Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Iedereen heeft de mond vol van kwaliteit. Iedereen wil zijn steentje bijdragen tot
het verhogen van die kwaliteit. Om die reden zijn er eindtermen en
ontwikkelingsdoelen uitgewerkt. Om die reden werden de leerplannen vernieuwd.
De milieuregelgeving vindt dat de school serieus werk moet maken van een
kwaliteitsvol afvalbeleid. Het Vlaamse Ministerie van Tewerkstelling heeft het dan
weer over preventie en veiligheid. De gezondheidszorg beklemtoont het
preventief werken aan de gezondheid. Verder denken we aan de teksten rond
leerzorg. Daarnaast moeten de schoolteams werken aan pestgedrag, vandalisme,
multicultureel samenleven, kindermishandeling, kinderrechten, burgerschap,
participatie, ... Hoe komt het toch dat al die onderwerpen naar de scholen
worden geschoven, waarom wil iedereen zich bemoeien met het onderwijs?
We geven toe dat dit allemaal belangrijke accenten zijn, maar we geloven niet
dat het opleggen van regels noodzakelijk is om te komen tot een actuele
gezonde basisschool. Mensen worden niet gemotiveerd door allerlei van buitenaf
opgelegde regeltjes. Deze overbevraging heeft zelfs een tegenovergesteld effect:
de scholen weten niet hoe ze moeten antwoorden op al deze maatschappelijke
verwachtingen. Ze moeten zoveel tijd steken in het in orde brengen van attesten
en documenten, dat ze te weinig tijd hebben om zich bezig te houden met de
hoofdtaak van de school: het begeleiden van zich ontwikkelende kinderen.
Het ligt in de aard van de maatschappij om steeds weer nieuwe eisen te stellen,
maar tegelijk ligt het in de aard van de menselijke geest om vrij te zijn. Er zijn
leerkrachten die plezier beleven aan hun werk in de school. Ze werken graag met
de kinderen en met de collega's. Hun geheim is dat ze zichzelf plezieren bij het
werk. Ze zijn in staat een evenwicht te vinden tussen 'moeten presteren'
enerzijds en 'plezier beleven' anderzijds. Tijdens de werkdag verschuiven de
prioriteiten, afhankelijk van de situatie. Elke werksituatie kent kritische
momenten waarbij de nadruk op de prestatie ligt. Is die kritische situatie echter
voorbij, dan is het tijd om even minder hard te werken. Dan is het tijd om even
afstand te nemen en te reflecteren op en te genieten van het gedane. Dit
afstand-nemen is zeker zo belangrijk als het werk op zich. Dit moment van
bewustwording, je concentreren op een bepaald aspect van je werk en genieten
werkt aanstekelijk voor anderen.
5. Samen werken
Als je echt plezier in je werk hebt, zijn daar vaak anderen bij betrokken. Zonder
de eigen autonomie te verloochenen, kun je er in collegialiteit samen met het
team iets van maken. Ouders en leerkrachten worden partners. Samen zijn we
op zoek om in kleine haalbare stapjes en in het tempo van het schoolteam de
schoolvisie uit te bouwen. Het gaat erom de dingen de tijd te geven, maar toch
ook weer niet te dralen. We moeten in ieder geval blijven volhouden en blijven
geloven dat het goede altijd zal overwinnen. Het maken van plannen vooraf is
goed, maar de ontwikkeling van mensen laat zich niet altijd plannen. We kunnen
en mogen de dynamiek niet uit het leven, dus ook niet uit de school, halen. Al
doende komen we er wel. Mensen die samenwerken, realiseren samen heel wat.
Het samenwerken is de voorwaarde om tot mooie resultaten te komen.
6. Drie invalshoeken
Als we het hebben over een 'genietbare' school voor leerkrachten, bekijken we
dit vanuit drie invalshoeken:
- Vanuit de leerkrachten: Zij moeten de kracht blijven vinden om de kinderen te
ondersteunen in hun ontwikkeling.
- Vanuit de kinderen: We bouwen aan een positief stimulerend klimaat voor de
kinderen, zodat ook zij genieten van het naar school gaan.
- Vanuit het team: We gaan op zoek naar samenwerkingsmogelijkheden in en
rond de school. Vanuit die samenwerking ervaren we de onderlinge
saamhorigheid en verbondenheid.
Bij Stevens (1996) lezen we: "Een leraar moet niet in de eerste plaats bezig
zijn met zijn 'stof', maar wel met zijn leerlingen en die zijn met de stof bezig."
Ter Horst (1994) vindt dat iemand een ideale opvoeder is als hij zelf volwassen
is, zich op eigen kracht staande kan houden, niet meer steeds bevestiging
nodig heeft, zelf verantwoordelijk is voor de weg die hij kiest op basis van
evenwichtige overwegingen tussen gevoel en verstand. Kortom, iemand die nog
leeft met toekomstperspectief, moed, hoop, plezier, geloof, liefde en veel
vertrouwen.
Een positief stimulerend schoolklimaat komt niet zomaar uit de lucht vallen. Het
vraagt een voortdurende bekommernis en bereidheid van alle betrokkenen om
eraan te blijven werken.
We zijn op zoek gegaan naar aspecten die de schoolsfeer positief beïnvloeden.
En zo ver hoeven we het niet te gaan zoeken. Een positief stimulerend
schoolklimaat is voelbaar in vele gewone dingen als elkaar begroeten,
bevestigen, een gezellige klassfeer, een aangename schoolsfeer. Deze dingen
dragen bij tot het ‘zich goed voelen’ op school.
We wensen elk kind mensen toe die hoge verwachtingen hebben, die geloven in
hun mogelijkheden en in hun eigenheid. We vertrekken van het kind zelf en niet
vanuit doelen die we als volwassenen naar de kinderen projecteren in de hoop
dat zij onze dromen zullen realiseren. Kinderen stimuleren om aan hun toekomst
te blijven werken en om de lat af en toe iets hoger te leggen, bevordert de
ontwikkeling.
A.A. Terruwe
6.3. Een stimulerend team
Je doet je werk niet elke dag met hetzelfde enthousiasme. Een school is immers
geen plaats waar het alle dagen 'feest' kan zijn. Toch moet je je af en toe
enthousiast kunnen voelen om plezier te blijven beleven aan je werk. Kun je daar
zelf voor zorgen of heeft alles gewoonweg te maken met de school waar je
terechtkomt? Uiteraard werken beide positief of negatief op elkaar in. Op een school
waar het goed toeven is, ga je bijna automatisch in dezelfde positieve toon
meedraaien. Op een school waar negativiteit en doemdenken troef is, moet je al heel
sterk zijn om niet 'naar de stal te gaan ruiken'. Moeten we dan maar berusten in de
feiten? Moeten we gewoonweg leren aanvaarden dat het nu eenmaal zo is zoals het
is, bij ons op school? Of kan ik iets veranderen aan de huidige toestand? En hoe kan
ik daar dan als leerkracht iets aan veranderen?
“Werk maken van je team”, vraagt dat je er af en toe expliciet aandacht aan
geeft en dat kan in vele vormen. Veel hangt af van het doel dat je wil bereiken.
Samen wandelen of bowlingen of met een bus naar zee reizen heeft ongetwijfeld
heel wat waardevolle dingen in zich, maar als we het hebben over zaken die
leven in communicatie brengen, moeten we andere sporen zoeken. Een sterk op
’klimaat georiënteerde school’: samen van alles doen om de sfeer erin te houden
kan ook een belemmering zijn voor de professionele groei. Er kan soms zoveel
waarde gehecht worden aan de ‘goede sfeer’ dat men elkaar niet meer durft aan
te spreken op professioneel functioneren. De ongeschreven wet is dan: ‘Als jij
niet aan mij komt, laat ik jou ook met rust’.
Werken aan een team doe je door dicht bij het werk te blijven; door heel
concreet met je groep op zoek te gaan naar werkpunten voor het samen op
school werken. Een te eenzijdige gerichtheid op alleen maar de persoon, zonder
voldoende oog en aandacht voor werkconsequenties neigt algauw naar een soort
van ‘zieltjesknijperij’ waar we op terreinen komen die eerder in therapeutische
sessies op zijn plaats zijn. Dus we opteren voor een aanpak die goed gerelateerd
is aan de werksituatie. Voor de meeste mensen geeft het een grotere veiligheid
te weten dat ze hun ziel niet op tafel zullen moeten leggen.
Er is op zich niks problematisch aan het feit dat mensen problemen hebben.
“Jullie zijn een goed team. Mensen die er voor gaan. Mensen die zich de zaak
aantrekken. In een slecht team zijn geen conflicten”. Als er conflicten zijn, heb je
te maken met mensen die de zaak ter harte nemen. Velen liggen wakker van de
school en willen samen solidair aan een goede school werken. In een goed team
mag ‘ik in de wij ook een ikje zijn’. We hoeven niet zo nodig over alles hetzelfde
te denken, we moeten de andere niet aan ons gelijk willen maken. Verschil wordt
niet altijd als een verschil gezien, maar wordt heel snel in een hiërarchie
geplaatst, goed/slecht, meegaand/moeilijk, …, er sluipt iets normatiefs in en men
miskent het verschil als een essentiële conditie om te leren.
Je moet geen vrienden worden, je moet collega’s zijn die functioneel met elkaar
omgaan.
We maken plaats voor wat er is, voor de beleving bij het werk. Hoe beter je de
ander in haar beleving kent, des te beter kan je samenwerken. Menig probleem
op school heeft te maken met de negatie van de dialoog over de beleving van het
werk. Je begint met plaats te maken voor wat er al is, negeren heeft geen zin,
voor je er iets aan toe kan voegen. Dat is de basiswet voor verandering. Om een
proces op gang te zetten, moet je opmerken dat zij zich benadeeld weten.
“Eindelijk iemand die het snapt!” Iedereen heeft goede bedoelingen, zet zich in
en geeft wat zij nu kan geven. Luister naar wat anders is, niet naar wat bekend
is. Mekaar (terug) tegenkomen, mekaar daarin ook ‘au serieux’ nemen. Wat
mensen hier gaan zeggen …dat menen ze en dat zeggen, dat je laten kennen
vraagt moeite. Waardeer mekaars inspanningen om dit te doen.
Als de mensen kunnen uitspreken wat hen bezighoudt en ze worden daarin ‘au
serieux’ genomen, dan is dat al winst op zich. Uitspreken is winst! Mensen
moeten het gevoel hebben dat ze kunnen zeggen wat er op hun lever ligt.
Mensen veranderen alleen onder invloed van dingen die hen deugd doen en het
kan deugd doen en opluchten om eens te kunnen vertellen wat je bezig houdt.
Wat is is. Je eigen beleving bij het werk is echt. Wat jij voelt is echt.
Onderstoppen, negeren, minimaliseren weerleggen heeft geen zin. Er zal niks
veranderen als we elkaar niet snappen. Dat wil niet zeggen gelijk geven of
goedkeuren. Om een proces op gang te brengen, moeten we opmerken dat
mensen zich benadeeld weten.
Niet alles kan met woorden en met uitpraten opgelost worden.
Sommige dingen geraken nooit opgelost, ook dat moet aanvaard worden. Wat
wel mogelijk is: iets waarmee we toch weer wat voort kunnen, een voorlopige
oplossing, het voorkomen van nog grotere schade, een maximaal haalbare
oplossing, een strategie die verder onderzoek mogelijk maakt.
Wie zelf de enige absolute waarheid in pacht heeft, kan niet anders dan besluiten
dat alle anderen zich vergissen. Net zoals schoonheid is waarheid te mooi, te
verheven om exclusief te zijn. In exclusieve waarheid schuilt iets kleinburgerlijks,
een gebrek aan zelfvertrouwen. Elke andere waarheid wordt gauw, gauw
uitgesloten, want stelt u voor dat de eigen waarheid plotseling feilbaar wordt.
Exclusieve waarheid geeft, precies omdat ze uitsluit, blijk van vertwijfeling, en zo
ondergraaft ze zichzelf.
Wanneer waarheid niet langer exclusief is, wordt het plotseling mogelijk te
praten met mensen die zich niet vergissen. De partner wordt gelijkwaardig, wat
een noodzaak is om een ware partner te zijn. De waarheid die niet exclusief is,
wordt een vriendelijke reisgezel.
Praat met de mensen over de toekomst en maak gebruik van de goede stukken
die in het verleden gebeurd zijn. Goede momenten…omschrijf die. Waarderend
onderzoek: wat gaat hier goed? Goede wijn behoeft wel krans! Samen aan het
herstel werken, mekaar gezond maken. Appreciatieve benadering en attitude.
Het versterken van sterkten i.p.v. het uitpluizen van elkaar zwaktes.
Onderkennen van het goede, mekaar bemoedigen en ondersteunen i.p.v.
focussen op tekorten.