Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Planmatig werken is een permanent proces van reflecteren, evalueren en positioneren. Het is
gericht op concreet handelen, concreet bezig zijn.
Een kenmerk van planmatig werken is dat het gaat om een proces.
Het is een groeiproces. Zowel een individueel handelingsplan, een groepswerkplan,
nascholingsplan, pedagogisch project als een schoolwerkplan zal nooit af zijn. Het is een
middel om te groeien in visie, in gezamenlijke doelgerichtheid. Het stimuleert tot verdere
ontwikkeling. Het bevordert de onderlinge communicatie.
Uiteraard is het wel nuttig om te groeien naar een product, een neerslag, een informatiebron,
een leidraad voor het schoolteam, een kader voor afspraken en organisatie.
Een school is en blijft steeds in beweging. Een school verschilt hierin niet van de steeds
sneller evoluerende wereld. Onderwijs heeft wel een eigen plaats in die snel evoluerende
maatschappij.
Enerzijds dient het onderwijs een antwoord te geven op de vele vragen die naar de school
worden toegeschoven, anderzijds dient het onderwijs zoals een lerende organisatie zijn
eigenheid te bewaren.
Door het planmatig werken te zien als een cyclisch proces, kunnen we mee-evolueren
zonder meegesleurd te worden.
We beperken ons niet tot een individueel handelingsplan of individuele handelingsplanning,
maar verruimen het tot planmatig werken op kindniveau, groepsniveau en schoolniveau. Het
is onze bedoeling aan te tonen dat deze drie niveaus van planmatig werken niet los van
elkaar kunnen worden gezien. Daarnaast willen we verduidelijken dat het proces van
planmatig werken algemeen hanteerbaar is voor alle niveaus van planmatig werken.
Om dit proces te verduidelijken, nemen we het volgend model, dat we terug vinden in de
brochure ‘van handelingsplanning tot handelingsplan’ uitgegeven door het ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap.
versie: 22-10-02 1
• fase 2: Doelenfase
We kiezen doelen waaraan we willen werken. We denken na over wat we willen bereiken
op korte en lange termijn.
• fase 3: Voorbereidingsfase
Als we weten waar we naartoe willen evolueren, denken we na over de strategie. We
maken een plan waarin staat wat we willen bereiken, hoe we daaraan zullen werken en
op welke termijn we dat proberen te realiseren.
• fase 4: Uitvoeringsfase
We proberen het plan uit te voeren. Iedereen weet wat van hem verwacht wordt en kan
aan de slag. Toch blijft ook hier de onderlinge samenwerking en het onderling overleg
van wezenlijk belang. Zeker in deze fase zal geregeld terug moeten worden gegrepen
naar de beginsituatie, de doelen en de gemaakte afspraken.
• fase 5: Evaluatiefase
Evalueren is iets wat we regelmatig zullen moeten doen, bij elke fase van het planmatig
werken..Toch is het goed dit na een paar maanden nogmaals uitdrukkelijk te doen om te
zien of onze doelen gehaald zijn en of ons plan realistisch is opgesteld.
Evalueren helpt ons om bewuster te handelen, om haalbare plannen te maken, om dicht
bij de realiteit te staan.
Na de evaluatie begint het proces opnieuw van gegevens verzamelen (een nieuwe
beginsituatie - beeldvorming), doelen formuleren, een strategie uitwerken
(voorbereidingsfase), het plan uitvoeren (uitvoeringsfase) en evalueren (evaluatiefase), om
dan weer opnieuw te beginnen....
Het is niet zo dat dit proces altijd even systematisch verloopt.
Er lopen meestal ook meerdere processen tegelijkertijd.
De klemtoon ligt op
- de bezinning (weloverwogen gedachtevorming)
- het kind in zijn totaliteit (opvoeding en onderwijs)
- zowel doelen, inhouden, relaties, organisatie als evaluatie
- ontwikkelingskansen bieden (ter verbetering)
Wat niet duidelijk vermeld wordt, is dat het gaat om teamwork: het samen nadenken en het
samen-werken.
- Op het niveau van de school: een schoolwerkplan met als basis het pedagogisch project
Hierin staan de accenten en de prioriteiten van de school beschreven.
Individuele handelingsplanning kan gezien worden als een proces, alles wat in de school
daadwerkelijk gepland wordt voor dat bepaalde kind.
Zo’n proces groeit vanuit het dagelijks werken met de kinderen. Vaak groeit dat spontaan.
Dat is ook goed. Toch is het ook nodig dit alles te formaliseren. Handelingsplanning wordt
geëxpliciteerd en besproken op formele momenten zoals klassenraden. Zo ontstaat een
geschreven document: het individueel handelingsplan.
Individuele handelingsplanning en een individueel handelingsplan zijn middelen om
daadwerkelijk een antwoord te geven op de hulpvraag van een kind. Op die manier spelen
we met ons onderwijs in op de specifieke noden en specifieke leerbehoeften van elk kind.
Elk kind in het buitengewoon onderwijs heeft speciale opvoedings- en onderwijsbehoeften.
Het is nuttig om grondig te bespreken welke die speciale leerbehoeften zijn en hoe we daar
een antwoord op maat op kunnen geven. Het is eveneens nodig geregeld te evalueren of we
erin slagen voldoende in te gaan op de hulpvraag van het kind. Daarom is het aangewezen
dat elk kind een individueel handelingsplan heeft.
Voor bepaalde kinderen zal dat niet zo moeilijk zijn omdat hun leerbehoeften duidelijk zijn.
Andere kinderen hebben dan weer een complexere hulpvraag. Dat vraagt meer overleg,
meer tijd om afspraken te maken, meer klassenraden.
In het buitengewoon onderwijs is het onderwijs uiteraard zoveel mogelijk aangepast aan de
individuele behoeften en vormingsnoden van de leerlingen. Maar toch is het groepsgebeuren
binnen de pedagogische eenheden een belangrijk aspect van de vorming.
In sommige types en in sommige pedagogische eenheden zijn de verschillen tussen leerlingen
zo groot dat zowel binnen als buiten de klas zeer sterk zal moeten worden geïndividualiseerd.
In andere types en andere pedagogische eenheden liggen de onderwijsbehoeften van de
leerlingen dichter bij elkaar. Het groepsgebeuren en het leren in groep zullen hier meer op de
voorgrond komen.
versie: 22-10-02 3
In het laatste geval zal de groepswerkplanning uitgebreider zijn dan de individuele
handelingsplanning. In alle gevallen is werken aan groepswerkplanning een heel belangrijk
gegeven. Naast het verwerven van kennis, attitudes en vaardigheden is ook het leren samen
leven en samen werken een belangrijke pedagogische doelstelling. Leerlingen kunnen elkaar
stimuleren en helpen, zij leren rekening te houden met elkaar.
We zijn beslist voorstander van differentiatie, zowel binnenklasdifferentiatie als
buitenklasdifferentiatie. Vooral met het oog op de sociale meerwaarde en de klasorganisatie
zijn we voorstander van het samen nemen van kinderen die ongeveer dezelfde
onderwijsbehoeften hebben. Zo krijgen de leerkrachten voldoende tijd om instructie en
begeleiding te geven. In sommige gevallen kan ook een meer heterogene groepssamenstelling
voordelen hebben om het van elkaar en aan elkaar leren tussen de leerlingen onderling te
bevorderen, zoals bijvoorbeeld bij taalvaardigheidsonderwijs.
Hoe er ook gewerkt wordt, sterk individueel of in deelgroepen, telkens zal er rekening moeten
worden gehouden met de totale pedagogische eenheid. Alle kinderen maken er deel van uit.
Onderwijs is hoe dan ook een groepsgebeuren.
Het groepswerkplan is de schriftelijke neerslag van het zich bezinnen over de leerinhouden, de
doelstellingen, de methodes en de werkvormen die men zal gebruiken en over de wijze waarop
men die aanpak in de pedagogische eenheid zal organiseren.
Het is aangewezen dat iedereen die met een groep werkt, een groepswerkplan opstelt. Dat wil
niet zeggen dat iedereen dat uitsluitend op zichzelf en voor zichzelf moet maken. Hij of zij heeft
de collega’s nodig voor het verzamelen van gegevens, om samen na te denken over prioriteiten
en om het geheel af te stemmen op de interventies van alle personen die nog in of met de
groep werken.
Het is dan ook aangewezen dat het groepswerkplan formeel wordt besproken op een
klassenraad.
Het is van het allergrootste belang dat men bij het opstellen van een groepswerkplan uitgaat
van de beginsituatie van leerlingen en dat men oog heeft voor de verschillen tussen kinderen.
Hierop zicht krijgen, vraagt tijd en evolueert ook in de loop van het schooljaar. Het is belangrijk
dat men de, zo objectief mogelijke, gegevens uit het gebruikte leerlingvolgsysteem, de criteria
voor groepssamenstelling, informatie van collega’s en eigen observaties samenbrengt om van
daaruit een planning op te stellen.
Het is dan ook onmogelijk een groepswerkplan op te stellen bij het begin van het schooljaar; dit
kan pas nadat het schooljaar enkele weken gevorderd is. Dit wil nog niet zeggen dat het dan af
is, er zullen nadien zeker nog bijsturingen en aanpassingen nodig zijn. Het is echter wel
belangrijk dat men de grote lijnen duidelijk voor ogen ziet. In sommige scholen opteert men
voor het opstellen van een groepswerkplan voor een half jaar. Dit omdat het moeilijk is te
voorspellen welke vorderingen een kind na een volledig jaar zal maken en omdat het goed is
het groepswerkplan na een half jaar grondig aan te passen.
Meer en meer wordt verwacht dat een school op lange termijn gaat denken en werken. Voor
vele zaken wordt gevraagd een plan op te stellen. Denken we maar aan het aanwendingsplan
voor uren zorgverbreding, een plan voor onderwijsvoorrangsbeleid, een pedagogisch project,
een schoolwerkplan, een nascholingsplan ….
Vanuit het schoolbestuur wordt gevraagd naar een financieringsplan, een onderhoudsplan, een
plan voor personeelsbeleid,
Dat kan allemaal zeer nuttig zijn, maar wie moet dat allemaal uitwerken en waar vinden we
voorbeelden voor zulke plannen, waar kunnen we nascholingen volgen om ons meer te
bekwamen in het maken van werkplannen?
versie: 22-10-02 4
Planmatig werken op niveau van de school is mogelijk via het werken aan een schoolwerkplan,
afgekort een SWP. Het is een plan waarin staat hoe gewerkt wordt in de school, waarom er zo
gewerkt wordt, wat de visie en de klemtonen zijn en hoe alles georganiseerd wordt.
We vertrekken vanuit de volgende omschrijving:
We mogen het een voordeel noemen dat elke school haar eigen schoolwerkplan kan
uitbouwen.
Er zijn immers geen twee scholen zo identiek dat ze een zelfde schoolwerkplan kunnen
hanteren.
Schoolwerkplanning is een middel om te komen tot een eigen gezicht, om te werken aan
kwaliteitsvol onderwijs, aangepast aan de vragen en behoeften in de school.
versie: 22-10-02 5
Al naargelang de vraagstelling waarvoor we informatie nodig hebben, hebben we
verschillende wegen, middelen en mogelijkheden.
o Voor de planning: het selecteren van doelen en het uitwerken van de aanpak.
b. Om te komen tot een degelijke aanpak, kunnen we inspiratie zoeken bij: lesvoor-
bereidingen, projecten, groepswerkplannen, klasboek, methodes, activiteiten (bron-
nenboek),…
o Bewaken en bijsturen
Voor de bewaking en de bijsturing is vooral een reflecterende houding van belang. Het
gaat om het kritisch durven bekijken van het eigen handelen en het creatief zoeken naar
mogelijkheden om bij te sturen.
o Evaluatie
In een school komt heel wat informatie bij elkaar. We bekijken hier enkele mogelijke
invalswegen om informatie te verzamelen voor het planmatig werken.
versie: 22-10-02 6
- schoolvisie, pedagogisch project, schoolwerkplan
- groepswerkplannen, jaarplanning, klasboek
- leerlijnen
- bronnenboek, vademecum
- werkgroepen, collegiaal overleg en samenwerking
- informele onderlinge uitwisseling.
Ontwikkelingsdoelen in het buitengewoon onderwijs zijn doelen op het vlak van kennis,
inzicht, vaardigheden en attitudes die de overheid wenselijk acht voor zoveel mogelijk
leerlingen van een leerlingengroep.
In de leerplannen van het gewoon onderwijs kunnen we heel wat inspiratie vinden voor
eigen leerlijnen en groepswerkplannen.
Verder werden en worden specifieke curricula en raamplannen door de koepelorganisatie
uitgewerkt waar de scholen op terug kunnen vallen. Daar vinden de mensen heel wat in-
formatie rond visie, pedagogisch project, achtergrond, aanpak, verwijzingen naar metho-
des, …
In de leerplannen en curricula zijn de ontwikkelingsdoelen verder uitgewerkt en uitge-
diept. Zij tonen hoe een school enerzijds een antwoord kan geven op de verwachtingen
van de overheid en anderzijds eigen accenten kan leggen.
o Nascholingen
o Externe ondersteuning
Een groepsoverzicht is een weergave van zo objectief mogelijke gegevens die we over een
bepaalde pedagogische eenheid kunnen verzamelen.
Het vermeldt het niveau dat behaald werd door de kinderen van de pedagogische eenheid.
Groepsoverzichten hoeven niet uitsluitend cognitieve gegevens te bevatten.
We kunnen eveneens groepsoverzichten maken rond sociaal - emotionele ontwikkeling, leren
leren, werkgedrag, concentratie, zelfstandigheid, motorische ontwikkeling, muzische
ontwikkeling, interesse, welbevinden, betrokkenheid,…
Het is de bedoeling, zo objectief mogelijk, voldoende gegevens te verzamelen als hulpmiddel
voor het opstellen van een groepswerkplan en een individueel handelingsplan.
versie: 22-10-02 7
Het is belangrijk na te denken welke gegevens men wil verzamelen en hoe men dat doet, welke
onderdelen men wil toetsen en hoe (methodegebonden toetsen of genormeerde toetsen).
Soms kan dat via observatie, soms is een gesprek met kinderen aangewezen, soms zijn tests
nodig (methodegebonden tests of genormeerde tests).
Als we vertrekken van het woord ‘leerlingvolgsysteem’ of ‘kindvolgsysteem’ kan men stellen dat
het gaat over een systeem waarmee de ontwikkeling van de kinderen systematisch wordt
gevolgd binnen een ‘schoolse’ context.
In wat volgt, zullen we enkel de naam ‘kindvolgsysteem’ gebruiken, dit omdat het
kindvolgsysteem iets ruimer kan bekeken worden dan een leerlingvolgsysteem. In een
kindvolgsysteem wordt het kind in zijn totaliteit bekeken en niet enkel als ‘leerling’.
‘Het op geregelde en betrouwbare wijze bepalen van het vorderingsniveau van de leerlingen
ten opzichte van de vooropgezette en nagestreefde doelstellingen, om op basis daarvan het
onderwijsaanbod beter in te richten en de pedagogische aanpak en didactische werkvormen
toe te spitsen op de individuele behoeften.’
Een goed kindvolgsysteem is een goed uitgebouwd evaluatiesysteem dat toelaat elke leerling in
zijn leerproces te volgen en vanuit de verzamelde informatie de begeleiding van het leerproces
van ieder kind te optimaliseren.
Dat optimaliseren kan gericht zijn op het werken met een bepaald kind maar het kan ook gericht
zijn op het onderwijsaanbod in de groep of de school. Wanneer vele kinderen op een zelfde
gebied, bijvoorbeeld het omgaan met elkaar, problemen vertonen, kan gezocht worden hoe het
schoolteam de sociale ontwikkeling kan stimuleren.
Deze gegevens helpen ons om het beeld van het kind op dit moment en in de evolutie
doorheen de tijd te verduidelijken. Zo is het mogelijk om te zien of die evolutie volgens plan
verloopt en om geleidelijk aan een voorspelling te maken van wat bereikt kan worden.
Een kindvolgsysteem geeft basisinformatie voor individuele handelingsplanning. Het helpt bij de
samenstelling van de pedagogische eenheden, het helpt ons bij het reflecteren op kind-,
groeps- en schoolniveau en het is eveneens een hulpmiddel om feedback te geven aan ouders
en kinderen.
Het werken met een kindvolgsysteem is een keuze van de school zelf. De meerwaarde komt
pas tot uiting wanneer het gekaderd wordt in de totale planmatige werking van de school. Het
versie: 22-10-02 8
mag dus niet als iets alleenstaand beschouwd worden, maar het moet ons helpen bij het
planmatig werken op kind-, groeps- en schoolniveau.
.
Samenvattend willen we enkele kenmerken van een goed kindvolgsysteem op een rijtje
zetten:
- eenvoud en gebruiksvriendelijkheid
- beperkt in omvang en overzichtelijk
- betrouwbaar
- grote betrokkenheid van het team ten aanzien van de keuze van een
kindvolgsysteem en de manier van ermee te werken. Het moet gedragen worden
door alle medewerkers van de school
- een duidelijke samenhang met de keuzes die een schoolteam heeft gemaakt omtrent
aandachtspunten die men van belang vindt in het volgen van kinderen
- het dient handelingsgericht te zijn, met andere woorden het dient richtinggevend te
zijn voor het handelen binnen de praktijk van elke dag
- het moet een meerwaarde betekenen voor het werken in de klas, voor het werken in
de school en op die manier een verbetering tot gevolg hebben voor het
ontwikkelingsproces van de kinderen
- integratie in het geheel van planmatig werken. De samenhang met het
schoolwerkplan, groepswerkplan, individueel handelingsplan, rapporten … moet
duidelijk zijn.
5.3.3. Leerlijnen
5.3.5. Bronnenboek
Een bronnenboek is een boek, map, vademecum of brochure waarin iedereen informatie kan
vinden rond visies, methodes, activiteiten, organisatie ...
Om een idee te geven welke onderwerpen verwerkt worden in een bronnenboek willen we
enkele voorbeelden geven.
• Deel per ontwikkelingsgebied
wereldoriëntatie
wiskunde
taal
sociaal-emotionele ontwikkeling
muzische vorming
lichamelijke opvoeding
leren leren
• Schoolorganisatie
Hoe werken met handelingsplannen?
Klassenraden: bedoeling, verloop …
Hoe werken met schoolverlaters?
Hoe kunnen de oudercontacten verlopen?
Overlegstructuren binnen de school
Hoe werken met de ontwikkelingsdoelen?
…
In onze maatschappij komt enorm veel informatie bij elkaar, en dit op allerlei domeinen.
Ook in een school komt heel wat informatie binnen.
Het probleem is vaak wat we moeten bewaren en wat niet, en hoe we de informatie kunnen
doorgeven aan de mensen.
Een orthotheek kan hier een oplossing bieden.
versie: 22-10-02 10
Een orthotheek is een systematisch geordend geheel van literatuur betreffende opvoeding
en onderwijs (naslagwerken, tijdschriften, handleidingen, artikelen) en van onderzoeks- en
handelingsmiddelen ten dienste van kinderen met ontwikkelings-, leer- en / of
gedragsproblemen.
o Onderzoeks – en handelingsmiddelen
- observatieschema’s
- diagnostisch materiaal
- didactisch materiaal
Die informatie van een orthotheek dient goed gegroepeerd te worden, bij voorkeur volgens
een zelfde systeem zoals gebruikt wordt in de bibliotheek. In een orthotheek kunnen
leerkrachten informatie rond allerlei onderwerpen vinden, raadplegen en eventueel
meenemen.
Als mensen materiaal willen meenemen, moet wel een sluitend systeem gemaakt worden
(zoals in bibliotheken), anders gaat veel informatie verloren.
In een orthotheek kunnen ook dossiers samengesteld worden. Hiermee bedoelen we dat
rond bepaalde thema’s artikelen en documenten bijeengebracht worden die dan verzameld
worden in een map. Hier vinden de geïnteresseerden de gebundelde informatie rond dat
bepaalde onderwerp. Als er dan nieuwe interessante informatie verschijnt, kan die in dat
dossier mee opgenomen worden.
Naast deze boeken en tijdschriften kunnen we ook via internet informatie opzoeken. Dat is
waarschijnlijk de uitdaging voor de toekomst. In ieder geval moeten de mensen de kans
krijgen hiermee te leren werken. En ook op dat gebied kunnen we veel van elkaar leren.
Voor ouders kan een lijst gemaakt worden met onderwerpen waaromtrent informatie in de
orthotheek aanwezig is. Zij kunnen dan die informatie op verzoek komen raadplegen of ter
kennisname meenemen.
versie: 22-10-02 11
Verder kunnen afspraken gemaakt worden om onderling informatie uit te wisselen.
Voor het buitengewoon onderwijs wordt gesteld dat met inachtneming van de door de
regering opgelegde ontwikkelingsdoelen een handelingsplan wordt opgesteld. Dit plan bevat
voor een bepaalde periode de pedagogisch-didactische planning voor bedoelde leerling(en)
en legt onder meer de keuze van ontwikkelingsdoelen vast, die de klassenraad in opdracht
van het schoolbestuur voor hem(hen) wil nastreven. (decreet basisonderwijs 1997 art.46)
Voor het buitengewoon onderwijs wordt dus niet gesproken over leerplannen of
ontwikkelingsplannen.
Dit wil niet zeggen dat we geen informatie en inspiratie kunnen vinden in leerplannen of in
het ontwikkelingsplan voor het gewoon onderwijs om groepswerkplannen en leerlijnen op te
stellen.
Jan Saveyn (1996) stelt dat het ontwerpen van leerlijnen een aspect van curriculum- of
leerplanontwikkeling is.
Tegelijkertijd zegt hij dat nadenken over leervolgordes niet alleen een zaak van
leerplanontwikkeling is. Een schoolteam dat zich verantwoordelijk voelt voor de kwaliteit van
wat het gezamenlijk aanbiedt, stelt vaak vragen die direct of indirect met de leerlijn te maken
hebben.
In verschillende leerplannen worden leerlijnen aangegeven.
Voor het buitengewoon onderwijs worden ook wel curricula uitgewerkt en het zou goed zijn
als daarin ook voorstellen van leerlijnen verwerkt worden. Hiervan kan elke school dan
gebruik maken om voor elk kind leertrajecten uit te werken.
Besluit:
Het grote voordeel van het buitengewoon onderwijs is dat we kunnen en mogen vertrekken
van de mogelijkheden en de leerbehoeften van de kinderen.
Dit geeft aan de school heel wat kansen, maar ook een grote verantwoordelijkheid.
Elke school zal een zo goed mogelijk antwoord moeten geven op de individuele hulpvraag
van elk kind. Die individuele hulpvragen dienen dan weer samengebracht te worden in een
groepswerkplan en de schoolorganisatie. Dat is een uitdaging en een moeilijke opdracht.
Daarvoor hebben we elkaar nodig. Iedereen die in en rond de school werkt, iedereen die
met het onderwijs en de opvoeding van het kind begaan is, dient betrokken te worden.
Hoe kunnen we dit alles coördineren? Hoe kunnen we dit alles realiseren?
Een middel om aan deze opdracht te werken, is het planmatig werken.
Planmatig werken kan ons helpen bij het realiseren van onze doelstellingen. Het is een
middel om kwaliteitsvol onderwijs uit te bouwen. Het is een middel tot
deskundigheidsvergroting van het schoolteam. Het is een kans om heel wat ideeën,
initiatieven en activiteiten goed te structureren. Het kan de onderlinge samenwerking
bevorderen.
versie: 22-10-02 12
Dit veronderstelt wel een duidelijke visie, duidelijke accenten en een positieve pedagogische
basishouding. Anders wordt het een technische bedoening, veel papier zonder inhoud, vele
schema’s die weinig meerwaarde opleveren voor de praktijk in de klas.
Het grootste voordeel van planmatig werken is dat we als schoolteam groeien in
gezamenlijke doelgerichtheid, we weten waar we naartoe willen. Het helpt ons in het leggen
en in het realiseren van prioriteiten. Dat geeft houvast. Het persoonlijk welbevinden zal
toenemen, de onderlinge verbondenheid en het onderling vertrouwen zal groeien.
Literatuur
Berkenbeek (1999) Schoolwerkplan Niet gepubliceerde uitgave.
Boland, T. (1998) Een leerlijn lezen met tussendoelen. Kinderen op weg naar geletterdheid.
(In Jeugd in school en wereld), nr.3 jaargang 83
Centrale raad van het katholiek lager en kleuteronderwijs (1994). Wat heb ik vandaag op
school gedaan? Brussel, VVKBaO
COV Antwerpen (1999). De ideale lijn: een Leerlijn? Brochure van de verbondsdag COV
Antwerpen:Panta.
De Fever, F.& Coppens, M. (1997). Speciaal onderwijs voor kinderen met leerstoornissen,
onderzoek naar de kwaliteit van het functioneren. Leuven/ Amersfoort: Acco
Kool,E.& Rooth,D. & C.M. Van Rijswijk (1992) 25 bouwstenen voor kwaliteitsverbetering. In:
C.M. Van Rijswijck, E. Kool & J.C. Van der Wolf (red.) Een schoolanalysemodel voor het
speciaal onderwijs. Amsterdam: Balans
Lagerweij, N. & Haak, E. (1998). Eerst goed kijken… Leuven / Apeldoorn: Garant
Menkveld, H.& Van Mourik A.T. (1990). Orthovisies van buitengewoon naar speciaal
onderwijs. Groningen: Wolters-Noordhoff
versie: 22-10-02 13
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (1995). Basisonderwijs: ontwikkelingsdoelen en
eindtermen. Decretale tekst en uitgangspunten.
Van Gils M. (1998) Schoolwerkplanning. Een groeiproces gedragen door geheel de school
(Praktijkgids voor de basisschool) Zaventem: Kluwer
Van Petegem, P. (1997). Scholen op zoek naar hun kwaliteit. Gent: universiteit Gent
Van Ranst,E., (1999) Leren … er zit meer dan één lijn in . COV brochure, Panta vzw
Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, (2000). Opdrachten voor het Katholiek
Basisonderwijs in Vlaanderen. Brussel. VVKBaO.
versie: 22-10-02 14