Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
LAGER ONDERWIJS
LESONTWERP
Naam: Naomi Peeters
Katholieke Hogeschool Leuven
Departement Lerarenopleiding
Professioneel gerichte bachelor in het
onderwijs: lager onderwijs
Campus Heverlee
Hertogstraat 178 - 3001 Heverlee
Tel. 016 37 56 00 Fax 016 37 56 99
Campus Diest
Weerstandsplein 2 3290 Diest
Tel. 013 35 06 90 Fax 013 33 54 01
school
: VBS Sterrebeek
leergebied
: Taal
klas en leerjaar
: 1A
vakonderdeel
: Taalbeschouwing
aantal leerlingen
: 16 leerlingen
lesonderwerp
: Tak dag 1
datum (data)
lestijden
van 10.20
tot
11.10
uur
van
tot
uur
van
tot
uur
SITUERING IN EINDTERMEN/LEERPLAN:
Mommers C., Van der Linden S., e.a. (2005). Velig leren lezen handleiding kern 4 pag. 15-20. Tilburg: Zwijsen
Mommers C., Van der Linden S., e.a. (2005). Velig leren lezen klikklakboekje. Tilburg: Zwijsen
Mommers C., Van der Linden S., e.a. (2005). Velig leren lezen werkboekje 4 werkblad 1-2. Tilburg: Zwijsen
Lessen aanvankelijk lezen, Goos M. UCLL 2015-2016
AANVRAAG MATERIAAL STAGESCHOOL
- voor de lesgever:
- voor de leerlingen:
ONDERWIJSLEERMIDDELEN
voor de lesgever:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Voeldoos
Woordkaarten: synthesewoorden
Wandplaat
Structureerwoord
Letterkaartje
Het grote en kleine klikklakboek
Het woordkaartje + prentje tak
Lijst p. 18
- voor de leerlingen:
1.
2.
Leesmap p. 18
Werkboek p. 16 + 17
VOORTAAK: door leerlingen tegen de lesdatum mee te brengen materiaal of uit te voeren opdracht
/
DIDACTISCHE VERANTWOORDING/REFLECTIE in functie van ingeschatte beginsituatie of aandachtspunt voor de les
Ik heb mij tijdens het voorbereiden van de les gebaseerd op de handleiding, de gekregen tips van de mentor en de lessen
aanvankelijk lezen op de hogeschool.
Als inleiding gebruik ik een voeldoos met als voorwerp een tak. Op die manier wil ik de leerlingen motiveren en tegelijkertijd
verwoorden ze wat ze voelen. (motivatieprincipe) Het woord tak wordt onbewust bij de leerlingen aangehaald. Herhaling komt in
grote mate aan bod in de loop van deze les:
Als kern zorg ik voor een duidelijke opbouw. Eerst wordt het woord tak gehakt en geplakt door de leerlingen. Nadien bepalen ze de
klankpositie van het woord. Bij het leren van nieuwe woorden, kijk ik samen met de leerlingen terug naar de reeds gekende woorden
(terugkoppeling). De leerlingen moeten de gekende grafemen zoeken in reeds gekende woorden. Wat hierna volgt, gebeurt op een
speelse manier. De leerlingen moeten zowel visueel als auditief het woord tak herkennen en discrimineren tussen afleiders. Ze
worden actief betrokken in het leerproces (duim omhoog/omlaag dak boven het hoofd maken - ). (activiteitsprincipe) Ik geef de
leerlingen ook een instructie over hoe ze het woord moeten schrijven zowel in lees als in schrijfletters. Ze krijgen de kans om hierop
te oefenen aan het bord. Hierna volgt een herhaling van de leerstof. Ik maak gebruik van de zoekplaat en het klikklakboek om de
leerlingen zoveel mogelijk de letters correct en vlot te laten verklanken. (herhalingsprincipe)
Als verwerking lezen de leerlingen de torentjes (de woordjes) in de leesmap. De meeste woordjes van de torentjes zijn al reeds
gevormd geweest op het grote klikklakboek in de kern. Ik kies daarvoor omdat het op die manier voor een aantal leerlingen
gemakkelijker is om de woordjes van de torentjes vlot te herkennen en te lezen. (differentiatieprincipe) Hierna maken we klassikaal
de oefeningen in het werkboek. Om een aantal dromerige leerlingen te ondersteunen tijdens het maken van de oefeningen, hang ik
het werkblad op het bord zodat de leerlingen kunnen meevolgen. (aanschouwelijkheidsprincipe)
Als slot worden de werkboeken opgehaald zodat ze verbeterd kunnen worden. Indien er nog tijd over is, kan er een spel gespeeld
worden of er wordt een bewegingstussendoortje voorzien.
1.
Inleiding
Klassikale opdrachtsvorm
Ik heb een voeldoos meegebracht. Wat zou er kunnen inzitten? () Ik ga jullie dat nog niet vertellen. Eerst heb ik een
assistent nodig. () (Naam), jij moet zeggen wat je allemaal voelt. Als je het weet, mag je het nog niet vertellen. De rest in
de klas moet raden (niet gokken) welk voorwerp het zou kunnen zijn.
Een leerling verwoordt wat hij/zij voelt. De leerlingen raden wat het voorwerp zou kunnen zijn.
Inderdaad, het is een tak. Waarom zou die tak nu in de doos liggen? () Wij gaan vandaag het woord tak leren.
2.
Kern
Klassikale opdrachtsvorm
Laten we er zo snel mogelijk aan beginnen! We gaan zoem de bij eens boven halen. We hangen het nieuwe woordje tak
aan de muur bij de andere woorden die we al goed kennen.
De leerkracht hangt de wandplaat omhoog bij de andere woorden.
We gaan het woordje samen eens hakken en plakken (structureerwoord). Alle kindjes die
Jullie doen dat al goed! We gaan eens om de beurt proberen. Let op!
De kinderen hakken en plakken het woord tak alleen.
Onderwijsleergesprek
2.2 Visueel en auditief structureren van het woord tak (klankpositie bepalen).
Wat hoor je het eerst (kop) bij het woord tak? Wat hoor ik in het midden (buik)? Wat hoor ik op het einde (staart)?
De leerkracht duidt iemand aan en daarna wordt het woord nog eens gehakt en geplakt met de hele klas.
t = korte klinker
a = korte klinker
k = korte klinker
Onderwijsleergesprek
2.3 Visueel discrimineren van reeds gekende grafemen in het woord tak.
t en k
In welke woorden hebben jullie deze letters al gezien? Kopje, buikje of staartje? Als jullie het niet zo goed meer weten,
kunnen jullie piepen naar de woorden boven het bord.
teen, koek,
Klassikale opdrachtsvorm
2.4 Visueel herkennen en discrimineren van het woord tak tussen afleiders.
Ik ga het woord tak eens op het bord schrijven in leesletters. Als het juist is, zeggen jullie: Top juf!. Als het fout is, zeggen
jullie: Flop juf!.
De leerkracht schrijft: kta, tka, tak, kat, atk.. (benadrukken van de schrijfrichting)
Klassikale opdrachtsvorm
2.5 Auditief herkennen en discrimineren van het woord tak tussen afleiders.
Luister goed! Als ik het woord tak zeg, doen jullie een boom met takken na. (lkr. doet voor) Als jullie iets anders horen dan
het woord tak, doen jullie niets. We blijven wel op onze stoel zitten.
De leerkracht zegt: tak, mak, pak, dak, tak, zak, kat, tak.
We hakken het woord tak eens in stukjes. Ik hak de k weg. Wat blijft er over?
T/a
Ik stel jullie voor aan de nieuwe letter a. Ik hang hem hier aan het bord bij de andere letters.
Klassikale opdrachtsvorm
5
2.9 Verklanken van nieuwe woorden door n letter van het woord tak te vervangen.
We gaan het grote klikklakboek gebruiken. Jullie moeten stop zeggen als jullie de letter a zien.
De leerlingen zeggen stop als ze de letter a zien.
Zeg nu stop als jullie de letter t zien.
De leerlingen zeggen stop als ze de letter t zien.
Zeg nu stop als jullie de letter k zien.
De leerlingen zeggen stop als ze de letter k zien.
Hak en plak dit woord eens.
De leerlingen hakken en plakken het woord tak.
Ik maak een aantal nieuwe woorden en jullie doen gewoon hetzelfde.
De leerkracht maakt nieuwe woorden die ook voorkomen in de leesmap.
Wie maakt er terug tak op mijn klikklakboek?
Een leerling maakt terug het woord tak.
Neem ondertussen jullie klikklakboekje. Jullie krijgen van mij de nieuwe letter a. Hang de letter a in het midden en
probeer het woord tak eens te vormen.
De leerlingen vormen het woord tak in het klikklakboekje. De leerkracht observeert en corrigeert indien nodig.
Goed gedaan! Jullie krijgen van mij het nieuwe woordje tak om thuis te oefenen.
3.
Verwerking
Klassikale opdrachtsvorm
3.1 Hardop lezen van een lijst met woorden (gekende grafemen) in de leesmap p. 18.
Jullie krijgen de lijst met woordjes. Eerst mogen jullie eventjes de acht torentjes oefenen en daarna gaan we ze eens om de
beurt voorlezen.
De leerlingen oefenen de acht torentjes.
Goed! Wie leest het eerste torentje hardop?
Een leerling leest het eerste torentje. De leerkracht past de methode wacht-hint-prijs toe.
Analoge werkwijze voor de andere torentjes. (1. Jongens, 2. Meisjes, 3. )
We steken de lijst heel snel in onze leesmap.
Klassikale opdrachtsvorm
3.2 Visueel discrimineren van het woord tak in zinnen en verbinden van de zin met het passende plaatje.
Leg jullie leesmap terug in de bank. We nemen nu ons werkboek op pagina 16 en een schrijfpotlood. Wat moeten we
doen? We lezen het zinnetje, omcirkelen het woord tak en trekken een lijntje naar het plaatje dat erbij hoort. Elk zinnetje
hoort bij n plaatje. We maken de oefening samen.
De leerlingen verbinden elke zin bij het bijhorende plaatje. De leerkracht hangt de pagina op het bord zodat de leerlingen
vlot kunnen meevolgen.
Klassikale opdrachtsvorm
5
4.
Slot
Klassikale opdrachtsvorm
BORDSCHEMA: een werkelijkheidsgetrouwe weergave met kleuren, ... rekening houdend met de beschikbare ruimte
2.4 Visueel herkennen en discrimineren van het woord tak tussen afleiders.
tka
kta
tak
atk
Werkboek p. 16 en 17