Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
WONEN BIJ
DEMENTIE
Adviesrapport Wonen met Gemak
ABSTRACT
In het kader van de minor Active Ageing
is een project voorgedragen waarbij in
opdracht van Stichting Wonen met
Gemak onderzocht is hoe ouderen met
dementie langer thuis kunnen blijven
wonen. Hieruit is dit adviesrapport
voortgekomen.
2015
2016
Minor
Active
Ageing, Thijs van Belkom, Avans
periode 2
Hogeschool Tilburg,
Project: Wonen met gemak 2054823
Versie: 1
Startdatum: 2-9-2015
Einddatum: 11-1-2016
2015
2016
Samenvatting
Achtergrond: Dementie in Nederland is een omvangrijk probleem met in 2014
geschat 260.000 personen die aan de aandoening lijden. Het merendeel van dit
aantal (circa twee derde) woont nog thuis. Met het wegvallen van de eerste paar
zorgzwaartepakketten waarbinnen zorg voor dementerenden valt, is men steeds
vaker genoodzaakt thuis te blijven wonen, waar men voorheen veelal werd
opgenomen in verpleeghuizen. De noodzaak om de thuissituatie, en daarmee
centraal staand de woning, te optimaliseren voor het leven met dementie is
daarmee evident. Stichting Wonen met Gemak tracht interventies en voorlichting
in te zetten om dementerende ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten
wonen.
Doel: In samenwerking met Wonen met Gemak is een project opgesteld waaruit
dit adviesrapport voortvloeit. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen
waaraan mensen met dementie die langer thuis moeten blijven wonen behoefte
hebben en om advies uit te brengen aan de stichting omtrent dit gegeven. Dit
onderzoek vormt tevens de basis voor een voorlichtingsbrochure die door de
projectgroep is opgesteld en die wordt uitgebracht door Wonen met Gemak.
Tevens komen er aanbevelingen voort uit dit onderzoek waarmee Wonen met
Gemak in de nabije toekomst verbetering kan aanbrengen in hun werkwijze en de
diensten die men levert.
Methode: Dit adviesrapport is opgesteld aan de hand van een drietal
samenkomende onderzoeken. Enerzijds werd een literatuurstudie uitgevoerd
waarin het probleem dementie en de prevalentie beschreven wordt. Daarnaast
wordt in het literatuuronderzoek onderzocht welke eisen een woning voor een
dementerende ouderen dient na te komen alsook waaraan men in deze
levensfase behoefte heeft. Daarnaast is een kwalitatief praktijkonderzoek
uitgevoerd waarbij interviews met verschillende betrokkenen zijn afgenomen.
Interviews zijn samengevat en citaten werden verwerkt om een beeld te geven
van hoe het probleem thuis wonen met dementie zich verhoudt in de praktijk ten
opzichte van literatuur. Tot slot is een participatieonderzoek uitgevoerd, waarbij
verschillende bezoeken aan beurzen en symposia zijn gedaan en een simulatie
om te ervaren hoe het is om dementie te hebben.
Resultaten: Zowel uit het literatuuronderzoek als het praktijkonderzoek kwam
verschillende praktijktoepassingen gericht op het dementievriendelijk maken van
de woning naar voren. Deze zijn in een overzichtelijke tabel geplaatst met daarbij
prijsindicaties welke gebruikt kunnen worden door Wonen met Gemak om te
gebruiken bij de woningscans.
Conclusie: Het belang van woningaanpassingen om dementerenden langer thuis
te laten wonen is duidelijk naar voren gekomen in dit onderzoek. Er bestaat een
grote hoeveelheid praktische tips die toegepast kunnen worden. Naast het
overzicht van praktische tips zijn aanbevelingen voortgekomen uit dit onderzoek.
Tevens is naar voren gekomen dat de samenwerking tussen de verschillende
belanghebbenden en professionals beter kan verlopen. Aanbevelingen worden
gedaan omtrent dit onderwerp en andere verbeterpunten voor Wonen met
Gemak.
2015
2016
Voorwoord
In het kader van de minor Active Ageing aan Avans Hogeschool te Breda, is dit
adviesrapport opgesteld. Als toekomstige professionals hebben wij een opdracht
toegewezen gekregen omtrent wonen met dementie. Samen met stichting Wonen
met Gemak is een onderzoeksvraag bedacht welke ingaat op hoe mensen met
dementie zo lang mogelijk thuis kunnen wonen door middel van interventies
gericht op de woning.
Bij dezen bedanken wij ten eerste de opdrachtgever van Wonen met Gemak, Rolf
Jobse voor zijn intensieve begeleiding en betrokkenheid bij het project. Daarnaast
zijn wij dankbaar voor de hulp die ons werd geboden door begeleidend docent
Lowie van Doninck. Ook gaat onze dank uit naar alle professionals, mantelzorgers
en vrijwilligers die ons te woord wilden staan bij het uitvoeren van ons
praktijkonderzoek en voor de aanwijzingen die zij gaven waardoor dit
adviesrapport tot stand is gekomen. Tot slot bedanken wij Into Dmentia voor het
mogen deelnemen aan een simulatie en Avans Hogeschool voor het financieel
mogelijk maken hiervan.
Breda 5 januari 2016,
Thijs van Belkom
Daphne Gevers
Didi Gloudemans
Jeroen Vissers
2015
2016
Inhoud
Samenvatting......................................................................................................... 2
Voorwoord.............................................................................................................. 3
Inleiding.................................................................................................................. 6
Aanleiding.............................................................................................................. 7
Opdrachtgever....................................................................................................... 8
Doelstelling............................................................................................................ 8
Vraagstelling....................................................................................................... 8
Afbakening.......................................................................................................... 8
Literatuurstudie.................................................................................................... 10
Methode literatuurstudie................................................................................... 10
Samenvatting zoekproces.............................................................................. 10
Inclusie- en exclusiecriteria............................................................................... 11
Inclusiecriteria................................................................................................ 11
Exclusiecriteria............................................................................................... 11
Ondervindingen in het zoekproces.................................................................11
Schematische weergave zoekmethode......................................................13
Bewijslast per bron......................................................................................... 15
Hoofdstuk 1: Epidemiologische gegevens............................................................16
2.1.5 Zorgzwaartepakketten..........................................................................20
2.3.1 Statistieken mortaliteit..........................................................................21
2.3.2 Levensverwachting............................................................................... 21
2.3.3 Doodsoorzaken..................................................................................... 22
Hoofdstuk 3 Effecten aanpassen woning..............................................................23
Paragraaf 3.1 Positieve effecten........................................................................23
Paragraaf 3.2 Negatieve effecten......................................................................23
Paragraaf 3.3 Verborgen aanpassingen.............................................................23
Hoofdstuk 4 Behoeften thuiswonende dementerenden........................................24
Hoofdstuk 5 Veiligheid binnen de woning.............................................................26
Paragraaf 5.1 Technische en bouwkundige aanpassingen woning....................26
5.1.1 Bouwkundige aanpassingen..................................................................26
5.1.2 Technologische aanpassingen...............................................................26
Hoofdstuk 6 Praktijkonderzoek............................................................................. 29
2015
2016
Methode............................................................................................................ 29
Resultaten......................................................................................................... 30
Hoofdstuk 7: Participatie onderzoek.....................................................................34
7.1 Modelwoning Andelst.................................................................................. 34
7.2 Get-Lab Hogeschool Avans Breda...............................................................35
7.3 Geheugenwinkel Breda............................................................................... 35
7.4 Domotica & Slim wonen beurs....................................................................36
7.5 Into Dmentia.............................................................................................. 37
7.6 Beurs Eindhoven (Technologie for health)...................................................37
Conclusie (Punten te verwerken in conclusie)......................................................39
Discussie.............................................................................................................. 42
Hoofdstuk 7 Doelstellingen en eisen aan product................................................44
Hoofdstuk 8 Beschrijving en verantwoording brochure........................................44
Bronnenlijst.......................................................................................................... 45
2015
2016
Inleiding
In Nederland wordt het aantal dementerenden in 2014 geschat op de 260.000
personen (www.alzheimernederland.nl). Onder de 65-plussers krijgt 10% de
aandoening dementie, wat oploopt tot 20% na het 80 ste levensjaar en 40% bij 90plussers (www.cbs.nl). Onder de noemer dementie vallen ruim 50 soorten, met
daarbij Alzheimer als meest voorkomende vorm. De gemiddelde ziekteduur
bedraagt zeven tot acht jaar. Hiervan woont de dementerende 4.5 jaar thuis of in
een verzorgingstehuis, en circa 2.5 jaar in een verpleeghuis (RVZ, 2006)
Uiteindelijk wordt in Nederland 70% van de mensen met dementie opgenomen in
een verpleeghuis (Arbeidsmarkt en zorgvraag, 2006). Hoewel er wordt gesproken
over eenzelfde ziektebeeld, komt deze echter bij iedere persoon anders tot zijn
uiting, afhankelijk van het aangetaste gebied binnen de hersenen
(www.alzheimernederland.nl). Het is daarom van belang om iedere keer opnieuw
te kijken naar de persoon achter de ziekte en daarbij behorende karaktertrekken.
Alzheimer Nederland deelt het verloop van de ziekte op in drie stadia: de vroege,
midden en late fase van Alzheimer (www.alzheimernederland.nl).
In de vroege fase gaat het voornamelijk over het verstoorde korte termijn
geheugen wat zorgt voor verwarring, stoornissen in de spraakvaardigheid en
verminderde empathie (www.alzheimer-nederland.nl).
Tijdens de middelste fase verergeren deze symptomen, waardoor gevoelens van
desorintatie worden vergroot, daarnaast kan er dwaalgedrag ontstaan. Ook kan
er in dit stadium voor het eerst sprake zijn van incontinentie (www.alz.org). Er
vindt dus overlap plaats met het eerste stadium, waarbij tevens nieuwe
problemen en een verder afgenomen niveau van afhankelijkheid kunnen
ontstaan.
In de late fase van Alzheimer verzwakken de communicatieve en motorieke
vaardigheden, waardoor dagelijkse bezigheden vermoeilijkt worden. Daarnaast is
er een vergroot risico op bijkomende ziektes en infecties en zorgen
schommelingen in de emotie met woede-uitbarstingen voor onrust en verdriet
(www.alz.org).
Naarmate het ziekteproces vordert, neemt ook de zorgvraag toe. Uit de literatuur
blijkt dat wanneer de dementerende zich in de late fase bevindt, de zorg dermate
groot is dat faciliteiten binnen het thuis niet langer voldoen om de zorggrote te
kunnen dragen (www.alz.org). Om die reden wordt er binnen dit rapport vooral
gericht op interventies binnen de vroege en midden fase van dementie.
Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) in 2011
werden ook de zorgzwaartepakketten (ZZP) aangescherpt. Zo werd in januari
2013 de zorg voor clinten binnen ZZP 1 en 2 al thuis aangeboden, vanaf januari
2015 gold dit ook voor ZZP 3 en vanaf januari 2016 zal een deel van de zorg
binnen ZZP4 ook thuis worden gegeven(www.pgb.nl). Hierdoor zullen
dementerenden in de eerste en tweede fase (eventueel) hulp thuis ontvangen.
Om dementerende binnen deze groepen in de thuissituatie veilig op te kunnen
vangen, dient er rekening gehouden te worden met het verloop van de ziekte en
6
2015
2016
2015
2016
1.1 Opdrachtgever
Wonen met Gemak (WMG) is een stichting die op lokaal niveau samenwerkt met
gemeenten, bedrijven en vrijwilligersorganisaties om ouderen te helpen lang er
thuis te kunnen wonen. Bij Wonen met Gemak kan men terecht voor informatie,
advies en praktische hulp. Naast advies over de woning kan men ook een
woonscan uit laten voeren door een vrijwillige woonadviseur. Hierbij wordt een
inventarisatie gemaakt van wat eventueel aangepast moet worden. Tevens kan
Wonen met Gemak ook mensen in contact brengen met aannemers, makelaars of
architecten om aanpassingen binnen de woning te realiseren. Vrijwilligers worden
ingezet om informatiebijeenkomsten te organiseren, woonscans uit te voeren en
bij mensen thuis in gesprek te gaan over de woonsituatie. Verschillende lokale
bedrijven kunnen vervolgens klussen uitvoeren m.b.t. woningaanpassing. Deze
bedrijven zijn vertrouwd en deskundig. Gedurende het gehele traject zorgt Wonen
met Gemak voor cordinatie en advies. Tot slot biedt Wonen met gemak scholing
aan voor vrijwilligers en ondernemers om deze deskundig te maken op het
gebied van seniorenhuisvesting. Het samenwerkingsverband is wat Wonen met
Gemak succesvol maakt. Vanuit deze stichting kwam de vraag naar een
informatie brochure aan de hand waarvan mensen zelf kunnen zien welke
interventies gericht op het wonen met dementie toegepast kunnen worden. Aan
de hand van deze vraag is een doelstelling opgesteld.
1.2 Doelgroep
Vanuit de eerste kennismaking met de opdrachtgever werd duidelijk dat er een
brochure moest komen voor oudere zorgvragers met dementie die thuis wonen.
De doelgroep voor de brochure betreft dan ook oudere zorgvragers met dementie
in de thuissituatie en alle betrokken mantelzorgers, familie en vrijwilligers. In het
adviesrapport wordt vooral gesproken over oudere zorgvragers met dementie en
hun mantelzorgers. Echter kan onder dat laatste verstaan worden alle directe
belanghebbenden die de woning van de oudere zorgvrager met dementie kan
benvloeden en kan helpen aanpassingen te realiseren.
De doelgroep waarvoor dit adviesrapport beschreven is, betreft Wonen met
Gemak. Voor deze stichting worden in dit document aanbevelingen gedaan om
de dementerende ouderen in de thuissituatie te helpen langer thuis te wonen.
Daarnaast bevat het rapport informatie over dementie, hoe vaak het voorkomt en
de relatie met de woning van de oudere dementerende. De stichting heeft al
eerdere projecten uitgevoerd onder andere over domotica bij ouderen thuis.
Domotica houdt in de elektronische in het huis, veelal om de kwaliteit van het
wonen te waarborgen (www.wikipedia.nl). Echter is dit de eerste keer dat zij zich
8
2015
2016
1.3 Doelstelling
Hieronder worden de concrete doelstelling alsook subdoelen en afbakeningen
gegeven aan de hand waarvan dit adviesrapport is opgesteld. De doelstelling
zoals in samenwerking met Wonen met Gemak is opgesteld luidt als volgt.
Per 11 januari 2016 is een adviesrapport opgesteld waarin is onderzocht en
beschreven welke interventies, gericht op de woning, toegepast kunnen worden
om dementerende ouderen langer thuis laten wonen.
1.4 Subdoelen
Naast het opstellen van het adviesrapport worden hulpmiddelen aangereikt
waarmee men dementerende ouderen en mantelzorgers inzicht kan geven hoe
men zo lang mogelijk zelfstandig thuis kan blijven wonen. De volgende subdoelen
zijn opgesteld:
1.5 Afbakening
2015
2016
2.1 Methode
De onderstaande beschrijving geeft de zoekmethode weer die werd gebruikt bij
het opstellen van de literatuurstudie. Eerst wordt er een samenvatting gegeven
van de zoektocht, waarna de in- en exclusiecriteria en de zoektermen en
booleaanse operatoren worden getoond. Ondervindingen in het zoekproces
worden beschreven waarna een schematische weergave van de gevonden
bronnen volgt.
10
2015
2016
Exclusiecriteria
Artikelen met confounding factors worden niet geselecteerd.
De publicatie is vrij van bias, oftewel vooroordelen. Omwille van dit
criterium zal er worden gekozen voor een artikel met een objectieve
vraagstelling en een presentatie van de resultaten die zich vrij houdt van
subjectieve gegevens. Artikelen die door het bedrijf wat interventies regelt
zelf geschreven is, worden niet gebruikt.
Er is tevens geen sprake van een belangenconflict bij de onderzoekers of
subjects.
Artikelen die enkel tegen betaling in te zien zijn, worden gexcludeerd.
Publicaties die geen duidelijk omschreven samenvatting bevatten, waarin
de methode, resultaten en conclusie staan beschreven, worden niet
geselecteerd.
2015
2016
ze specifiek genoeg zijn. Echter werden nog wel een groot aantal irrelevante
artikelen handmatig beoordeeld en verworpen. Via Google Scholar en Kaluga kon
minder gericht gezocht worden, waardoor het tevens een groot aantal irrelevante
artikelen opleverden.
Pubmed leverden nuttige bronnen op omtrent de prevalentie en mortaliteit van
dementie, waar andere deelvragen geen nuttige bronnen opbracht met de
opgestelde zoektermen. Daarnaast werd Cochrane gebruikt voor het achterhalen
van een aantal relevante systematic reviews.
12
2015
2016
13
2015
2016
Ook vasculaire dementie komt meer voor bij ouderen (Eulderink et al., 2004), al is
de groei minder exponentieel dan dat van Alzheimer (Ott et al., 1995). Deze vorm
van dementie wordt vaak veroorzaakt door te hoge bloeddruk, atriumfibrillatie
(trillingen van de boezems van het hart) en atherosclerose (Eulderink et al.,
2004) ofwel de afzetting van plaque in de bloedvaten. Daarnaast is er een
afname in het denktempo, spreekt men trager en is er sprake van problemen met
het lichamelijk handelen. De combinatie van lichamelijke symptomen en
geestelijke symptomen komt geregeld voor bij deze uitingsvorm (www.alzheimernederland.nl).
Lewy-body dementie is een aandoening waarbij de zogenaamde Lewylichaampjes zich in de hersencellen bevinden. Deze Lewy-lichaampjes worden
tevens vaak aangetroffen bij zorgvragers met de ziekte van Parkinson, waartoe
de aandoening ook wel Parkinson gerelateerde dementie wordt genoemd. Ook
enkele symptomen zoals tremors (hevig trillen), stijfheid, vertraagde motoriek en
een afwijkende (vaak struikelende) tred (www.alzheimer-nederland.nl) zijn
kenbaar voor Lewy-Body. Tevens is er vaak sprake van hallucinaties en een
wisselend humeur.
3.3 Prevalentie
Gegevens van het Nationaal Kompas weergeven dat er in 2011 51.900
zorgvragers dementie hadden volgens de huisarts. Dit zijn zorgvragers die bij de
huisarts kwamen omwille van de aandoening. Echter zijn de personen die niet bij
de huisarts langsgaan niet meegerekend (Poos & Meijer, 2014). Volgens de
gegevens van het Nationaal Kompas verblijven circa 82.000 zorgvragers met
dementie in verpleeg- en verzorgingshuizen. Dit komt neer op n derde van de
personen met dementie. Alzheimer Nederland schat het aantal mensen met
dementie namelijk op ruim 260.000 in 2014. Op basis van gegevens van Erasmus
Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) is voor 2011 een schatting gemaakt
dat 9,1 per 1000 mannen en 18,4 per 1000 vrouwen op dat moment de
aandoening hadden (Poos et al., 2014). In het populatie onderzoek ERGO
(Rotterdam Study) van Ott et al., (1995) werden 7983 zorgvragers uit Ommoord
met de leeftijd van 55 jaar of ouder onderzocht op de prevalentie van dementie.
Men trof bij 474 deelnemers de aandoening aan, wat zich vertaalt naar een
prevalentie van 6,3%. In 72% van de gevallen ging het om de ziekte van
Alzheimer, gevolgd door vasculaire dementie (16%), Parkinsons dementie (6%)
en overige vormen van dementie (5%) (Ott et al., 1995). Alzheimer-Nederland
spreekt over een prevalentie waarbij n op de vijf mensen dementie zal gaan
doormaken in het leven (www.alzheimer-nederland.nl).
Deze statistieken komen overeen met de wereldwijde schatting van de
prevalentie van dementie. Een meta-analyse van 135 publicaties betreffende
populatieonderzoek werd uitgevoerd in de meeste regio's van de wereld. Hierbij
kwam men uit op een 5-7% prevalentie met als hoogste prevalentie die in LatijnsAmerika (8,5%) en het laagst in delen in Afrika (2-4%) (Prince, Bryce, Albanese,
Wimo, Ribeiro & Ferri, 2012). Naar schatting hadden in 2010 wereldwijd 35,6
miljoen mensen dementie en dit zou middels extrapolatie uit kunnen lopen tot
71% in 2050 volgens Prince et al., (2012). Kijkend naar de ziekte van Alzheimer
14
2015
2016
15
2015
2016
trials. Sociaal actief blijven, een tweede taal kennen en mentaal actief blijven zou
het risico op dementie kunnen verlagen (Barnes et al., 2011).
16
2015
2016
2015
2016
18
2015
2016
2015
2016
aandoeningen gepaard gaan met de dementie kan het voorkomen dat ook ZZP 6
en 7 toepasselijk zijn (www.pgb.nl).
20
2015
2016
21
2015
2016
men bij deze vorm veelal door een cerebrovasculair accident (CVA, beroerte) dan
wel een hartinfarct (www.alzheimer-nederland.nl).
Frontotemporale dementie kent een verwachte levensduur van zes tot acht jaar
na het ontstaan van de eerste symptomen en voor Lewy-body dementie
(Parkinson dementie) betreft dit zes tot twaalf jaar na de eerste verschijnselen
(www.alzheimer-nederland.nl).
4.2.3 Doodsoorzaken
Niet zozeer dementie, als wel andere onderliggende factoren zoals
ademhalingsproblemen, verstikking en een verhoogd risico op infecties liggen ten
grondslag van het overlijden. Echter zou er bij afwezigheid van de aandoening
wellicht geen sprake zijn geweest van deze doodsoorzaken (www.cbs.nl). Een
bekend probleem bij dementerenden is aspiratiepneumonie (longontsteking door
verslikking). Dit betreft een longontsteking die ontstaat ten gevolge van
verslikking. Een oudere die zich verslikt en niet meer het vermogen heeft om het
eten op te hoesten loopt het risico op een longontsteking door de
lichaamsvreemde stof in de longen. Ook braaksel, bloed en pus kunnen dergelijke
ontstekingen veroorzaken. Daarnaast komen andere vormen van longontsteking
vaak voor. Een systematic review van Foley, Affoo & Martin (2015) van dertien
studies gaf weer dat er een tweemaal zo grote kans is op het overlijden door
longontsteking bij dementerenden dan bij niet-dementerenden.
Zoals reeds vermeldt overlijdt men bij vasculaire dementie veelal door
onderliggende vasculaire aandoeningen zoals een CVA of hartinfarct
(www.alzheimer-nederland.nl). Afgezien van dergelijke aandoeningen kan er ook
sprake zijn van overlijden door ondervoeding. Bij veel vormen van dementie
wordt uiteindelijke het ademhalingsstelsel aangedaan, waardoor een stilstand
van de ademhalingsspieren het overlijden doet veroorzaken.
Ouderen met dementie hebben een vergroot risico op het oplopen van een
heupfractuur (Friedman, Menzies, Bukata, Mendelson & Kates 2010). Door het
afnemen van de reserves en vertraagd herstel door (indien van toepassing)
ouderdom alsook dementie geeft een heupfractuur een verhoogd risico op
vroegtijdig overlijden (Friedman et al., 2010).
In latere stadia of bij immobiliteit kan tevens sprake zijn van het ontstaan van
decubitus, wat de reserves van de oudere verder doet afnemen en bijkomende
infecties kunnen het daadwerkelijk overlijden veroorzaken (Meulen & KeijDeerenberg, 2003).
22
2015
2016
2015
2016
6.1 Woningveiligheid
En van de belangrijkste behoeften van mensen met dementie, en hun
mantelzorgers, is het waarborgen van de veiligheid. In een later stadium van
dementie kunnen mensen gaan dwalen. Op het moment dat iemand gaat dwalen
bestaat de kans dat hij of zij het huis verlaat en buiten ronddwaalt. De kans om te
verdwalen of om een ongeluk te krijgen wordt hierdoor groter. Hierom is het van
belang ervoor te zorgen dat mensen niet zomaar naar buiten lopen (Day, 2000).
Het naar buiten lopen kan verminderd worden door een gordijn voor de deur te
hangen of de deur te verven of behangen. Door de deur te verbergen en minder
opvallend te maken zal iemand met dementie hier minder snel naar toe lopen en
wordt de kans op verdwalen kleiner. Daarnaast kan ook nog gedacht worden aan
het ophangen van een bel, bijvoorbeeld een winkel bel of het op slot draaien van
de buitendeuren (Poel, 2009).
Het ophangen van een bel zorgt ervoor dat de mantelzorger het hoort wanneer
iemand naar buiten gaat. Op het moment dat de bel gaat is de mantelzorger in
staat om naar de deur te lopen en de persoon met dementie weer naar binnen te
begeleiden of een stuk met hem of haar mee te lopen. Wanneer de buitendeuren
op slot gedraaid worden is het niet meer mogelijk om zomaar naar buiten te
lopen. Nadeel hiervan is wel dat het de mantelzorger ook beperkt, omdat deze
minder goed bereikbaar is. Daarnaast is het mogelijk dat het op slot draaien van
deuren leidt tot onrust bij de persoon met dementie, daar deze bezig blijft met
het proberen open te maken van de deur.
2015
2016
moment dat blijkt dat iemand naar buiten wil, omdat hij vroeger een
buitenberoep had of altijd een volkstuin heeft gehad kan een eenvoudige
oplossing zijn om een afgezette buitenruimte te creren. Mensen kunnen op dit
afgezette stuk rondlopen en tuinieren of genieten van de frisse lucht. Ook een
tekort aan een huiselijk gevoel kunnen bijdragen aan het gaan dwalen. Een van
redenen hiervan kan zijn dat de patint zich niet in de woning thuis voelt. Dit kan
het gevolg zijn van veranderingen in de woning (www.alzheimernederland.nl).
Het weghalen van de kachel wegens veiligheidsoverwegingen kan bijvoorbeeld
een reden zijn dat iemand zich niet meer thuis voelt in het eigen huis.
Er zijn simpele oplossingen die de huiselijkheid bevorderen. Een spiegel in de
slaapkamer kan bij de bewoner angst teweegbrengen, deze afdekken voorkomt
dit. Lawaai uit de omgeving kan tot onrust leiden. Vermijd daarom opzwepende
muziek en gewelddadige tv-programmas (www.alzheimernederland.nl).
6.3 Valgevaar
Een ander belangrijk punt op het gebied van veiligheid is het beperken van het
valrisico. Mensen met dementie krijgen steeds meer moeite met hun orintatie,
kunnen moeilijker ter been worden en gaan slechter zien (Eulderink et al., 2004).
Al deze factoren kunnen bijdragen aan een verhoging van het valrisico. Om
valincidenten te voorkomen is het van belang om de woning dusdanig aan te
passen dat deze veiliger wordt (Day, 2000, Fleming, 2015, Hoof, 2007, Poel,
2009). Bij iemand met dementie is het vooral van belang om de indeling van het
huis zo veel mogelijk hetzelfde te laten. De woning moet herkenbaar blijven, daar
dit anders tot onrust en verwarring kan leiden. Woningaanpassingen kunnen zo
eenvoudig zijn als het gebruik maken van anti slipmatjes, weghalen van losse
vloerkleden en elektriciteitsdraden zo veel mogelijk onder meubels leggen op
vastplakken aan de muur. Eventueel kunnen losse vloerkleden ook vastgeplakt
worden met dubbelzijdige tape (Day, 2000) waardoor wordt voorkomen dat de
vloerkleden gaan schuiven en iemand ten val komt. Daarnaast is het in de
badkamer van belang om gebruik te maken van handvatten bij de wc en douche
en van een douchestoel. Tevens kan gekeken worden naar anti sliptegels om
uitglijden in de douche en badkamer te voorkomen (Fleming, 2015). In het hele
huis is het van belang om te zorgen voor goede verlichting.
Als laatste kan ervoor gekozen worden om het bed beneden neer te zetten. Op
den duur zal traplopen moeilijker worden, waardoor de trap het valrisico
verhoogd (Hoof, 2007; Poel, 2009).
25
2015
2016
6.5 Verlichting
Goede verlichting en het aanbrengen van contrasten in de woning zijn belangrijk
bij het aanpassen van een woning voor iemand met dementie. Mensen met
dementie, zeker oudere mensen, gaan vaak slechter zien. Daarnaast kunnen ze
moeite hebben met het onderscheiden van bijvoorbeeld deuren. Door contrasten
aan te brengen en voor voldoende helder licht te zorgen kunnen mensen hierin
ondersteund worden (Hoof & Kort, 2007). Helder licht, in onder andere de
woonkamer en keuken, zorgt ervoor dat mensen beter zien en verlaagd zodoende
de kans op een valincident. Daarnaast kan verlichting ervoor zorgen dat mensen
hun dag- en nachtritme langer vasthouden. Naast dit visuele aspect kan
verlichting ook gebruikt worden om bijvoorbeeld kasten, wastafels en het
aanrecht extra op te laten vallen. De veiligheid kan hierdoor vergroot worden,
daar veel gebruikte oppervlakten extra opvallen en dus de aandacht trekken
(Hoof, 2009).
Het aanbrengen van contrasten zorgt ervoor dat mensen deuren en oppervlakten
beter kunnen onderscheiden. Zo kan door de rand van de deur van het toilet een
kleur te geven, ervoor worden gezorgd dat deze extra opvalt. Wanneer iemand
dan naar het toilet wil lopen is het duidelijk welke deur men moet nemen (Day,
K., et al. 2000, Fleming, et al. 2015). Tevens is het ook in het toilet en badkamer
van belang om met contrasten te werken. Hiermee wordt duidelijk gemaakt waar
bijvoorbeeld het toilet of de wasbak is (Chaudhury & Cooke, 2014). Er kan
contrast aangebracht worden door deuren of de deurkozijnen naar onder meer de
badkamer en slaapkamer in een opvallende kleur te verven. Uit onderzoek is
gebleken dat vooral de kleuren rood en geel effectief zijn daar mensen met
dementie deze kleuren nog lang goed kunnen zien. Als laatste kan een handig
hulpmiddel zijn om naamborden op de deuren te plaatsen. Belangrijk is dat deze
groot genoeg zijn om goed leesbaar te zijn en een kleur hebben die opvalt op de
deur (Nazarko, 2006). Mensen met gehoorbeperking kunnen profiteren van
gehoorapparaten en objecten die visuele en vibrerende interactie hebben (Unwin
2009).
26
2015
2016
27
2015
2016
ervoor dat iemand met dementie zorg kan krijgen met zo min mogelijk
belemmeringen vanuit de omgeving. Deze aanpassingen kunnen worden
toegepast wanneer daar behoefte aan is (Unwin 2009).
7.2.2 Nadelen domotica en techniek
Domotica kent echter ook een keerzijde. Routine en structuur zijn bepalend voor
de rust. Een notitiebord waarop staat wat er die dag gaat gebeuren geeft
bijvoorbeeld rust en houvast (Alzheimer Nederland, 2015). Zaken die de rust
kunnen verstoren moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Deuren die
automatisch open en dicht gaan en lampen die uit een aan gaan middels
sensoren kunnen lijden tot onrust. De bewoner begrijpt niet wat er gebeurd en zal
pas rusten wanneer het is opgelost. Het is belangrijk te zien wanneer deze
dingen storend werken op het dagelijks functioneren. Er dient kritisch gekeken te
worden naar de mogelijkheden van techniek bij de zorg voor dementerenden,
daar dit een andere categorie zorgvragers betreft dan niet-dementerende
ouderen.
28
2015
2016
Hoofdstuk 8: Praktijkonderzoek
Aanvullend op de literatuurstudie is een praktijkonderzoek uitgevoerd.
Verschillende mantelzorgers zijn genterviewd en daarnaast kwamen een aantal
verschillende disciplines die direct betrokken zijn bij dementerende ouderen aan
het woord. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het praktijkonderzoek werd
opgezet, welke disciplines benaderd zijn en wordt een samenvatting
weergegeven van deze interviews. Vervolgens volgt een analyse van de
onderzoeksresultaten en wordt afgesloten met een samenvatting van het
participatieonderzoek.
29
2015
2016
vragen werden op voorhand van het interview per e-mail doorgestuurd naar de
participanten die professioneel betrokken zijn met de dementerende zorgvrager.
30
2015
2016
8.2 Resultaten
Na uitvoering van het literatuur- en praktijkonderzoek is een analyse gemaakt
waarin de resultaten van beide onderzoeken vergeleken worden. Hiermee wordt
een totaal beeld gecreerd over de woonsituatie van mensen met dementie en
hoe dit door hun en hun omgeving ervaren wordt. Aan de hand van verschillende
onderwerpen worden de onderzoeksresultaten weergegeven. Deze onderwerpen
of topics betreffen: verloop van dementie, behoeften van mensen met dementie,
effecten van aanpassingen in de woning en de veiligheid van een woning.
Verloop van dementie
In de literatuur wordt beschreven dat dementie een progressieve ziekte is met
een wisselend verloop. Het is per persoon verschillend hoe het dementieproces
verloopt en welke symptomen voorkomen. Er wordt getracht om een indeling te
maken in fasen. Deze is gebaseerd op de verergering van symptomen en
achteruitgang in gezondheid.
Uit de interviews is gebleken dat ook in de praktijk het verloop van dementie per
persoon verschilt. De mantelzorgers omschrijven elk een ander verloop van het
dementieproces. Zo werd een van de oudere met dementie erg achterdochtig en
raakte snel spullen kwijt.
Er heeft een tijdje bij de buren wel een sleutel gelegen en, maar ja toen ging
ze op een gegeven moment de buren beschuldigen dat ze dus in huis waren
geweest terwijl dat zij weg was en dan zeggen de buren ook van alsjeblieft
hier heb je de sleutel terug, want dat wil ik niet.
De andere oudere met dementie vormde een gevaar voor zichzelf door
bijvoorbeeld het gas aan te laten staan.
Dan is mijn moeder dus alleen thuis, en dan goed, je hebt te maken met
gaspitten die natuurlijk gevaarlijk zijn als ze staat te koken, wat ze toen nog
deed. Het gas aan laten staan, water vergeten bij aardappelen te doen. En ja,
flessen wijn staan in het gootsteen kastje, terwijl de flessen
schoonmaakmiddel in het wijnrek liggen, om zo maar eens iets te zeggen.
31
2015
2016
Nou zij lopen er natuurlijken tegen aan dat iemand dementie op een gegeven
moment niet meer snapt als je zegt nou daar is de koelkast. En dan denk je
van ja dat weet ik toch dat daar de koelkast staat, die staat er al 40 jaar. Maar
iemand met dementie raakt deze dingen kwijt.
32
2015
2016
dat ze dus steeds meer dingen ging vertellen die niet waar waren en die niet
kloppen.
33
2015
2016
De ergotherapeut ziet technologie daarentegen als een middel dat er aan kan
bijdragen om mensen dementie langer thuis te laten wonen met een goede
kwaliteit van leven. Deze professional pleit hierbij voor het verwerken van
technologie in een oud jasje. Dit houdt in dat men moderne technologie
vermomd als zijnde een oud hulpmiddel. Als voorbeeld werd een waterkoker
genoemd die automatisch uitschakelt, maar het uiterlijk heeft van een oude
theepot.
Dat vind ik eigenlijk, het mooiste zou zijn dat als ik iets zou kopen, dat het
moderne techologie in een oud jasje is.
34
2015
2016
35
2015
2016
2015
2016
37
2015
2016
2015
2016
dementerend is, zou het wellicht een nuttige toepassing zijn. Het kan diegene
helpen te herinneren welke medicijnen ingenomen moeten worden, mede
doordat het apparaat de exacte dosis afgeeft en iemand alleen de medicijnen
nog hoeft in te nemen. De gebrekkigheid van het product is wederom de
toepassing bij dementerende ouderen. De kans bestaat dat men de medicijnen
wel uit het apparaat halen, maar ze vervolgens niet innemen. Om deze reden is
het waarschijnlijk niet toe te passen bij dementerenden.
Wederom kan worden geconcludeerd dat het toepassen van techniek bij
dementerenden andere eisen stelt dan aan ouderen die cognitief nog goed zijn.
Het GET-lab geeft vooral aandacht aan nieuwe concepten voor studenten en
docenten om verder onderzoek te verrichten naar de bruikbaarheid ervan. Veel
van de middelen dienen dan ook nog goed onderzocht te worden om een
wetenschappelijke onderbouwing ervoor te vinden.
39
2015
2016
40
2015
2016
41
2015
2016
42
2015
2016
43
2015
2016
44
2015
2016
45
2015
2016
46
2015
2016
Tot slot volgt het dankwoord waarin vermeldt wordt door wie de brochure mede
mogelijk gemaakt is.
Hier volgt de doelstelling die beoogd is met het opstellen van de brochure. De
brochure heeft vooral als doel om mensen duidelijk te maken hoe belangrijk het
is om anders naar de woning te kijken als een dementerende er woont. De
concrete doelstelling die tijdens het opstellen van de brochure is gehanteerd
luidt:
Aan het einde van periode 2 (11 januari 2016) van minor Active Ageing wordt een
brochure opgeleverd aan Wonen met Gemak gericht op dementerende ouderen
die thuis wonen en hun mantelzorgers die inzicht zal geven in de mogelijke
woningaanpassingen en het belang hiervan om zo lang mogelijk zelfstandig thuis
te blijven wonen met dementie.
47
2015
2016
9.1 Verantwoording
Tijdens de kennismaking met de opdrachtgever werd duidelijk dat er een vraag
was naar een brochure met daarin praktische tips over hoe men langer thuis kan
blijven wonen met dementie. De doelgroep betrof oudere zorgvragers met
dementie die nog thuis wonen en daartoe was het wenselijk om iets tastbaars te
maken waarmee ouderen al bekend zijn en wat voor hen toegankelijk is. Een
brochure was daarom de duidelijke keuze om mensen informatie te verschaffen
over thuis wonen met dementie.
Hoewel het vooraf de bedoeling was als het ware een opsomming te geven van
praktische tips die mensen zelf toe kunnen passen in de woning, is dit bijgesteld
tot het beschrijven van het belang van woningaanpassingen. Daarnaast wordt er
een overzicht gegeven van welke professionals kunnen helpen met het
aanpassen van de woning. Er worden situatieschetsen (casussen) beschreven
van dementerenden in hun woning zodat men het probleem inziet en herkent in
diens eigen situatie. Dit draagt bij aan het creren van begrip voor en acceptatie
van de behoefte aan hulp.
Het nadeel van de brochure is dan ook dat het niet gebruikt kan worden om zelf
interventies in de woning toe te passen. Men zal waarschijnlijk alsnog een
professional moeten inschakelen om er zeker van te zijn dat de aanpassingen die
men doet, het gewenste effect bereiken. Dit is dus het tegenovergestelde van
wat in het begin als doel werd aangegeven, namelijk een brochure opstellen aan
de hand waarvan men zelf zonder enige hulp woningaanpassingen kan doen. De
brochure heeft dus vooral als doel om mensen in te doen zien wat belangrijk is
om op te letten bij het wonen met dementie en hen een overzicht te bieden van
enerzijds enkele praktische voorbeelden en anderzijds de rol die professionals
hierbij spelen.
48
2015
2016
49
2015
2016
Valgevaar
Kleurverschil
aanbrengen
Verlichting
Beschrijving
Interventies
Gordijn voor de voordeur hangen.
Zorgvragers die al
De voordeur in een onopvallende kleur verven.
dan niet doelbewust
De voordeur behangen zodat deze niet meer
rond gaan lopen. Dit
op een deur lijkt.
kan
worden
De deur van de wc zo open laten gaan dat de
veroorzaakt
door
voordeur niet meer opvalt.
onrust of door het
Een bel, bijv. winkelbel, bij de deur monteren.
hebben
van
een
Deursticker op de voordeur aanbrengen, zodat
voor de observator
deze lijkt op de voordeur van vroeger.
Voordeur en andere buitendeuren op slot
onbekend doeleinde.
Valgevaar is niet
alleen
voor
dementerenden,
maar ook voor nietdementerende
ouderen een risico
op
letsel.
Daar
dementerenden
vaak minder goed
een
onveilige
situatie
opmerken
en de motoriek naar
gelang
de
aandoening vordert
afneemt, is dit een
risicocategorie voor
valaccidenten.
Zowel
dementerende als
niet-dementerende
oudere zorgvragers
hebben vaak meer
moeite met het zien
van contrasten.
Evenals
bij
het
vorige zorgprobleem
is
ook
slechte
verlichting
een
risicofactor
voor
draaien.
Het installeren van een Slim Slot.
Slot dat aan beide kanten geopend kan worden
installeren.
Indeling van
veranderen.
Weg halen van losse vloerkleedjes.
Vloerkleden vastzetten met dubbelzijdige tape.
Losliggende elektriciteitsdraden bevestigen aan
de muur.
Losliggende elektriciteitsdraden onder meubels
het
huis
van
zo
min
antislipmatjes
mogelijk
in
de
badkamer.
50
Nachtlampjes installeren.
bijv.
2015
2016
Brandgevaar
Ongelukken
met
hulpmiddelen
Huiselijkheid
Rust
onder
andere
valgevaar, daar het
gezichtsvermogen
van een zorgvrager
afneemt naarmate
de leeftijd vordert.
Dementerenden
kunnen wegens het
onjuist gebruiken
van bijvoorbeeld
kookapparatuur
problemen
veroorzaken met
brandgevaar als
gevolg.
Evenals
bij
het
brandgevaar,
kan
het zijn dat de
dementerende door
hulpmiddelen
onjuist te gebruiken
ongelukken
kan
doen optreden.
Een
belangrijk
onderdeel van de
woning
om
de
dementerende
zoveel mogelijk op
diens
gemak
te
stellen en bij de
helpen dragen aan
het geluk van de
zorgvrager is het
bevorderen van de
huiselijkheid van de
woning.
Evenals
bij
huiselijkheid is het
van belang dat er
orde,
rust
en
regelmaat
wordt
gehandhaafd in en
rond
de
woning.
Interventies
die
onrust
kunnen
veroorzaken moeten
zoveel
mogelijk
uitschakelen.
Metalen schalen uit de keuken verwijderen.
Verwijder
knoppen
van
de
gaskookplaat.
Bewaar veel gebruikte spullen op een
eenvoudig te bereiken plek.
Bewaar scherpe voorwerpen in een la
voorzien van een slot, evt. kinderslot.
Bewaar
elektrische
apparaten
buiten
de
badkamer.
51
2015
2016
vermeden worden.
Daarnaast is het
belangrijk dat er
naar de individuele
situatie
gekeken
wordt.
Tabel 1: Overzicht praktijktips
52
2015
2016
Slaapkamer
Keuken
Trap
Buiten
Interventie
Handgrepen bij bad, douche en toilet
Losse douchekop
Antislipmatten/antislipstrip
Zitbad
Douche stoel
Bordje met: deur open laten
Verhoogd toilet
Slot dat van twee kanten op slot kan (slim
slot)
Bewaar elektrische apparaten buiten de
badkamer
Douchegordijn
Nachtrouteverlichting
Nachtverlichting
Nachtkastje
Ziekenhuisbed
Babyfoon
Automatisch fornuis (kookplaat beveiliging)
Sloten op kastjes
Sensor op koelkast
Contrast aanbrengen met tape of verf
Hekje bij de trap
Extra leuning aan andere kant trap
Hekwerk
Kindervriendelijke stopcontacten
Radiator bescherming
Matte folie over spiegel
Deuralarm
Slimme sloten
Temperatuurbegrenzer kraan
EHBO-kit
Extra sleutels voor buren
Rookmelder
53
Prijsindicatie
25.00 - 330.00
Vanaf 7.00
1.00 - 60.00
160.00 - 1000+
50.00 - 750.00
10.00
100.00 - 300.00
Vanaf 60.00
10.00
15.00 - 75.00
15.00
Vanaf 50,00
Vanaf 900,Vanaf 15, 90,00 - 1500,00
Vanaf 3,30,5,50,40 per meter
18,00
5,Onbekend
5,20-50
50,00 - 800,00
50,00
20.00
15.00
15.00 - 50.00
100.00
2015
2016
Brandproof lakens
Trapneus
Woonkamer
Losliggende
elektriciteitsdraden
onder
meubels door laten lopen
Vloerkleden vastzetten met dubbelzijdige
tape.
Heldere verlichting installeren
Gebruik een notitiebord waarop de dag- of
weekplanning is weergegeven.
Gordijn voor de voordeur hangen.
De voordeur in een onopvallende kleur
verven.
Tabel 2: Prijsindicatie per interventie
54
15,00 - 550,00
N.v.t.
5,00
15-25
4-10
0-30
5-10
50,00-800,00
2015
2016
Discussie
Geen duidelijke begrenzing van stadia gevonden in literatuur, enkel in enkele
overheidswebsites. Weinig studies omtrent SES gevonden. Niet alle artikelen
waren gratis toegankelijk.
Aanbevelingen
Om antwoord te geven op de vraag hoe dementerende ouderen langer
zelfstandig thuis kunnen blijven wonen hebben wij uit de literatuur en a.d.h.v.
praktijkbezoeken een aantal zaken kunnen halen, waarmee men rekening dient
te houden omtrent het ziektebeeld dementie. Hieronder zullen wij deze concrete
aanbevelingen weergeven, de onderbouwing hiervan is terug te vinden in de
literatuurstudie.
Wat werd opgemerkt tijdens het onderzoek is dat dementie vaak nog in de taboe
sferen zit. Hierdoor wordt het te laat gesignaleerd, waardoor er pas in een laat
stadium zorg in gezet kan worden. Bij vroege signalering kan er zorg op maat
worden geboden. Er kan samen met de persoon in kwestie gekeken worden naar
wat er nodig is en aangesloten worden op de wensen en kenmerken van de
persoon.
Om dementie uit de taboe sferen te halen en mensen bewust te maken van het
belang om op tijd hulp in te schakelen raden wij het volgende aan:
-
Binnen een half jaar wordt door Wonen met Gemak, gedurende
voorlichtingsbijeenkomsten, gebruik gemaakt van een voorlichtingsfilmpje
(mits deze goed aansluit bij de voorlichtingsbijeenkomst) om
achtergrondinformatie over dementie te belichten en dementie
bespreekbaar te maken.
Er moet n punt komen waar zorgvragers en mantelzorgers terecht
kunnen voor informatie over of ondersteuning bij het dementievriendelijk
maken van de woning. Wonen met Gemak zou hier een centrale rol in
kunnen spelen.
Betrek bij huisbezoeken een zorgprofessional. De zorgprofessionals weten
hoe ze daar binnen kunnen komen. Tevens is hierdoor de wisselwerking
tussen de zorgprofessionals, bewoner en Wonen met Gemak beter.
Wanneer er helder is dat er sprake is van dementie zijn er een aantal interventies
die toegepast kunnen worden aan de woning, die het langer zelfstandig thuis
wonen vergemakkelijken. Om aanpassingen in huis op maat aan te kunnen
bieden worden de volgende punten voorgesteld:
55
2015
2016
-
Uit het adviesrapport heeft onderzocht hoe mensen met dementie langer thuis
kunnen wonen. De volgende punten worden aangeraden om zelf te onderzoeken:
- Test/onderzoek of het mogelijk is om het intakegesprek te combineren met
de woonscan. Dan is er een betere wisselwerking tussen zorgprofessional
en Wonen met Gemak. Met als winst dat de alle partijen minder druk
belast worden.
- In kaart brengen hoe het sociaal netwerk versterkt kan worden.
- In kaart brengen waar de interesses en talenten van de dementerenden
liggen, als ondersteuning tijdens een gesprek en een passende
dagbesteding.
- In kaart brengen welke mogelijke aanpassingen gedaan kunnen worden in
de tuin en welke kosten hieraan verbonden zijn.
- In beeld brengen welke rol de thuiszorg zou kunnen vervullen binnen de
dementiezorg en het langer thuis blijven wonen van mensen met
dementie.
56
2015
2016
Conclusie
Het uitgevoerde literatuur en praktijkonderzoek tracht antwoord te geven op de
vraag hoe dementerende ouderen langer thuis kunnen wonen door interventies
die in en om de woning aangebracht kunnen worden.
Dementie wordt gedefinieerd als syndroom, wat inhoudt dat het een verzameling
is van verschillende symptomen en niet zozeer een eenduidige aandoening.
De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie en
kenmerkt zich door de toenemende prevalentie naar gelang de leeftijd vordert.
Ook vasculaire dementie komt meer voor bij ouderen (Eulderink et al., 2004), al is
de groei minder exponentieel dan dat van Alzheimer (Ott et al., 1995).
Lewy-body dementie
Gegevens van het Nationaal Kompas weergeven dat er in 2011 51.900
zorgvragers dementie hadden volgens de huisarts. Dit zijn zorgvragers die bij hun
huisarts kwamen omwille van de aandoening. Echter zijn de personen die niet bij
de huisarts langsgaan niet meegerekend (Poos & Meijer, 2014). Volgens de
gegevens van het Nationaal Kompas verblijven circa 82.000 zorgvragers met
dementie in verpleeg- en verzorgingshuizen, wat neerkomt op n derde van de
personen met dementie. Alzheimer Nederland schat het aantal mensen met
dementie namelijk op ruim 260.000 in 2014.
Het is aannemelijk dat het zelf experimenteren met praktische tips een
ongewenst resultaat heeft. Daartoe lijkt het aan te bevelen om samen met een
zorgprofessional het huis te belichten en te kijken naar mogelijke oplossingen.
Vanaf 1 januari 2013 zijn geen nieuwe indicaties meer afgegeven voor ZZP 1 en
2. Reden hiervoor is dat deze zorgzwaartepakketten voornamelijk de lichtere zorg
omvatten. Deze lichte zorg werd vaak al thuis aangeboden. Per 1 januari 2013 is
door de overheid bepaald dat ZZP 1 en 2 voortaan altijd thuis aangeboden
worden (Renckens, 2012).Met ingang van 1 januari 2015 is ZZP 3 ook geschrapt
uit de zorgzwaartepakketten voor verpleging en verzorging. Clinten die voor
deze tijd een ZZP 3 indicatie gekregen hebben, kunnen nog gebruik maken van
dit pakket. Echter worden er geen nieuwe indicaties meer voor uitgegeven
(www.pgb.nl).
Daarnaast zijn er verschillende symptomen toe te schrijven aan de uitingsvormen
van dementie. Algemene symptomen van dementie betreffen volgens Eulderink
et al., (2004) stoornissen in het geheugen, desorintatie in plaats, persoon en tijd
(PPT), hallucinaties, stoornissen binnen het denkproces, incontinentie,
stemmingsstoornissen, wanen, gedragsstoornissen en decorumverlies (stoornis in
de aanpassing aan de sociale omgeving).
57
2015
2016
2015
2016
dementie kunnen mensen gaan dwalen. Op het moment dat iemand gaat dwalen
bestaat de kans dat hij of zij het huis verlaat en buiten ronddwaalt. De kans om te
verdwalen of om een ongeluk te krijgen wordt hierdoor groter. Hierom is het van
belang ervoor te zorgen dat mensen niet zomaar naar buiten lopen (Day, 2000).
Mensen kunnen op dit afgezette stuk rondlopen en tuinieren of genieten van de
frisse lucht.
Een ander belangrijk punt op het gebied van veiligheid is het beperken van het
valrisico. Mensen met dementie krijgen steeds meer moeite met hun orintatie,
kunnen moeilijker ter been worden en gaan slechter zien. Al deze factoren
kunnen bijdragen aan een verhoging van het valrisico. Om valincidenten te
voorkomen is het van belang om de woning dusdanig aan te passen dat deze
veiliger wordt (Day, 2000, Fleming, 2015, Hoof, 2007, Poel, 2009). Bij iemand met
dementie is het met name van belang om de indeling van het huis zo veel
mogelijk hetzelfde te laten. De woning moet herkenbaar blijven, omdat dit anders
tot onrust en verwarring kan leiden. Woningaanpassingen kunnen zo eenvoudig
zijn als het gebruik maken van anti slipmatjes, weghalen van losse vloerkleden
en elektriciteitdraden zo veel mogelijk onder meubels leggen op vastplakken aan
de muur. Eventueel kunnen losse vloerkleden ook vastgeplakt worden met
dubbelzijdige tape, hiermee wordt voorkomen dat de vloerkleden gaan schuiven
en iemand ten val kan komen.
Goede verlichting en aanbrengen van contrasten in de woning zijn belangrijk bij
het aanpassen van een woning voor iemand met dementie. Mensen met
dementie, zekere oudere mensen, gaan vaak slechter zien. Daarnaast kunnen ze
moeite hebben met het onderscheiden van bijvoorbeeld deuren. Door contrasten
aan te brengen en voor voldoende helder licht te zorgen kunnen mensen hierin
ondersteund worden (van Hoof, J. en Kort, H. 2007)
Praktijk:
Uit de interviews is gebleken dat ook in de praktijk het verloop van dementie per
persoon verschilt. De mantelzorgers omschrijven elk een ander verloop van het
dementieproces. Zo werd een van de oudere met dementie erg achterdochtig en
raakte snel spullen kwijt.
59
2015
2016
Uit interviews is naar voren gekomen dat een veilige woning als belangrijkste
behoefte gezien wordt. Daarnaast worden als belangrijke behoefte een goede
sociale omgeving en voldoende beweging benoemd. Een veilige omgeving wordt
omschreven als een overzichtelijke, vertrouwde omgeving met voldoende
verlichting.
Uit interviews is gebleken dat zowel mantelzorgers als professionals van mening
zijn dat aanpassingen aan de woning geheel afhankelijk zijn van de persoon met
dementie. Hoe deze persoon reageert op de aanpassingen is ook afhankelijk van
zijn of haar persoonlijkheid en mate van dementie. Zo beschrijft een van de
mantelzorgers dat de vrouw waar zij voor zorgde erg achterdochtig was. Dit was
al zo voordat er aanpassingen in de woning gedaan werden, nadat er een en
ander aangepast was werd de achterdocht alleen maar erger.
Over het inzetten van technologie waren de meningen verdeeld. Zo zien
mantelzorgers het nut van monitoring in op het moment dat iemand dichtbij de
persoon met dementie woont en dus op tijd kan reageren op een signaal. De
geriatrische fysiotherapeut benoemd dat technologie kan dienen als
ondersteuning, maar niet moet bijdragen aan het langer thuis blijven wonen.
De ergotherapeut ziet technologie daarentegen als een middel dat er aan kan
bijdragen om mensen dementie langer thuis te laten wonen met een goede
kwaliteit van leven. Zij pleit hierbij voor het verwerken van technologie in een
oud jasje.
Tevens benoemd ze dat de huidige technologie niet geschikt is voor de generatie
die op dit moment aan het dementeren is. Deze generatie is opgegroeid in een
omgeving waarin technologie nauwelijks voorkwam. Hierdoor is het voor hen
lastig om met een computer of smartphone om te gaan. Deze vormen van
technologie worden dan ook meer ingezit voor de mantelzorger, zodat deze op
afstand in de gaten kan houden hoe het er thuis aan toe gaat.
60
2015
2016
Bronnenlijst
Alzheimer Nederland (Z.d.). Dwaalgedrag. Geraadpleegd op 20 december
2015,
van
http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-isdementie/veranderingen-in-het-gedrag/dwaalgedrag.aspx
Alzheimer Nederland (Z.d.). Midden fase Alzheimer. Geraadpleegd op 6
oktober
2015
van,
http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-isdementie/verloop-van-dementie/midden-fase-alzheimer.aspx
Alzheimer Nederland (Z.d.). Verloop bij andere vormen. Geraadpleegd op 6
oktober
2015
van,
http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-isdementie/verloop-van-dementie/verloop-bij-andere-vormen.aspx
Alzheimer Nederland (Z.d.). Wat is dementie. Geraadpleegd op 6 oktober
2015 van, http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-is-dementie.aspx
Alzheimer's Association (Z.d.). Stages of Alzheimer's. Geraadpleegd op 4
oktober
2015,
van
http://www.alz.org/alzheimers_disease_stages_of_alzheimers.asp
Alzheimer Society (2014). Equipment, adaptations and improvements to
the home. Adviesrapport. York: Auteur.
Barnes, D. E. (2011). The Projected Impact of Risk Factor Reduction on
Alzheimer's Disease Prevalence. Lancet Neurology, 10 (9), 819-828. Doi:
10.1016/S1474-4422(11)70072-2
Centraal Bureau voor de Statistiek (Z.d.). CBS: Sterfte aan dementie
gestegen tot 12,5 duizend. Geraadpleegd op 9 oktober 2015, van
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheidwelzijn/publicaties/artikelen/archief/2015/sterfte-aan-dementie-gestegen-tot-125duizend.htm
Centraal Bureau voor de Statistiek (z.d.). Vergrijzing. Geraadpleegd op 13
oktober
2015,
van
http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/vergrijzing/cijfers/default.htm
Chaudhury, H. & Cooke, H. (2014). Design matters in dementia care: the
role of the physical environment in dementia care settings. Geraadpleegd op 20
oktober 2015, van
https://www.researchgate.net/profile/Habib_Chaudhury/publication/269710754_D
esign_matters_in_dementia_care_The_role_of_the_physical_environment_in_deme
ntia_care_settings/links/5558b82e08ae6fd2d826e7cd.pdf
61
2015
2016
62
2015
2016
63
2015
2016
Bijlagen
64
2015
2016
127
Epidemiology dementia
646
Safety
at
dementia
home
and 15
Gebruikte
limieten
Randomized
Controlled
Trial, metaanalysis,
systematic
review,
review
10
years
(2003-2013)
Humans
Abstract
available
Cochrane
13
2005-2015
Google Scholar
Epidemiology dementia
27.10
0
2005-2015
Geen citaten
en patenten
Effect environmental
interventions on elderly
with dementia
Needs of elderly with
dementia
Effect
environmental
influences on elderly with
dementia
63.60
0
Woning
dementie
Cinahl
25.00
0
57.50
0
aanpassingen 143
65
236
2005-2015
2015
2016
Kaluga
elderly
with
42.61
1
Effect
environmental 11.86
influences on elderly with 3
dementia
Behoeften van mensen met 699
dementie
Environmental
and dementia
Dementie,
influences 24.37
8
Thuis,
wonen
546
18
13
66
2015
2016
Jaar
67
Titel
2015
2016
Bijlage
68