Está en la página 1de 10

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Kim van Gompel
Klas
PEH15VB
Stageschool Franciscusschool
Plaats
Bladel
Vak- vormingsgebied: Rekenen
Speelwerkthema / onderwerp: Meetkunde

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Judy Knook
22-3-16
3
17

Persoonlijk leerdoel:
- Ik kan tijdens de les gestructureerd en duidelijk over komen zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn.
- Ik kan tijdens mijn les de kinderen op een duidelijke en rustige manier vertellen wanneer ze iets doen wat ik niet fijn vind. Dit vertel ik in de ik-vorm.
- Ik kan aan het einde van de periode mijn planning volgen zodat ik alles op tijd stuur.

Lesdoel(en):
Productdoelen:
- De kinderen weten aan het einde van de les hoe allemaal kan
meten
- De kinderen kunnen aan het einde van de les bepalen of een
bepaalde meetmanier eerlijk is of niet
- De A-groep kan aan het einde van de les met een liniaal werken
Procesdoelen:
- De kinderen oefenen met het naar elkaar luisteren
Kerndoel 32: De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden
en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht,
snelheid en temperatuur.
Leerlijnen:
Lengte en omtrek:
- oefenen in het gebruik van de 'meterlat' om via afpassen de lengte
van grotere objecten op te meten zoals de hoogte van de deur, de
breedte van het lokaal, e.d.
- ervaring opdoen met het zelf construeren van een eenvoudig
meetinstrument in de vorm van een vijf meterlint
- introductie van de liniaal als meetinstrument om de lengte van
kleinere objecten te bepalen
- introductie van de centimeter en de millimeter als fijnere
maateenheden voor het bepalen van de lengte van kleinere
objecten
- verkenning van de bordliniaal en (eventueel) de duimstok als
meetinstrumenten voor het bepalen van de lengte van grotere
objecten
- verkenning van de relatie tussen de maateenheden meter,
centimeter en millimeter
- kennismaking met verschillende strategien om objecten qua
grootte te vergelijken.
(bijvoorbeeld: bij lengte door objecten direct naast elkaar te
plaatsen (zoals bij de eigen lichaamslengte); bij gewicht 'op het
gevoel' door objecten in de hand te nemen of met behulp van een
balans; bij inhoud door overgieten van de inhoud van objecten

Evaluatie van lesdoelen:


De kinderen hebben alle lesdoelen behaald.
Doormiddel van een interactieve manier kwamen de kinderen erachter welke manier van
meten eigenlijk eerlijk is. De kinderen hebben verschillende manieren van meten
toegepast.
Ook in de A groep zijn de lesdoelen behaald. Sommige kinderen gebruikte de liniaal nog
niet helemaal hoe het moest. Door te laten zien welke manier makkelijker was namen de
kinderen dit snel over.
Alle kinderen hebben op hun eigen niveau de lesdoelen behaald.
Ook het procesdoel is behaald. De kinderen luisterde goed naar elkaar tijdens de
instructie en hielpen elkaar goed op weg bij de zelfstandige vakken.

Beginsituatie:
Voorkennis en kunde:
- De kinderen zijn nog niet veel bezig geweest met meten en meetkunde
- De kinderen zijn bij de kleuters al wel bezig geweest met de natuurlijke maten.
Betrokkenheid en actualiteit:
- De kinderen vinden het leuk dat ze zelf dingen mogen meten, hierdoor zijn ze enthousiast en misschien wat drukker. Dit is niet erg.
Bekendheid van de in te zetten instrumentarium:
- De A-groep heeft nog niet vaak of niet gewerkt met een liniaal. Ik leg dus eerst uit hoe je met een liniaal werkt.
- Wanneer ik mij hand omhoog steek wil ik dat de kinderen stil zijn en naar mij luisteren. Dit zal nog niet bekend zijn. Ik ga voor ik met de les begin daarom
duidelijk de regels bespreken met de kinderen. Evt. schrijf ik deze regels op het bord zodat ik de kinderen erop kan wijzen wanneer dit niet helemaal goed
gaat.
- Er hangt een plaat aan het bord over het gebruik van de stem ook hier zal ik de kinderen aan herinneren tijdens de les.
Lesverloop
Tijd
2 min

2 min

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar
Inleiding
- Ik vertel de leerlingen de regels die ik
opgesteld heb aan de kinderen.
- Ik vertel wat ik van ze verwacht en dat
ik dit graag in elke les wil zien
- Ik zet alle kinderen aan de slag.
- De kinderen aan de instructietafel geef
ik een werkblad zodat ik de andere
groepen kinderen ook aan de slag kan
zetten.
-

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
- De kinderen herhalen samen met mij de gemaakte
afspraken
- De kinderen steken hun vinger op
-

De kinderen aan de instructie tafel gaan aan de slag


met het werkblad

Materialen / Organisatie
-

15 min

Instructie

Ik begin met de C-groep aan de


instructietafel.
Ik leg 2 ballen op de grond. Ik vraag
aan een aantal kinderen of zij willen
meten hoever de ballen van elkaar af
liggen. Dit mogen de kinderen meten
met het aantal stappen dat zij zetten.
Ook ik meet hoever de ballen van
elkaar af liggen.
Ik vraag de kinderen of je het zo eerlijk
kan meten?
Waarom niet?
Hoe komen we er wel achter welke bal
het dichts bij ligt
Ik ga samen met de kinderen kijken
naar opdracht 2.
Wat zouden ze kunnen meten?
Hoe meten ze dit?
Is dit eerlijk?
Ik ga samen met de kinderen bekijken
of dit een eerlijke manier is van meten.
Ik kijk met de kinderen naar de
volgende afbeelding
Wat zouden ze aan het meten
zijn?
Hoe meten ze dit?
Wat valt je op aan de
afbeelding (kind is groter dan
de juf)
Is dit een eerlijke manier van
meten?
Wat weet je nu wel?
Ik kijk met de kinderen naar de
volgende afbeelding
Wat zouden ze aan het meten
zijn?

De kinderen denken na over hoe je dingen kunt


opmeten
De kinderen denken na over of deze manier wel
eerlijk is
De kinderen experimenteren met het meten
De kinderen steken hun vinger op wanneer ze iets
willen zeggen
De kinderen luisteren naar mijn uitleg
De kinderen beantwoorden de vragen die ik ze stel
De kinderen houden zich aan de gemaakte
afspraken.

Boek
Werkboek

Ik kijk met de kinderen naar de laatste


afbeelding
Hoeveel stukjes moeten er nog
aan deze puzzel?
Hoeveel stukjes heeft de
puzzel?
Wat zegt het aantal stukjes
over de puzzel?
Levert een puzzel me meer
stukjes ook altijd een grotere
plaat op?
Hoe komt dit?

Ik leg aan de kinderen de opdracht in


het werkboek uit
Bij het voorbeeld staat het getal
3. Dit betekent dat de strook die
je moet teken 3 hokjes lang
moet zijn, klopt dit met de
getekende strook?
Hoelang moet de volgende
strook worden? Hoeveel hokjes
moet je kleuren?
Opdr. 2 is hetzelfde, alleen is
het telkens 2 hoger.

Deze uitleg geef ik ook aan de Bgroep.

15 min

Instructie

Met de A-groep ga ik een werk blad


maken.
Ik vraag de kinderen wat er allemaal op
een liniaal staat. Wat is 1 cm? Wat is 1
mm?
Eerst laat ik de kinderen een aantal
dingen op meten in de klas.
Vervolgens ga ik met het geld verder
Hoeveel cent is 1 euro?
Als deze pen 30 cent kost,
deze gum 60 cent en deze stift
50 cent hoeveel is dit samen?
Ik geef verschillende
voorbeelden.
Ik laat de A-groep de werkbladen
maken
Opdr 1: meet hoelang alle
wormen zijn, kleur vervolgens
de verschillende teamen (kleur
alle wormen van team oranje
oranje, etc.) tel nu alle lengtes
van de wormen uit hetzelfde
team bij elkaar op. Welk team
heeft de langste lengte?
Als het bij elkaar optellen te
moeilijk wordt laat ik dit vallen.
Opdr 2: bekijk in het schema
hoeveel alle diertjes kosten.
Kijk hoeveel diertjes je nodig
hebt en schrijf dit op. Tel
vervolgens al het geld bij elkaar
op.
http://www.malmberg.nl/web/file?
uuid=3d695549-eea5-4ca2-a46e32fb0e593f94&owner=0d269d67-0f3e47c1-8ded95c9bbb94748&contentid=7371

De kinderen experimenteren met het meten


De kinderen steken hun vinger op wanneer ze iets
willen zeggen
De kinderen luisteren naar mijn uitleg
De kinderen beantwoorden de vragen die ik ze stel
De kinderen houden zich aan de gemaakte
afspraken.

Werkbladen
Evt geld om het
visueler te maken

5 min

Evaluatie

Wanneer iedereen weer terug is in het


klaslokaal bespreek ik samen met de
kinderen de les.
Ik bespreek hoe het ging in de
verschillende hoeken.
Wat ging er goed?
Wat ging er niet goed?
Hoe heb je een probleem
opgelost?
Wat nemen we mee naar de
volgende keer?
Ook bespreek ik samen met de
kinderen of ik mijn lesdoelen heb
behaald.

De kinderen evalueren over de les.


De kinderen steken hun vinger op wanneer ze iets
willen zeggen.

Reconstructiedidactiek:
Constructie en contexten: de kinderen
weten al verschillende manieren om te
meten. In deze les gaan we kijken of
dat eerlijke manieren zijn, en hoe we
wel het beste kunnen meten.
(de bestaande kennis wordt
gereconstrueerd en sluit aan op de
realiteit)
Niveaus en modellen: de kinderen
krijgen op verschillende niveaus les.
Niet ieder kind zit op hetzelfde niveau.
Op de verschillende niveaus gebruik ik
verschillende materialen om te leren.
(bijvoorbeeld: visualiseren bij de c
groep en concrete sommen bij de a
groep)
Reflectie en eigen producties: de
kinderen gaan na denken over of de
manier van meten wel eerlijk is. Ook
gaan ze na denken hoe je dan wel
eerlijk kan meten.
Sociale context en interactie: de
kinderen zitten in kleine groepjes bij
elkaar. De kinderen leggen elkaar
dingen uit wanneer zij het niet
begrijpen.
Structureren en verstrengelen: we
vervangen het begrip natuurlijke maten
voor standaardmaten en bedenken
welke begrippen daarbij horen. Ook leg
ik linken naar andere vakken waar je
ook met meten te maken hebt.

Persoonlijke reflectie
Wat wilde ik?
- Ik kan tijdens de les gestructureerd en duidelijk over komen zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn.
- Ik kan tijdens mijn les de kinderen op een duidelijke en rustige manier vertellen wanneer ze iets doen wat ik niet fijn vind. Dit vertel ik in de ik-vorm.
- Ik kan aan het einde van de periode mijn planning volgen zodat ik alles op tijd stuur.
Wat deed ik?
- Om mijn eerste doel te bereiken heb ik veel structuur in mijn lessen gebracht. Ik heb mijn lesvoorbereiding zo duidelijk mogelijk gemaakt zodat het voor mijzelf
en voor de kinderen zo duidelijk mogelijk is. Ook probeer ik de feedback van mijn mentor toe te passen in mijn volgende lessen. Dit leerdoel gaat al een stuk
beter daarom focus ik me vooral op mijn laatste leerdoel.
- Mijn tweede doel sluit aan op mijn eerste doel. Ik heb gemerkt dat wanneer ik druk in mijn hoofd word de kinderen dit ook worden en ik volledig dicht sla. Ik
probeer in mijn lessen zo rustig mogelijk te blijven zodat de kinderen in ieder geval niet drukker door mij worden. Wanneer ik merk dat het in mijn hoofd erg
onrustig wordt probeer ik mijn rust weer te nemen en mij hiervan bewust te worden. Als dit lukt kan ik de rust weer terugpakken en verloopt mijn les zoals ik het
wil. Structuur is voor mij en de kinderen dus erg belangrijk zodat ik enig houvast heb wanneer het druk wordt.
- Om mijn laatste doel te bereiken heb ik veel gesprekken met mijn mentor. Mijn mentor en ik maken duidelijke afspraken waar ik me aan probeer te houden
zodat ik mijn lessen tijdig inlever. Dit zodat mijn mentor mij nog feedforward kan geven op mijn lesvoorbereiding zodat ik mijn twee doelen hierboven beter kan
bereiken.
Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?
Doel 1:
1. Positieve ervaringen: aan het begin van de les legde ik klassikaal uit wat de bedoeling was in de verschillende hoeken. Toen iedereen aan de slag ging zette ik
de instructie groep aan de slag met sommen zodat ik eerst een rondje over de gang kon lopen om te kijken of iedereen ook daar aan de slag kon. Ik vroeg aan
ieder groepje op de gang of zij de afspraken nog eens konden herhalen en zette hun daarna ook aan de slag. Ik merkte dat dit de hele les goed verliep en ik
kreeg weinig vragen waardoor ik snel door mij instructie kon gaan.
2. Wat anders ging: alles verliep deze les goed. Ik heb geen concrete voorbeelden bij dit doel.
Doel 2:
1. Positieve ervaringen: wanneer een kind zich tijdens het gesprek niet aan de regels hield vertelde ik aan dat desbetreffende kind dat ik dit vervelend vond. Ik
benoemde het gedrag en vertelde dit in de ik-vorm. Ook vroeg ik welke regels we op hadden gesteld zodat ik deze nog een keer herhaal met dat kind.
2. Wat anders ging: dit doel verloopt al erg goed. Ik heb in deze les niets gemerkt wat anders ging.
Doel 3:
1. Positieve ervaringen: Ik merk wanneer ik mijn lesvoorbereidingen op tijd stuur dit meer rust voor mij geeft. Ook is het fijn om met mijn mentor dingen te kunnen
bespreken over mijn les waar ik nog niet aan had gedacht.
2. Wat anders ging: Door het laat sturen heb ik niet veel tijd gehad om met mijn mentor veel te kunnen bespreken over mijn les. Dit komt omdat het net stagetoetsweek was geweest, ik had met mijn mentor afgesproken dat ik mijn lesvoorbereidingen zondag mocht sturen in plaats van vrijdag. Dit had ik dan ook
gedaan. Dit is alsnog vrij laat waardoor mijn mentor niet veel feedback meer kon geven.

Feedback mentor (inclusief handtekening): Judy Knook


Datum: 22-3-16
Goed gedaan.
Werk was op niveau.
Je hebt zelf goede aanvullingen gegeven bij ons eindgesprek.

También podría gustarte