Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Alles bij elkaar zijn er toen 60.000 Congolezen verplaatst, meestal over afstanden van vele honderden
kilometer, en meestal onder dwang. Wat ze betaald zouden krijgen, was immers zo ridicuul, en de
levensomstandigheden waren daar zo schrijnend, dat ze niet vrijwillig aan het spoor gingen werken.
Dwangarbeid
In het begin mocht dwangarbeid gewoon niet, later werd ze minstens getolereerd. In 1919 had de
Belgische gouverneur voor Congo, Eugne Henry, geprobeerd onder dwang een contingent van
duizend arbeiders in te zetten aan de Ango Ango-spoorweg. Henry was teruggefloten. Maar wanneer
Matadi-Kinshasa dringend verbreed en verlegd moest worden, om het debiet te kunnen slikken, stak
het niet zo nauw meer.
De staat richtte een werkbeurs op, die de koloniale administratie vroeg arbeiders te ronselen. De
quota werden naar de provincies rondgestuurd. Maar als daar bleek dat de quota nooit zonder militaire
dwang gehaald zouden worden, en de werken aan de spoorweg bijgevolg niet zouden vorderen zoals
in- en exporteurs dat wilden, lieten de Belgische bestuurders gewapende expedities de vrije hand.
De mensen werden naar concentratiekampen gebracht, aan een zij-arm van de Congo-stroom, en dan
in bomvolle boten naar de werken aan de spoorweg gevoerd. De dwangarbeiders stierven als vliegen.
Dat raakte toen al volop bekend. In 1925 schreef L'Exportateur et Importateur belge dat maar
liefst 20 % van een lading spoorslaven uit Uele de reis per schip niet had overleefd, simpelweg omdat
men vergeten was voor eten te zorgen ! Drie maanden later meldde Le XX-me Sicle dat er van de
2000 mensen die voor de spoorweg waren overgeplant van Uele naar Beneden-Congo, er gn enkele
meer in leven was.
Sunlight
De spoorweg moest onder andere dienen om de palmolie van de plantages van Lord Lever te
transporteren. Lever had eerder in Engeland het stadje Port Sunlight gesticht, genoemd naar n van
zijn producten. In Belgisch Congo was hij werkelijk met zijn gat in de boter gevallen. In Travail
Forc pour l'huile de palme (395 pag., verschenen in 2001) beschrijft Jules Marchal hoe Lever in
1911 zo maar eventjes 750.000 hectaren met natuurlijke palmbossen in concessie kreeg.
Lever mocht zelf de grenzen van de concessie - verdeeld in vijf kringen - afpalen. Anders gezegd :
hij kon de allerbeste bossen kiezen. Dat moest alleen binnen vijftien jaar gebeurd zijn. In zijn
concessie deed hij zo ongeveer wat hij wilde. De staat zegde alle steun toe. De Belgische minister
van Kolonien verordende al in 1917 dat de koloniale ambtenaren moesten meewerken aan Lever's
inspanningen om werkvolk te vinden. Het bleek een vrijbrief voor dwangarbeid.
Lever begon volop palmolie-fabrieken te bouwen en hij bekwam het palmolie-monopolie voor heel
Congo. De verplichting om voor 1926 vijf zones af te bakenen, kwam hij niet na. In plaats van een
sanctie kreeg Lever een nog gunstiger regeling. Die beschikte dat ook alle oliehoudende producten
van buiten de concessie aan Lever voorbehouden waren. De regeling werd eenvoudig aan de
Congolese gemeenschappen opgelegd. Toen ze in 1936 moest vervallen, werd ze van ambtshalve met
tien jaar verlengd. In feite werden de Congolezen van hogerhand beroofd van palmbossen die hun
eigendom waren.
Illegaal
Multatuli zou schrijven : ik weet dat mijn verhaal eentonig is. Niks aan te doen, het verhaal is nog
niet afgelopen. Want ook de goudmijnen van Kilo-Moto en de kopermijnen in Katanga hadden
dringend werkvolk nodig. En ook daar zijn er tienduizenden Congolezen onder dwang verplaatst en
tewerk gesteld. Jules Marchal komt in Travail forc pour le cuivre et l'or (510 pag., verschenen in
1999) voor Katanga alleen uit op 150.000 mensen. Omdat ze meestal van zover kwamen en het
nieuwe klimaat niet gewoon waren, om nog niet over de ellende van het werk te spreken, was ook
daar de sterfte hoog.
De verantwoordelijkheid van de koloniale administratie in Belgi en Congo was verpletterend. Want
noch de dwangarbeid, noch de lijfstraffen die ermee gepaard gingen, waren op ook maar nige manier
toegelaten door de Koloniale Keure (soort Congolese grondwet) of het Congolese strafwetboek.
Zeker in de mijnen werd de toestand gaandeweg alleen maar slechter. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog was de willekeur tegen de Congolese arbeiders totaal vanwege de zogenaamde
oorlogsinspanning. Dat gold ook voor de tinmijnen en de rubberplantages. Die periode en die
branches zouden het onderwerp kunnen worden van nog een vierde deel in dit verhaal van de
Belgische koloniale schande, Jules Marchal staat al een eind met zijn archiefonderzoek.
Doe goed
Het feitenmateriaal in deze trilogie is uitermate belastend. Je denkt dan : Patrice Lumumba was nog
veel te lief voor de Belgen toen hij op de dag van de Congolese onafhankelijkheid de Belgische
kolonisator aanviel. Zoals men weet koste het Lumumba zijn kop. Is de wereld nu klaar voor dit
dossier ? Oud-kolonialen hebben Lumumba zopas nog eens als "een moordenaar" gestempeld !
Het valt te vrezen dat het jongste werk van Jules Marchal in slechte aarde valt. Niet alleen heeft hij
de kanjers in eigen beheer uitgegeven, en heeft hij gn distributeur. De boeken liggen dus niet in de
winkel, maar moeten bij Marchal besteld. Dat is een serieuze handicap.
Maar de mentale blokkade zal stukken moeilijker te overwinnen zijn. Het Belgisch kolonialisme viert
namelijk opnieuw hoogtij. Kijk naar de recente bestuursdaden van Buitenland-minister Louis
Michel richting Congo, zie bij voorbeeld hoe hij de Congolese "pre-dialoog" van januari 2002 in
Brussel van voorgekauwde teksten heeft voorzien.
Wat Michel trouwens zelf zegt over de koloniale tijd, spreekt boekdelen. "In de tijd van het
kolonialisme meenden de mensen dat ze goed gingen doen voor Belgi", zei de minister aan VRTradioman Guy Poppe, en nog : "in de tijd van de slavernij werd dat [racisme] nog zo niet gezien"
(Onderstroom, 16 maart 2002). Beschavingstaal van de betere soort.
Raf Custers
Jules Marchal, L'Histoire du Congo 1910-1945.
Deel 1. Travail forc pour le cuivre et pour l'or.
Deel 2. Travail forc pour le rail.
Deel 3. Travail forc pour l'huile de palme.
(*)
Hoewel ! Er zijn nog altijd lieden die de schaal van de misdaad minimaliseren. "Bij Marchal en
Hochschild donderen voortdurend lijken uit de kast. Maar alles wat ze schrijven, heeft al in
historische verslagen gestaan", schreef de Cambridge University Press. Fout, zegt Jules Marchal :
niemand anders heeft gedurfd de flagrante werkelijkheid van de koloniale uitbuiting te beschrijven.
Over zijn drie jongste boeken is hij pas echt ongerust. Ze tonen aan dat de systematische
dwangarbeid gewoon voortging toen Leopold-2 al lang onder de zoden lag.
(**)
Naschrift, 1 april 2004. Jules Marchal blijft ook na zijn dood een omstreden onderzoeker. Onlangs
hoorde ik dat zijn naam niet vernoemd mag worden tegenover de "officile" geschiedschrijvers in het
Museum van Midden-Afrika in Tervuren. Daar werkt men op dit ogenblik aan een tentoonstelling
over de Belgische kolonisatie van Congo. Een reden te meer om Marchal's publicaties onder de
aandacht te brengen.
Van hen stierven er 7.700: 4.510 ter plaatse, de anderen op de heenweg of op de terugweg.
Zij stierven van heimwee, slechte behandeling, te zwaar werk, onvoldoende voeding (nooit
vlees), gebrek aan medische verzorging, longontsteking opgedaan tijdens de koude
morgenuren, onvoldoende gekleed. Allemaal slachtoffers van de staat, t.t.z. de Kolonie van
Belgisch-Kongo, zeg maar Belgi.
De doden vormden in de officile briefwisseling en rapporten een van de drie categorien van
de dchets (de afval) tussen de opgeisten, de twee andere categorien zijnde de weglopers en
de rforms (de afgekeurde).
De term afval spreekt boekdelen over de mentaliteit van de koloniale administratie!
*****
De staat had in november 1922 een speciaal organisme opgericht belast met de levering van
de dwangarbeiders voor het spoor: L'Office du travail - De dienst voor de Arbeid van
Kinshasa. De diensttijd van die arbeiders was aanvankelijk vastgesteld op 6 maand. Maar
reeds het tweede jaar werd hij opgevoerd tot twaalf maand. Later werd elke man, die
gedurende zijn diensttermijn valide bleef, verplicht zes maanden of een jaar voort te blijven
doen. De diensttijd groeide aldus tot meer dan twee jaar voor de meeste overlevende
dwangarbeiders die niet wegliepen of niet afgekeurd werden. Vele gedeporteerden waren
dikwijls tweeneenhalf jaar van huis weg wegens de maandenlange heen- en terugreis,
gedeeltelijk in barges van rivierboten en daarbij dikwijls honderden Milometer te voet.
De provinciegouverneurs, de districtscommissarissen, de gewestambtenaren en de Afrikaanse
hoofden werden met de rekrutering belast. Het waren die hoofden die, als
oorlogscollaborateurs, het vuile werk op het terrein moesten opknappen, mits een premie per
geleverde man. De dorpelingen werden, met de koord aan de hals aaneengebonden,
gemarcheerd naar wat men de concentratiekampen noemde, waar ze soms wekenlang hun
inscheping moesten afwachten.
Ik zeg vuile werk op het terrein, omdat primo het onmogelijk was vrijwillige arbeiders te
vinden voor zwaar werk, heel ver weg, tegen een miniem salaris en in de ellendige
voorwaarden waarover ik het zopas had; secundo omdat de koloniale grondwet uitdrukkelijk
bepaalde dat niemand kon verplicht worden voor privmaatschappijen te werken. En de
Compagnie van de spoorweg, die de rail herbouwde, na hem gebouwd te hebben, was een
privmaatschappij ondanks de hoge staatsparticipatie in haar kapitaal.
Naar het voorbeeld van andere Afrikaanse kolonies liet de koloniale grondwet de verplichte
werving van arbeiders toe voor werken die bij wet als "van openbaar nut" uitgeroepen
werden. Alle autoriteiten in Kongo smeekten de minister van Kolonin om de dwang aldus te
legaliseren. Die had midden 1926 een decreet klaar dat voorzag in de werving van 6.000 man
voor twee jaar dienst. Maar de Belgische regering weigerde haar fiat te geven, op een
ogenblik dat bij de Volkerenbond in Genve de discussie over een internationale conventie
over slavernij en dwangarbeid werd afgerond. De Belgische regering vreesde internationale
moeilijkheden omdat elders in Afrika de bij wet verplichte diensttijd maar 60 dagen bedroeg
en de lichting slechts kon gebeuren op korte afstand van de werken.
De Belgische regering besloot voort te doen met de clandestiene illegale dwangwervingen in
Kongo, onder de schijnheilige inroeping van de plicht van de kolonisator de Afrikanen tot
arbeid aan te sporen en hen de heilzame gewoonde van de arbeid aan te leren.
In de periode 1924-26 stierven 1.600 gedeporteerden zonder dat daaraan door iemand
aandacht aan werd besteed. In de herfst van 1927 nam de gouverneur-generaal, Martin
Rutten, bepaalde maatregelen om de enorme sterfte in te dijken; het jaar eindigde met meer
dan 1.000 doden. Eerder had Rutten in geschrifte iets aan de ellendige toestanden willen
doen, maar hij kwam niet tot daden.
Na de aftocht van de Belgische regering op het stuk van de wettiging van de dwang, zat
Rutten erg verveeld met de rapporten van magistraten uit de Oost-Provincie over de
voortzetting van de onwettige gedwongen rekrutering. In maart 1927 wou hij daar wat aan
doen en hij schreef aan de gouverneur van de Oost-provincie dat die de vrijheid van de
Afrikanen inzake dienstneming moest doen eerbiedigen.
Die gouverneur, Alfred Moeller, kon dat bevel niet uitvoeren: het was ofwel dwang, ofwel
afschaffing van de Dienst .voor de Arbeid, waar evenwel geen sprake van was. Trouwens
zodra het contingent van de Oost-Provincie op de werven begon terug te lopen, was Rutten
verplicht Moeller te bevelen het op peil te houden.
De opvolger van Rutten, August Tilkens, had geen moeite met de onwettige dwang. Voor
hem telde alleen het door minister Henri Jaspar voorgeschreven doel: het afwerken van de
herbouw in de kortst mogelijke tijd.
De magistraten uit de Oost-Provincie over wie ik het zopas had, waren Jean Vindevoghel,
procureur van Buta, en zijn collega Jean Colin van Kisangani. Zij deden hun best om de
procureur-generaal te bewegen tegen de onwettige situatie op te treden. Toen procureurgeneraal, Charles Voisin, in mei 1928 eindelijk iets. tegen de dwangrekrutering wou doen
door de hoofdman-"vriend van de Belgen" Thomas Lutete van Tshela, voor de rechtbank te
brengen, deed Tilkens de rechtspleging stilleggen.
Dat was het definitieve einde van de opwellingen tot inmenging van de Justitie in de
opeisingen voor de spoorweg.
Jean Vindevoghel had tot dan toe heftig aangeklaagd dat Moeller in de Oost-Provincie zich
alle soorten onwettigheden veroorloofde, niet alleen door de werving voor de Dienst van de
Arbeid, maar ook door de bouw van een uitgestrekt wegennet door de dorpelingen, zonder
noemenswaardige betaling, door de gedwongen verplaatsing van dorpen. Vindevoghel had
zich zozeer gergerd aan de misbruiken in de werving dat hij bevel had gegeven dat alle
opgeisten van Uele op hun doortocht in Buta zich bij het parket moesten melden. Maar hij
had op dat stuk ook moeten achteruitkrabbelen. Men had hem laten weten dat het niet de
zending van de magistraat was de administratie te controleren en haar handelingen aan
censuur te onderwerpen.
*****
Voor de gedeporteerden was er boottransport op de Kongostroom en enkele bijrivieren.
Elders deden zij de afstanden te voet, behalve voor een deel van Uele. Het boottransport was
een hel. De eerste vier jaar zaten zij samengepakt, blootgesteld aan regen en zon, op het dek
van de boten of op de gewelfde metalen dekplaten van de barges voor goederen, die door de
cargoboten gesleept werden. Als illustratie van dit ellendige transport is er de tragedie van de
boot Kintambo die op 16 juli 1924 met 300 man aan boord uit Kisangani vertrok, waarvan 32
stierven onderweg of stervende toekwamen in Kinshasa.
In 1926 werden speciaal voor het transport van gedeporteerden ingerichte barges op de
Kongostroom in dienst genomen. Zij bestonden uit slaapvertrekken, bemeubeld met rijen
boven elkaar geplaatste britsen, voorzien van gekruist bandijzer om op te slapen. Er waren
twee types van dergelijke barges.
Het eerste type had een reeks vertrekken in het ruim en een ander een reeks op de brug. Men
had toegang tot de slaaplokalen in het ruim langs luikgaten (n per vertrek), die
terzelfdertijd het enige middel waren voor verluchting en verlichting. Op enkele stappen van
die openingen was het donker, zelfs in volle dag, en de atmosfeer drukkend. Stekende
insecten krioelden er, muggen wemelden in het stilstaande water op de bodem van het ruim.
Het tweede type barges had twee grote slaapvertrekken op het dek, met twee daarboven als
een soort verdieping.
Behalve de lokalen in het ruim die vreselijk ongezond waren, zouden de logementen op het
dek en op de verdieping een verbetering geweest zijn t.o.v. het vervoer der eerste jaren, ware
het niet dat zij volgestouwd werden met het dubbel aantal mensen die zij konden herbergen.
In het geval van de cargo de Kempenaer die in februari 1927 te Kisangani toekwam: 374
personen voor 187 beschikbare plaatsen.
De barges deden 25 tot 30 dagen stroomopwaarts van Kinshasa naar Kisangani. Hun sanitaire
toestand was beklagenswaardig na enkele dagen vaart. Er waren sterfgevallen aan boord van
die barges, zwaar zieken werden op de aanlegplaatsen aan land gezet. Er was aan boord al
eens gebrek aan voedsel en geneesmiddelen. Plaats om voedsel te bereiden was er
nauwelijks. De passagiers van de Dienst voor de Arbeid werden als parias behandeld door de
blanke kapiteins en de zwarte bemanningen. Zij moesten onderweg ook hout kappen voor de
stoommachines.
(Er waren ook veel gevallen bekend van besmettingen van small pox op de steamers. Deze
werden zonder medelijden afgezet op de oevers in de nabijheid van dorpen. Deze praktijken
zorgden ervoor dat er plaatselijk verschrikkelijke epidemien ontstonden. Victor E. Rosez)
Op de bijrivieren van de Kongostroom (Ubancgi, Sankuru, Itimbiri) ging het transport zoals
in de eerste jaren voort: op het dek der boten of in en op open barges. Wij hebben daarvan
een pakkende beschrijving uit midden 1927 van de hand van de inspecteur Jean-Baptiste
Hautefelt:
"Ik ben ingescheept te Lusambo ... op de boot Princesse Clmentine, samen met een
veertigtal arbeiders aangeworven voor de Dienst van de Arbeid. Bij gebrek aan plaats hebben
die aangeworvenen moeten reizen op kleine barges vastgemaakt aan de kanten van de boot.
Verschillenden van hen waren vergezeld van hun vrouw en hun kinderen ... De kinderen
waren volledig naakt. Gedurende de hele reis waren die reizigers blootgesteld aan de koude 's
morgens, aan de zon de ganse dag en zij ondervonden dikwijls grote last van de vonken van
de boot. Zij hebben alle nachten moeten doorbrengen aan land zonder enige schuilplaats... Te
Inkongo is een van de barges op een rots op de oever gebotst, een man werd in het water
geworpen en van een vrouw werd een been ter hoogte van de enkel volledig verbrijzeld,
tussen de boot en de barge... De boot stopte niet om de verdwenen man te zoeken; het been
van de vrouw werd oppervlakkig verbonden. Te Bena-Dibele verzorgde een
gezondheidsagent de vrouw en hij, vroeg de kapitein haar naar Ilebo te vervoeren om daar de
amputatie van het been te ondergaan. De kapitein weigerde haar terug aan boord te nemen.
Haar man kreeg geen toelating om bij haar te blijven ..." Tot zover Hautefelt.
*****
De levering van de dwangarbeiders voor het spoor zal niemand verwonderen die weet dat in
Kongo in die tijd de administratie arbeiders verschafte aan alle ondernemingen en alle
kolonisten, zonder de minste voorwaarde kwestie salaris. Dat is vandaag moeilijk te geloven.
In het tweede hoofdstuk van het boek verhaal ik hoe Brussel in 1926 uitdrukkelijk de
voortzetting beval van de rekrutering met dwang voor ondernemingen en kolonisten. In het
achtste hoofdstuk citeer ik een officile nota uit 1930, van directeur-generaal Edouard De
Jonghe van het Ministerie van Kolonin, over de voortzetting van dit regime en zijn
verfoeilijkheid op sociaal en economisch vlak. In maart 1930 verscheen in Belgi een
ophefmakend boekje over de ontvolking van Kongo als gevolg van de wervingen onder
dwang. De brochure was van de hand van Pierre Orts, een gezaghebbend Belgisch diplomaat.
Emile Vandervelde, de voorman van de socialisten, was zo geschokt door die brochure dat hij
de regering daaromtrent in de Kamer interpelleerde. Hij las daaruit de passage voor waarin
Orts het tragische schouwspel beschrijft van 600 rekruten vers aangekomen in het
concentratiekamp van Mbanza-Ngungu, enkelen van hen stervende. Hij verwees vervolgens
naar de toen aan gang zijnde bouw van de Franse spoorlijn Brazzaville Pointe Noire, die het
leven eiste van 20.000 dwangarbeiders, die in Frans-Kongo opgeist werden, zonder wettige
basis zoals in Belgisch-Kongo.
Vandervelde vermeldde overigens een boek van een Amerikaans waarnemer waarin een brief
geciteerd is van een gewestbeheerder die aan zijn superieur schrijft dat de gewestambtenaren
er zich elke dag meer en meer rekenschap van gaven dat zij echte mensenhandelaars werden,
wanneer ze zagen dat de dorpen leegliepen bij hun nadering, zoals bij de nadering van een
slavenjager.
Anderzijds signaleert hetzelfde boek dat gedwongen rekrutering voor kolonisten ook
gangbaar was in Kenya. Maar daar lag het aan de opgeisten betaalde loon acht maal hoger
dan het loon betaald in Kongo.
Het laatste hoofdstuk van "Travail forc pour le Rail" bestaat uit de dodenlijst van de helft
van de slachtoffers van de herbouw van het spoor: 72 bladzijden met 3.684 namen van
doden, samen met gegevens betreffende hun afkomst: dorp, hoofdij, gewest, district.
Het necrologium is uniek omdat het nooit meer mogelijk zal zijn voor andere tragedies in
de geschiedenis van Belgisch-Kongo een dergelijke lijst van Afrikaanse slachtoffers samen
te stellen. Het necrologium zou kunnen dienen voor een monument in de aard van het
Vietnamgedenkteken in Washington, een muur waarop de namen van duizenden
slachtoffers vermeld staan.
De lijst van de doden bevestigt dat de Yaka uit Kwango een bijzonder zware tol betaalden
aan de herbouw van de spoorweg. Dit volk telt 421 namen op de lijst. Twee jezueten van
Kisantu kloegen in 1925 de uitroeiing van de Yaka in felle bewoordingen aan, maar zij
werden gedesavoueerd door hun bisschop, Stanislas Devos, zodat de teistering kon
voortgaan.
Een zware tol werd eveneens betaald door de dun bevolkte gewesten gelegen aan de Ubangi.
De kapucijnen bisschop van Molegbe, Fulgence Carnonckel, verdient een eresaluut voor zijn
protest in 1928 tegen de deportaties in die gewesten.
Het boek Travail forc pour le Rail geeft een gedetailleerde opsomming van de vergoedingen
betaald aan slachtoffers van arbeidsongevallen of hun erfgenamen. Het totaal daarvan
bedraagt: 13.400 F.
Wat betreft de schadeloosstelling van de doden, niet-slachtoffers van arbeidsongevallen, in de
Oost-Provincie was er 50 F aan de weduwe plus 20 F per kind voorzien, vanaf einde 1926.
De archieven zeggen niet in hoeverre deze vergoeding uitbetaald werd.
Iedereen zal erkennen dat het hier gaat om schadeloosstellingen, ontoereikend voor 7.700
doden. Is het te laat voor een herstel ?
Une minorit de ces travailleurs taient des rguliers, des hommes qui ne voulaient
pas retourner l o ils avaient t recruts. Les autres formaient le groupe des
auxiliaires ou temporaires, qui taient des travailleurs rgulirement remplacs.
Beaucoup dentre eux dsertaient. En 1912, les mines du Haut-Ituri utilisaient environ
2 500 hommes sur ses chantiers.
Ce ntait pas le salaire de misre qui incitait ces travailleurs au rendement, mais bien
lusage de la chicotte que les agents des mines, en tant quagents de lEtat, avaient le
pouvoir dappliquer leurs ouvriers considrs comme travailleurs du dit Etat. Ce
pouvoir leur avait t expressment confirm par
les ordonnances du gouverneur gnral de 1910 et 1911.
En juillet 1913, le consul de Belgique, Vincent Ernst de Brunswick, constatait
notamment que ...Le travail des mines entrane ncessairement des accidents et
des maladies. Malgr cela, il ny a pas dhpital la Moto et ce qui est plus fort, il ny
a pas de pharmacie et les mdicaments font dfauts...Les indignes dans les villages
font remarquer que les dcs sont trop nombreux ....
Les ouvriers pouvaient tre accompagns de leurs femmes, qui leur prparaient et
leur apportaient leur nourriture sur les chantiers.
Celles-ci taient galement forces travailler aux cultures sous peine
demprisonnement.
Le portage, excut sur des distances exigeant plusieurs jours de marche, assurait la
livraison des vivres aux mines. Cest ainsi quen 1913, lagent territorial Jean Stcker
signalait quau mois davril, 60 tonnes de vivres taient fournies aux mines de la Moto
par des villageois.
En septembre 1913, le procureur du roi, Luigi Rossi, dcrivait la situation aux mines
de la Moto comme tant non conforme aux lois: Les vivres sont imposs, on oblige
les femmes travailler sans contrat, les travailleurs sont recruts de force et envoys
par leurs chefs sous la menace demprisonnement...
Les chefs sont menacs de relgation sils ne fournissent pas travailleurs et
vivres aux mines
Entre 1909 1912, ces hommes allaient extraire plus de 3 000 kilos dor des mines
de Kilo-Moto et 5 285 kilos dor entre 1913 et 1916. A raison dun maximum de 5
grammes dor par mtre cube de graviers alluvionnaires, il tait ncessaire den traiter
au minimum deux cent mille mtres cubes pour produire une tonne dor. Linspecteur
du service de lindustrie et du commerce, Maurice de la Kethulle, aprs avoir visit les
mines de la province, crivait dans son rapport en 1915 ces quelques notes propos
de la condition des femmes des travailleurs et du recrutement : " [les ennuis qui
rsultent de la prostitution] justifient ceux-ci [les directeurs des entreprises] tendre
dans la mesure du possible faire travailler les femmes aux plantations vivrires.
Kilo, la Nazi, la Moto, on tche de persuader les femmes de prendre un
engagement pour le travail aux plantations...Le salaire quon leur paie nest pas un
placement productif, jen conviens, mais jestime que le travail des femmes est un
remde prventif de limmoralit et quil importe peu que ce remde cote quelques
francs par jour... Lembauchage des noirs y est tout sauf volontaire.
Priodiquement les chefs territoriaux sont invits procurer un certain nombre de
travailleurs Kilo. Lon rparti les contingents fournir entre les chefs indignes.
Ceux-ci ont soin de ne pas consulter leurs administrs, mais choisissent parmi eux
ceux quils aiment le moins et redoutent le plus, et les mnent la corde au cou au
poste. Ici, lagent du poste les garde quelques jours en attendant que leffectif soit
complet, et leur fait faire, toujours la chane, diffrents travaux dentretien. Une fois
complt, le dtachement est expdi toujours corde au cou et sous escorte Irumu.
Lon enlve la chane par crainte du parquet une fois que lon a pass le Lohali [Ituri]...
(Conrad already described same situations decades earlier. Victor E. Rosez)
Et voil les engags "volontaires" rendus Kilo conformment aux usages...
propos de limmoralit, le contrleur des mines, Hector Maertens, qui allait faire
cesser le travail des femmes aux cultures des mines, rdigea
ces lignes la mme poque: " Je dsire quune enqute administrative ait lieu afin
de connatre tous les faits et exactions reprochs certains blancs contre des femmes
des travailleurs.
Il faut absolument que les blancs des camps cessent dabuser de ces femmes, quils
doivent respecter...Je sais que le groupement de femmes [aux cultures vivrires]
ntait en somme quun moyen dguis pour satisfaire les dsirs malsains de certains
blancs. Je dsigne spcialement votre attention Vanboom et Bulens......Quand on
voyage dans les rgions des mines on retrouve partout cette immoralit bestiale et on
a limpression de se trouver dans un immense camp de prostitution et de dbauches.
La faute initiale dune situation aussi dplorable, est lexemple donn par les blancs
et ce depuis le haut jusquau bas de lchelle hirarchique."
Dans un autre rapport, le mme Maertens crivait au sujet du comportement de
certains colons lencontre des Congolais:
"...Un chef blanc, brutal, dbauch, buveur, laccablera [le forat] du matin au soir
dinjures, de menaces incessantes. Il attrapera une calotte par ici, un coup de poing
ou de pied par-l, qui ltalera par terre. Si son me rvolte ou ses membres endoloris
se refusent au travail, cest la chicotte, car la plupart de nos blancs ne discernent pas
la diffrence entre un homme malade et une mauvaise tte..."
Et des Congolaises: "...Sil est accompagn de sa femme, et que celle-ci a quelques
attraits, elle sera vite lobjet des convoitises bestiales du blanc. Sil ne consent pas
librement la lui cder, il sera lobjet de poursuites tracassires, sil ne tombe pas sur
un Bulens [Arnold, engag en 1907 aux mines comme leveur-cultivateur], qui
entranera la femme dans la brousse quelques mtres du mari, pendant que celuici, sur lordre du blanc, est matris par un " soldat", gardien de lordre sur les
chantiers...
...Jai dnonc ces faits la justice qui a prononc un non-lieu prtextant que la
brousse...ntait pas un lieu public. Lorsque le malheureux allait se plaindre la
direction, on le fourrait dans le cachot et, sil rcidivait, la chicotte se chargeait de le
faire rentrer dans lordre normal des choses...
(rape, by abuse of power with cover-up, as I witnessed several times myself in the 50ties, Victor E. Rosez)
En ce qui concerne les forats, Maertens notait que: Parmi les recrues amenes de
force au travail il y a les intrpides qui prennent le risque de se sauver plutt que de
subir les exactions en faveur du travail. Il y a les peureux qui savent que sils svadent,
ils seront traqus travers tout le pays par des soldats arms dont la brutalit est
proverbiale. Ils ont vu des exemples de dserteurs leur village qui furent lobjet dune
chasse lhomme vraiment curante...ces gens se rsignent au travail forc la
haine au cur.
En mai 1916, Edmond Leplae, directeur gnral de lAgriculture au ministre des
colonies, crivait ceci, au sujet de la situation dans lIturi, au ministre Renkin:
1)...Afin de faciliter la collecte de limpt, lentretien de la route, et le recrutement forc
de travailleurs pour les mines et de porteurs, les villages sont dplacs de force, sans
aucun dlai et mnagement, et tablis le long de la route. Aucune prcaution nest
prise pour choisir des emplacements convenables ayant des terrains fertiles; aucun
dlai raisonnable nest accord. Si les indignes rsistent, on brle les villages, et au
besoin on tue les rcalcitrants...
2) ...Certains indignes, aprs 9 ou 10 ans de travaux forcs dans les mines, nont pu
rentrer chez eux quen se faisant remplacer par un de leur fils. Un magistrat est pass
il y a quelque temps par Kilo et a fait mettre en libert quelques-uns de ces esclaves...
3)...Les indignes nont pas seulement payer limpt et fournir des travailleurs et
des porteurs, mais on les oblige encore cultiver et apporter aux endroits dsigns,
souvent grande distance de leurs villages, les grandes quantits de vivres
ncessaires aux travailleurs des mines...
4-5)...Limpt est exig avec la dernire rigueur, mme des populations qui navaient
jusquici reu que rarement la visite des blancs et navaient jamais pay limpt... On
ne sest pas content dexiger limpt de lanne courante, maison a fait payer limpt
de 2 ans et dans certains cas mme de 3 ans...Cette faon brutale dimposer
brusquement une population encore mal soumise des contributions aussi exagres
devait invitablement provoquer des conflits. Les protestations ont t suivies de
violence. Des indignes Lendu ont un jour brl les livres dun agent. Bref, on est
arriv une expdition militaire pour rduire ces soi-disant rvolts...
6)...Cette opration militaire a t conduite par deux blancs MM. X et Y qui se sont fait
assister par le chef Goli...qui dispose dun certain nombre de soldats arms de fusils.
Lun des deux blancs est assez clment, mais lautre, M. X, un tout jeune homme
arriv dans la rgion il y a un an et demi, probablement dsireux de faire du zle et de
mriter une promotion, la triste rputation de tuer beaucoup dindignes. De plus le
chef Goli npargne pas ses frres de race, il brle des villages et amne des
prisonniers...
7) Quant au respect des droits des indignes, il est nul. Jai rencontr moi-mme sur
ma route plusieurs cas forts caractristiques: vols de femmes par des noirs,
enlvements de ngresses par des blancs, vols commis chez des indignes le long
de la route par les matresses noires des blancs...
...Il est trs facile de vrifier ces faits, qui paraissent connus de tout le monde et ne
semblent mouvoir personne. Tuer des ngres parat tre une peccadille, voire un fait
mritoire...[Il compare ensuite la colonie belge avec une colonie anglaise] on ressent
la plus douloureuse indignation en voyant comment agissent ceux qui reprsentent
dans la rgion de Kilo notre peuple belge. Je voulus cependant me renseigner plus
compltement et chercher savoir comment il tait possible que de pareils faits soient
commis par notre administration, compose en majeure partie de compatriotes. Jen
arrive conclure que ces faits doivent tre attribus aux conditions suivantes:
1.Les agents de ltat... manquent absolument de prparation et dducation. Ils sont
venus au Congo pour la plupart avec le grade de sous-officier. Les plus anciens ont
fait leur ducation coloniale lors du rgime du caoutchouc et tout naturellement ils
inclinent employer les mmes moyens quautrefois. Quant aux jeunes et cest l
chose minemment regrettable, ils se conforment aux ides courantes et se modlent
daprs les ides de leurs suprieurs...
2.Les instructions du gouvernement sont considres non seulement comme
impratives mais comme devant tre appliques par tous les moyens...
3.On applique mcaniquement les rglements...Il ,[le commissaire de district], attend
tranquillement dans son bureau que le commandant des troupes lui fasse savoir que
les indignes sont pacifis, c'est--dire terroriss ..."
Leplae conclut son rapport en notant: "quil est inadmissible que lon continue au
Congo tuer des indignes comme de vulgaires animaux...[et] notre administration
ne peut donner prise critique en appliquant des mthodes dignes du Moyen-ge...
Aprs les engagements formels qui ont t pris au Parlement par les plus hautes
(1) Ce rsum de la seconde partie du livre de Jules Marchal, Travail forc pour le
Cuivre et pour l'or, L'Histoire du Congo 1910-1945-Tome 1, d.Paula Bellings,
Borgloon (Belgique), 1999
Voir aussi :
https://www.scribd.com/doc/311869468/8000-Morts-Matadi-Leopoldville-Hoffmann
P R O C E S - V E R B A L
SOMMAIRE i
1) Recrutement forc de t r a v a i l l e u r s pour l e chemin de f e r
Matadl-Lopoldville;
2) Voyage de M.Vandervelde P a r i s ;
S) Dlgus belges l a Socit des Nations;
4) S i t u a t i o n financire;
5) Contrle des changes;
6) Projets de l o i ;
a/ Projet de l o i prorogeant l a l o i du 7 aot 1921 qui
autorise l e Gouvernement accorder sa garantie
de bonne f i n pour l a vente de produits belges
l tranger;
b/ Fonds de chmage;
c/ Pensions des mineurs;
1
7) D i s t i n c t i o n s honorifiques.
P R O C E S
- VERBAL.
2}
625.
lutte contre l e s maladies qui dciment l e s noirs* c'est-dire envoyer A au Congo un grand nombre de mdecins et d'agents
sanitaires crer et entretenir des hpitaux, i n s t i t u e r des
oeuvres d'assistance. Dans le mme but, 11 convient de cheret de
cher d supprimer l e flau du portage et du pagayage,Acrer
des routes et des moyens de transport.
L'engorgement des voies de communication a pour
e f f e t de retarder l'amlioration des conditions
des populations
d'existence
laisser
i l s sont actuellement
exposs. A i n s i * chaque
5.
Vj :V
physiques et de leur s i t u a t i o n de f a m i l l e .
;
ou s'abstenir de poursui-
vre, ce s e r a i t rendre l e s fonctionnaires victimes d'une s i tuation cre par l a force des choses e t nuire aux v r a i s i n trts de s populations
indigne s
6.
concluait l'adoption du dcret, mais sans enthousiasme.
Son rapport e s t , d ' a i l l e u r s , trs laconique.
I l se borne
de trouver de l a main
surtout
Au contraire,
le dcret v i s e l'emploi de 9.000 hommes qui seraient transplants d'une rgion l'autre.
M.HQUTART, Ministre des Finances et Ministre des
Colonies, dsire savoir s i l'on ne pourrait r a l e n t i r l e s
travaux et diminuer a i n s i l'emploi de l a main d'oeuvre par
vole de recrutement forc.
M.QQHR Secrtaire gnral du Ministre des Colonies, pense que l e s travaux sont assez urgents e t que ce
systme ne' f e r a i t que prolonger l e s difficults.
M.JASPAR, Premier Ministre, quant l u i , t i e n t
a t t i r e r l ' a t t e n t i o n du Conseil sur l a gravit de l a mesure
propose. Le Prince Lopold vient de prononcer un discours
qui a eu un norme retentissement dans le pays e t dans l a
Colonie. I l a promis de protger l e s indignes. Quel e f f e t
causerait actuellement un arrt r o y a l , p r i s t r o i s mois aprs,
et i n s t i t u a n t l e recrutement forc ?
M.JASPAR, Premier M i n i s t r e , prie M.ARNOLD,
l a demande du Conseil, de runir certains
renseignements, complmentaires, avant de prendre une dcision dfinitive.
Accord.
fi o
t-L
CAUWBLABRT, Paul-
4) SITUATION PINANCIBRB.
M.JASPAR. Premier Ministre,- Les soubresauts
injustifis des changes ont provoqu une panique qu'il
est indlspenaable d'enrayer d'urgence. Dans certaines
villes rgne une vritable panique, M.DE BLIECK, Snateur, vient de me faire savoir qu' Aloat, les magasins
talent pris d'assaut et que l e pain se vendait 7 fra.
Il importe: que l e Conseil envisage les moyens de parer
nerglquement l a crise qui se dessine,
M.PRAlircQlUI.
un em*
actuellement,
vu l a s i t u a t i o n , de l e s prendre en srieuse
50 m i l -
sque du trsor.
I l faut Intervenir pour contrecarrer l ' a c t i o n
nfaste des spculateura qui ne manqueraient pae, a i noue
pouvions ragir, de s'effrayer et de l i q u i d e r l e u r posit i o n a l a baisas. Malheureusement, oe aont l e s munitions
qui nous manquent.
D'un autre ct, i l eat regrettable que l e
march des changes ne soit pas mieux tenu. En Angleterre,
et en Allemagne, l e directeur de l a Banque nationale prte
au Gouvernement
l e budget. Malheureusement, en Belgique, l a Banque nationale n'eat d'aucun secours. I l est impossible que l e Min i s t r e de a Finances s'occupe de cette question, en plus
dea chargea de son Ministre. Quant M.FfcANCQDI, sa sant ne l e l u i permet pas. I l est vraiment regrettable en
Belgique qu'il n'y a i t personne pour mettre l a tte des
banquiers. M.le Gouverneur de l a Banque nationale semble
ne pas tre l a hauteur de sa tche.
MWAUTERS. Mlnlatre de 1Industrie, du Travail
et de l a Prvoyance sociale, voudrait qu'on adresse au
paya une proclamation, de manire ramener l e calme dans
l a population. Les commerants vendent actuellement endeesoua du prix de remplacement; i l s devront racheter
l e u r s produits et marchand!ses dea p r i x suprieurs
ceux auxquels i l s l e s cdent. Selon l u i , 11 faut permettre de vendre, en fixant l e s p r i x en monnaie or ou en
d o l l a r s . Certes, on peut craindre que cette autorisation
n'engendre une crise de suite. Mais i l faut s'y rsoudre.
I l conviendrait de crer immdiatement une monnaie or. Au
contraire, s i l'on a l a conviction de pouvoir ramener l e
ootfc
11.
!i
!v
de Jouro, soutenir notre franc, quitte vendre des devises trangres. ZI suggre de runir les banquiers;
mais auparavant, i l conviendrait de se mettre d'accord
sur ce qu'on leur dira. L' initiative doit venir de l a
part du Gouvernement*
M.ANSBBLB. Ministre des Chemins de fer, Marine, Postes, Tlgraphes, Tlphones et Aronautique,
estime qu'il faudrait intervenir d'urgence. La panique
!"1
n
'S
"
' -
, .- j-,
14.
M.VANDERYELDE. Ml n i s t r e des A f f a i r e s trangres, sont galement opposs oette mesure qui p o u r r a i t a v o i r une rpercussion fcheuse..
M.HOUTART, M i n i s t r e des Finances et M i n i s t r e des
,
propose de renforcer
au p r o j e t de
et M i n i s t r e des
clause.
so
041
1S.
'
13.
19.
G42
APPEL AU PAYS.
concurremment
20.
21.
d'envi-
ron 8 1/2 m i l l i a r d s . En l e s r e t i r a n t de l a c i r c u l a t i o n e t en
l e s changeant, concurrence de 30
contre des b i l l e t s
22.
tIon f i d u c i a i r e retomberait
vers l a Banque Nationale s e r a i t amortie concurrence d'environ m i l l i a r d s * E l l e s e r a i t donc peu prs annule.
D'autre part, l a rvalorisation de l'encaisse de l a Banque
Nationale, en mettant l a valeur du franc l /
me
de sa va-
couverte
6) PROJETS DE LUI.
a/ PROJET DE LOI PROROGEANT LA LOI DU 7 AOUT 1921 QUI AUTORISE LE GOUVERNEMENT A ACCORDER SA GARANTIE DE BONNE FIN
POUR L VENTE DE PRODUITS BELGES A L'ETRANGER*
Le Conseil autorise M.WAUTERS dposer*
sur l e bureau de l a Chambre, l e projet de l o i
prorogeant, pour une priode de cinq ans, l a
l o i du 7 aot 1921 qui autorise l e Gouvernement accorder sa garantie de bonne f i n pour
l a vente de produits belges l'tranger.
b/ FONDS DE CHOMAGE*
M.WAUTERS, Ministre de l ' i n d u s t r i e , du T r a v a i l et
de l a Prvoyance s o c i a l e , i n s i s t e pour que, dans sa dclar a t i o n ministrielle, M.JASPAR promette d'augmenter l ' i n demnit de chmage, ce q u i ne crerait aucune nouvelle dpense pour l e Trsor, puisque cette indemnit e s t prleve
sur un fonds spcial.
Accord.
c/ PENSIONS DES MINEURS.
De mme, en ce q u i concerne le projet de l o i r e l a t i f l'assurance de l a v i e i l l e s s e e t l e dcs prmatur
des ouvriers mineurs, l e supplment d'allocations s e r a i t
support par l a oalsse spciale.
Le Conseil marque son accord sur ce
projet de l o i .
M.WAUTERS* Ministre de l'Industrie, du T r a v a i l e t
de l a Prvoyance s o c i a l e , voudrait, de plus, que l'on s'occupe de l a s i t u a t i o n gnrale des vieux t r a v a i l l e u r s e t , notamment, l e s pensions de v i e i l l e s s e .
M.JASPAR. Premier Ministre, examinera trs volont i e r s oette question, ds que l a orlse financire sera rsolue,
7) DISTINCTIONS HONORIFIQUES.
M.HUYSMANS, Ministre des Sciences e t des A r t s , demande l'accord du Conseil pour pouvoir soumettre l a signature du Roi des arrts octroyant l e s d i s t i n c t i o n s h o n o r i f i ques suivantes :
e
Le Premier M i n i s t r e ,