Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Adviesrapport GGD
Project 1:
Adviesrapport GGD
1
Voorwoord
Voor het vak project van de opleiding sport en bewegen aan hogeschool
Inholland in Haarlem hebben wij een fictieve casus gekregen betreft het
beweeggedrag van kinderen. Naar aanleiding van deze casus is een
onderzoek gestart en zijn de resultaten hiervan verwerkt tot een rapport.
2
Samenvatting
De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat luidt: Voldoen kinderen
uit groep acht van de Martin Luther King school uit Haarlem aan de
combinorm?
Tijdens het onderzoek zijn basisschool leerlingen van de Martin Luther King
3
Inhoudsopgave
Samenvatting
Hoofdstuk 1:
Inleiding___________________________________________________6-7
4
Hoofdstuk 2:
Methode___________________________________________________8-10
Hoofdstuk 3:
Resultaten__________________________________________________11-18
Hoofdstuk 4:
Discussie____________________________________________________19
Hoofdstuk 5: Conclusie en
aanbevelingen_____________________________________20
Bronnenlijst
Bijlagen
-A Vragenlijst
Inleiding
Uit publicaties is gebleken dat er maar weinig middelbare scholieren aan
de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen (NNGB) voldoen. Een op de
vijf jongeren in de leeftijdscategorie twaalf tot zestien voldoet aan de
NNGB en 35% voldoet op geen enkele dag aan de norm. De Gemeente
Gezondheid Dienst (GGD) vermoedt dat de uitkomst van dit onderzoek al
wordt benvloed door het bewegingsgedrag op de basisschoolleeftijd.
Doordat dit nog niet bekend is, heeft de GGD de projectgroep opdracht
gegeven om dit te onderzoeken. Uiteindelijk zullen de resultaten in het
adviesrapport worden verwerkt.
De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat luidt: Voldoen kinderen
uit groep acht van de Martin Luther King school uit Haarlem aan de
combinorm?
Om antwoord te vinden op de hoofdvraag zijn er een aantal deelvragen
geformuleerd. De deelvragen luiden als volgt:
Hoeveel procent van de kinderen voldoen aan de NNGB?
5
Leeswijzer
In hoofdstuk twee van dit onderzoek wordt de methode voor het
onderzoek beschreven. Hierin wordt uitleg gegeven over onder andere het
soort onderzoek, de populatie en de gehanteerde procedure en
statistische analyse.
In het derde hoofdstuk worden de resultaten toegelicht en uitgewerkt
weergeven. Dit zijn resultaten naar aanleiding van een enqute die is
afgenomen bij groep acht van de Martin Luther King basisschool in
Haarlem. Naar aanleiding van de resultaten wordt er antwoord gegeven op
de deelvragen.
In het vierde hoofdstuk staat de discussie centraal. Hierin worden
verbeterpunten van het onderzoek genoemd.
Methode
Onderzoeksopzet
Het rapport zal gebaseerd worden op de resultaten van een enqute
afname. Dit houdt in dat het onderzoek cross-sectioneel is. Tijdens het
gekozen meetmoment zal een steekproef plaatsvinden, waarbij wordt
gekeken naar verdelingen en verbanden binnen het beweeggedrag van
leerlingen uit groep acht. Hierbij is het van belang dat de populatie zo
aselect mogelijk is. Ook wordt er rekening gehouden met het feit dat de
resultaten constant moeten zijn. Dus wanneer een ander meetmoment zou
plaatsvinden onder eventuele andere omstandigheden, dat dezelfde
resultaten naar boven zouden komen.
De gekozen steekproef moet een afspiegeling zijn van de populatie. Dit
betekent dat het resultaat van de steekproef kan worden betrokken op de
7
Procedure
Om het onderzoek op te zetten wordt een plan van aanpak gemaakt.
Hierin staat een taakverdeling en een planning. Vervolgens wordt de
enqute voorbereid en de vragenlijst opgezet. De relevantie,
betrouwbaarheid en validiteit van de enqute is van belang. Voorafgaand
aan de afname is het verstandig deze een keer testen op een persoon met
dezelfde levensmentaliteit als onze doelgroep. Hieruit zal naar voren
komen of de enqute de juiste uitkomst zal bieden om de hoofd- en
deelvragen te kunnen beantwoorden. Na eventuele aanpassingen wordt
de enqute afgenomen onder minimaal dertig leerlingen uit groep acht
De enqutes opstellen
Proef enqutes afgenomen en verbeteringen
verwerkt
Martin Luther Kingschool benaderd voor het
afnemen van een enqute
De docenten van groep 8 zijn akkoord gegaan met
ons voorstel om een enqute af te nemen.
Enqutes zijn afgenomen op de basisschool
De resultaten uit de enqutes zijn verwerkt in
statistieken en zijn schriftelijk toegelicht.
Stap
1
Stap
2
Stap
3
Stap
4
Stap
5
Stap
6
kunnen wij zelf uitrekenen hoeveel leerlingen aan een of meerdere normen
voldoen. Ten slotte worden deze concrete resultaten toegelicht in een
verslag, ondersteund door de resultaten weergegeven in statistieken. De
uitgewerkte resultaten zullen ook worden gebruikt voor het ondersteunen
van de deelvragen in het adviesrapport.
Resultaten
Resultaten
Tijdens het onderzoek zijn 26 leerlingen genquteerd. Het afnemen heeft
plaatsgevonden op de Martin Luther King school in Haarlem. De
uitkomsten hiervan staan vermeld in de tabellen. In de onderstaande tabel
is alle relevante informatie te zien die nodig is om antwoord te geven op
10
11
Onderstaande tekst
12
13
Wanneer wordt een kind uit groep 8 in Nederland als gezond beschouwd
m.b.t. bewegen?
14
Een kind uit groep 8 wordt als gezond beschouwd zodra het kind dagelijks
ten minste n uur matig intensief lichamelijk actief is oftewel >5 MET
(MetabolicEquivalent). (Borms J, Van Assche E, Pion J, 1999)
De MET-waarde is een meeteenheid binnen de fysiologie. Deze staat voor
de hoeveelheid energie die een bepaalde fysieke inspanning kost. En met
staat gelijk aan de ruststofwisseling bijvoorbeeld wanneer iemand in een
stoel zit. Zo is lopen bijvoorbeeld 2,0 MET en fietsen al 4,0 MET (Ronald
Hennekes, 2010). Door middel van de MET-waarde kan er dus gekeken
worden naar de intensiteit van het bewegen.
Twee maal per week moet de lichamelijke activiteit in het teken staan van
zelfverbetering of het gelijk houden van de cordinatie, kracht en
lenigheid (fitheid). Enkele voorbeelden van matig intensieve lichamelijke
activiteit zijn veel lopen, een stuk fietsen of skateboarden.
Uit de enqute is gebleken dat vrijwel geen van de leerlingen genoeg
beweegt.
Op de vraag hoe vaak ze in de week zo intensief bewegen dat ze er moe
van worden en/of gaan zweten, bleek dat 14,8% van de leerlingen de
aanbevolen MET-waarde van vijf haalt. Dit betekent dat ruim 80%
onvoldoende beweegt. Een rede voor dit percentage is terug te zien aan
het aantal leerlingen dat niet sport. Dit is 48,1%. Om tot dit percentage te
komen is er gekeken naar de combinorm.
15
Wat zijn de gevolgen van te weinig beweging voor kinderen uit groep 8?
De term te weinig zal gedefinieerd worden met betrekking tot kinderen
met de leeftijd uit groep 8. De gevolgen die kinderen kunnen ondervinden
kunnen onder andere lichamelijk en/of sociaal zijn.
Uit onderzoekt blijkt dat veel beweging bij kinderen ook een positief
gevolg heeft op de leerprestatie. Dit komt omdat veel beweging de
verbindingen in de hersenen bevordert. Beweging heeft een positieve
invloed op de cognitieve ontwikkeling van het kind. Both,K. (2005, 12
december) Literatuur.
Geraadpleegd op 14 oktober 2016, van
http://www.stichtingoase.nl/literatuur/doc/doc_47.pdf
Daarnaast kan een kind die genoeg beweegt zich beter concentreren,
sneller schakelen tussen verschillende taken en beter verbanden tussen
verschillende zaken leggen. Oudersvannu(2016) Schoolkind.
Geraadpleegd op 12 oktober 2016, van
http://www.oudersvannu.nl/schoolkind/4-jaar/gezondheidverzorging/gezondheid/bewegen-voor-kinderen/
Lichamelijk
Te weinig bewegen heeft een negatief effect op de mens, jong of oud. Op
korte termijn ontstaat er een verhoogd risico op ziek worden en
overgewicht. Op lange termijn ontstaat er meer kans op chronische
ziektes. Het is dus van belang dat men van jongs af aan al genoeg
beweegt. Door het verhoogde risico op overgewicht kunnen er op jongere,
maar ook op latere leeftijd ernstige chronische klachten optreden. Denk
aan obesitas, gewrichtsproblemen, rugklachten, diabetes, vermoeidheid
en astma. Nthalrua(2011) Educatie en school.
Geraadpleegd op 15 oktober 2016, van
http://educatie-en-school.infonu.nl/diversen/75264-overgewicht-bijkinderen.html
Daarnaast blijven veel kinderen die op jonge leeftijd overgewicht
hadden, hier last van houden. Tegenwoordig heeft 80% met
gewichtsproblemen te maken op latere leeftijd.
Sociaal
16
17
18
Discussie
Voor een optimaal resultaat en een hogere validiteit zouden er in het
vervolg meer proefpersonen onderzocht moeten worden. In dit geval zijn
er te weinig kinderen genquteerd om een goede conclusie te kunnen
trekken. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de scholen die
gecontacteerd zijn allemaal niet meer dan n klas met groep acht
leerlingen hebben. Dit betekent dus, dat wanneer er op meerdere scholen
enqutes worden afgenomen er ook nog rekening zou moeten worden
gehouden met demografische, geografische en sociaal-economische
kenmerken. Dit heeft ook betrekking op de betrouwbaarheid van het
onderzoek. Wanneer hetzelfde onderzoek plaatsvindt op een andere
school. Hierbij kan gedacht worden aan een achterstandswijk in
Amsterdam, levert dit onbetrouwbare informatie op. Het is namelijk
bekend dat mensen met een lage sociaal economische positie minder
bewuste keuzes maken. Zo ook met betrekking tot voldoende beweging.
Voor een optimaal resultaat zou het onderzoek op landelijk niveau plaats
moeten vinden. Dan is de validiteit en betrouwbaarheid van veel hogere
waarde.
19
5. Conclusie en aanbevelingen
Uit cijfers van verschillende onderzoeken is gebleken dat weinig scholieren
op de basisschool voldoen aan de NNGB. Aan de hand van die
onderzoeken wil de GGD dat de oorzaak van dit probleem onderzocht
wordt, daarom is met behulp van een enqute het beweeggedrag van
basisscholieren in kaart gebracht met als doelstelling antwoord vinden op
de vraag: "Voldoen de kinderen uit groep acht aan de NNGB en fitnorm?".
Uit de enquteresultaten blijkt dat meer dan de helft van de leerlingen er
vijf tot tien minuten over doet om zowel naar school als naar huis te gaan.
Dit heeft betrekking tot lopen, fietsen en de auto. Omdat deze manieren
van vervoer niet op een intensief tempo gebeuren, valt dit niet onder de
NNGB en fitnorm.
Uit dit onderzoek blijkt dat 69% van onze onderzoeksgroep niet voldoet
aan de NNGB norm. Aan de fitnorm voldoet 58% niet, dat is bij beide
normen meer dan de helft. Dat betekent dat een groot deel van de
kinderen in deze leeftijdscategorie negatieve gevolgen hiervan ervaren.
Dit zijn gevolgen op sociaal en lichamelijk gebied zoals eerder beschreven
in de hoofdstukken in dit rapport.
Hieruit valt te concluderen dat de meerderheid van deze groep de
aanbevolen normeringen niet haalt. In onderstaande alinea staan enige
adviezen om deze situatie te verbeteren.
Aanbevelingen
Als aanbeveling stellen wij voor om voorlichting te geven aan de
onderzochte groep leerlingen. In deze voorlichting worden de positieve
gevolgen van genoeg bewegen toegelicht. En tevens ook de negatieve
gevolgen van te weinig bewegen.
Een alternatief voor een eventuele voorlichting is om een extra gymles
van zon anderhalf uur in te lassen. Hierin zullen verschillende soorten
sport aan bod komen. Dit geeft de leerlingen kans om kennis te maken
met allerlei sporten. Wanneer deze als positief worden ervaren zou dit een
stimulans kunnen zijn om de sport zelf te gaan volgen.
20
Bronnen
https://www.allesoversport.nl/artikel/hoeveel-moet-je-bewegen-volgensde-beweegnorm/)
http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-kind-en-ik/alles-over-gezondeten-voor-kinderen-van-4-13-jaar/gezond-gewicht-en-bewegen.aspx
http://www.anababa.nl/vrije-tijd/sporten-en-bewegen/sporten-isgezond?searchterm=sporten%2520kinderen
http://www.oudersvannu.nl/peuter/3-jaar-0-3-maanden/vakantie-vrije-tijd/vrijetijd/welke-kindersport-past-bij-jouw-kind/r/
https://www.hartstichting.nl/gezond-leven/gezonde-jeugd
Bibliografie
Werkboek 2016-2017 periode 1 thema: Orintatie op het beroep. (2016).
Haarlem: Inholland .
21
Bijlage A: Vragenlijst
22
23
24