Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Mentor
Datum
Groep
Aantal lln
Judy Knook
18-3-16
3
17
Persoonlijk leerdoel:
- Ik kan tijdens de les gestructureerd en duidelijk over komen zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn.
- Ik kan tijdens mijn les de kinderen op een duidelijke en rustige manier vertellen wanneer ze iets doen wat ik niet fijn vind. Dit vertel ik in de ik-vorm.
- Ik kan aan het einde van de periode mijn planning volgen zodat ik alles op tijd stuur.
Lesdoel(en):
Productdoelen
- De kinderen weten aan het einde van de les wat het Paasverhaal
inhoud. Zij kunnen dit in eigen woorden vertellen
- De kinderen kunnen aan het einde van de les situaties uit het
dagelijks leven halen die betrekking hebben over het onderwerp
(vriendschap, verraad)
Procesdoelen:
- De kinderen oefenen het luisteren naar elkaar. Dit doen zij door na
te vertellen wat de ander heeft verteld.
- De kinderen oefenen met het uitspreken van hun gevoelens.
godsdienstige verhalen
godsdienstige gebruiken
Beginsituatie:
Voorkennis en kunde:
- De kinderen weten wel iets over het Paasverhaal. Dit beeld kunnen zij verwoorden
- De kinderen hebben vaker in een kring gezeten, wel is het nog lastig om niet op elkaar te reageren. Ik moet ervoor zorgen dat ik hierin consequent handel
zodat het niet te erg wordt.
Betrokkenheid en actualiteit:
- Het is bijna Pasen
- De kinderen zitten in een kring, deze werkvorm vinden de meeste kinderen erg leuk. Hierdoor is de betrokkenheid al hoger.
- De kinderen mogen veel zelf praten, ze praten over eigen ervaringen. Dit vinden de kinderen erg leuk. Hierdoor zullen de meeste kinderen al erg enthousiast
zijn.
Bekendheid van de in te zetten didactische instrumenten:
- Wanneer ik mijn hand omhoog steek weten de kinderen dat ze stil moeten zijn. Dit nemen zij over zodat het nog sneller stil is
- Er hangt een plaat aan het bord over het gebruik van de stem ook hier zal ik de kinderen aan herinneren tijdens de les.
Lesverloop
Tijd
Analyseren
Evaluatie
Persoonlijke reflectie
Wat wilde ik?
- Ik kan tijdens de les gestructureerd en duidelijk over komen zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn.
- Ik kan tijdens mijn les de kinderen op een duidelijke en rustige manier vertellen wanneer ze iets doen wat ik niet fijn vind. Dit vertel ik in de ik-vorm.
- Ik kan aan het einde van de periode mijn planning volgen zodat ik alles op tijd stuur.
Wat deed ik?
- Om mijn eerste doel te bereiken heb ik veel structuur in mijn lessen gebracht. Ik heb mijn lesvoorbereiding zo duidelijk mogelijk gemaakt zodat het voor mijzelf
en voor de kinderen zo duidelijk mogelijk is. Ook probeer ik de feedback van mijn mentor toe te passen in mijn volgende lessen. Dit leerdoel gaat al een stuk
beter daarom focus ik me vooral op mijn laatste leerdoel.
- Mijn tweede doel sluit aan op mijn eerste doel. Ik heb gemerkt dat wanneer ik druk in mijn hoofd word de kinderen dit ook worden en ik volledig dicht sla. Ik
probeer in mijn lessen zo rustig mogelijk te blijven zodat de kinderen in ieder geval niet drukker door mij worden. Wanneer ik merk dat het in mijn hoofd erg
onrustig wordt probeer ik mijn rust weer te nemen en mij hiervan bewust te worden. Als dit lukt kan ik de rust weer terugpakken en verloopt mijn les zoals ik het
wil. Structuur is voor mij en de kinderen dus erg belangrijk zodat ik enig houvast heb wanneer het druk wordt.
- Om mijn laatste doel te bereiken heb ik veel gesprekken met mijn mentor. Mijn mentor en ik maken duidelijke afspraken waar ik me aan probeer te houden
zodat ik mijn lessen tijdig inlever. Dit zodat mijn mentor mij nog feedforward kan geven op mijn lesvoorbereiding zodat ik mijn twee doelen hierboven beter kan
bereiken.
Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?
Doel 1:
1. Positieve ervaringen: Ik vertelde de kinderen aan het begin van de les wat we gingen doen en wat ik van de kinderen verwachtte. Ook stelde ik samen met de
kinderen regels op waar ik de kinderen aan kon attenderen tijdens het gesprek. Ik merkte dat dit voor de mij en de kinderen rust gaf waardoor het gesprek
soepel verliep
2. Wat anders ging: soms praat ik nogal snel of met moeilijke woorden (voor groep 3). De kinderen weten niet zo goed hoe ze daar mee om moeten gaan
waardoor ik vaak het antwoord weet ik niet krijg. Ik moet ervoor zorgen dat ik mijn taalgebruik en snelheid aanpas aan de kinderen van groep 3.
Doel 2:
1. Positieve ervaringen: wanneer een kind zich tijdens het gesprek niet aan de regels hield vertelde ik aan dat desbetreffende kind dat ik dit vervelend vond. Ik
benoemde het gedrag en vertelde dit in de ik-vorm. Ook vroeg ik welke regels we op hadden gesteld zodat ik deze nog een keer herhaal met dat kind.
2. Wat anders ging: dit doel verloopt al erg goed. Ik heb in deze les niets gemerkt wat anders ging.
Doel 3:
1. Positieve ervaringen: Ik merk wanneer ik mijn lesvoorbereidingen op tijd stuur dit meer rust voor mij geeft. Ook is het fijn om met mijn mentor dingen te kunnen
bespreken over mijn les waar ik nog niet aan had gedacht.
2. Wat anders ging: door de toets-stage week was het erg kort dag om mijn lesvoorbereiding te maken. Hierdoor kon mijn mentor de lesvoorbereiding pas
diezelfde dag zien waardoor ze dan pas feedback kon geven. Als ik mijn lesvoorbereiding eerder kon sturen had mijn mentor meer mee kunnen denken over
mijn les. Bijvoorbeeld welk verhaal ik ga voorlezen of dat ik het beter kon vertellen.