van de markt. Je maakt kennis met
verschillende analysemethoden.
Relevantie/te gebruiken voor: Je kunt in eigen woorden weergeven wat
marketing inhoudt. Je kunt met behulp van het model van Abell een markt
definiren. Je bent in staat om de micro-meso- en macro- omgeving van een
bedrijf te beschrijven. Je bent in staat om een SWOT analyse op te stellen. Je kunt
de waarde strategien van Treacy en Wiersema, de generieke concurrentie
strategien van Porter en de groeistrategien van Ansoff uitleggen. Je bent in
staat om naar aanleiding van een opgestelde SWOT analyse een nieuwe waarde-,
SWOT-analyse
Aan de hand van dit model kun je de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen
van een bedrijf bepalen. De sterktes en zwaktes zijn voor bedrijven intern. En de
kansen en bedreiging komen voor bedrijven van buiten af, extern.
Productlevenscyclus
Elke product zit in een bepaalde fase. Niemand weet hoelang een product in
welke fase blijft. Het kan namelijk zijn dat een product heel kort in de
introductiefase zit en jaren in de groeifase.
Introductiefase: mensen moeten het nieuwe product nog leren kennen. Het
begin van het verkoopproces is er maar de kosten blijven hoog waardoor het
bedrijf vaak nog steeds verlies maakt.
Groeifase: in deze fase maakt het product een grote stap. Mensen willen
het graag hebben en de omzet is daardoor ook aanzienlijk hoger dan in de
introductiefase. Nu kunnen de kosten beter afwegen tegen de omzet en maakt
het bedrijf dus winst.
Volwassenheidsfase: in het begin van deze fase gaat het nog goed met de
verkoop van het product maar tegen het einde daalt de omzet en wordt het
product minder populair. Het bedrijf maakt nog wel steeds winst maar die daalt
wel.
Eindfase: in deze fase daalt de omzet flink, het product is niet meer
populair en wordt nauwelijks verkocht. De omzet en winst die ze behalen komt
van de overgebleven producten die nog verkocht worden, de productie ligt vaak
al geheel stil waardoor er dus nog wel winst wordt gemaakt.
Merkstrategie: merkontwikkeling
Lijnextensie: een merkstrategie waarbij een merkeigenaar een al gevoerde
merknaam gebruikt voor productvariaties in dezelfde productgroep. Bijvoorbeeld:
nieuwe smaak, vorm, kleur of verpakking. (bestaande merknaam, bestaande
productcategorie)
Nieuwe merken: het creren van een nieuwe merknaam wanneer je een
nieuw productcategorie betreed waarvoor de huidige merknaam niet geschikt is.
(nieuwe merknaam, nieuwe productcategorie)
Management
Auteur: Weber A. & Doelen A.
Vakgebied: Marketing
Beschrijving: In dit blok staat wederom het 7S-model centraal; een model dat
op een goede manier de belangrijkste zeven elementen van het vakgebied
Management behandelt. Aan het einde van het blok zijn alle elementen
behandeld en kun je een organisatie en haar management beschrijven en
analyseren aan de hand van dit 7S-model.
Relevantie/te gebruiken voor: Je kent de elementen en de samenhang van
het 7S-model en hebt inhoudelijke kennis van de verschillende, theoretische
modellen binnen een afzonderlijke S. Je kent de waardedisciplines van Treacy &
Wiersema en kan deze toepassen in een praktijksituatie. Je kunt een
organisatiestructuur schematisch weergeven in een organigram. Je kunt
processen schematisch weergeven in een flowchart. Je kunt uitleggen wat een
ERP-systeem is, de doelen en facetten ervan benoemen en een simpele ERPomgeving inrichten. Je kunt uitleggen wat bedrijfsethiek en MVO is en herkent de
koppeling hiervan met het vakgebied Management.
Lijnorganisatie
Voordelen:
Duidelijke gezagsverhoudingen
Lijn-staforganisatie
Kenmerken stafafdelingen:
Voordelen Lijn-staforganisatie:
Lijnmanager kan meer gebruikmaken van specialistische kennis betere
beslissingen!
Lijnmanager heeft nu zelf meer tijd over! Omdat hij stafmedewerkers kan
inschakelen.
Nadelen
De staffunctionaris mag nu (ook) een medewerker iets dwingend
opleggen!
Matrixorganisatie
Hoogopgeleide specialisten van verschillende afdelingen die in projecten
samenwerken
De medewerkers hebben wel een eigen afdeling maar ze zijn daar zelden,
ze werken meestal in projecten buiten de eigen afdeling
Voordelen matrixorganisatie:
Nadelen matrixorganisatie:
Verstrengelde belangen
Geen inspraak/discussie
De leider beslist
Democratisch leiderschap
Leidinggevende is begeleider/cordinator
Participerend leiderschap
Autoritair
Participerend
Democratisch
Kleine machtsspreiding
Lage samenwerkingsgraad
Regels en procedures
Machtscultuur:
Kleine machtsspreiding
Hoge samenwerkingsgraad
Personencultuur:
Grote machtsspreiding
Lage samenwerkingsgraad
Taakcultuur
Grote machtsspreiding
Hoge samenwerkingsgraad
Aarde/ecologische grenzen
Milieugedragscodes opstellen
People
Mensen/sociale rechtvaardigheid
Inspraak/winstdeling
Profit
Winst/economische groei
Bij de P van Profit gaat het om het economisch handelen van organisaties:
Investeren in infrastructuur
Uitbesteding ja/nee
Locatiebeleid
Winstbestemming