Está en la página 1de 69

ZELFSTANDIG

WONEN BIJ
DEMENTIE
Adviesrapport Wonen met Gemak

ABSTRACT
In het kader van de minor Active Ageing
is een project voorgedragen waarbij in
opdracht van Stichting Wonen met
Gemak onderzocht is hoe ouderen met
dementie langer thuis kunnen blijven
wonen. Hieruit is dit adviesrapport
voortgekomen.

Belkom, T., van, Gevers, D.,


Gloudemans, D. & Vissers, J.
Avans Hogeschool 2015-2016

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Zelfstandig wonen met dementie


Adviesrapport Wonen met Gemak

Minor
Active
Ageing, Thijs van Belkom, Avans
periode 2
Hogeschool Tilburg,
Project: Wonen met gemak 2054823
Versie: 1
Startdatum: 2-9-2015
Einddatum: 11-1-2016

Daphne Gevers, Avans


Hogeschool Den Bosch
2049037
Didi Gloudemans, Avans
Hogeschool Breda,
2056997
Jeroen Vissers, Avans
Hogeschool Breda,
2065338

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Samenvatting
Achtergrond: Dementie in Nederland is een omvangrijk probleem met in 2014
geschat 260.000 personen die aan de aandoening lijden. Het merendeel van dit
aantal (circa twee derde) woont nog thuis. Met het wegvallen van de eerste paar
zorgzwaartepakketten waarbinnen zorg voor dementerenden valt, is men steeds
vaker genoodzaakt thuis te blijven wonen, waar men voorheen veelal werd
opgenomen in verpleeghuizen. De noodzaak om de thuissituatie, en daarmee
centraal staand de woning, te optimaliseren voor het leven met dementie is
daarmee evident. Stichting Wonen met Gemak tracht interventies en voorlichting
in te zetten om dementerende ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten
wonen.
Doel: In samenwerking met Wonen met Gemak is een project opgesteld waaruit
dit adviesrapport voortvloeit. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen
waaraan mensen met dementie die langer thuis moeten blijven wonen behoefte
hebben en om advies uit te brengen aan de stichting omtrent dit gegeven. Dit
onderzoek vormt tevens de basis voor een voorlichtingsbrochure die door de
projectgroep is opgesteld en die wordt uitgebracht door Wonen met Gemak.
Tevens komen er aanbevelingen voort uit dit onderzoek waarmee Wonen met
Gemak in de nabije toekomst verbetering kan aanbrengen in hun werkwijze en de
diensten die men levert.
Methode: Dit adviesrapport is opgesteld aan de hand van een drietal
samenkomende onderzoeken. Enerzijds werd een literatuurstudie uitgevoerd
waarin het probleem dementie en de prevalentie beschreven wordt. Daarnaast
wordt in het literatuuronderzoek onderzocht welke eisen een woning voor een
dementerende ouderen dient na te komen alsook waaraan men in deze
levensfase behoefte heeft. Daarnaast is een kwalitatief praktijkonderzoek
uitgevoerd waarbij interviews met verschillende betrokkenen zijn afgenomen.
Interviews zijn samengevat en citaten werden verwerkt om een beeld te geven
van hoe het probleem thuis wonen met dementie zich verhoudt in de praktijk ten
opzichte van literatuur. Tot slot is een participatieonderzoek uitgevoerd, waarbij
verschillende bezoeken aan beurzen en symposia zijn gedaan en een simulatie
om te ervaren hoe het is om dementie te hebben.
Resultaten: Zowel uit het literatuuronderzoek als het praktijkonderzoek kwam
verschillende praktijktoepassingen gericht op het dementievriendelijk maken van
de woning naar voren. Deze zijn in een overzichtelijke tabel geplaatst met daarbij
prijsindicaties welke gebruikt kunnen worden door Wonen met Gemak om te
gebruiken bij de woningscans.
Conclusie: Het belang van woningaanpassingen om dementerenden langer thuis
te laten wonen is duidelijk naar voren gekomen in dit onderzoek. Er bestaat een
grote hoeveelheid praktische tips die toegepast kunnen worden. Naast het
overzicht van praktische tips zijn aanbevelingen voortgekomen uit dit onderzoek.
Tevens is naar voren gekomen dat de samenwerking tussen de verschillende
belanghebbenden en professionals beter kan verlopen. Aanbevelingen worden
gedaan omtrent dit onderwerp en andere verbeterpunten voor Wonen met
Gemak.

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Voorwoord
In het kader van de minor Active Ageing aan Avans Hogeschool te Breda, is dit
adviesrapport opgesteld. Als toekomstige professionals hebben wij een opdracht
toegewezen gekregen omtrent wonen met dementie. Samen met stichting Wonen
met Gemak is een onderzoeksvraag bedacht welke ingaat op hoe mensen met
dementie zo lang mogelijk thuis kunnen wonen door middel van interventies
gericht op de woning.
Bij dezen bedanken wij ten eerste de opdrachtgever van Wonen met Gemak, Rolf
Jobse voor zijn intensieve begeleiding en betrokkenheid bij het project. Daarnaast
zijn wij dankbaar voor de hulp die ons werd geboden door begeleidend docent
Lowie van Doninck. Ook gaat onze dank uit naar alle professionals, mantelzorgers
en vrijwilligers die ons te woord wilden staan bij het uitvoeren van ons
praktijkonderzoek en voor de aanwijzingen die zij gaven waardoor dit
adviesrapport tot stand is gekomen. Tot slot bedanken wij Into Dmentia voor het
mogen deelnemen aan een simulatie en Avans Hogeschool voor het financieel
mogelijk maken hiervan.
Breda 5 januari 2016,
Thijs van Belkom
Daphne Gevers
Didi Gloudemans
Jeroen Vissers

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Inhoud
Samenvatting......................................................................................................... 2
Voorwoord.............................................................................................................. 3
Inleiding.................................................................................................................. 6
Aanleiding.............................................................................................................. 7
Opdrachtgever....................................................................................................... 8
Doelstelling............................................................................................................ 8
Vraagstelling....................................................................................................... 8
Afbakening.......................................................................................................... 8
Literatuurstudie.................................................................................................... 10
Methode literatuurstudie................................................................................... 10
Samenvatting zoekproces.............................................................................. 10
Inclusie- en exclusiecriteria............................................................................... 11
Inclusiecriteria................................................................................................ 11
Exclusiecriteria............................................................................................... 11
Ondervindingen in het zoekproces.................................................................11
Schematische weergave zoekmethode......................................................13
Bewijslast per bron......................................................................................... 15
Hoofdstuk 1: Epidemiologische gegevens............................................................16
2.1.5 Zorgzwaartepakketten..........................................................................20
2.3.1 Statistieken mortaliteit..........................................................................21
2.3.2 Levensverwachting............................................................................... 21
2.3.3 Doodsoorzaken..................................................................................... 22
Hoofdstuk 3 Effecten aanpassen woning..............................................................23
Paragraaf 3.1 Positieve effecten........................................................................23
Paragraaf 3.2 Negatieve effecten......................................................................23
Paragraaf 3.3 Verborgen aanpassingen.............................................................23
Hoofdstuk 4 Behoeften thuiswonende dementerenden........................................24
Hoofdstuk 5 Veiligheid binnen de woning.............................................................26
Paragraaf 5.1 Technische en bouwkundige aanpassingen woning....................26
5.1.1 Bouwkundige aanpassingen..................................................................26
5.1.2 Technologische aanpassingen...............................................................26
Hoofdstuk 6 Praktijkonderzoek............................................................................. 29

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Methode............................................................................................................ 29
Resultaten......................................................................................................... 30
Hoofdstuk 7: Participatie onderzoek.....................................................................34
7.1 Modelwoning Andelst.................................................................................. 34
7.2 Get-Lab Hogeschool Avans Breda...............................................................35
7.3 Geheugenwinkel Breda............................................................................... 35
7.4 Domotica & Slim wonen beurs....................................................................36
7.5 Into Dmentia.............................................................................................. 37
7.6 Beurs Eindhoven (Technologie for health)...................................................37
Conclusie (Punten te verwerken in conclusie)......................................................39
Discussie.............................................................................................................. 42
Hoofdstuk 7 Doelstellingen en eisen aan product................................................44
Hoofdstuk 8 Beschrijving en verantwoording brochure........................................44
Bronnenlijst.......................................................................................................... 45

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Inleiding
In Nederland wordt het aantal dementerenden in 2014 geschat op de 260.000
personen (www.alzheimernederland.nl). Onder de 65-plussers krijgt 10% de
aandoening dementie, wat oploopt tot 20% na het 80 ste levensjaar en 40% bij 90plussers (www.cbs.nl). Onder de noemer dementie vallen ruim 50 soorten, met
daarbij Alzheimer als meest voorkomende vorm. De gemiddelde ziekteduur
bedraagt zeven tot acht jaar. Hiervan woont de dementerende 4.5 jaar thuis of in
een verzorgingstehuis, en circa 2.5 jaar in een verpleeghuis (RVZ, 2006)
Uiteindelijk wordt in Nederland 70% van de mensen met dementie opgenomen in
een verpleeghuis (Arbeidsmarkt en zorgvraag, 2006). Hoewel er wordt gesproken
over eenzelfde ziektebeeld, komt deze echter bij iedere persoon anders tot zijn
uiting, afhankelijk van het aangetaste gebied binnen de hersenen
(www.alzheimernederland.nl). Het is daarom van belang om iedere keer opnieuw
te kijken naar de persoon achter de ziekte en daarbij behorende karaktertrekken.
Alzheimer Nederland deelt het verloop van de ziekte op in drie stadia: de vroege,
midden en late fase van Alzheimer (www.alzheimernederland.nl).
In de vroege fase gaat het voornamelijk over het verstoorde korte termijn
geheugen wat zorgt voor verwarring, stoornissen in de spraakvaardigheid en
verminderde empathie (www.alzheimer-nederland.nl).
Tijdens de middelste fase verergeren deze symptomen, waardoor gevoelens van
desorintatie worden vergroot, daarnaast kan er dwaalgedrag ontstaan. Ook kan
er in dit stadium voor het eerst sprake zijn van incontinentie (www.alz.org). Er
vindt dus overlap plaats met het eerste stadium, waarbij tevens nieuwe
problemen en een verder afgenomen niveau van afhankelijkheid kunnen
ontstaan.
In de late fase van Alzheimer verzwakken de communicatieve en motorieke
vaardigheden, waardoor dagelijkse bezigheden vermoeilijkt worden. Daarnaast is
er een vergroot risico op bijkomende ziektes en infecties en zorgen
schommelingen in de emotie met woede-uitbarstingen voor onrust en verdriet
(www.alz.org).
Naarmate het ziekteproces vordert, neemt ook de zorgvraag toe. Uit de literatuur
blijkt dat wanneer de dementerende zich in de late fase bevindt, de zorg dermate
groot is dat faciliteiten binnen het thuis niet langer voldoen om de zorggrote te
kunnen dragen (www.alz.org). Om die reden wordt er binnen dit rapport vooral
gericht op interventies binnen de vroege en midden fase van dementie.
Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) in 2011
werden ook de zorgzwaartepakketten (ZZP) aangescherpt. Zo werd in januari
2013 de zorg voor clinten binnen ZZP 1 en 2 al thuis aangeboden, vanaf januari
2015 gold dit ook voor ZZP 3 en vanaf januari 2016 zal een deel van de zorg
binnen ZZP4 ook thuis worden gegeven(www.pgb.nl). Hierdoor zullen
dementerenden in de eerste en tweede fase (eventueel) hulp thuis ontvangen.
Om dementerende binnen deze groepen in de thuissituatie veilig op te kunnen
vangen, dient er rekening gehouden te worden met het verloop van de ziekte en
6

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

de daarbij horende kenmerken. Nog te vaak wordt dementie te laat gesignaleerd,


waardoor gaten moeten worden gedicht en interventies pas laat worden
toegepast, blijkt uit een interview met een ergotherapeut wat afgenomen is
tijdens het praktijkonderzoek voor dit adviesrapport. Het is daarom van belang
dat men op de hoogte is van de signalen die zich voordoen in de beginfase van
dementie. Wanneer er een vermoeden is van dementie, schakelt men meestal de
huisarts in (www.alzheimernederland.nl). Naast de huisarts zijn er nog tal van
andere bronnen waar informatie te verkrijgen is over het ziektebeeld. Vaak
kunnen zorgvragers en mantelzorgers zelf al veel interventies toepassen om het
wonen met dementie te vereenvoudigen.
In dit document wordt onderzocht hoe woninggerichte interventies en
voorlichtingen bij kunnen dragen om dementerende ouderen in de thuissituatie
langer zelfstandig, al dan niet met hulp, thuis kunnen laten wonen. Literatuur
werd geraadpleegd, er zijn gesprekken gevoerd met diverse mantelzorgers en
zorgprofessionals en praktijkbezoeken werden uitgevoerd om te komen tot het
antwoord op deze vraag. De hierbij passende vraagstelling luidt als volgt:
Hoe kunnen woninggerichte interventies en voorlichting bijdragen om
dementerende ouderen in de thuissituatie langer zelfstandig, al dan niet met
hulp, zo lang mogelijk thuis te laten wonen?
Dit adviesrapport is onderverdeeld in 8 hoofdstukken om antwoord te geven op
deze hoofdvraag, beginnend met algemene informatie over dementie en
afsluitend worden interventies aangedragen die bij kunnen dragen aan het langer
zelfstandig thuis wonen met dementie.
In hoofdstuk 1 worden epidemiologische gegevens van dementie beschreven,
met daarbij de definitie, vormen, prevalentie en demografische gegevens. Het
tweede hoofdstuk geeft de stadia van dementie en het verloop hiervan weer, met
de daarbij behorende zorgzwaartepakketten (ZZP). Vervolgens worden de
effecten van aanpassingen binnen de woning omschreven. In hoofdstuk 4 worden
de behoeften van thuiswonenden dementerende beschreven. Waarna het
onderwerp veiligheid binnen te woning wordt belicht. Hierna volgt de beschrijving
van het praktijkonderzoek met de daarbij horende samenvattingen en analyse
van de interviews. Daarnaast worden de praktijkbezoeken beschreven. In
hoofdstuk 8 worden de doelstellingen en eisen aan product beschreven alsook
een overzicht gegeven van de verschillende praktische interventies inclusief de
daaraan verbonden kosten. In hoofdstuk 9 bevind zich de beschrijving en
verantwoording van het toegevoegde tastbare product: de brochure. Concrete
aanbevelingen voor de opdrachtgever worden beschreven en afsluitend volgen
de discussie en conclusie.

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoofdstuk 1: Doelstelling en afbakening


In dit hoofdstuk worden de vooraf gestelde doelstelling en daarbij behorende
afbakening besproken zoals deze reeds werd vastgelegd in het projectcontract.
Eerst wordt echter de opdrachtgever besproken van waaruit de vraag om te
onderzoeken hoe ouderen met dementie langer thuis kunnen wonen kwam.
Tevens wordt de doelgroep vastgesteld waarvoor dit adviesrapport dient.

1.1 Opdrachtgever
Wonen met Gemak (WMG) is een stichting die op lokaal niveau samenwerkt met
gemeenten, bedrijven en vrijwilligersorganisaties om ouderen te helpen lang er
thuis te kunnen wonen. Bij Wonen met Gemak kan men terecht voor informatie,
advies en praktische hulp. Naast advies over de woning kan men ook een
woonscan uit laten voeren door een vrijwillige woonadviseur. Hierbij wordt een
inventarisatie gemaakt van wat eventueel aangepast moet worden. Tevens kan
Wonen met Gemak ook mensen in contact brengen met aannemers, makelaars of
architecten om aanpassingen binnen de woning te realiseren. Vrijwilligers worden
ingezet om informatiebijeenkomsten te organiseren, woonscans uit te voeren en
bij mensen thuis in gesprek te gaan over de woonsituatie. Verschillende lokale
bedrijven kunnen vervolgens klussen uitvoeren m.b.t. woningaanpassing. Deze
bedrijven zijn vertrouwd en deskundig. Gedurende het gehele traject zorgt Wonen
met Gemak voor cordinatie en advies. Tot slot biedt Wonen met gemak scholing
aan voor vrijwilligers en ondernemers om deze deskundig te maken op het
gebied van seniorenhuisvesting. Het samenwerkingsverband is wat Wonen met
Gemak succesvol maakt. Vanuit deze stichting kwam de vraag naar een
informatie brochure aan de hand waarvan mensen zelf kunnen zien welke
interventies gericht op het wonen met dementie toegepast kunnen worden. Aan
de hand van deze vraag is een doelstelling opgesteld.

1.2 Doelgroep
Vanuit de eerste kennismaking met de opdrachtgever werd duidelijk dat er een
brochure moest komen voor oudere zorgvragers met dementie die thuis wonen.
De doelgroep voor de brochure betreft dan ook oudere zorgvragers met dementie
in de thuissituatie en alle betrokken mantelzorgers, familie en vrijwilligers. In het
adviesrapport wordt vooral gesproken over oudere zorgvragers met dementie en
hun mantelzorgers. Echter kan onder dat laatste verstaan worden alle directe
belanghebbenden die de woning van de oudere zorgvrager met dementie kan
benvloeden en kan helpen aanpassingen te realiseren.
De doelgroep waarvoor dit adviesrapport beschreven is, betreft Wonen met
Gemak. Voor deze stichting worden in dit document aanbevelingen gedaan om
de dementerende ouderen in de thuissituatie te helpen langer thuis te wonen.
Daarnaast bevat het rapport informatie over dementie, hoe vaak het voorkomt en
de relatie met de woning van de oudere dementerende. De stichting heeft al
eerdere projecten uitgevoerd onder andere over domotica bij ouderen thuis.
Domotica houdt in de elektronische in het huis, veelal om de kwaliteit van het
wonen te waarborgen (www.wikipedia.nl). Echter is dit de eerste keer dat zij zich
8

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

meer gaan richten op dementie bij ouderen in de thuisomgeving. Daartoe draagt


dit document bij aan het onderbouwen van de noodzaak om de woning
dementievriendelijk in te richten. Het bevat concrete aanbevelingen voor WMG,
alsook een opsomming van praktische tips en prijsindicaties die woningadviseurs
verbonden met de stichting tot dienst kunnen zijn bij het uitvoeren van een
woningscan en het doen van aanbevelingen aan de zorgvragers en
mantelzorgers.

1.3 Doelstelling
Hieronder worden de concrete doelstelling alsook subdoelen en afbakeningen
gegeven aan de hand waarvan dit adviesrapport is opgesteld. De doelstelling
zoals in samenwerking met Wonen met Gemak is opgesteld luidt als volgt.
Per 11 januari 2016 is een adviesrapport opgesteld waarin is onderzocht en
beschreven welke interventies, gericht op de woning, toegepast kunnen worden
om dementerende ouderen langer thuis laten wonen.

1.4 Subdoelen
Naast het opstellen van het adviesrapport worden hulpmiddelen aangereikt
waarmee men dementerende ouderen en mantelzorgers inzicht kan geven hoe
men zo lang mogelijk zelfstandig thuis kan blijven wonen. De volgende subdoelen
zijn opgesteld:

Er wordt een brochure aangeleverd, gericht aan mantelzorgers die


Wonen met Gemak door kan ontwikkelen om uiteindelijk te verspreiden
tijdens voorlichtingsbijeenkomsten. Deze brochure bevat algemene
informatie alsook praktische tips die mensen zelf thuis kunnen
toepassen om de woning geschikter te maken voor mensen met
dementie.
Daarnaast wordt er een video gemaakt voor mantelzorgers en andere
belanghebbenden over de thematiek rondom dementie en de
taboesfeer die hierbij heerst. Het doel hiervan is handvaten te geven
om het onderwerp dementie bespreekbaar te maken.
Tevens wordt er een overzicht gegeven van mogelijke inzetbare
praktische interventies die door de woningadviseurs van Wonen met
Gemak gebruikt kunnen worden om in kaart te brengen wat bij
individuele zorgvragers toepasselijk kan zijn. Daarbij wordt tevens een
prijsindicatie weergegeven om de toegankelijkheid van de interventie
zo transparant mogelijk te houden.
Er wordt een analyse gemaakt van de behoeften van de doelgroep met
betrekking tot woon- en leefomgeving en de in literatuur gestelde eisen
hieromtrent worden weergegeven.

1.5 Afbakening

Het project richt zich op het dementievriendelijk maken van de woningen


van de ouderen met dementie en niet op de sociale omgeving van de
zorgvrager.

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE


De interventies waar naar gekeken wordt moeten bestaand zijn, wat
inhoudt dat er geen nieuwe interventies ontworpen worden. Het betreft
dus een inventarisatie van de reeds bestaande middelen.
Er wordt rekening mee gehouden dat de individuele situatie van de
dementerende ouderen de doorslag geven van de toepasbaarheid van een
interventie. Daartoe worden geen algemene aanbevelingen gedaan, maar
juist een overzicht gegeven om te laten zien wat men toe kan passen bij
individuele problemen.
De doelgroep waarop het project gebaseerd wordt, betreft thuiswonende
ouderen die verkeren in de eerste en tweede fase van dementie.
Het product moet innoverend zijn en daartoe geen reeds bestaand middel
zijn wat in de praktijk al wordt toegepast.
Gemeente Breda is de locatie waarbinnen het project wordt uitgevoerd.

Hoofdstuk 2: Beschrijving Literatuurstudie


In dit onderdeel wordt een theoretisch kader geschetst omtrent dementie en de
woonomgeving van een dementerende oudere. Allereerst wordt de methode van
de uitgevoerde literatuurstudie uitgewerkt. Hierbij komen de samenvatting van
het zoekproces, de gevonden resultaten en een schematische weergave van het
zoekproces naar voren. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een epidemiologische
situatieschets getoond waaruit blijkt hoe vaak het probleem voorkomt en wat de
bevolkingscategorie is waaruit dementerende ouderen bestaan. In het volgende
hoofdstuk komen de gevolgen die dementie heeft op de kwaliteit en duur van het
leven, naar voren. Vervolgens worden de positieve en negatieve effecten van
veranderingen in de woning omschreven. De veiligheidseisen van de woning
worden beschreven en er wordt een inventarisatie gemaakt van de mogelijke
interventies en middelen die in de woning toegepast kunnen worden.

2.1 Methode
De onderstaande beschrijving geeft de zoekmethode weer die werd gebruikt bij
het opstellen van de literatuurstudie. Eerst wordt er een samenvatting gegeven
van de zoektocht, waarna de in- en exclusiecriteria en de zoektermen en
booleaanse operatoren worden getoond. Ondervindingen in het zoekproces
worden beschreven waarna een schematische weergave van de gevonden
bronnen volgt.

2.2 Samenvatting zoekproces


Er werd voornamelijk gezocht in databanken Pubmed, Cochrane en CINAHL
alsook zoekmachines Google Scholar en Kaluga. Met de inclusie- en
exclusiecriteria werden de artikelen gevonden die staan weergegeven in het
schema Bewijslast per bron in de bijlage. Naast deze databanken en
zoekmachines, werd Google gebruikt voor het vinden van enkele artikelen en
websites. Specifieke interventies voor de woning waren moeilijk te vinden in
wetenschappelijke artikelen, waartoe ook websites, richtlijnen en nietwetenschappelijke artikelen gencludeerd werden in het zoekproces. Hier volgen
de inclusie- en exclusiecriteria alsook ondervindingen tijdens het zoekproces.

10

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

2.3 Inclusie- en exclusiecriteria


De volgende inclusie en exclusiecriteria zijn gehanteerd bij de selectie van het
bewijsmateriaal. Deze leverden bruikbare bronnen op in databanken Pubmed,
Tripdatabase, Cochrane en zoekmachine Google Scholar.
Inclusiecriteria
Het artikel is gepubliceerd tussen 2005 en 2015
De methode van het onderzoek beschreven in het artikel is die van
randomized controlled trial, meta-analyse of systematic review. Andere
bronnen worden ook gebruikt indien deze op de onderzoeksvraag
aansluiten.
Relevante richtlijnen en protocollen worden tevens gencludeerd.
Er is een abstract beschikbaar van het artikel en het is een vrij te
verkrijgen, volledig artikel.
De gebruikte taal is Engels, dan wel Nederlands.
De onderzochte subjects betreft mensen, dus geen andere diersoorten dan
wel laboratoriumonderzoeken.

Exclusiecriteria
Artikelen met confounding factors worden niet geselecteerd.
De publicatie is vrij van bias, oftewel vooroordelen. Omwille van dit
criterium zal er worden gekozen voor een artikel met een objectieve
vraagstelling en een presentatie van de resultaten die zich vrij houdt van
subjectieve gegevens. Artikelen die door het bedrijf wat interventies regelt
zelf geschreven is, worden niet gebruikt.
Er is tevens geen sprake van een belangenconflict bij de onderzoekers of
subjects.
Artikelen die enkel tegen betaling in te zien zijn, worden gexcludeerd.
Publicaties die geen duidelijk omschreven samenvatting bevatten, waarin
de methode, resultaten en conclusie staan beschreven, worden niet
geselecteerd.

2.4 Ondervindingen in het zoekproces


Na het opstellen van de hoofdvraag en deelvragen van de literatuurstudie
werden passende zoektermen bedacht. Niet alle zoektermen per deelvraag
leverden passende artikelen op, waartoe ervoor werd gekozen voor dergelijke
deelvragen meer algemene zoektermen toe te passen. De gevonden artikelen
moesten echter nog wel voldoen aan de in- en exclusiecriteria. Het zoeken naar
bruikbare MeSH termen via Pubmed hielp niet bij het vinden van bronnen die
aansloten op het gekozen onderwerp.
Verder leverden Nederlandse zoektermen nauwelijks nuttige bronnen op en
daartoe is verder voornamelijk gebruik gemaakt van Engelstalige zoektermen.
Het feit dat er steeds maar een relatief lage hoeveelheid zoekresultaten werden
gevonden met de zoektermen die in Pubmed, Cochrane en Cinahl, toont aan dat
11

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

ze specifiek genoeg zijn. Echter werden nog wel een groot aantal irrelevante
artikelen handmatig beoordeeld en verworpen. Via Google Scholar en Kaluga kon
minder gericht gezocht worden, waardoor het tevens een groot aantal irrelevante
artikelen opleverden.
Pubmed leverden nuttige bronnen op omtrent de prevalentie en mortaliteit van
dementie, waar andere deelvragen geen nuttige bronnen opbracht met de
opgestelde zoektermen. Daarnaast werd Cochrane gebruikt voor het achterhalen
van een aantal relevante systematic reviews.

12

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoofdstuk 3: Epidemiologische gegevens


Dit hoofdstuk geeft de omvang van de aandoening dementie bij thuiswonende
ouderen weer in de vorm van demografische gegevens. Er wordt daarnaast
beschreven wat onder het ziektebeeld dementie wordt verstaan en wat de
prevalentie ervan is. Tevens worden de risicofactoren voor dementie besproken
om een beeld te schetsen van het ziektebeeld. Tot slot wordt ingegaan op de
mortaliteit van dementie, ofwel wat de ziekte voor gevolg heeft op de
levensverwachting van de zorgvrager.

3.1 Definitie dementie en symptomen


Dementie wordt gedefinieerd als syndroom, wat inhoudt dat het een verzameling
is van verschillende symptomen en niet zozeer een eenduidige aandoening
(www.alzheimer-nederland.nl). Kenmerkende stoornissen zijn te vinden in de
degeneratie van korte- en langetermijngeheugen, het vermogen adequaat te
oordelen en andere stoornissen in de hersenschors. Het bewustzijn blijft hierbij
ongestoord (Eulderink, Heeren, Knook & Ligthart, 2004). Dementie is een
overkoepelende term die gebruikt wordt voor ziekten als Alzheimer, vasculaire
dementie, fronto-temporale dementie en de ziekte van Creuzfeldt-Jakob, waarvan
de ziekte van Alzheimer de hoogste prevalentie kent binnen de westerse wereld
(Eulderink et al., 2004).
De letterlijke vertaling van dementie betreft 'ontgeesting' (de = ont, mentie =
betreft de geest) en wordt vaak gezien als aandoening die enkel de oudere
zorgvrager treft (www.hersenstichting.nl). Of het ziektebeeld al dan niet de
oudere zorgvrager aandoet, hangt onder andere af van de verschijningsvorm van
dementie. Daarnaast zijn er verschillende symptomen toe te schrijven aan de
uitingsvormen van dementie. Algemene symptomen van dementie betreffen
volgens Eulderink et al., (2004) stoornissen in het geheugen, desorintatie in
plaats, persoon en tijd (PPT), hallucinaties, stoornissen binnen het denkproces,
incontinentie,
stemmingsstoornissen,
wanen,
gedragsstoornissen
en
decorumverlies (stoornis in de aanpassing aan de sociale omgeving).

3.2 Vormen van dementie


Dementie kent ruim vijftig verschillende verschijningsvormen (www.alzheimernederland.nl) en daartoe is ervoor gekozen slechts een drietal vormen globaal te
beschrijven. Volgens een populatie onderzoek van Ott, Breteler, Harskamp, Claus,
Cammen, Grobbee & Hofman (1995) zijn Alzheimer, vasculaire dementie en
Lewy-body dementie de meest voorkomende soorten dementie.
De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie en
kenmerkt zich door de toenemende prevalentie naar gelang de leeftijd vordert.
Een symptoom van Alzheimer en daarbij direct een oorzaak van het verminderd
functioneren van de hersenen is atrofie (afname) van het brein. Tevens zijn op
hersenscans plaques van eiwitten waar te nemen die de prikkeloverdracht van de
zenuwen belemmert en daartoe problemen veroorzaakt (Eulderink et al., 2004).
De exacte oorzaak van deze aandoening is nog niet bekend.

13

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Ook vasculaire dementie komt meer voor bij ouderen (Eulderink et al., 2004), al is
de groei minder exponentieel dan dat van Alzheimer (Ott et al., 1995). Deze vorm
van dementie wordt vaak veroorzaakt door te hoge bloeddruk, atriumfibrillatie
(trillingen van de boezems van het hart) en atherosclerose (Eulderink et al.,
2004) ofwel de afzetting van plaque in de bloedvaten. Daarnaast is er een
afname in het denktempo, spreekt men trager en is er sprake van problemen met
het lichamelijk handelen. De combinatie van lichamelijke symptomen en
geestelijke symptomen komt geregeld voor bij deze uitingsvorm (www.alzheimernederland.nl).
Lewy-body dementie is een aandoening waarbij de zogenaamde Lewylichaampjes zich in de hersencellen bevinden. Deze Lewy-lichaampjes worden
tevens vaak aangetroffen bij zorgvragers met de ziekte van Parkinson, waartoe
de aandoening ook wel Parkinson gerelateerde dementie wordt genoemd. Ook
enkele symptomen zoals tremors (hevig trillen), stijfheid, vertraagde motoriek en
een afwijkende (vaak struikelende) tred (www.alzheimer-nederland.nl) zijn
kenbaar voor Lewy-Body. Tevens is er vaak sprake van hallucinaties en een
wisselend humeur.

3.3 Prevalentie
Gegevens van het Nationaal Kompas weergeven dat er in 2011 51.900
zorgvragers dementie hadden volgens de huisarts. Dit zijn zorgvragers die bij de
huisarts kwamen omwille van de aandoening. Echter zijn de personen die niet bij
de huisarts langsgaan niet meegerekend (Poos & Meijer, 2014). Volgens de
gegevens van het Nationaal Kompas verblijven circa 82.000 zorgvragers met
dementie in verpleeg- en verzorgingshuizen. Dit komt neer op n derde van de
personen met dementie. Alzheimer Nederland schat het aantal mensen met
dementie namelijk op ruim 260.000 in 2014. Op basis van gegevens van Erasmus
Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) is voor 2011 een schatting gemaakt
dat 9,1 per 1000 mannen en 18,4 per 1000 vrouwen op dat moment de
aandoening hadden (Poos et al., 2014). In het populatie onderzoek ERGO
(Rotterdam Study) van Ott et al., (1995) werden 7983 zorgvragers uit Ommoord
met de leeftijd van 55 jaar of ouder onderzocht op de prevalentie van dementie.
Men trof bij 474 deelnemers de aandoening aan, wat zich vertaalt naar een
prevalentie van 6,3%. In 72% van de gevallen ging het om de ziekte van
Alzheimer, gevolgd door vasculaire dementie (16%), Parkinsons dementie (6%)
en overige vormen van dementie (5%) (Ott et al., 1995). Alzheimer-Nederland
spreekt over een prevalentie waarbij n op de vijf mensen dementie zal gaan
doormaken in het leven (www.alzheimer-nederland.nl).
Deze statistieken komen overeen met de wereldwijde schatting van de
prevalentie van dementie. Een meta-analyse van 135 publicaties betreffende
populatieonderzoek werd uitgevoerd in de meeste regio's van de wereld. Hierbij
kwam men uit op een 5-7% prevalentie met als hoogste prevalentie die in LatijnsAmerika (8,5%) en het laagst in delen in Afrika (2-4%) (Prince, Bryce, Albanese,
Wimo, Ribeiro & Ferri, 2012). Naar schatting hadden in 2010 wereldwijd 35,6
miljoen mensen dementie en dit zou middels extrapolatie uit kunnen lopen tot
71% in 2050 volgens Prince et al., (2012). Kijkend naar de ziekte van Alzheimer

14

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

wordt er een schatting gemaakt van 24 miljoen zorgvragers, welke vermoedelijk


iedere twintig jaar zal verdubbelen tot het jaar 2040 (Mayeux & Stern, 2012).

3.4 Demografische gegevens en risicofactoren


Er bestaat een algemeen beeld bij dementie dat laat zien dat naarmate de
leeftijd vordert, de prevalentie van dementie verhoogt. 10% van de 65-plussers
krijgen de aandoening wat oploopt tot 20% boven het 80'ste levensjaar en 40%
bij 90-plussers (Poos et al., 2014). De ziekte van Alzheimer alsook vasculaire
dementie en Parkinsons dementie komen vaker voor naarmate men ouder wordt.
Echter is de stijging van de ziekte van Alzheimer zo hoog, dat het de andere
vormen van dementie overtreft op het gebied van prevalentie (Ott et al., 1995)
en deze relatief gezien minder vaak voorkomen naarmate de leeftijd vordert.
Hiertoe wordt leeftijd dan ook als voornaamste risicofactor gezien voor het
ontwikkelen van dementie.
Kijkend naar de verhoudingen tussen mannen en vrouwen wordt duidelijk aan de
hand van de gegevens van het Nationaal Kompas (Poos et al., 2014) dat de
aandoening bij twee keer zoveel vrouwen voorkomt dan bij mannen
(respectievelijk 18,4 personen per 1000 en 9,1 mannen per 1000). Vermoedelijk
heeft dit te maken met de hogere leeftijdsverwachting van vrouwen (www.cbs.nl).
Een meta-analyse in het Verenigd Koninkrijk van 11 cohort studies met 86508
participanten onderzocht of een laag socio-economische status (SES) invloed
heeft op het ontstaan van dementie. Het stoppen van studeren op jonge leeftijd
vergrootte het risico op dood door dementie bij vrouwen, maar niet bij mannen
(Russ, Stamatakis, Hamer, Starr, Kivimaki & Batty, 2013).
Een cohort studie met 297 zorgvragers in Schotland onderzocht het cognitieve
niveau van mensen en de relatie met het risico op het ontstaan van dementie.
Het onderzoek gaf aan dat een laag cognitief functioneren (zoals lager IQ en
opleidingsniveau) het risico op vasculaire dementie vergroot. Echter was er geen
sprake van een verhoogd risico op het ontstaan van Alzheimer bij deze groep
(McGurn, Deary & Starr, 2008). Hoewel er sprake is van een correlatie, zou er ook
geconcludeerd kunnen worden dat een verminderd cognitief vermogen leidt tot
andere gezondheid benvloedende factoren die vasculaire aandoeningen
veroorzaken. Er lijkt nog geen duidelijk inzicht te zijn in het ontstaan van
dementie en de SES, al is het mogelijk dat een hogere socio-economische status
ook voor dementie bevorderende gevolgen heeft.
Wellicht is dit terug te voeren op andere risicofactoren die dementie tot gevolg
kunnen hebben. Onderzoeken gerelateerd aan voeding en dementie betreffen
voornamelijk het thema ondervoeding bij dementie en niet of voeding mogelijk
een causatieve factor is voor het ontwikkelen van dementie. Volgens het
Nationaal Kompas zijn risicofactoren voor dementie vergelijkbaar met die van
hart- en vaatziekten, namelijk hypertensie, roken, diabetes mellitus type 2,
weinig beweging, overgewicht en wellicht alcoholgebruik (Papma, Bekkenkamp,
Willemse & Meijer, 2014). Barnes & Yaffe (2011), onderbouwden in hun
onderzoeken dat een laag opleidingsniveau het risico op dementie op latere
leeftijd verhoogd. In het systematic review wat werd uitgevoerd, werden voor
ieder risicofactor gezocht naar systematic reviews en randomized controlled

15

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

trials. Sociaal actief blijven, een tweede taal kennen en mentaal actief blijven zou
het risico op dementie kunnen verlagen (Barnes et al., 2011).

16

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoofdstuk 4: Stadia en verloop dementie


De stadia van Alzheimer worden in dit hoofdstuk nader beschreven. Ook wordt
een beeld geschetst van het verloop van andere vormen van dementie. Enkele
gevolgen van het ziektebeeld worden belicht en tevens worden de cijfers omtrent
mortaliteit en levensverwachting besproken. Afhankelijk van het stadium waarin
een zorgvrager zich verkeert, kunnen verschillende interventies al dan niet
gericht op de woning worden toegepast. Daartoe biedt dit hoofdstuk een
belangrijke bron van voorkennis alvorens gekeken wordt naar de aanpassingen
die binnen een woning gedaan kunnen worden om een dementerende zorgvrager
zo lang mogelijk thuis te laten wonen.

4.1 Stadia van dementie


In de praktijk wordt vaak gesproken over verschillende stadia van dementie.
Hoewel weinig onderzoeken op dit onderwerp ingaan, wordt er door verschillende
websites zoals die van Alzheimer Nederland en de Engelstalige site www.alz.org
een indeling gemaakt bestaand uit drie stadia. Echter moet hierbij rekening
gehouden worden met het feit dat de aandoening bij iedereen andere
verschijningsvormen met zich meebrengt vaak afhankelijk van de aangedane
gebieden in de hersenen. Tevens betreft dementie een progressieve aandoening
waarbij bepaalde functies sterk achteruit kunnen gaan, terwijl er in de
verschillende stadia sprake kan zijn van terugval of zelfs het verdwijnen van
sommige stoornissen (www.alz.org). Hieronder worden de drie fasen van de
ziekte van Alzheimer beschreven, daar dit de meest voorkomende vorm van
dementie betreft alsook het meest in verschillende stadia wordt ingedeeld.
4.1.1 Vroege fase Alzheimer
Het eerste stadium begint geleidelijk waarbij genuanceerde aanpassingen in het
gedrag en functioneren van de zorgvrager centraal staan. Hierbij gaat het
voornamelijk over een verstoord korte termijn geheugen, stoornissen in de
spraakvaardigheid en apathie (gebrek aan enthousiasme, iniatief tonen en
lusteloosheid) alsook verwarring (www.alzheimer-nederland.nl). Vaak is er nog
wel sprake van onafhankelijk kunnen functioneren alsook een deelname aan werk
en sociale bezigheden (www.alz.org). Er kan sprake zijn van repetitief gedrag,
vooral op verbaal gebied, nieuw geleerde informatie wordt minder goed
opgenomen, onvermogen om dingen te beslissen en desinteresse zijn ook
mogelijke eerste symptomen (www.alzheimer-nederland.nl). Vergeetachtigheid
die samenvalt met leeftijd, oftewel ouderdomsvergeetachtigheid, moet niet
verward worden met een vroeg stadium van dementie of Alzheimer (Beers et al.,
2005). Er dient ook sprake te zijn van een stoornis in het cognitief functioneren.
4.1.2 Midden fase Alzheimer
De middelste fase kenmerkt zich door een verergering van de symptomen die
voorkwamen in het eerste stadium alsook desorintatie in tijd, plaats en persoon
(www.alzheimer-nederland.nl). Ook dwalen en een verstoord dag en nachtritme
kan voorkomen. Daarnaast is dit het stadium waarin vaak voor het eerst sprake is
17

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

van incontinentie van urine dan wel ontlasting (www.alz.org). Vergeetachtigheid


wordt in deze fase duidelijker herkenbaar en ook hallucinaties en problemen met
de visus kunnen voorkomen. Tot slot is decorumverlies (onvermogen om zich
sociaal wenselijk op te stellen) een typerend kenmerk, wat tevens veel
problemen binnen de omgeving kan veroorzaken (www.alzheimer-nederland.nl).
4.1.3 Late fase Alzheimer
Naarmate de ziekte van Alzheimer vordert, daalt de zelfstandigheid van de
zorgvrager. De communicatieve vaardigheden en het vermogen om in te spelen
op de omgeving verzwakken tot sociaal contact vrijwel onmogelijk wordt
(www.alz.org). Er volgt een vergroot risico op infecties zoals longontsteking, de
motoriek en mobiliteit verminderen tot men het vermogen om te lopen en eten
door te slikken sterk afnemen. Ook de orintatie met de omgeving en het
bewustzijnsniveau dalen sterk (www.alz.org). Schommelingen in de emotie met
woede-uitbarstingen, onrust en verdriet kunnen ook voorkomen aan het begin
van de laatste fase (www.alzheimer-nederland.nl). Dit is tevens de fase waarin
het belangrijk wordt om de zorgvrager in een prettige omgeving te verzorgen. De
noodzaak bestaat om 24-uurszorg te kunnen bieden, daar men niet meer in staat
is voor zichzelf te zorgen in deze laatste fase (www.alz.org).
4.1.4 Verloop overige vormen dementie
Het verloop van vasculaire dementie kent een getrapte ontwikkeling waarbij
verergeringen van de aandoening opeens kunnen veranderen als gevolg van een
beroerte en daarna weer enige tijd achtereen een stagnatie kent (www.alzheimernederland.nl). In tegenstelling tot Alzheimer blijven bij deze vorm vaak het
emotioneel handelen en persoonlijkheid gelijk volgens Alzheimer Nederland en
daartoe is men zich ook meer bewust van de aandoening die men doormaakt,
wat depressie ten gevolge kan hebben.
Bij fronto-temporale dementie zijn de voorste hersengedeelten aangedaan welke
onze taal, emotie en gedrag aansturen. De aantasting van dit hersengebied kan
leiden tot emotieloosheid, agressie en dwangmatig handelen alsook
decorumverlies. Latere stadia komen overeen met de ontwikkeling van de ziekte
van Alzheimer (www.alzheimer-nederland.nl).
Lewy Body of Parkinsons dementie wordt gekenmerkt door veel fluctuatie in het
persoonlijk functioneren. Hierdoor kan men van de ene op de andere dag tot
vrijwel niets meer toe in staat zijn, waar zij weer een dag later goed kunnen
functioneren. Ook bij deze vorm van dementie zijn de laatste stadia vergelijkbaar
met die van de ziekte van Alzheimer (www.alzheimer-nederland.nl). Daarnaast
kunnen de Parkinsonachtige aandoeningen zich steeds verder ontwikkelen.
4.1.5 De fases van ik-beleving
Een andere indeling die vaak gehandhaafd wordt is die van de fases van ikbeleving. Hierbij gaat men uit van de ervaringen die iemand met dementie
ervaart. Een viertal fases die wat betreft kenmerken overeenkomen met de ernst
in de begin-, midden-, en eindfase van dementie volgens Alzheimer Nederland
gaat uit van de individuele zorgvrager. Verdult (2002) maakt een onderscheid in

18

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

stadia van dementie; de bedreigde ik, de verdwaalde ik, de verborgen ik en


de verzonken ik.
De bedreigde ik zal vaak nog uit schaamte zijn vergeetachtigheid verbergen. Er
is hierbij behoefte aan personen in de omgeving die hierbij ondersteuning kunnen
bieden, zonder de dementerende een gekleineerd gevoel te bezorgen. De
verdwaalde ik is een stadium waarin tijdsbesef en het geheugen nog verder
achteruit gaan. Het begrijpen en spreken van woorden en zinnen wordt een
zoektocht en men komt vaak verdwaald over (Verdult, 2002).
De verborgen ik zal zich volgens Verdult (2002) verder terugtrekken en zelf
geen contact zoeken met de buitenwereld. Herhaaldelijk gedrag kan wijzen op
onder- of overprikkeling. Door dit vreemde gedrag is de omgeving geneigd om
de persoon met rust te laten, wat de vereenzaming vergroot.
De verzonken ik geeft vrijwel geen reactie meer en lijkt in negatieve staat te
verkeren. Echter krijgen zij nog wel prikkels en emoties mee. Het is hierdoor van
belang om het herkenbare en aangename omgeving te creren wat positieve
gevoelens oproept (Verdult, 2002).
4.1.6 Zorgzwaartepakketten
De relevantie van de vordering van dementie is terug te vinden in de verandering
in de aanbieding van de zogenaamde zorgzwaartepakketten (ZZP). Deze
pakketten geven weer hoeveel zorg iemand krijgt en wordt gesteld op basis van
wat voor soort aandoeningen, dan wel zorgbehoeften een zorgvrager heeft. Er
wordt een indeling gemaakt naar ZZP 1 t/m 7. Echter zijn vanaf 1 januari 2013
geen nieuwe indicaties meer afgegeven voor ZZP 1 en 2. Reden hiervoor is dat
deze zorgzwaartepakketten voornamelijk de lichtere zorg omvatten. Deze lichte
zorg werd vaak al thuis aangeboden. Per 1 januari 2013 is door de overheid
bepaald dat ZZP 1 en 2 voortaan altijd thuis aangeboden worden (Renckens,
2012).
Met ingang van 1 januari 2015 is ZZP 3 ook geschrapt uit de
zorgzwaartepakketten voor verpleging en verzorging. Clinten die voor deze tijd
een ZZP 3 indicatie gekregen hebben, kunnen nog gebruik maken van dit pakket.
Echter worden er geen nieuwe indicaties meer voor uitgegeven
(www.pgb.nl).Tevens is besloten om met ingang van 1 januari 2016 een kwart
van de clinten met ZZP 4 ook zorg aan huis te leveren. Op dit moment worden
clinten met ZZP 4 nog opgenomen in verzorgingstehuizen, gezien hier de juiste
zorg geleverd kan worden. Per 1 januari 2016 zal hier voor een deel van de
clinten met ZZP 4 dus verandering in komen.
Mensen met dementie worden steeds afhankelijker van ondersteuning,
begeleiding en hulp van anderen. Daar mensen met voorgeschreven dementie 24
uur per dag toezicht hebben, leidt dit tot een zware fysieke, psychische en sociale
belasting van de betrokken mantelzorgers. Kijkend naar de verschillende stadia
van dementie zal men vooral zien dat deze groep zorgvragers in de categorie
ZZP ZZP 1 tot en met 5, wat overeenkomt met respectievelijk wonen met enige
behandeling en begeleiding (al dan niet met lichamelijke beperking) en wonen
met zeer intensieve behandeling en begeleiding. Indien er complexe lichamelijke
19

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

aandoeningen gepaard gaan met de dementie kan het voorkomen dat ook ZZP 6
en 7 toepasselijk zijn (www.pgb.nl).

20

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

4.2 Levensverwachting bij dementie


In deze paragraaf komen de statistieken met betrekking tot de mortaliteit bij
dementie aan bod. Tevens wordt ingegaan op de levensverwachting waarvan
sprake is na het verschijnen van de eerste verschijnselen. Tot slot wordt belicht
welke exacte oorzaken ten grondslag liggen aan het overlijden van de
dementerende.
4.2.1 Statistieken mortaliteit
Dementie is een aandoening die niet alleen de kwaliteit van het leven aantast,
maar ook direct invloed uitoefent op de duur van het leven. In 2014 stierven
12.500 mensen aan onderliggende aandoeningen die uit dementie voortkwamen
(www.cbs.nl). Het CBS spreekt hier zelfs van een sterftecijfer wat drie maal hoger
ligt dan dat van 1996.
In 2011 betrof het sterftecijfer door de gevolgen van dementie nog 9.000
zorgvragers. Meer vrouwen dan mannen kwamen te overlijden (respectievelijk
6617 tegenover 2544), wat mede te maken kan hebben met het feit dat
dementie meer voorkomt bij vrouwen (www.nationaalkompas.nl). Opvallend is
dat dementerenden die worden opgenomen in een ziekenhuis nog meer inleveren
op deze reeds verkorte levensduur.
Vorst, Vaartjes, Geerlings, Bots & Koek (2015) verrichten een cohort studie naar
dementerenden die werden opgenomen in het ziekenhuis. In deze Nederlandse
studie werden 59201 zorgvragers met een gemiddelde leeftijd van 81,4 jaar met
een standaarddeviatie van 7 jaar (38,7% man) die waren opgenomen in het
ziekenhuis de kans op overlijden binnen 1 en binnen 5 jaar na opname bekeken.
Uit het onderzoek kwam dat 38,3% van de mannen en 30,5% van de vrouwen
met dementie die werden opgenomen in een ziekenhuis binnen 1 jaar kwamen te
overlijden. Binnen vijf jaar was dit zelfs 65,4% voor mannen en 58,5% voor
vrouwen (Vorst et al., 2015). Hun kans om vroegtijdig te overlijden nadat men
werd opgenomen lag hoger dan het mortaliteitsrisico van hartinfarct, hartfalen en
beroertes. Dit geeft de fragiliteit en het gebrek aan reserves weer waar sprake
van is bij dementerende ouderen en maakt dat goede zorg en een veilige
woonomgeving belangrijk zijn voor de levensduur van de zorgvrager.
4.2.2 Levensverwachting
Het aantal jaren dat men nog leeft na diagnosticeren hangt niet enkel af van het
moment waarop er dementie gediagnosticeerd wordt, maar is tevens afhankelijk
van individuele factoren zoals de vorm van dementie waarmee men te maken
heeft. Zo is de gemiddelde levensverwachting bij de ziekte van Alzheimer nog
acht tot tien jaar nadat de eerste signalen van dementie zich voordeden
(www.alzheimer-nederland.nl). Echter kan deze variren van drie tot twintig jaar
volgens Alzheimer Nederland. Dit hangt er wellicht ook vanaf wat voor
bijkomende ziektebeelden men krijgt. Sommige zorgvragers zullen bijvoorbeeld
nooit een longontsteking of andere ingrijpende aandoeningen krijgen en kunnen
daardoor nog lang doorleven. Bij vasculaire dementie is er vaak sprake van
overlijden circa 5 jaar na het ontstaan van de eerste symptomen. Daar deze vorm
van dementie veroorzaakt wordt door onderliggende vasculaire oorzaken, sterft

21

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

men bij deze vorm veelal door een cerebrovasculair accident (CVA, beroerte) dan
wel een hartinfarct (www.alzheimer-nederland.nl).
Frontotemporale dementie kent een verwachte levensduur van zes tot acht jaar
na het ontstaan van de eerste symptomen en voor Lewy-body dementie
(Parkinson dementie) betreft dit zes tot twaalf jaar na de eerste verschijnselen
(www.alzheimer-nederland.nl).
4.2.3 Doodsoorzaken
Niet zozeer dementie, als wel andere onderliggende factoren zoals
ademhalingsproblemen, verstikking en een verhoogd risico op infecties liggen ten
grondslag van het overlijden. Echter zou er bij afwezigheid van de aandoening
wellicht geen sprake zijn geweest van deze doodsoorzaken (www.cbs.nl). Een
bekend probleem bij dementerenden is aspiratiepneumonie (longontsteking door
verslikking). Dit betreft een longontsteking die ontstaat ten gevolge van
verslikking. Een oudere die zich verslikt en niet meer het vermogen heeft om het
eten op te hoesten loopt het risico op een longontsteking door de
lichaamsvreemde stof in de longen. Ook braaksel, bloed en pus kunnen dergelijke
ontstekingen veroorzaken. Daarnaast komen andere vormen van longontsteking
vaak voor. Een systematic review van Foley, Affoo & Martin (2015) van dertien
studies gaf weer dat er een tweemaal zo grote kans is op het overlijden door
longontsteking bij dementerenden dan bij niet-dementerenden.
Zoals reeds vermeldt overlijdt men bij vasculaire dementie veelal door
onderliggende vasculaire aandoeningen zoals een CVA of hartinfarct
(www.alzheimer-nederland.nl). Afgezien van dergelijke aandoeningen kan er ook
sprake zijn van overlijden door ondervoeding. Bij veel vormen van dementie
wordt uiteindelijke het ademhalingsstelsel aangedaan, waardoor een stilstand
van de ademhalingsspieren het overlijden doet veroorzaken.
Ouderen met dementie hebben een vergroot risico op het oplopen van een
heupfractuur (Friedman, Menzies, Bukata, Mendelson & Kates 2010). Door het
afnemen van de reserves en vertraagd herstel door (indien van toepassing)
ouderdom alsook dementie geeft een heupfractuur een verhoogd risico op
vroegtijdig overlijden (Friedman et al., 2010).
In latere stadia of bij immobiliteit kan tevens sprake zijn van het ontstaan van
decubitus, wat de reserves van de oudere verder doet afnemen en bijkomende
infecties kunnen het daadwerkelijk overlijden veroorzaken (Meulen & KeijDeerenberg, 2003).

22

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoofdstuk 5: Effecten aanpassen woning


Wanneer gekeken wordt naar woningaanpassingen is het van belang om te weten
welke effecten deze aanpassingen mogelijk hebben op de clint met dementie.
Hieronder wordt beschreven welk effect veranderingen in de woning kunnen
hebben op iemand met dementie. Belangrijk is om hierbij in het achterhoofd te
houden dat niet elke persoon met dementie hetzelfde zal reageren op
veranderingen. Uiteindelijk blijft omgaan met en inspelen op dementie maatwerk
en zal per persoon bekeken moeten worden wat wel werkt en wat niet werkt.

5.1 Positieve effecten


Allereerst is het van belang om te benoemen dat aanpassingen in de
woning zowel een positief als negatief effect kunnen hebben op mensen
met dementie. Wanneer de woning op een goede manier aangepast wordt, dus
als er aanpassingen gekozen worden die passen bij de persoon, kan het juist een
positief effect hebben op iemand met dementie. Zo kan de woning verwarring en
agressie verminderen en de ruimtelijke orintatie van de zorgvrager
vereenvoudigen. Wanneer een woning echter dusdanig aangepast wordt dat het
niet aansluit bij de behoeften van de persoon met dementie, kan er een negatief
effect optreden. Als hier sprake van is kan dit leiden tot meer verwarring,
verergering van probleemgedrag en invloed uitoefenen op het slaappatroon en
het sociaal functioneren (van Hoof, J. en Kort, H. 2007).

5.2 Negatieve effecten


Heel belangrijk is dat woningaanpassingen niet moeten leiden tot gevoelens van
angst of achterdocht. Wanneer bijvoorbeeld het verwarmingssysteem aangepast
wordt, en dit onverwacht geluid maakt, kan dit leiden tot angst bij mensen met
dementie. Een ander voorbeeld is het zo veel mogelijk vermijden van technologie
die bijvoorbeeld automatisch een deur dicht laat gaan. Wanneer iemand met
dementie hier niet op voorbereidt is kan het plotseling dicht gaan van een deur
leiden tot een schrikreactie. Deze technologie zou ingezet kunnen worden
wanneer het zo ingesteld wordt dat de deur dichtgaat op het moment dat de
clint de deur al uit is. Een laatste voorbeeld is de consistentie van de verlichting.
Flikkerend licht kan leiden tot hallucinaties en tot angst bij mensen met
dementie. Doordat prikkels vertraagd binnen komen en moeilijk verwerkt worden
zien zij door dit flikkerend licht de ruimte anders (Hensen et al. 2011).

5.3 Verborgen aanpassingen


Wanneer een woning aangepast wordt is het dus erg belangrijk dat rekening
gehouden wordt met de beperkte mogelijkheid van mensen met dementie om
nieuwe kennis en vaardigheden aan te leren. Het kan helpen ervoor te zorgen dat
aanpassingen niet te veel opvallen en de woning zo in te richten dat deze lijkt op
de woning uit de vroege volwassenheid. Op het moment dat geen rekening
gehouden wordt met de behoeften van mensen met dementie zullen
woningaanpassingen eerder een negatief effect hebben. In de praktijk blijkt dat
23

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

er veel verandering mogelijk is zolang maar rekening gehouden wordt met de


behoeften van mensen met dementie (Hensen et al. 2011; Hoof & Kort,
2007). Het is aannemelijk dat het zelf experimenteren met praktische tips een
ongewenst resultaat heeft. Daartoe lijkt het aan te bevelen om samen met een
zorgprofessional het huis te belichten en te kijken naar mogelijke oplossingen.

Hoofdstuk 6: Behoeften thuiswonende


dementerenden
Om te kunnen bepalen welke aanpassingen binnen een woning gedaan kunnen
worden is het van belang om een duidelijk beeld te hebben van waar mensen
met dementie behoefte aan hebben. Zoals wel vaker bij dementie is ook dit
maatwerk. Elke persoon met dementie zal zijn eigen behoeften en wensen
hebben. Toch zijn er een aantal algemene factoren waaraan een woning moet
voldoen. Hieronder zal beschreven worden welke factoren dit zijn en wat maakt
dat mensen met dementie hier behoefte aan hebben.

6.1 Woningveiligheid
En van de belangrijkste behoeften van mensen met dementie, en hun
mantelzorgers, is het waarborgen van de veiligheid. In een later stadium van
dementie kunnen mensen gaan dwalen. Op het moment dat iemand gaat dwalen
bestaat de kans dat hij of zij het huis verlaat en buiten ronddwaalt. De kans om te
verdwalen of om een ongeluk te krijgen wordt hierdoor groter. Hierom is het van
belang ervoor te zorgen dat mensen niet zomaar naar buiten lopen (Day, 2000).
Het naar buiten lopen kan verminderd worden door een gordijn voor de deur te
hangen of de deur te verven of behangen. Door de deur te verbergen en minder
opvallend te maken zal iemand met dementie hier minder snel naar toe lopen en
wordt de kans op verdwalen kleiner. Daarnaast kan ook nog gedacht worden aan
het ophangen van een bel, bijvoorbeeld een winkel bel of het op slot draaien van
de buitendeuren (Poel, 2009).
Het ophangen van een bel zorgt ervoor dat de mantelzorger het hoort wanneer
iemand naar buiten gaat. Op het moment dat de bel gaat is de mantelzorger in
staat om naar de deur te lopen en de persoon met dementie weer naar binnen te
begeleiden of een stuk met hem of haar mee te lopen. Wanneer de buitendeuren
op slot gedraaid worden is het niet meer mogelijk om zomaar naar buiten te
lopen. Nadeel hiervan is wel dat het de mantelzorger ook beperkt, omdat deze
minder goed bereikbaar is. Daarnaast is het mogelijk dat het op slot draaien van
deuren leidt tot onrust bij de persoon met dementie, daar deze bezig blijft met
het proberen open te maken van de deur.

6.2 Sociale omgeving en huiselijkheid


Als laatste kan het helpen om de buren op de hoogte te stellen van de situatie.
Wanneer buren alert zijn kan dit ervoor zorgen dat ze op tijd een signaal geven of
zelf ingrijpen wanneer ze iemand buiten zien lopen (Poel, 2009). Aandachtspunt
hierbij is om goed in beeld te brengen waarom iemand naar buiten wil. Op het
24

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

moment dat blijkt dat iemand naar buiten wil, omdat hij vroeger een
buitenberoep had of altijd een volkstuin heeft gehad kan een eenvoudige
oplossing zijn om een afgezette buitenruimte te creren. Mensen kunnen op dit
afgezette stuk rondlopen en tuinieren of genieten van de frisse lucht. Ook een
tekort aan een huiselijk gevoel kunnen bijdragen aan het gaan dwalen. Een van
redenen hiervan kan zijn dat de patint zich niet in de woning thuis voelt. Dit kan
het gevolg zijn van veranderingen in de woning (www.alzheimernederland.nl).
Het weghalen van de kachel wegens veiligheidsoverwegingen kan bijvoorbeeld
een reden zijn dat iemand zich niet meer thuis voelt in het eigen huis.
Er zijn simpele oplossingen die de huiselijkheid bevorderen. Een spiegel in de
slaapkamer kan bij de bewoner angst teweegbrengen, deze afdekken voorkomt
dit. Lawaai uit de omgeving kan tot onrust leiden. Vermijd daarom opzwepende
muziek en gewelddadige tv-programmas (www.alzheimernederland.nl).

6.3 Valgevaar
Een ander belangrijk punt op het gebied van veiligheid is het beperken van het
valrisico. Mensen met dementie krijgen steeds meer moeite met hun orintatie,
kunnen moeilijker ter been worden en gaan slechter zien (Eulderink et al., 2004).
Al deze factoren kunnen bijdragen aan een verhoging van het valrisico. Om
valincidenten te voorkomen is het van belang om de woning dusdanig aan te
passen dat deze veiliger wordt (Day, 2000, Fleming, 2015, Hoof, 2007, Poel,
2009). Bij iemand met dementie is het vooral van belang om de indeling van het
huis zo veel mogelijk hetzelfde te laten. De woning moet herkenbaar blijven, daar
dit anders tot onrust en verwarring kan leiden. Woningaanpassingen kunnen zo
eenvoudig zijn als het gebruik maken van anti slipmatjes, weghalen van losse
vloerkleden en elektriciteitsdraden zo veel mogelijk onder meubels leggen op
vastplakken aan de muur. Eventueel kunnen losse vloerkleden ook vastgeplakt
worden met dubbelzijdige tape (Day, 2000) waardoor wordt voorkomen dat de
vloerkleden gaan schuiven en iemand ten val komt. Daarnaast is het in de
badkamer van belang om gebruik te maken van handvatten bij de wc en douche
en van een douchestoel. Tevens kan gekeken worden naar anti sliptegels om
uitglijden in de douche en badkamer te voorkomen (Fleming, 2015). In het hele
huis is het van belang om te zorgen voor goede verlichting.
Als laatste kan ervoor gekozen worden om het bed beneden neer te zetten. Op
den duur zal traplopen moeilijker worden, waardoor de trap het valrisico
verhoogd (Hoof, 2007; Poel, 2009).

6.4 Brand en ongelukken


Als laatste moet ingespeeld worden op risicos als gevaar voor brand en
ongelukken met hulpmiddelen. Iemand met dementie vergeet op den duur hoe
alledaagse dingen werken (Fleming, 2015). Zo kan iemand vergeten het gas uit
te zetten of welke schalen wel en welke niet in de magnetron mogen. Wanneer
iemand nog goed kan lezen kan het helpen om gebruik te maken van stickers
(Hoof, 2007). Zo kan op de kraan een sticker voor koud en warm water geplakt
worden. Dit principe kan bij andere apparaten ook ingezet worden. Tevens helpt
het om gebruik te maken van kleine huishoudelijke apparaten die automatisch
uitgaan. Om ongelukken te voorkomen kan het helpen om metalen schalen die

25

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

niet in de magnetron mogen uit de keuken te halen. Daarnaast is het aan te


raden om veelgebruikte spullen goed toegankelijk te maken door op een duidelijk
zichtbare plek te bewaren (Poel, 2009). Scherpe voorwerpen kunnen beter
opgeborgen worden in een lade die op slot kan. Als laatste is het van belang om
elektrische apparaten buiten de badkamer te bewaren (Day, 2000; Fleming,
2015).

6.5 Verlichting
Goede verlichting en het aanbrengen van contrasten in de woning zijn belangrijk
bij het aanpassen van een woning voor iemand met dementie. Mensen met
dementie, zeker oudere mensen, gaan vaak slechter zien. Daarnaast kunnen ze
moeite hebben met het onderscheiden van bijvoorbeeld deuren. Door contrasten
aan te brengen en voor voldoende helder licht te zorgen kunnen mensen hierin
ondersteund worden (Hoof & Kort, 2007). Helder licht, in onder andere de
woonkamer en keuken, zorgt ervoor dat mensen beter zien en verlaagd zodoende
de kans op een valincident. Daarnaast kan verlichting ervoor zorgen dat mensen
hun dag- en nachtritme langer vasthouden. Naast dit visuele aspect kan
verlichting ook gebruikt worden om bijvoorbeeld kasten, wastafels en het
aanrecht extra op te laten vallen. De veiligheid kan hierdoor vergroot worden,
daar veel gebruikte oppervlakten extra opvallen en dus de aandacht trekken
(Hoof, 2009).
Het aanbrengen van contrasten zorgt ervoor dat mensen deuren en oppervlakten
beter kunnen onderscheiden. Zo kan door de rand van de deur van het toilet een
kleur te geven, ervoor worden gezorgd dat deze extra opvalt. Wanneer iemand
dan naar het toilet wil lopen is het duidelijk welke deur men moet nemen (Day,
K., et al. 2000, Fleming, et al. 2015). Tevens is het ook in het toilet en badkamer
van belang om met contrasten te werken. Hiermee wordt duidelijk gemaakt waar
bijvoorbeeld het toilet of de wasbak is (Chaudhury & Cooke, 2014). Er kan
contrast aangebracht worden door deuren of de deurkozijnen naar onder meer de
badkamer en slaapkamer in een opvallende kleur te verven. Uit onderzoek is
gebleken dat vooral de kleuren rood en geel effectief zijn daar mensen met
dementie deze kleuren nog lang goed kunnen zien. Als laatste kan een handig
hulpmiddel zijn om naamborden op de deuren te plaatsen. Belangrijk is dat deze
groot genoeg zijn om goed leesbaar te zijn en een kleur hebben die opvalt op de
deur (Nazarko, 2006). Mensen met gehoorbeperking kunnen profiteren van
gehoorapparaten en objecten die visuele en vibrerende interactie hebben (Unwin
2009).

26

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoofdstuk 7: Woningaanpassingen bij dementie


Een goede woonomgeving kan verwarring en agitatie verminderen, de ruimtelijke
orintatie verbeteren en de sociale omgang bevorderen. Zorgen dat alles in de
woning vertrouwd is en bekend uit de vroege volwassenheid is een van de
manieren om rekening te houden met het verlies van cognitieve vaardigheden.
Behalve vertrouwd dient de woonomgeving ook veilig te zijn. Bij dementie
betekent dat anticiperen op mogelijke risicos als dwalen, gevaar voor brand,
ongelukken met hulpmiddelen en valpartijen. De volgende aanpassingen kunnen
bijdragen aan de woonbaarheid op bouwkundig en technisch vlak.

7.1 Bouwkundige aanpassingen


Het ontwerpen van de plattegrond is de fundering voor een goede woning. Het is
belangrijk dat er zo min mogelijk objecten het gezicht belemmeren. Het
verbeteren van het zichtveld kan bijvoorbeeld bestaan uit het verwijderen van
niet-dragende binnenwanden. Naast zicht is het ook belangrijk dat de looproute
niet belemmerd wordt. Deuren en kasten die dicht behoren te blijven, kan men
camoufleren om de aandacht af te leiden. Drempels kunnen beter worden
vermeden om verwarring te voorkomen en het aantal valpartijen te verminderen.
Dat geldt ook voor kleuraccenten op de vloeren Herhalende patronen kunnen een
illusie van diepte opwekken en tot angst, rusteloosheid en verwarring leiden
(Hoof 2007).

7.2 Technologische aanpassingen


Er is momenteel beperkte medicatie beschikbaar voor bijvoorbeeld de ziekte van
Alzheimer. Deze medicatie werkt hooguit vertragend op het ziekteverloop, heeft
niet bij iedereen het gewenste effect, werkt tijdelijk en heeft veel bijwerkingen.
Goed werkende medicatie voor dementie wordt de komende jaren niet verwacht
(RVZ, 2002). Daarnaast groeit het aantal mensen met dementie. Met behulp van
technologie is er een hogere kwaliteit van leven te bereiken, die niet een te
zware belasting vormt voor de partner in de rol van primaire mantelzorger.
7.2.1 Voordelen domotica en techniek
Gebruik van domotica in kleinschalige groepswoningen voor mensen met
dementie verbetert de kwaliteit van leven. Dat blijkt uit onderzoek in het Leo
Polakhuis te Amsterdam (Lauriks, 2008). Ook zijn er minder valpartijen en kan de
personeelsbezetting wat betreft thuiszorg s nachts worden teruggebracht zonder
dat dit ten koste gaat van de veiligheid (Lauriks, 2008). Dementie is sterk
gerelateerd aan leeftijd en het kan wenselijk zijn dat als er in een
ouderdomwoning of woon-zorgwoning domotica aanwezig is die eenvoudig aan te
passen is in het geval dat de bewoner met dementie te kampen krijgt (Lauriks,
2008).
Huisaanpassingen voor mensen met dementia moeten de veiligheid van de
patint en de mantelzorger waarborgen. De aanpassingen in dit hoofdstuk zorgen

27

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

ervoor dat iemand met dementie zorg kan krijgen met zo min mogelijk
belemmeringen vanuit de omgeving. Deze aanpassingen kunnen worden
toegepast wanneer daar behoefte aan is (Unwin 2009).
7.2.2 Nadelen domotica en techniek
Domotica kent echter ook een keerzijde. Routine en structuur zijn bepalend voor
de rust. Een notitiebord waarop staat wat er die dag gaat gebeuren geeft
bijvoorbeeld rust en houvast (Alzheimer Nederland, 2015). Zaken die de rust
kunnen verstoren moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Deuren die
automatisch open en dicht gaan en lampen die uit een aan gaan middels
sensoren kunnen lijden tot onrust. De bewoner begrijpt niet wat er gebeurd en zal
pas rusten wanneer het is opgelost. Het is belangrijk te zien wanneer deze
dingen storend werken op het dagelijks functioneren. Er dient kritisch gekeken te
worden naar de mogelijkheden van techniek bij de zorg voor dementerenden,
daar dit een andere categorie zorgvragers betreft dan niet-dementerende
ouderen.

28

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoofdstuk 8: Praktijkonderzoek
Aanvullend op de literatuurstudie is een praktijkonderzoek uitgevoerd.
Verschillende mantelzorgers zijn genterviewd en daarnaast kwamen een aantal
verschillende disciplines die direct betrokken zijn bij dementerende ouderen aan
het woord. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het praktijkonderzoek werd
opgezet, welke disciplines benaderd zijn en wordt een samenvatting
weergegeven van deze interviews. Vervolgens volgt een analyse van de
onderzoeksresultaten en wordt afgesloten met een samenvatting van het
participatieonderzoek.

8.1 Methode praktijkonderzoek


Parallel aan de literatuurstudie werd een praktijkonderzoek uitgevoerd. Samen
met de opdrachtgever werd genventariseerd welke partijen ondervraagd konden
worden om te komen tot een zo breed mogelijke kennis omtrent thuis wonen met
dementie. Verschillende mantelzorgers vanuit de omgeving van de projectleden
werden reeds gecontacteerd met de vraag of deze ervaringen konden delen over
het leveren van mantelzorg. Tevens werd vanuit de opdrachtgever een
ergotherapeut, vrijwilliger, organisator voorlichtingsbijeenkomsten dementie,
medewerker mantelzorgersondersteuning en enkele medewerkers van gemeente
Breda en Drimmelen opgenomen in de lijst van de te ondervragen belanghebbers
en specialisten. Het projectteam heeft daarnaast nog een geriatrisch
fysiotherapeut genterviewd. Deelnemers werden gencludeerd als men direct
contact heeft met dementerende ouderen, dan wel betrokken is bij Wonen met
Gemak. Tevens gaven de participanten toestemming om het interview te laten
opnemen. Aan de hand hiervan kon later een samenvatting van het gesprek
gemaakt worden.
Bij de specialisten werden de globale vragen op voorhand van het interview per
mail verstuurd, zodat men wist waarover het interview zou gaan. Hiervoor is
gekozen daar er bij voorbaat geen volledige kwalitatieve opzet van het
onderzoek kon worden gehandhaafd alsook daar dit door de opdrachtgever aan
werd bevolen.
Het praktijkonderzoek kent een gedeeltelijk kwalitatieve opzet van aard in de zin
dat er interviews zijn afgenomen die vervolgens als zijnde bij een kwalitatief
onderzoek werden uitgewerkt. De interviews zijn niet volledig, letterlijk
uitgeschreven volgens verbatim. De participanten hadden ieder een andere
achtergrond, waartoe ook niet kon worden overgegaan op het coderen van de
interviews. In plaats daarvan is er in overleg met de opdrachtgever voor gekozen
de interviews samen te vatten en enkele letterlijke citaten uit het interview te
halen die een beeld gaven van de inzichten van de ondervraagden. Dit past
binnen een kwalitatieve opzet van een onderzoek.
Er was bij het onderzoek sprake van semigestructureerde interviews. Enkele
algemene vragen werden opgesteld die als topics golden voor het interview. Deze

29

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

vragen werden op voorhand van het interview per e-mail doorgestuurd naar de
participanten die professioneel betrokken zijn met de dementerende zorgvrager.

30

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

8.2 Resultaten
Na uitvoering van het literatuur- en praktijkonderzoek is een analyse gemaakt
waarin de resultaten van beide onderzoeken vergeleken worden. Hiermee wordt
een totaal beeld gecreerd over de woonsituatie van mensen met dementie en
hoe dit door hun en hun omgeving ervaren wordt. Aan de hand van verschillende
onderwerpen worden de onderzoeksresultaten weergegeven. Deze onderwerpen
of topics betreffen: verloop van dementie, behoeften van mensen met dementie,
effecten van aanpassingen in de woning en de veiligheid van een woning.
Verloop van dementie
In de literatuur wordt beschreven dat dementie een progressieve ziekte is met
een wisselend verloop. Het is per persoon verschillend hoe het dementieproces
verloopt en welke symptomen voorkomen. Er wordt getracht om een indeling te
maken in fasen. Deze is gebaseerd op de verergering van symptomen en
achteruitgang in gezondheid.
Uit de interviews is gebleken dat ook in de praktijk het verloop van dementie per
persoon verschilt. De mantelzorgers omschrijven elk een ander verloop van het
dementieproces. Zo werd een van de oudere met dementie erg achterdochtig en
raakte snel spullen kwijt.
Er heeft een tijdje bij de buren wel een sleutel gelegen en, maar ja toen ging
ze op een gegeven moment de buren beschuldigen dat ze dus in huis waren
geweest terwijl dat zij weg was en dan zeggen de buren ook van alsjeblieft
hier heb je de sleutel terug, want dat wil ik niet.

De andere oudere met dementie vormde een gevaar voor zichzelf door
bijvoorbeeld het gas aan te laten staan.
Dan is mijn moeder dus alleen thuis, en dan goed, je hebt te maken met
gaspitten die natuurlijk gevaarlijk zijn als ze staat te koken, wat ze toen nog
deed. Het gas aan laten staan, water vergeten bij aardappelen te doen. En ja,
flessen wijn staan in het gootsteen kastje, terwijl de flessen
schoonmaakmiddel in het wijnrek liggen, om zo maar eens iets te zeggen.

Naast de mantelzorgers benoemen ook professionals het wisselend verloop van


dementie. Ergotherapeuten en geriatrische fysiotherapeuten komen in hun werk
regelmatig in aanraking met mensen met dementie. Hoe ze met deze mensen
omgaan en welke hulpmiddelen ze inzetten is geheel afhankelijk van de persoon
in kwestie.
Voor de rest denk ik dat het heel veel maatwerk is. We kunnen het allemaal
wel heel veilig maken, maar als daardoor het leven ongelukkig gaat worden. Ja
wat wil je dan.

Tevens benoemen zowel professionals als mantelzorgers dat iemand met


dementie op den duur vergeet hoe een apparaat werkt. Bij mantelzorgers kan dit
soms tot frustratie of onbegrip leiden, omdat apparaten die misschien al 30 of 40
jaar in gebruik zijn ineens een groot raadsel vormen voor iemand met dementie.

31

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Nou zij lopen er natuurlijken tegen aan dat iemand dementie op een gegeven
moment niet meer snapt als je zegt nou daar is de koelkast. En dan denk je
van ja dat weet ik toch dat daar de koelkast staat, die staat er al 40 jaar. Maar
iemand met dementie raakt deze dingen kwijt.

Behoefte van mensen met dementie


Uit de literatuur is gebleken dat een van de belangrijkste behoefte van dementie
het waarborgen van de veiligheid is. Daarnaast hebben mensen met dementie
behoefte aan een huiselijke, herkenbare en prikkelarme omgeving met goede
verlichting.
Uit interviews is naar voren gekomen dat een veilige woning als belangrijkste
behoefte gezien wordt. Daarnaast worden als belangrijke behoefte een goede
sociale omgeving en voldoende beweging benoemd. Een veilige omgeving wordt
omschreven als een overzichtelijke, vertrouwde omgeving met voldoende
verlichting.
Mensen die niets kunnen zien omdat ze het lampje niet aan doen of dat de
bedden te hoog zijn, losliggende zaken, hoe makkelijk kun je manoevreren in
je ruimte.

Daarnaast wordt in de interviews benoemd dat het van belang is om de


omgeving herkenbaar te houden. Om dit te bereiken zal het soms nodig zijn om
terug te gaan naar producten en situaties van vroeger.
Mensen gaan andersom denken, ze gaan terug. Je merkt dat je eigenlijk de
producten en situaties van vroeger weer moet gaan doen.

Effect van aanpassingen in de woning


In de literatuur wordt beschreven dat woningaanpassingen zowel een positief als
negatief effect kunnen hebben op mensen met dementie. Welke aanpassingen
binnen een woning toegepast moeten worden, is afhankelijk van de persoon in
kwestie. Wanneer aanpassingen gedaan worden die passen bij de persoon kan er
een positief effect waarneembaar zijn. Een verbetering van de woning kan leiden
tot onder andere vermindering van verwarring en bevorderen van de ruimtelijke
orintatie. Wanneer een woning dusdanig aangepast wordt dat niet aangesloten
wordt bij de behoeften van de persoon met dementie kan een tegengesteld effect
optreden. Het belangrijkste punt bij woningaanpassingen is dat deze niet moeten
leiden tot angst of achterdocht.
Uit interviews is gebleken dat zowel mantelzorgers als professionals van mening
zijn dat aanpassingen aan de woning geheel afhankelijk zijn van de persoon met
dementie. Hoe deze persoon reageert op de aanpassingen is ook afhankelijk van
zijn of haar persoonlijkheid en mate van dementie. Zo beschrijft een van de
mantelzorgers dat de vrouw waar zij voor zorgde erg achterdochtig was. Dit was
al zo voordat er aanpassingen in de woning gedaan werden, nadat er een en
ander aangepast was werd de achterdocht alleen maar erger.
Ik denkt dat omdat ze haar eigen niet meer veilig voelde in haar eigen huis en

32

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

dat ze dus steeds meer dingen ging vertellen die niet waar waren en die niet
kloppen.

33

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoe ziet een veilige woning eruit


Uit de literatuur is gebleken dat een veilige woning aan een aantal factoren moet
voldoen. Zo is het van belang dat de looproute niet belemmerd wordt en dat het
zicht niet beperkt wordt door objecten die in weg staan. Daarnaast kunnen
drempels het best vermeden worden en kunnen deuren die dicht moeten blijven,
zoals de kelderdeur, op slot gedaan of gecamoufleerd worden. Domotica kan een
bijdrage leveren aan de veiligheid van de woning.
Uit de interviews komt naar voren dat een veilige omgeving afhankelijk is van de
persoon met dementie. Algemene factoren zijn het verwijderen van drempels en
aanbrengen van structuur in de woning. Welke aanpassingen verder nodig zijn
om een veilige woning te creren is sterk afhankelijk van de persoon met
kwestie. Zo zal de ene persoon met dementie vaak het gas vergeten.
Het gas aan laten staan, water vergeten bij aardappelen te doen.
Iemand anders met dementie zal weer meer moeite hebben met orintatie in
ruimte of persoon of moeite hebben met de cordinatie van bewegingen.
Ze herkent mij niet meer, ze herkent mijn jongere broer niet en ze is best wel
onhandig.

Over het inzetten van technologie waren de meningen verdeeld. Zo zien


mantelzorgers het nut van monitoring in op het moment dat iemand dicht bij de
persoon met dementie woont en dus op tijd kan reageren op een signaal. Een
geriatrische fysiotherapeut benoemd dat technologie kan dienen als
ondersteuning, maar niet moet worden gezien als de beste oplossing om iemand
langer zelfstandig thuis te laten wonen.
"In mijn ogen moet je ook altijd kijken naar het individu, wat die nodig heeft.
Als je daarin kan ondersteunen is techniek denk ik nuttig

Een van de mantelzorgers benoemde daarnaast dat de huidige generatie van


ouderen met dementie het niet gewend is om met computers om te gaan. Dit
maakt het lastig om technologie op een goede, effectieve manier in te zetten.
Het is gewoon het niet willen. Hij heeft in zijn praktijk de boekhouding altijd
met de hand gedaan, tot op het laatste moment.

De ergotherapeut ziet technologie daarentegen als een middel dat er aan kan
bijdragen om mensen dementie langer thuis te laten wonen met een goede
kwaliteit van leven. Deze professional pleit hierbij voor het verwerken van
technologie in een oud jasje. Dit houdt in dat men moderne technologie
vermomd als zijnde een oud hulpmiddel. Als voorbeeld werd een waterkoker
genoemd die automatisch uitschakelt, maar het uiterlijk heeft van een oude
theepot.
Dat vind ik eigenlijk, het mooiste zou zijn dat als ik iets zou kopen, dat het
moderne techologie in een oud jasje is.

34

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Tevens benoemd de ergotherapeut dat de huidige technologie niet geschikt is


voor de generatie die op dit moment aan het dementeren is. Deze generatie is
opgegroeid in een omgeving waarin technologie nauwelijks voorkwam. Hierdoor
is het voor hen lastig om met een computer of smartphone om te gaan. Deze
vormen van technologie worden dan ook meer ingezet voor de mantelzorger,
zodat deze op afstand in de gaten kan houden hoe het er thuis aan toe gaat.
Hulpmiddelen en voorzieningen vaak veel te complex voor dementerende
mensen. Altijd in je achterhoofd houden dat deze generatie niet weet hoe een
tablet of smartphone werkt. Ik denk, de generatie die nu aan het dementeren
is valt een beetje tussen wal en schip. Dat is het lastige van het onderwerp,
terwijl het wel keihard nodig is.

35

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoofdstuk 9: Participatie onderzoek


Als onderdeel van het opstellen van het adviesrapport is een participatie
onderzoek uitgevoerd. In het kader van zelf dementie ervaren werd informatie
opgedaan die niet middels interviews dan wel literatuuronderzoek verkregen kon
worden. Gedurende het informatieverwervingstraject van het project werd een
modelwoning bezocht welke inzicht bood in de mogelijke aanpassingen binnen
een woning voor dementerende ouderen. Daarnaast werd een Technology for
Health beurs bezocht. De Geheugenwinkel in Breda werd aangedaan alsook het
GET Lab van Avans Hogeschool Breda. De tweede bezochte beurs betrof
Domotica & Slim Beurs in Eindhoven. Tot slot werd ervaren hoe het is om
dementie te hebben in de simulatieruimte van Into Dmentia. Verslagen van alle
bezoeken en beurzen worden hieronder belicht en bruikbare informatie voor het
adviesrapport en de brochure worden vermeldt.

9.1 Modelwoning Andelst


Een modelwoning in Andelst, opgezet door het bedrijf Keuze Thuis, werd bezocht
om na te gaan welke toepassingen in een woning gedaan kunnen worden om
mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen. Het bedrijf richt zich
op voorlichting over dergelijke aanpassingen en zet modelwoningen op die men
kan bezoeken (www.keuzethuis.nl). In de modelwoning zijn een aantal
aanpassingen gemaakt, die als optie beschikbaar zijn in het aanbod. Er worden
steeds voorlichtingen gegeven aan de hand van videos verdeeld in drie keuzes:
A, B en C. Bij optie A wordt de woning bekeken vanuit een niet-hulpbehoevend
seniorenechtpaar. De tweede optie betreft een hulpbehoevend, ouder echtpaar
waar keuze C de woning belicht vanuit het perspectief van een dementerende
oudere.
9.1.1 Rondleiding dementie woning
Naar gelang het onderwerp van project voor Wonen met Gemak, werd gekozen
om de rondleiding van optie C te volgen. Aan het begin van de rondleiding werd
aangegeven dat domotica die wordt ingezet bij dementie voornamelijk gericht is
op het in beeld brengen van het gedrag van de dementerenden. Zo kan de
familie in de gaten houden wat er gebeurd en of er afwijkende patronen zijn aan
de hand van middelen als dwaaldetectie en sensoren op deuren. Verder kan men
bijhouden wie er bij de zorgvrager binnen komt, om ongewenst bezoek buiten de
deur te houden, d.m.v. een camera bij de voordeur. Bij het toilet is er een
pictogram geplaats zodat men weet wat er zich achter de deur bevindt en bij de
deur weer een sensor die bijhoudt hoe vaak de deur open en dicht gaat.
Verder wordt er gebruik gemaakt van automatische lichten, zit er geen klep op de
toiletbril, zijn er beugels aan de muur ter ondersteuning met het opstaan en
wordt het toilet aangepast op de juiste hoogte in overleg met de fysiotherapeut,
dan wel ergotherapeut. Wat aangegeven werd als zeer belangrijk is het
aanbrengen van contrasten. Met deze contrasten moet duidelijk worden waar het
n ophoudt en waar het ander begint. Ook zijn de deuren en kozijnen verbreed,
zodat men er gemakkelijk met rolstoel en rollator doorheen kan.
36

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

9.1.2 Verlichting en badkamer aanpassingen


Op de bovenverdieping werd ook gebruik gemaakt van automatische verlichting.
De eventuele partner die nog helder is, kan via een druk op de knop ervoor
zorgen dat de gordijnen open of dicht gaan en om het licht aan en uit te zetten.
Onder het bed staat een licht met een sensor. Zodra er iemand uit bed stapt,
gaat het licht aan en kan men gemakkelijker de weg naar het toilet vinden. Wel
werd gezegd dat dit licht voor verwarring kan zorgen als deze niet meteen uit
ging zodra de dementerende persoon weer in bed ligt. Vervolgens komt men
weer uit bed om te kijken hoe het licht uit moet. De verwarring die dit bij
sommige zorgvragers oplevert kunnen problematisch zijn en maken dat de
interventie niet effectief inzetbaar is of zelfs het risico op vallen vergroten. Ook in
de badkamer waren posten verbreed en werd er veel met contrasten gewerkt.
Verder waren hier ook weer een aantal verstelbare beugels en palen aanwezig
om het verplaatsen en opstaan te vergemakkelijken.
9.1.3 Meerwaarde woningbezoek
Uit het bezoek kan geconcludeerd worden dat techniek een beperkte
toepasbaarheid heeft bij dementerenden om het woongemak te verbeteren. Het
zijn vooral de mantelzorgers die eventueel baat hebben bij technische
oplossingen bij dementie. Eenvoudig toe te passen interventies als het
aanbrengen van contrast (gekleurde toiletbril), verwijderen van obstakels
(drempels, kabels en speelgoed van de kleinkinderen) en hulpmiddelen als
verstelbare beugels in de badkamer, een douchestoel en naamstickers voor het
aanbrengen van structuur zijn praktisch in gebruik en goedkoop in vergelijking
met complexe technieken. Voor mantelzorgers zou het inzichtelijk zijn om een
dergelijke modelwoning te bezichtigen om als het ware toepasbare interventies
uit te testen. Hierbij is het aannemelijk dat het bezoeken van een modelwoning
ervoor zorgt dat men inziet wat de woning zowel in positieve als negatieve zin
voor een zorgvrager met dementie kan betekenen.

37

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

9.2 Get-Lab Hogeschool Avans Breda


Dinsdag 22 september werd het GET (Gezondheid en Technologie) Lab op de
Hogeschool Avans te Breda bezocht. Hier werd uitleg gegeven over technieken
die ingezet kunnen worden voor ouderen op het gebied van leefstijl, dementie en
zorg in de wijk. Om te ervaren hoe het is een oudere te zijn, was er de
mogelijkheid een ouderdomspak te dragen. Speciale banden werden om de
gewrichten gedaan, zodat het de indruk wekt van minder soepele gewrichten, het
zicht wordt belemmerd door speciale brillen en een gewichtsvest en enkel- en
polsgewichten worden gedragen om het extra zwaar te maken. Ervaren werd hoe
trappen moeilijker begaanbaar zijn en dat struikelen over drempels een groot
probleem kan zijn bij ouderen. Daarnaast werden verschillende technieken
getoond die inzetbaar zijn in de gezondheidszorg (voornamelijk op individueel
niveau). Hierover werd uitleg gegeven en enkele van de interventies staan
hieronder kort belicht.
9.2.1 Knuffelrobot en drinkbeker
Ten eerste sprong de knuffelrobot Paro in het oog. Dit is een robot in de vorm van
een zeehond, wat ingezet kan worden als gezelschapsdier. Het heeft als doel de
zorgvrager een geborgen gevoel te geven en daarnaast wordt het vooral ingezet
om de sociale contacten van iemand te verbeteren. Deze robot wordt namelijk
vooral gebruikt in verpleeg- en verzorgingshuizen en verbindt als het ware
meerdere zorgvragers, evenals een huisdier zou kunnen doen. Het grote nadeel
van het product zijn de hoge aanschafkosten die eraan verbonden zijn.
Obli is een speciale drinkbeker die een alarm afgeeft als men niet voldoende
drinkt. Dit zou dus inpasbaar zijn in de woning van de dementerende zorgvrager
om ervoor te zorgen dat er geen uitdrogingsverschijnselen optreden. Echter is in
verschillende onderzoeken aangetoond dat het niet werkt, aldus de begeleider
van het GET-lab. Logischerwijs komt het veel voor dat dementerenden niet
begrijpen waar de beker goed voor is en negeren het dan of raken in de war van
het alarm dat gegeven wordt bij te weinig vochtinname.
9.2.2 Sleutelvinders en geheugenfotoboek
Een interventie die later ook bij beurzen naar voren kwam is de zogenaamde
sleutelzoeker. Dit is een apparaat wat aan een sleutel gehangen kan worden en
met de druk op een knop kan een verloren sleutel worden gelokaliseerd.
Overigens zijn dergelijke middelen ook terug te vinden in veel bouwmarkten,
vaak ook voor een scherpere prijs, zo vertelde de begeleider.
Het geheugenfotoboek betreft een speciaal boek waarbij opname apparatuur is
opgenomen. Men kan een band inspreken en daarbij uitleg geven bij een
bepaalde foto. Als men dan op een knop drukt wordt een verhaal bij de foto
verteld, wat het geheugen van de zorgvrager kan ophalen. De boeken zijn op
financieel vlak goed inzetbaar gezien de lage kosten. Men zou bijvoorbeeld ook
fotos van het ouderlijk huis erin kunnen verwerken en uitleg geven waar iemand
nu woont.
9.2.3 Medicatiespencer en meerwaarde GET-lab bezoek
Tot slot werd een medicatiespencer getoond die aangeeft welke medicatie
wanneer ingenomen moet worden. Voor een oudere die alleen woont en niet
38

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

dementerend is, zou het wellicht een nuttige toepassing zijn. Het kan diegene
helpen te herinneren welke medicijnen ingenomen moeten worden, mede
doordat het apparaat de exacte dosis afgeeft en iemand alleen de medicijnen
nog hoeft in te nemen. De gebrekkigheid van het product is wederom de
toepassing bij dementerende ouderen. De kans bestaat dat men de medicijnen
wel uit het apparaat halen, maar ze vervolgens niet innemen. Om deze reden is
het waarschijnlijk niet toe te passen bij dementerenden.
Wederom kan worden geconcludeerd dat het toepassen van techniek bij
dementerenden andere eisen stelt dan aan ouderen die cognitief nog goed zijn.
Het GET-lab geeft vooral aandacht aan nieuwe concepten voor studenten en
docenten om verder onderzoek te verrichten naar de bruikbaarheid ervan. Veel
van de middelen dienen dan ook nog goed onderzocht te worden om een
wetenschappelijke onderbouwing ervoor te vinden.

39

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

9.3 Geheugenwinkel Breda


Ter informatiewinning is ook de geheugenwinkel in Breda bezocht. Hier kunnen
dementeren met hun partner, mantelzorger of familie terecht voor informatie
over het ziektebeeld, het verloop, de toe te passen interventies en om verwezen
worden naar andere informatievoorzieningen dan wel professionals. De
geheugenwinkel bevindt zich in het gebouw van STIB en het bestaat uit een
kleine ruimte met in een vitrine een aantal boeken, spellen en technische
middelen zoals de Obli, Paro en een klok met daarop de datum en tijd. De
geheugenwinkel leent ook dementie koffers uit, met daarin een informatie
pakket, een spel en een dvd over dementie. Deze speciale koffer is ook
beschikbaar voor personen met een andere etnische achtergrond, aangepast op
hun cultuur met herinneringen en geuren uit hun geboorteland. Ook wordt er een
Alzheimer App aanbevolen voor degene die met dit ziektebeeld te maken
hebben.
9.3.1 Werkwijze geheugenwinkel
Wanneer men bij de geheugenwinkel terecht komt, wordt er altijd hulp op maat
geboden. Zo wordt er samen gekeken naar de mogelijkheden of gaan de
vrijwilligers op onderzoek uit om zo later de nieuw gevonden informatie ten
gehore te brengen.
Er wordt geadviseerd om mee te gaan in wat de dementerende nodig heeft. Dit
blijkt ook uit het volgende voorbeeld wat uit de praktijk is ontleend.
Wanneer er gedacht wordt dat de kinderen om drie uur thuis komen van school
en dat er thee en een koekje klaar moet staan, dan kan hier beter in meegegaan
worden en er voor zorgen dat dit klaar staat dan om er tegenin te gaan. Zo kan
men met de dementerende de thee drinken en ermee in gesprek gaan om
frustratie te voorkomen. Verder werd er verteld dat dementerende prikkels op
een andere manier verwerken, waardoor het voor hen lastiger is om bijvoorbeeld
snel te reageren in een gesprek. Het is hierdoor ook verstandig om voor een
omgeving met zo weinig mogelijk prikkels te zorgen.
Wanneer er aan de woordvoerder van de geheugenwinkel gevraagd werd wat
men graag nog zou willen zien in de toekomst voor dementerenden, kwam het
volgende naar voren:
Dat men op de hoogte is van de signalen van dementie en dat er begrip voor dit
ziektebeeld getoond wordt, net als met iedere andere handicap. Wanneer dit
begrip er is zal er ook beter mee omgegaan kunnen worden en kan de
gemeenschap en omgeving van de dementerende een ondersteunde rol bieden.
Verder zou het goed zijn om oude gebruiken en apparatuur terug in te brengen in
het leven van de dementerende, eventueel met daarin hedendaagse
(onopvallende) technologie daarin verwerkt.
9.3.2 Mogelijke rol geheugenwinkel
De geheugenwinkel kan een belangrijke rol vervullen in het doorbreken van het
taboe, maar vooral ook om mensen te begeleiden bij het kijken naar interventies
die in en rond de woning van een dementerende toegepast kunnen worden. Dit
initiatief kan ook bijdragen aan het helpen zoeken naar interventies die voor het

40

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

individu bruikbaar zijn. Een mogelijke aanbeveling in de samenwerking tussen


gemeente, de Geheugenwinkel en een stichting als Wonen met Gemak is te
kijken naar mogelijkheden om de Geheugenwinkel Breda bijvoorbeeld in te zetten
als uitleenlocatie waar men een middel eerst kan uitproberen alvorens het te
kopen. Momenteel worden bij de Geheugenwinkel namelijk producten verkocht,
die wellicht eerst gewoon uitgetest kunnen worden.

9.4 Beurs Den Bosch (Technologie for health)


Op 7 oktober 2015 is een bezoek gebracht aan de Technology for health beurs.
Op deze beurs stonden ontwikkelaars en aanbieders van technologie met stands
om hun product aan te bieden en te promoten. Er is een bezoek gebracht aan
deze beurs, daar vooraf verwacht werd dat er stands met technologie voor thuis
aanwezig zouden zijn. Daarnaast werden er gedurende de dag een aantal
lezingen gehouden waarin verschillende aspecten van zowel ontwikkeling van
technologie als die van de gezondheidszorg besproken werden. Tijdens het
bezoek is gezocht naar producten die bij kunnen dragen aan het langer thuis
blijven wonen van mensen met dementie.
9.4.1 Tentoongestelde technieken
Gedurende het bezoek zijn veel verschillende technologien naar voren
gekomen. Zo waren er onder meer een 3D printer, een robotpak dat mensen met
een dwarslaesie weer laat lopen en een robotkat die mensen met dementie
gezelschap kan bieden aanwezig. Tevens waren er interactieve technieken
aanwezig als serious gaming en een cordinatietrainer. Naast het aangaan van
gesprekken bij de verschillende stands, is er ook voor gekomen om twee lezingen
te bezoeken. Het trainen en meten van de balans van ouderen met een
exergame en Innovations4Health: Samen werken aan de zorg van de toekomst.
zijn bezocht. De eerste lezing had betrekking op het inzetten van games om de
balans van ouderen te trainen en verbeteren. De tweede lezing had betrekking
op het bedrijf Berenschot en gaf informatie over de projecten waar men zich op
richten en op het project waar het bedrijf mee aan de slag wil gaan.
9.4.2 Toepasbaarheid technologien
Ondanks de vele aanwezige technieken werden er helaas geen producten of
technieken gevonden die iets zouden kunnen bijdragen aan het langer thuis
wonen van mensen met dementie. De aanwezige technieken waren veelal gericht
op vitale ouderen of ouderen woonachtig binnen een zorginstelling. Er was geen
stand aanwezig die zich specifiek richtte op domotica ofwel techniek voor thuis.
Tevens werden er geen lezingen gevonden die zich richten op het inzetten van
technologie bij mensen met dementie. Ook hier was de doelgroep vooral vitale
ouderen of ouderen met een lichamelijke beperking. Al met al was het voor de
algemene kennis een leerzame dag, maar werd voor het project geen
meerwaarde gevonden in het bezoeken van deze beurs.

41

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

9.5 Domotica & Slim wonen beurs


Op donderdag 19 november werd de domoticabeurs in Eindhoven bezocht. Ook
hier werd weer duidelijk hoe belangrijk maatwerk bij dementie is. Personen met
andere wensen en behoeften, die ieder voor een eigen aangepaste woning kiezen
met de daarbij behorende technologien. Samen met de klant en diens partner
wordt er gekeken naar wat deze wensen zijn en hoe hier het best op aangesloten
kan worden. Vele bedrijven spelen met hun technologien in op de veranderde
wet betreffende de zorgzwaartepakket (ZZP) en het vooruitzicht van steeds
langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Hieronder worden de meest
relevante aanpassingen en toepassingen beschreven die het langer zelfstandig
thuis blijven wonen ondersteunen.
9.5.1 Smartphones en veiligheid
Het bedrijf Verkerkgroep heeft de VSS e-app ontwikkeld waarmee
zorgprofessionals clinten op afstand kunnen monitoren. Hierbij kan gedacht
worden aan draadloze alarmeringen, dwaaldetectie met leef-cirkels en
cameraobservatie per afdeling en of per kamer. Verpleegkundigen kunnen via de
smartphone camerabeelden bekijken, binnen gekomen oproepen in het
alarmoverzicht raadplegen en zo kijken wie deze oproepen heeft beantwoord en
afgehandeld. Via beeldbellen of spreekverbinding kan er vanaf afstand
beoordeeld worden of er eventueel hulp nodig is. Daarnaast kan de zonwering
vanaf afstand bediend worden en in geval van nood kunnen deuren geopend
worden. Brandmeldingen en de locatie van deze brand kunnen op een
smartphone weergegeven worden. Deze systemen zouden eventueel in de
toekomst ook toegepast kunnen worden in woningen.
Livind leefstijlmonitoring plaatst sensoren door de gehele woning, waardoor de
mantelzorger op afstand gemonitord kan worden. De sensoren worden in veel
gebruikte ruimtes genstalleerd en aangesloten op het draadloos internet.
Toenemend toiletgebruik of afwijkend slaappatroon (zichtbaar als men zich
veelvuldig in andere ruimten dan de slaapkamer bevindt) kan wijzen op een
gedragsverandering of een medisch probleem. Wanneer er afwijkende patronen
zijn, wordt er een bericht gestuurd via de SMS of e-mail naar de mantelzorgers
die zich hebben aangemeld op het netwerk. Ook komt er via een bericht op de
pc, tablet of telefoon een overzicht van het slaap- en eetpatroon, het toiletbezoek
of de badkameractiviteit. Mogelijke calamiteiten zoals een val of dwaalgedrag
worden zo gesignaleerd en via SMS of e-mail doorgeven. Nadeel is dat niet
bijgehouden wordt hoe lang iemand zich in een ruimte bevindt. Het kan zo zijn
dat men de koelkast open en meteen dicht doet, zodat het geen indicatie is dat
men iets gegeten heeft.
Andere bedrijven die soortgelijke technieken aanbieden zijn onder andere: Thuis
comfort,
Van
Breda,
VieDome
en
RED.
Virtask
bied
soortgelijke
zorgvergemakkelijking aan de hand van een avatar op de tv, tablet of pc. Deze
avatar geageerd op spraakopdrachten.
9.5.2 Afstandstechnologie
Forest Shuttle biedt een automatiseringssysteem voor gordijnen waarbij
personen op een maximale afstand van 30 meter de gordijnen kunnen openen en

42

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

sluiten, er is ook een app beschikbaar waardoor er op grotere afstand bediend


kan worden. Ook kunnen er tijdschakelaars ingeschakeld worden, zodat de
gordijnen automatisch op bepaalde tijdstippen openen of sluiten. Er kan
eventueel uitgebreid worden naar automatisch verlichting, cameras en
energiemeting.
Invited Smart Lock biedt de mogelijkheid om de deur te openen met een
afstandsbediening. Deze sloten zijn eenvoudig te bevestigen op elke deur met
een europrofiel cilinder. Er is ook de mogelijkheid om het slot te bedienen met
een smartphone, in combinatie met een domoticasysteem. Wellicht kan dit
worden ingezet voor mantelzorgers men kan zien of het huis goed is afgesloten.
Meldingen kunnen worden doorgegeven zodra een duur wel geopend wordt,
zodat men als mantelzorger of partner weet wanneer iemand midden in de nacht
het huis uit wilt lopen.
Alfa richt zich specifiek op personen in het beginstadium van dementie. Men wil
er het proces van dementie vertragen door de cognitieve functies op de gebieden
van lopen en kauwen te stimuleren. Het zal mensen met dementie vragen om
keuzes te maken voor de invulling van hun dag, hen helpen om deze doelen te
bereiken en hun partner of (professionele) verzorger alleen waarschuwen over
wat nog niet is gedaan.
Als het gedrag wijst op een verandering in de fysieke of mentale toestand van de
zorgvrager zal de medische staf worden gewaarschuwd om zo met vroegtijdige
interventies verdere terugval te voorkomen.
9.5.3 Zin en onzin van domotica
Provincie Gelderland richt zich op een integrale aanpak van het langer zelfstandig
blijven wonen aan de hand van thuistechnologie, bouwkundige aanpassingen en
een goed zorg- en voorzieningenaanbod in de wijk. Dit bedrijf biedt sponsoring
aan projecten en initiatieven op dit gebied, die uitgaan van de wensen en
behoeften van bewoners en helpen zo mee aan het opstarten.
Daarnaast zijn er nog een aantal valalarmeringen, waarbij er een alarm naar de
verzorging gaat wanneer een persoon gevallen is. Denk daarbij aan sensoren in
broekzak, riem, horloge en schoenzool, afhankelijk van de voorkeuren van de
zorgvrager.
Om de val te verzachten en botbreuken tegen te gaan is Wolk ontworpen. Een
airbag systeem dat zichzelf activeert wanneer sensoren een valbeweging
detecteren.
Hoewel een aantal technieken inspirerend waren, zal het voor alsnog per individu
ingezet moeten worden. Vooral bij dementerende ouderen is het van belang goed
na te blijven denken in hoeverre dergelijke interventies daadwerkelijk zinvol zijn.
Toch was het een nuttige ervaring om enkele van de uit de literatuur
aangehaalde technieken in de praktijk te zien.

43

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

9.6 Into Dmentia


Op vrijdag 20 november werd de simulator bij Into Dmentia ervaren om te kijken
hoe het is om te leven met dementie. De simulatie begon met een inleidend
gesprek gehad waarin werd vermeld wat het verloop van de simulator zou zijn en
wat er naderhand nog besproken zou worden. Alvorens de simulatie betreden
werd, werd een soort rugzak omgedaan die als het ware als innerlijke stem zou
fungeren en wiens aanwijzingen gevolgd diende te worden. Door het volgen van
de stem kan men zich beter inleven waardoor de ervaring realistischer zou
overkomen. Om spoilers te voorkomen, wordt niet concreet ingegaan op de
inhoud van de simulator. Wel kunnen enkele opgedane ervaringen gedeeld
worden. Deze staan hieronder beschreven.
9.6.1 Inhoud simulatie
De simulatie geeft een beeld van de verwardheid die zich vooral afspeelt in het
hoofd van de dementerende. Het niet kunnen plaatsen van dingen, de weg kwijt
zijn in het eigen huis en hoofd en het in twijfel trekken van de eigen gedachten
zijn kenmerkend. Door het niet kunnen terughalen van bepaalde gebeurtenissen
gaat men blanco ergens in en is men telkens op zoek naar de juiste manier van
handelen. Hierdoor kunnen reacties vanuit de omgeving ook onbegrepen worden.
Deze komen als het ware uit het niets.
Ook kan het voelen alsof er minder inspraak is op het eigen leven, daar anderen
(vaak uit goede bedoelingen) dingen overnemen. Hierdoor kan het gevoel
afgesloten te zijn van de buitenwereld vergroot worden. Door het anders binnen
komen van prikkels en het niet goed kunnen filteren ontstaat er vaak een
overprikkeling. Zeker wanneer er meerdere dingen tegelijk gebeuren of wanneer
de dementerende nog bezig is met de zoektocht naar wat er nu eigenlijk gebeurd
is of gezegd wordt en hierdoor als het ware achterloopt in bijvoorbeeld een
gesprek.
Wat met name is blijven hangen van deze dag is het gevoel van ik ben toch niet
gek? Dit gevoel komt gedurende de simulatie op verschillende wijzen naar
boven. Vanuit verwardheid en het in twijfel trekken van jezelf, zoals het vergeten
van alledaagse normale zaken en vanuit boosheid en onbegrip die kan komen
vanuit deze verwardheid en de reacties vanuit de omgeving die hierop komen.
9.6.2 Toevoeging Into Dmentia aan project
In het nagesprek zijn we verder in gegaan op onze ervaringen tijdens de
simulatie en zo kwamen we erachter dat ieder deze anders beleefd heeft. Zo gaf
de coach ook aan dat iedereen een andere reactie heeft op de simulator en dit
ook aan geeft hoe divers personen zijn. Dit is dan ook een belangrijk punt om
mee te nemen wanneer men te maken heeft met personen met dementie. Ook al
vallen personen onder dezelfde noemer dementie, ieder heeft een eigen
karakter en gaat op eigen wijze om met eenzelfde situatie.
Vooral het begrip wat voor personen met dementie gecreerd is, maakt dat een
dergelijke simulatie een grote meerwaarde kan hebben om het taboe van
dementie te doorbreken. Ook zou het raadzaam zijn om zorgprofessionals die
bijvoorbeeld in de thuiszorg werkzaam zijn, maar ook ergotherapeuten en

44

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

fysiotherapeuten alsook mantelzorgers een dergelijke simulatie mee te laten


maken. Hiermee kan men zich verplaatsen in de zorgvrager en ook direct zien
welke invloeden in een woning van belang zijn bij het omgaan met het
ziektebeeld en het zo woonvriendelijke mogelijk maken van de woning. Het
meemaken van de simulatie heeft een bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van
de brochure alsook het komen tot een conclusie van dit adviesrapport.

Hoofdstuk 10: Doelstellingen en eisen aan brochure


In dit hoofdstuk worden enkele van de doelstellingen voor en eisen aan de
brochure beschreven. Daarnaast staat een korte uitwerking van de opzet en de
onderbouwing daaromtrent belicht. Ook wordt weergegeven welke eisen de
opdrachtgever Wonen met Gemak stelde aan het product.

10.1 Eisen opdrachtgever


Vanuit de opdrachtgever zijn enkele eisen gesteld wat betreft de brochure. Zo
moest de brochure informatie bevatten voor zorgvragers en mantelzorgers over
hoe men langer zelfstandig thuis kan wonen met dementie. Hierbij moet vooral
gedacht worden aan praktisch toepasbare tips die mensen als het ware zelf met
materialen uit een bouwmarkt zou kunnen toepassen. Echter werd dit in een van
de laatste weken nog gewijzigd, daar het volgens andere zorgprofessionals
(onder andere een ergotherapeut en oud-verpleegkundige) onverstandig werd
genoemd om mensen zelf bezig te laten gaan met aanpassingen doen in de
woning. Zorgvragers met dementie kunnen verschillend reageren op
toepassingen wat zowel positief als negatief kan uitpakken. Het is noodzakelijk
om de professionals uiteindelijk te laten beslissen wat wel toegepast kan worden
in de individuele situatie en wat niet.
Hiertoe is besloten om vooral te richten op het belang van waarom men de
woning aan dient te passen alsook rekening te houden met individuele karakters
en personen. Ook wordt uitleg gegeven over wat zoal mogelijk is en enkele
praktische voorbeelden worden getoond. Dit in tegenstelling tot wat initieel
bedacht was, namelijk om een hele opsomming van alle praktische tips te geven.
Daarnaast moeten de logos van zowel Wonen met Gemak, Alzheimer Nederland
en Dementie Netwerk op de brochure worden geplaatst. Tijdens een bijeenkomst
van belanghebbenden en de opdrachtgever werd duidelijk dat de vooraf door de
projectgroep bedachte inhoud van de brochure voor een groot deel nog wel
ingezet moesten worden. Hieronder volgt de opzet die na de hiervoor genoemde
bijeenkomst is opgesteld.

10.2 Brochure opzet


De brochure bevat enkele belangrijke kenmerken waar zowel de projectgroep als
de opdrachtgever in overeenstemming mee zijn gekomen. Zo zal de voorzijde
van de brochure pictogrammen bevatten waarin duidelijk wordt dat men per
ruimte in de woning tips en informatie zal krijgen. Dit wordt gerealiseerd door een
schematische weergave van een woning met daarbij enkele voorbeelden van
interventies te tonen. Daarnaast worden de logos van Wonen met Gemak,

45

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Alzheimer Nederland en Dementie Netwerk op de voorzijde geplaatst daar deze


een bijdrage hebben geleverd aan het document.
10.2.1 Inleiding en probleemsituaties brochure
Het document begint vervolgens met een inleiding van de brochure. Zo zal er een
situatieschets van de prevalentie van dementie bij ouderen in de thuisomgeving
geschetst worden, bevat het een leeswijzer en geeft het enkele redenen aan
waartoe het belangrijk is om de woning aan te passen van een dementerende
oudere.
Hierop volgt een overzicht van enkele problemen bij dementie, zoals de
vergeetachtigheid, desorintatie, andere beleving, veiligheid en een verandering
in het cognitieve functioneren. Dit draagt bij om meer begrip voor de aandoening
te krijgen alsook een draagvlak te creren voor de noodzaak om
woningaanpassingen te doen. Men zal met deze informatie later in de brochure
beter begrijpen wat het belang is van aanpassingen in de woning.
10.2.2 Effecten woning en praktische voorbeelden
Vervolgens wordt op de woning zelf ingegaan. Het begint met een stuk algemene
informatie waarbij het belang en de effecten van aanpassingen in de woning
worden uitgelicht. Ook het belang van het inschakelen van zorgprofessionals
komt hier naar voren, daar de aanpak per individu erg belangrijk is. Er wordt in
duidelijk gemaakt dat het onverstandig is om lukraak aanpassingen te doen in de
woning zonder hulp van specialisten zoals een ergotherapeut of
wijkverpleegkundige die meer inzicht heeft in het beeld dementie.
Hierop volgt een beschrijving van de verschillende ruimtes in de woning. Per
ruimte wordt ongeveer een pagina besteedt aan hoe dementerende
desbetreffende ruimte ervaren, waar men als dementerende tegenaan kan lopen
en wat voor aanpassingen eventueel gedaan kunnen worden. Deze informatie
wordt onderbouwd met kennis verkregen uit de literatuurstudie van dit
adviesrapport. Bij iedere ruimte wordt tevens een casus getoond met daarin
enkele citaten verwerkt uit het praktijkonderzoek van dit rapport. Daarnaast
worden er een aantal concrete problemen getoond, met daarbij tips voor
aanpassingen en eventueel de prijsindicatie. Dit zal geen volledige opsomming
worden van alle aanpassingen, maar slechts als voorbeeld dienen om duidelijk te
maken aan mensen hoe eenvoudig het kan zijn om de woning aan te passen op
de individuele zorgvrager. Hiermee zal waarschijnlijk de openheid voor een
hulpvraag vergroot worden bij deze zorgvragers en mantelzorgers, waartoe men
eerder vraagt om hulp bij een zorgprofessional.
10.2.3 Beschrijving zorgprofessionals
Daarnaast wordt ingegaan op de verschillende zorgprofessionals en een
beschrijving van waarvoor deze zorgverleners ingezet kunnen worden. Voor
contactinformatie wordt doorverwezen naar de website van Wonen met Gemak.
Zo blijft de brochure up-to-date en hoeft deze niet steeds aangepast te worden
als contactgegevens wijzigen. Het biedt de zorgvragers en mantelzorgers
handvaten om te achterhalen bij wie men moet zijn om informatie te winnen.

46

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Tot slot volgt het dankwoord waarin vermeldt wordt door wie de brochure mede
mogelijk gemaakt is.

10.3 Doel brochure

Hier volgt de doelstelling die beoogd is met het opstellen van de brochure. De
brochure heeft vooral als doel om mensen duidelijk te maken hoe belangrijk het
is om anders naar de woning te kijken als een dementerende er woont. De
concrete doelstelling die tijdens het opstellen van de brochure is gehanteerd
luidt:
Aan het einde van periode 2 (11 januari 2016) van minor Active Ageing wordt een
brochure opgeleverd aan Wonen met Gemak gericht op dementerende ouderen
die thuis wonen en hun mantelzorgers die inzicht zal geven in de mogelijke
woningaanpassingen en het belang hiervan om zo lang mogelijk zelfstandig thuis
te blijven wonen met dementie.

47

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Hoofdstuk 11 Beschrijving en verantwoording brochure


In dit laatste hoofdstuk worden de verantwoording en beschrijving van de
brochure weergegeven. Aan de hand van een aantal eisen welke in het hoofdstuk
hiervoor zijn opgesteld, is een brochure samengesteld om mensen met dementie
en vooral ook de mantelzorger handvaten te geven voor het thuis wonen met
dementie.

9.1 Verantwoording
Tijdens de kennismaking met de opdrachtgever werd duidelijk dat er een vraag
was naar een brochure met daarin praktische tips over hoe men langer thuis kan
blijven wonen met dementie. De doelgroep betrof oudere zorgvragers met
dementie die nog thuis wonen en daartoe was het wenselijk om iets tastbaars te
maken waarmee ouderen al bekend zijn en wat voor hen toegankelijk is. Een
brochure was daarom de duidelijke keuze om mensen informatie te verschaffen
over thuis wonen met dementie.
Hoewel het vooraf de bedoeling was als het ware een opsomming te geven van
praktische tips die mensen zelf toe kunnen passen in de woning, is dit bijgesteld
tot het beschrijven van het belang van woningaanpassingen. Daarnaast wordt er
een overzicht gegeven van welke professionals kunnen helpen met het
aanpassen van de woning. Er worden situatieschetsen (casussen) beschreven
van dementerenden in hun woning zodat men het probleem inziet en herkent in
diens eigen situatie. Dit draagt bij aan het creren van begrip voor en acceptatie
van de behoefte aan hulp.
Het nadeel van de brochure is dan ook dat het niet gebruikt kan worden om zelf
interventies in de woning toe te passen. Men zal waarschijnlijk alsnog een
professional moeten inschakelen om er zeker van te zijn dat de aanpassingen die
men doet, het gewenste effect bereiken. Dit is dus het tegenovergestelde van
wat in het begin als doel werd aangegeven, namelijk een brochure opstellen aan
de hand waarvan men zelf zonder enige hulp woningaanpassingen kan doen. De
brochure heeft dus vooral als doel om mensen in te doen zien wat belangrijk is
om op te letten bij het wonen met dementie en hen een overzicht te bieden van
enerzijds enkele praktische voorbeelden en anderzijds de rol die professionals
hierbij spelen.

9.2 Inhoud voor woningadviseurs


In eerste instantie was het de bedoeling geweest om praktische tips te tonen in
de brochure voor de mantelzorgers en zorgvragers. Echter bleek na een overleg
met verschillende belanghebbenden dat het inzetten van interventies vooral aan
de professionals overgelaten moet worden. Daartoe was het overzicht van alle
praktische tips van minder groot belang op te nemen in de brochure. In plaats
daarvan is het hierop volgende overzicht van interventies met daarbij behorende
prijsindicatie in overleg met de opdrachtgever waarschijnlijk wel van grote

48

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

meerwaarde voor professionals, waaronder de woningadviseurs van Wonen met


Gemak.

49

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

9.2.1 Praktische tips en zorgprobleem


Hier volgt een opsomming van praktische tips per zorgprobleem. In de volgende
paragraaf wordt tevens een prijsindicatie weergegeven aan de hand waarvan
men kan bepalen of een interventie financieel haalbaar is.
Zorgprobleem
Dwalen

Valgevaar

Kleurverschil
aanbrengen

Verlichting

Beschrijving
Interventies
Gordijn voor de voordeur hangen.
Zorgvragers die al
De voordeur in een onopvallende kleur verven.
dan niet doelbewust
De voordeur behangen zodat deze niet meer
rond gaan lopen. Dit
op een deur lijkt.
kan
worden
De deur van de wc zo open laten gaan dat de
veroorzaakt
door
voordeur niet meer opvalt.
onrust of door het
Een bel, bijv. winkelbel, bij de deur monteren.
hebben
van
een
Deursticker op de voordeur aanbrengen, zodat
voor de observator
deze lijkt op de voordeur van vroeger.
Voordeur en andere buitendeuren op slot
onbekend doeleinde.

Valgevaar is niet
alleen
voor
dementerenden,
maar ook voor nietdementerende
ouderen een risico
op
letsel.
Daar
dementerenden
vaak minder goed
een
onveilige
situatie
opmerken
en de motoriek naar
gelang
de
aandoening vordert
afneemt, is dit een
risicocategorie voor
valaccidenten.
Zowel
dementerende als
niet-dementerende
oudere zorgvragers
hebben vaak meer
moeite met het zien
van contrasten.
Evenals
bij
het
vorige zorgprobleem
is
ook
slechte
verlichting
een
risicofactor
voor

draaien.
Het installeren van een Slim Slot.
Slot dat aan beide kanten geopend kan worden

installeren.
Indeling van

veranderen.
Weg halen van losse vloerkleedjes.
Vloerkleden vastzetten met dubbelzijdige tape.
Losliggende elektriciteitsdraden bevestigen aan

de muur.
Losliggende elektriciteitsdraden onder meubels

door laten lopen.


Gebruik maken

het

huis

van

zo

min

antislipmatjes

mogelijk

in

de

badkamer.

50

Handvatten monteren in de badkamer.


Handvatten monteren bij het toilet.
In de douche gebruik maken van
antisliptegels.

Wastafel rood of geel kleuren, bijv.


door rode of gele tape.
Wc rood of geel kleuren.
Deurlijst van belangrijke deuren rood
of geel kleuren.
Kleur de randen van de trap en treden
rood of geel.

Nachtlampjes installeren.

Heldere verlichting installeren.


Looproute
verlichten
door
kindernachtlampjes.

bijv.

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Brandgevaar

Ongelukken
met
hulpmiddelen

Huiselijkheid

Rust

onder
andere
valgevaar, daar het
gezichtsvermogen
van een zorgvrager
afneemt naarmate
de leeftijd vordert.
Dementerenden
kunnen wegens het
onjuist gebruiken
van bijvoorbeeld
kookapparatuur
problemen
veroorzaken met
brandgevaar als
gevolg.

Installeer een inductiekookplaat.


Installeer
verborgen
uitschakelaar
voor gaskookplaat.

Gebruik stickers om bij de kraan de warm- en

koudwaterkraan aan te duiden.


Gebruik elektrische apparaten die automatisch

Evenals
bij
het
brandgevaar,
kan
het zijn dat de
dementerende door
hulpmiddelen
onjuist te gebruiken
ongelukken
kan
doen optreden.
Een
belangrijk
onderdeel van de
woning
om
de
dementerende
zoveel mogelijk op
diens
gemak
te
stellen en bij de
helpen dragen aan
het geluk van de
zorgvrager is het
bevorderen van de
huiselijkheid van de
woning.
Evenals
bij
huiselijkheid is het
van belang dat er
orde,
rust
en
regelmaat
wordt
gehandhaafd in en
rond
de
woning.
Interventies
die
onrust
kunnen
veroorzaken moeten
zoveel
mogelijk

uitschakelen.
Metalen schalen uit de keuken verwijderen.

Verwijder
knoppen
van
de
gaskookplaat.
Bewaar veel gebruikte spullen op een
eenvoudig te bereiken plek.
Bewaar scherpe voorwerpen in een la
voorzien van een slot, evt. kinderslot.
Bewaar

elektrische

apparaten

buiten

de

badkamer.

Bedek spiegels met een doek of deken.


Vermijdt opzwepende muziek.
Vermijdt geweldadige tv-programmas.

Gebruik een notitiebord waarop de dag- of


weekplanning is weergegeven.

Vermijdt deuren die automatisch openen dichtgaan.

Vermijdt lampen die met behulp van een


sensor aanspringen.

51

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

vermeden worden.
Daarnaast is het
belangrijk dat er
naar de individuele
situatie
gekeken
wordt.
Tabel 1: Overzicht praktijktips

52

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

9.2.2 Prijsindicatie interventies


Hieronder het overzicht van alle verschillende interventies inclusief prijsindicatie.
Per woonruimte staat een opsomming van de beschikbare interventies waarna de
prijzen worden weergegeven. De kosten die per interventie te verwachten zijn,
hangen onder andere af van de reeds ter beschikking staande hulpmiddelen
(zoals verf, tape, gordijnen) of dat dingen nog gekocht moeten worden. Ook de
montage en prijzen van speciale materialen zoals een douchestoel zijn
opgenomen in de prijsindicatie. Ook hierbij is het weer van belang op basis van
individuele behoeften en mogelijkheden beslissingen te maken. Dit gebeurt bij
voorkeur in samenwerking met een woningadviseur en zorgprofessional zoals een
wijkverpleegkundige, ergotherapeut of fysiotherapeut (afhankelijk van de toe te
passen interventie). De meeste prijzen zijn afkomstig van de website van Vilans
(www.hulpmiddelenwijzer.nl). Hierop staat een hulpmiddelenwijzer vermeld
inclusief prijsindicatie. Daarnaast werd gebruik gemaakt van de online
vergelijkingssite Beslist.nl.
Ruimte
Badkamer

Slaapkamer

Keuken
Trap
Buiten

Interventie
Handgrepen bij bad, douche en toilet
Losse douchekop
Antislipmatten/antislipstrip
Zitbad
Douche stoel
Bordje met: deur open laten
Verhoogd toilet
Slot dat van twee kanten op slot kan (slim
slot)
Bewaar elektrische apparaten buiten de
badkamer
Douchegordijn
Nachtrouteverlichting
Nachtverlichting
Nachtkastje
Ziekenhuisbed
Babyfoon
Automatisch fornuis (kookplaat beveiliging)
Sloten op kastjes
Sensor op koelkast
Contrast aanbrengen met tape of verf
Hekje bij de trap
Extra leuning aan andere kant trap
Hekwerk
Kindervriendelijke stopcontacten
Radiator bescherming
Matte folie over spiegel
Deuralarm
Slimme sloten
Temperatuurbegrenzer kraan
EHBO-kit
Extra sleutels voor buren
Rookmelder

53

Prijsindicatie
25.00 - 330.00
Vanaf 7.00
1.00 - 60.00
160.00 - 1000+
50.00 - 750.00
10.00
100.00 - 300.00
Vanaf 60.00
10.00
15.00 - 75.00
15.00
Vanaf 50,00
Vanaf 900,Vanaf 15, 90,00 - 1500,00
Vanaf 3,30,5,50,40 per meter
18,00
5,Onbekend
5,20-50
50,00 - 800,00
50,00
20.00
15.00
15.00 - 50.00
100.00

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Brandproof lakens
Trapneus
Woonkamer
Losliggende
elektriciteitsdraden
onder
meubels door laten lopen
Vloerkleden vastzetten met dubbelzijdige
tape.
Heldere verlichting installeren
Gebruik een notitiebord waarop de dag- of
weekplanning is weergegeven.
Gordijn voor de voordeur hangen.
De voordeur in een onopvallende kleur
verven.
Tabel 2: Prijsindicatie per interventie

54

15,00 - 550,00
N.v.t.
5,00
15-25
4-10
0-30
5-10
50,00-800,00

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Discussie
Geen duidelijke begrenzing van stadia gevonden in literatuur, enkel in enkele
overheidswebsites. Weinig studies omtrent SES gevonden. Niet alle artikelen
waren gratis toegankelijk.

Aanbevelingen
Om antwoord te geven op de vraag hoe dementerende ouderen langer
zelfstandig thuis kunnen blijven wonen hebben wij uit de literatuur en a.d.h.v.
praktijkbezoeken een aantal zaken kunnen halen, waarmee men rekening dient
te houden omtrent het ziektebeeld dementie. Hieronder zullen wij deze concrete
aanbevelingen weergeven, de onderbouwing hiervan is terug te vinden in de
literatuurstudie.
Wat werd opgemerkt tijdens het onderzoek is dat dementie vaak nog in de taboe
sferen zit. Hierdoor wordt het te laat gesignaleerd, waardoor er pas in een laat
stadium zorg in gezet kan worden. Bij vroege signalering kan er zorg op maat
worden geboden. Er kan samen met de persoon in kwestie gekeken worden naar
wat er nodig is en aangesloten worden op de wensen en kenmerken van de
persoon.
Om dementie uit de taboe sferen te halen en mensen bewust te maken van het
belang om op tijd hulp in te schakelen raden wij het volgende aan:
-

Binnen een half jaar wordt door Wonen met Gemak, gedurende
voorlichtingsbijeenkomsten, gebruik gemaakt van een voorlichtingsfilmpje
(mits deze goed aansluit bij de voorlichtingsbijeenkomst) om
achtergrondinformatie over dementie te belichten en dementie
bespreekbaar te maken.
Er moet n punt komen waar zorgvragers en mantelzorgers terecht
kunnen voor informatie over of ondersteuning bij het dementievriendelijk
maken van de woning. Wonen met Gemak zou hier een centrale rol in
kunnen spelen.
Betrek bij huisbezoeken een zorgprofessional. De zorgprofessionals weten
hoe ze daar binnen kunnen komen. Tevens is hierdoor de wisselwerking
tussen de zorgprofessionals, bewoner en Wonen met Gemak beter.

Wanneer er helder is dat er sprake is van dementie zijn er een aantal interventies
die toegepast kunnen worden aan de woning, die het langer zelfstandig thuis
wonen vergemakkelijken. Om aanpassingen in huis op maat aan te kunnen
bieden worden de volgende punten voorgesteld:

55

2015
2016
-

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE


Binnen een jaar heeft Wonen met Gemak, in samenwerking met partners,
de gemeente op de hoogte gebracht van de mogelijkheden rondom
woningaanpassingen en de kosten die hieraan verbonden zijn.
Binnen een jaar maakt Wonen met Gemak gebruik van een brochure,
welke gericht is op mensen met dementie en hun mantelzorgers, waarin
tips en voorbeelden voor woningaanpassingen benoemd worden en waarin
wordt benoemd waar er hulp en extra informatie gewonnen kan worden.
Binnen een jaar heeft Wonen met Gemak in kaart gebracht welke
mogelijkheden er zijn voor het opzetten van een uitleenservice van
domotica. De geheugenwinkel kan hier een grote rol in spelen.

Uit het adviesrapport heeft onderzocht hoe mensen met dementie langer thuis
kunnen wonen. De volgende punten worden aangeraden om zelf te onderzoeken:
- Test/onderzoek of het mogelijk is om het intakegesprek te combineren met
de woonscan. Dan is er een betere wisselwerking tussen zorgprofessional
en Wonen met Gemak. Met als winst dat de alle partijen minder druk
belast worden.
- In kaart brengen hoe het sociaal netwerk versterkt kan worden.
- In kaart brengen waar de interesses en talenten van de dementerenden
liggen, als ondersteuning tijdens een gesprek en een passende
dagbesteding.
- In kaart brengen welke mogelijke aanpassingen gedaan kunnen worden in
de tuin en welke kosten hieraan verbonden zijn.
- In beeld brengen welke rol de thuiszorg zou kunnen vervullen binnen de
dementiezorg en het langer thuis blijven wonen van mensen met
dementie.

56

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Conclusie
Het uitgevoerde literatuur en praktijkonderzoek tracht antwoord te geven op de
vraag hoe dementerende ouderen langer thuis kunnen wonen door interventies
die in en om de woning aangebracht kunnen worden.
Dementie wordt gedefinieerd als syndroom, wat inhoudt dat het een verzameling
is van verschillende symptomen en niet zozeer een eenduidige aandoening.
De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie en
kenmerkt zich door de toenemende prevalentie naar gelang de leeftijd vordert.
Ook vasculaire dementie komt meer voor bij ouderen (Eulderink et al., 2004), al is
de groei minder exponentieel dan dat van Alzheimer (Ott et al., 1995).
Lewy-body dementie
Gegevens van het Nationaal Kompas weergeven dat er in 2011 51.900
zorgvragers dementie hadden volgens de huisarts. Dit zijn zorgvragers die bij hun
huisarts kwamen omwille van de aandoening. Echter zijn de personen die niet bij
de huisarts langsgaan niet meegerekend (Poos & Meijer, 2014). Volgens de
gegevens van het Nationaal Kompas verblijven circa 82.000 zorgvragers met
dementie in verpleeg- en verzorgingshuizen, wat neerkomt op n derde van de
personen met dementie. Alzheimer Nederland schat het aantal mensen met
dementie namelijk op ruim 260.000 in 2014.
Het is aannemelijk dat het zelf experimenteren met praktische tips een
ongewenst resultaat heeft. Daartoe lijkt het aan te bevelen om samen met een
zorgprofessional het huis te belichten en te kijken naar mogelijke oplossingen.

Vanaf 1 januari 2013 zijn geen nieuwe indicaties meer afgegeven voor ZZP 1 en
2. Reden hiervoor is dat deze zorgzwaartepakketten voornamelijk de lichtere zorg
omvatten. Deze lichte zorg werd vaak al thuis aangeboden. Per 1 januari 2013 is
door de overheid bepaald dat ZZP 1 en 2 voortaan altijd thuis aangeboden
worden (Renckens, 2012).Met ingang van 1 januari 2015 is ZZP 3 ook geschrapt
uit de zorgzwaartepakketten voor verpleging en verzorging. Clinten die voor
deze tijd een ZZP 3 indicatie gekregen hebben, kunnen nog gebruik maken van
dit pakket. Echter worden er geen nieuwe indicaties meer voor uitgegeven
(www.pgb.nl).
Daarnaast zijn er verschillende symptomen toe te schrijven aan de uitingsvormen
van dementie. Algemene symptomen van dementie betreffen volgens Eulderink
et al., (2004) stoornissen in het geheugen, desorintatie in plaats, persoon en tijd
(PPT), hallucinaties, stoornissen binnen het denkproces, incontinentie,
stemmingsstoornissen, wanen, gedragsstoornissen en decorumverlies (stoornis in
de aanpassing aan de sociale omgeving).

57

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Er zijn veel hulpmiddelen op de markt die het leven met dementie


makkelijker maken voor de bewoner maar ook voor de mantelzorger.
Echter wat bij de een wel werkt, kan bij de ander juist het
tegenovergestelde effect hebben. Indien er behoefte is aan ondersteuning
middels technologie wordt het aangeraden eerst te onderzoeken wat het
beste bij de bewoner past. Dit kan onder andere bij de Geheugenwinkel,
daar staan verschillende hulpmiddelen ter beschikking zodat deze ook
eerst getest kunnen worden, daarnaast is er ook deskundige hulp ter
plekke
die
kan
helpen
bij
de
beste
keuze.
In 2011 betrof het sterftecijfer door de gevolgen van dementie nog 9.000
zorgvragers. Meer vrouwen dan mannen kwamen te overlijden (respectievelijk
6617 tegenover 2544), wat mede te maken kan hebben met het feit dat
dementie meer voorkomt bij vrouwen (www.nationaalkompas.nl). Opvallend is
dat dementerenden die worden opgenomen in een ziekenhuis nog meer inleveren
op deze reeds verkorte levensduur.
Allereerst is het van belang om te benoemen dat aanpassingen in de woning
zowel een positief als negatief effect kunnen hebben op mensen met dementie.
Wanneer de woning op een goede manier aangepast wordt, dus als er
aanpassingen gekozen worden die passen bij de persoon, kan het juist een
positief effect hebben op iemand met dementie. Zo kan de woning dan
verwarring en agressie verminderen en de ruimtelijke orintatie makkelijker
maken. Wanneer een woning echter dusdanig aangepast wordt dat het niet
aansluit bij de behoeften van de persoon met dementie, kan er een negatief
effect optreden. Als hier sprake van is kan dit leiden tot meer verwarring,
verergering van probleemgedrag en invloed uitoefenen op het slaappatroon en
het sociaal functioneren (van Hoof, J. en Kort, H. 2007).
Heel belangrijk is dat woningaanpassingen niet moeten leiden tot gevoelens van
angst of achterdocht. Wanneer bijvoorbeeld het verwarmingssysteem aangepast
wordt, en dit onverwacht geluid maakt, kan dit leiden tot angst bij mensen met
dementie. Een ander voorbeeld is het zo veel mogelijk vermijden van technologie
die bijvoorbeeld automatisch een deur dicht laat gaan. Wanneer iemand met
dementie hier niet op voorbereidt is kan het plotseling dicht gaan van een deur
leiden tot een schrikreactie. Deze technologie zou ingezet kunnen worden
wanneer het zo ingesteld wordt dat de deur dichtgaat op het moment dat de
clint de deur al uit is. Een laatste voorbeeld is de consistentie van de verlichting.
Flakkerend licht kan leiden tot hallucinaties en tot angst bij mensen met
dementie. Doordat prikkels vertraagd binnen komen en moeilijk verwerkt worden
zien zij door dit flakkerend ligt de ruimte anders (Hensen, J., et al. 2011).
Een van de belangrijkste behoeften van mensen met dementie, en hun
mantelzorgers, is het waarborgen van de veiligheid. In een later stadium van
58

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

dementie kunnen mensen gaan dwalen. Op het moment dat iemand gaat dwalen
bestaat de kans dat hij of zij het huis verlaat en buiten ronddwaalt. De kans om te
verdwalen of om een ongeluk te krijgen wordt hierdoor groter. Hierom is het van
belang ervoor te zorgen dat mensen niet zomaar naar buiten lopen (Day, 2000).
Mensen kunnen op dit afgezette stuk rondlopen en tuinieren of genieten van de
frisse lucht.
Een ander belangrijk punt op het gebied van veiligheid is het beperken van het
valrisico. Mensen met dementie krijgen steeds meer moeite met hun orintatie,
kunnen moeilijker ter been worden en gaan slechter zien. Al deze factoren
kunnen bijdragen aan een verhoging van het valrisico. Om valincidenten te
voorkomen is het van belang om de woning dusdanig aan te passen dat deze
veiliger wordt (Day, 2000, Fleming, 2015, Hoof, 2007, Poel, 2009). Bij iemand met
dementie is het met name van belang om de indeling van het huis zo veel
mogelijk hetzelfde te laten. De woning moet herkenbaar blijven, omdat dit anders
tot onrust en verwarring kan leiden. Woningaanpassingen kunnen zo eenvoudig
zijn als het gebruik maken van anti slipmatjes, weghalen van losse vloerkleden
en elektriciteitdraden zo veel mogelijk onder meubels leggen op vastplakken aan
de muur. Eventueel kunnen losse vloerkleden ook vastgeplakt worden met
dubbelzijdige tape, hiermee wordt voorkomen dat de vloerkleden gaan schuiven
en iemand ten val kan komen.
Goede verlichting en aanbrengen van contrasten in de woning zijn belangrijk bij
het aanpassen van een woning voor iemand met dementie. Mensen met
dementie, zekere oudere mensen, gaan vaak slechter zien. Daarnaast kunnen ze
moeite hebben met het onderscheiden van bijvoorbeeld deuren. Door contrasten
aan te brengen en voor voldoende helder licht te zorgen kunnen mensen hierin
ondersteund worden (van Hoof, J. en Kort, H. 2007)

Aanvullend op de literatuurstudie is een praktijkonderzoek uitgevoerd.


Verschillende mantelzorgers zijn genterviewd en daarnaast kwamen een aantal
verschillende disciplines die direct betrokken zijn bij dementerende ouderen aan
het woord. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het praktijkonderzoek werd
opgezet, welke disciplines benaderd zijn en wordt een samenvatting
weergegeven van deze interviews. Vervolgens volgt een analyse van de
onderzoeksresultaten en wordt afgesloten met een conclusie, discussie en
aanbevelingen.

Praktijk:
Uit de interviews is gebleken dat ook in de praktijk het verloop van dementie per
persoon verschilt. De mantelzorgers omschrijven elk een ander verloop van het
dementieproces. Zo werd een van de oudere met dementie erg achterdochtig en
raakte snel spullen kwijt.
59

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Naast de mantelzorgers benoemen ook professionals het wisselend verloop van


dementie. Ergotherapeuten en geriatrische fysiotherapeuten komen in hun werk
regelmatig in aanraking met mensen met dementie. Hoe ze met deze mensen
omgaan en welke hulpmiddelen ze inzetten is geheel afhankelijk van de persoon
in kwestie.

Uit interviews is naar voren gekomen dat een veilige woning als belangrijkste
behoefte gezien wordt. Daarnaast worden als belangrijke behoefte een goede
sociale omgeving en voldoende beweging benoemd. Een veilige omgeving wordt
omschreven als een overzichtelijke, vertrouwde omgeving met voldoende
verlichting.

Uit interviews is gebleken dat zowel mantelzorgers als professionals van mening
zijn dat aanpassingen aan de woning geheel afhankelijk zijn van de persoon met
dementie. Hoe deze persoon reageert op de aanpassingen is ook afhankelijk van
zijn of haar persoonlijkheid en mate van dementie. Zo beschrijft een van de
mantelzorgers dat de vrouw waar zij voor zorgde erg achterdochtig was. Dit was
al zo voordat er aanpassingen in de woning gedaan werden, nadat er een en
ander aangepast was werd de achterdocht alleen maar erger.
Over het inzetten van technologie waren de meningen verdeeld. Zo zien
mantelzorgers het nut van monitoring in op het moment dat iemand dichtbij de
persoon met dementie woont en dus op tijd kan reageren op een signaal. De
geriatrische fysiotherapeut benoemd dat technologie kan dienen als
ondersteuning, maar niet moet bijdragen aan het langer thuis blijven wonen.
De ergotherapeut ziet technologie daarentegen als een middel dat er aan kan
bijdragen om mensen dementie langer thuis te laten wonen met een goede
kwaliteit van leven. Zij pleit hierbij voor het verwerken van technologie in een
oud jasje.
Tevens benoemd ze dat de huidige technologie niet geschikt is voor de generatie
die op dit moment aan het dementeren is. Deze generatie is opgegroeid in een
omgeving waarin technologie nauwelijks voorkwam. Hierdoor is het voor hen
lastig om met een computer of smartphone om te gaan. Deze vormen van
technologie worden dan ook meer ingezit voor de mantelzorger, zodat deze op
afstand in de gaten kan houden hoe het er thuis aan toe gaat.

60

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Bronnenlijst
Alzheimer Nederland (Z.d.). Dwaalgedrag. Geraadpleegd op 20 december
2015,
van
http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-isdementie/veranderingen-in-het-gedrag/dwaalgedrag.aspx
Alzheimer Nederland (Z.d.). Midden fase Alzheimer. Geraadpleegd op 6
oktober
2015
van,
http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-isdementie/verloop-van-dementie/midden-fase-alzheimer.aspx
Alzheimer Nederland (Z.d.). Verloop bij andere vormen. Geraadpleegd op 6
oktober
2015
van,
http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-isdementie/verloop-van-dementie/verloop-bij-andere-vormen.aspx
Alzheimer Nederland (Z.d.). Wat is dementie. Geraadpleegd op 6 oktober
2015 van, http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-is-dementie.aspx
Alzheimer's Association (Z.d.). Stages of Alzheimer's. Geraadpleegd op 4
oktober
2015,
van
http://www.alz.org/alzheimers_disease_stages_of_alzheimers.asp
Alzheimer Society (2014). Equipment, adaptations and improvements to
the home. Adviesrapport. York: Auteur.
Barnes, D. E. (2011). The Projected Impact of Risk Factor Reduction on
Alzheimer's Disease Prevalence. Lancet Neurology, 10 (9), 819-828. Doi:
10.1016/S1474-4422(11)70072-2
Centraal Bureau voor de Statistiek (Z.d.). CBS: Sterfte aan dementie
gestegen tot 12,5 duizend. Geraadpleegd op 9 oktober 2015, van
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheidwelzijn/publicaties/artikelen/archief/2015/sterfte-aan-dementie-gestegen-tot-125duizend.htm
Centraal Bureau voor de Statistiek (z.d.). Vergrijzing. Geraadpleegd op 13
oktober
2015,
van
http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/vergrijzing/cijfers/default.htm
Chaudhury, H. & Cooke, H. (2014). Design matters in dementia care: the
role of the physical environment in dementia care settings. Geraadpleegd op 20
oktober 2015, van
https://www.researchgate.net/profile/Habib_Chaudhury/publication/269710754_D
esign_matters_in_dementia_care_The_role_of_the_physical_environment_in_deme
ntia_care_settings/links/5558b82e08ae6fd2d826e7cd.pdf

61

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Day, K., Carreon, B. A. & Stump, C. (2000). The Therapeutic Design of


Environments for People With Dementia: A Review of the Empirical Research. The
Gerontologist, 40 (3), 397-416,
http://gerontologist.oxfordjournals.org/content/40/4/397.full.pdf
Eulderink, F., Heeren, T. J., Knook, D. L. & Ligthart, G. J. (2004). Inleiding
gerontologie en
Geriatrie. Houten, Bohn Stafleu van Loghum.
Fleming, R., Kelly, F. & Stillfried, G. (2015). I want to feel at home:
establishing what aspects of environmental design are important to people with
dementia nearing the end of life. BMC Palliative Care, 14 (26), doi:
10.1186/s12904-015-0026-y.
Foley, N. C., Affo, R. H. & Martin, R. E. (2015). A Systematic Review and
Meta-Analysis Examining Pneumonia-Associated Mortality in Dementia. Dementia
and geriatric Cognitive Disorders, 39 (1-2), 52-67, DOI:10.1159/000367783.
Friedman, S. M., Menzies, I. B., Bukata, S. V., Mendelson, D. A. & Kates, S. L.
(2010). Dementia and hip fractures. Geriatric Orthopaedic Surgery &
Rehabilitation, 1 (2), 52-62. Doi: 10.1177/2151458510389463
Healthline (2013). Disease Progression: the 5 stages of dementia.
Geraadpleegd
op
4
oktober
2015,
van
http://www.healthline.com/health/dementia/stages#Stages4
Hoof, J., van, Kort, H., Duijnstee, M., Hensen, J. & Rutten, P. (2011).
Installaties in verpleeghuizen. Verwarming Ventilatie Plus, 68 (3), 140-143,
https://www.researchgate.net/profile/Jan_Hensen3/publication/241848897_Installa
ties_in_verpleeghuizen._Houd_rekening_met_bewoners_met_dementie/links/5427
de8c0cf2e4ce940a5945.pdf
Mayeux, R. & Stern, Y. (2012). Epidemiology of Alzheimer Disease. Cold
Spring Harbor. doi: 10.1101/cshperspect.a006239
Mcgurn, B., Deary, I. J. & Starr, J. (2008). Childhood cognitive ability and
risk of late-onset Alzheimer and vascular dementia. Neurology, 71 (14), 10511056., 10.1212/01.wnl.0000319692.20283.10.
Meulen, A., van der & Keij-Deerenberg, I. (Z.d.) Sterfte aan dementie.
Geraadpleegd op 14 oktober 2015, van
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/57D8293E-8EA9-4B53-B8C104DDEDFE1C00/0/2003k2b15p024art.pdf.
Ott, A., Breteler, M. M. B, Harskamp, F., van, Claus, J. J., Cammen, T. J. van
der, Grobbee, D. E., Hofman, A. (1995). Prevalence of Alzheimer's disease and
vascular dementia: association with education. The Rotterdam study. British
Medical Journal, 310. doi: http://dx.doi.org/10.1136/bmj.310.6985.970

62

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Papma, J. M., Bekkenkamp, D., Willemse, B. & Meijer, S. (2014). Welke


factoren benvloeden de kans op dementie? Geraadpleegd op 8 oktober 2015,
van http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-enaandoeningen/psychische-stoornissen/dementie/welke-factoren-beinvloeden-dekans-op-dementie/
Poos, M. J. & Meijer, S. (2014). Hoe vaak komt dementie voor en hoeveel
mensen
sterven
eraan?
Geraadpleegd
6
oktober
2015,
van
http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-enaandoeningen/psychische-stoornissen/dementie/omvang/
Prince, M., Bryce, R., Albanese, E., Wimi, A., Riberio, W. & Ferri, C. P. (2013).
The global prevalence of dementia: A systematic review and metaanalysis.
Alzheimer's
&
Dementia,
9
(1),
63-75.
DOI:
http://dx.doi.org/10.1016/j.jalz.2012.11.007
Russ, T. C., Stamatakis, E., Hamer, M., Starr, J. M., Kivimaki, M. & Batty, G.
D. (2013). Socioeconomic status as a risk factor for dementia death: individual
participant meta-analysis of 86 508 men and women from the UK. The British
Journal of Psychiatry, 203 (1), 10-17. doi: 10.1192/bjp.bp.112.119479
Unwin, B., Andrews, C., Andrews, P. & Hanson, J. (2009). Therapeutic Home
Adaptations for Older Adults with Disabilities. American Family Physician, 80 (9),
936-968
http://www.aafp.org/afp/2009/1101/p963.html
Verdult R. (2002). De pijn van dement zijn. Geraadpleegd op 20 december
2015, van http://www.stroeckenverdult.be/site/upload/docs/De%20pijn%20van
%20dement%20zijn;%20probleemgedrag%20bij%20dementerende
%20ouderen.pdf
Vorst, I. E., van de, Vaartjes, I., Geerlings, M. I., Bots, M. L. & Koek, H. L.
(2015). Prognosis of patients with dementia: results from a prospective
nationwide registry linkage study in the Netherlands. British Medical Journal, 5
(10),
doi:10.1136/bmjopen-2015-008897.
Wikipedia.nl (Z.d.). Domotica. Geraadpleegd op 3 januari 2016, van
https://nl.wikipedia.org/wiki/Domotica

63

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Bijlagen

64

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Bijlage I: Schematische weergave zoekmethode

Onderstaande tabel geeft de gebruikte databanken en zoekmachines weer alsook


de toegepaste zoektermen, limieten en booleaanse operatoren. Daarnaast
worden het aantal zoekresultaten getoond die desbetreffende zoekopdracht
opbracht.
Database
of Gebruikte zoektermen en Hits
zoekmachine
booleaanse operatoren
Pubmed
Dementia and living at home 122
Dementia mortality

127

Epidemiology dementia

646

Safety
at
dementia

home

and 15

Gebruikte
limieten
Randomized
Controlled
Trial, metaanalysis,
systematic
review,
review
10
years
(2003-2013)
Humans
Abstract
available

Cochrane

Dementia and living at home

13

2005-2015

Google Scholar

Epidemiology dementia

27.10
0

2005-2015
Geen citaten
en patenten

Effect environmental
interventions on elderly
with dementia
Needs of elderly with
dementia
Effect
environmental
influences on elderly with
dementia

63.60
0

Woning
dementie
Cinahl

25.00
0
57.50
0

aanpassingen 143

Dementia and living at home

65

236

2005-2015

2015
2016
Kaluga

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE


Needs
of
dementia

elderly

with

42.61
1

Effect
environmental 11.86
influences on elderly with 3
dementia
Behoeften van mensen met 699
dementie
Environmental
and dementia
Dementie,

influences 24.37
8

Thuis,

wonen

546

Domotica, dementie, woning

18

Soorten, domotica, dementie

13

66

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Bijlage II: Bewijslast per bron

Hieronder een overzicht van de benutte bronnen en bijbehorende schrijver, jaar


van publicatie, titel en niveau van bewijslast.
Bewijslast
Schrijver
(vijf
niveaus
van
evidence)
1. Systematic review
of meta-analyse
2. Gerandomiseerde
gecontroleerde
trials (randomized
controlled trials of
RCTs)
3. Gecontroleerde
klinische
trials
(clinical
4. controlled trials of
CCTs)
5. Nietexperimentele
(kwalitatieve,
beschrijvende)
studies
6. Mening
van
deskundigen
of
algemeen
aanvaard
handelen

Jaar

67

Titel

2015
2016

ZELFSTANDIG WONEN BIJ DEMENTIE

Bijlage

68

También podría gustarte