Está en la página 1de 11

Stagereglement

bachelor in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject


academiejaar 2014-2015

INHOUDSOPGAVE
Voorwoord ................................................................................................................................. 3
Deelname aan de stages ............................................................................................................ 3
Toelatingsvoorwaarden ...................................................................................................... 3
Afwezigheden ..................................................................................................................... 4
Stopzetting stage ................................................................................................................ 5
Keuze van de stagescholen ........................................................................................................ 5
Stageovereenkomst en regelgeving welzijn op het werk .......................................................... 6
Gedrag van de student............................................................................................................... 6
Contactdag ................................................................................................................................. 7
Agenda ....................................................................................................................................... 7
Lesvoorbereiding ....................................................................................................................... 8
Stagemap ................................................................................................................................... 9
Praktische regelgeving ............................................................................................................... 9
Evaluatie van de stage ............................................................................................................. 10
Digitaal stagedossier in EPOS ................................................................................................... 11

Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 2

VOORWOORD
In onze opleiding hechten wij zeer veel belang aan de stages. Vandaar dat we duidelijke afspraken willen
maken met alle betrokken partijen: de studenten de stagescholen het opleidingsinstituut. Correcte
en heldere afspraken vanaf het begin kunnen heel wat misverstanden voorkomen.
Indien er zich toch problemen voordoen, kan er steeds contact worden opgenomen met het
opleidingshoofd of de stagecordinator.

DEELNAME AAN DE STAGES


TOELATINGSVOORWAARDEN
1. Een eerstejaarsstudent kan slechts deelnemen aan de actieve stage indien hij voldoet aan de
stagevoorwaarden zoals bepaald in de ECTS-fiche stage:
De student die tijdens de examenperiode van het eerste trimester over de hele lijn
onvoldoendes behaalt, beschikt over onvoldoende kennisbasis om voor de klas te staan en kan
niet deelnemen aan actieve stage. De student in deze situatie krijgt het advies om over te
schakelen naar een deeltijds traject (zonder stage en je pedagogisch-didactische basis) zodat
hij zich kan concentreren op het verwerven van vakinhouden.
De student die tijdens de examenperiode van trimester 1 op drie opleidingsonderdelen
onvoldoendes behaalt waaronder het opleidingsonderdeel "Focus op jezelf, deelgebied
Nederlands", kan door de opleiding verplicht worden om de actieve stage om te zetten naar
observatiestage.
De student die tijdens de examenperiode van december niet aan alle examens deelneemt, krijgt
inzake deelname aan de actieve stage een advies van de opleidingsraad op basis van de
examenresultaten en de prestaties tijdens het trimester.
2. Toelatingsvoorwaarden voor actieve stage in trimester 3:
Een student kan de actieve stage van het 3de trimester enkel starten indien hij slaagt (50%) voor
de examenonderdelen "algemene didactiek" en "vaardighedentoets didactische oefeningen"
van partim 2 "Zorg voor je klas" uit het opleidingsonderdeel Je pedagogische-didactische
basis. Indien dit niet het geval is, wordt zijn actieve stage omgezet naar observatiestage.
Een student die op de vaardighedentoets een beperkte onvoldoende haalt (40%-50%), kan nog
deelnemen aan de snipperstage maar moet het voorbereidende werk voorleggen aan de
pedagoog. Indien dit werk voldoet, kan hij zijn weekstage uitvoeren. Indien het voorbereidend
werk niet voldoet, wordt de weekstage omgezet in een week observatiestage.
3. Een student die niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor actieve stage kan niet slagen op het
opleidingsonderdeel "Stage".

Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 3

AFWEZIGHEDEN
1. De student moet de volledige voorziene stage doorlopen. In geval van gewettigde afwezigheid kan in
overleg met een beperkte opleidingsraad (opleidingshoofd, vaklector en stagecordinator) beslist
worden om een mindering van stage te verkrijgen met een minimum van van de stage. De student
dient zijn afwezigheid te wettigen door de rechtmatige bewijsstukken binnen de 4 kalenderdagen na de
dag van de eerste afwezigheid aan de dienst studentenadministratie van de campus te bezorgen.
Medische attesten dienen uitgeschreven te zijn op de eerste dag van afwezigheid.
2. In geval van afwezigheid verwittigt de student zo vlug mogelijk:
de stageschool of de mentor (telefonisch)
de betrokken lectoren (per e-mail: ten laatste daags voordien vr 18.00, telefonisch indien te
laat voor e-mail: de avond voordien vr 21.00, s morgens tussen 7.00 en 7.30).
het campussecretariaat van de hogeschool (campus Hasselt) (telefonisch: 011-77 53 02)
de stagecordinator (per e-mail).
De student hanteert steeds een beleefde en aan de situatie aangepaste communicatie.
3. Tijdens de actieve stagedagen neemt de student altijd alle lesactiviteiten van de mentor over (m.b.v.
een eigen lesontwerp) en dit met een minimum aantal lesuren zoals bepaald per opleidingsjaar. Indien
dit niet haalbaar is voor de stageschool of in geval van ziekte van de student, meldt de student dit aan
de stagecordinator en loopt de student een inhaalstage. De datum van deze inhaalstage wordt
afgesproken met de student, de directie, de mentor en de stagecordinator. Het minimum aantal
lesuren bedraagt voor:
LLO1:
- 9 lesuren tijdens de 3 snipperdagen in trimester 2
- 16 lesuren tijdens de snipperdagen in trimester 3
- 18 lesuren tijdens de stageweek
LLO2:
- 16 lesuren tijdens de snipperdagen
- 18 lesuren per stageweek
LLO3:
- 18 lesuren per stageweek in semester 1
- 15 lesuren per stageweek in semester 2

Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 4

STOPZETTING STAGE
1. Ingeval een student onvoldoende presteert (afwezigheden in voorafgaande didactische activiteiten,
gebrek aan attitude, het niet naleven van afspraken met de stageschool, gebrek aan basiskennis en
vaardigheden zoals taalvaardigheid) wordt door de lectoren die de stage begeleiden, beslist
of en in welke mate de student aan de eerstvolgende stage kan deelnemen. Er wordt een
schriftelijk verslag opgemaakt (zie punt 3.)
of en in welke mate hij verder aan de resterende stage kan deelnemen. Indien beslist wordt de
actieve stage vanaf het ogenblik van de beslissing tot het einde van het academiejaar om te
zetten in een observatiestage, kan de betrokken student niet slagen voor het
opleidingsonderdeel stage.
2. Indien een student tijdens de stage onvoldoende presteert (d.w.z. qua voorbereidingen, inspanning
en/of houding niet conform met de afspraken), zal de stage stopgezet worden. Er wordt in dat geval
een schriftelijk verslag opgesteld, dat de student voor kennisname tekent. Dit verslag moet tot stand
komen na overleg tussen minimaal 3 lectoren waaronder steeds het opleidingshoofd en de
stagecordinator.
3. Ook de stagementor en/of directie van de stageschool kan het departement op ieder moment
verzoeken de stage af te breken. In dat geval wordt verder dezelfde procedure als hierboven gevolgd.
Iedere stopzetting van een stage wordt naar de leden van de opleidingsraad gecommuniceerd.
4. Indien de student beslist om af te zien van stage ondertekent hij daartoe het daarvoor bestemde
formulier bij de trajectbegeleider of stagecordinator.
De student dient er zich van bewust te zijn dat stopzetting van stage of een omzetting van een actieve stage
naar een observatiestage inhoudt dat hij datzelfde academiejaar ook niet meer kan slagen voor het
betreffende structureel programmadeel, maar hij kan nog wel credits behalen voor andere
opleidingsonderdelen.

KEUZE VAN DE STAGESCHOLEN


1. De stageplaats wordt vastgelegd na goedkeuring door het opleidingsbureau op voorstel van de student
of de stagecordinator. Het opleidingsbureau behoudt het recht om een andere stageschool en/ of
stagementor toe te wijzen.
2. De student zal zijn stage niet lopen in een school waar een familielid, tot en met de tweede graad,
werkzaam is, tenzij een voorafgaandelijk (schriftelijk) akkoord van het opleidingsbureau. Indien de
student zich hier niet aan houdt dan is deze stage ongeldig. De stage kan enkel ingehaald worden mits
toelating van het opleidingsbureau. De student heeft meldingsplicht, d.w.z. hij meldt de familierelatie
schriftelijk (via brief of mail) aan de stagecordinator, ten laatste in de tweede week van het
academiejaar.
3. Voor stage 2 en stage 3 loopt de student stage in minstens 2 verschillende scholen.
4. De stage vindt bij voorkeur plaats in een klas met minimum 15 leerlingen.
Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 5

STAGEOVEREENKOMST EN REGELGEVING WELZIJN OP HET WERK


1. Er wordt een stageovereenkomst afgesloten tussen student, opleiding en stageschool voor de aanvang
van de stage. Het stagereglement wordt vanuit PXL-Education voor de start van de eerste stage aan de
stageschool overgemaakt. Hierdoor wordt de mentor in staat gesteld kennis te nemen betreffende de
afspraken en het opzet van de stage.
2. In september 2004 verscheen een koninklijk besluit met bepalingen inzake de bescherming van
stagiairs. Als opleiding hechten we veel belang aan de bescherming van stagiairs tijdens hun
praktijkuren. In het kader van een correcte administratieve afhandeling, vragen we elke student om:
1. na het vastleggen van de stage in de stageovereenkomst de stageschool te vragen naar de
risicoanalyse en de werkpostfiche. Indien de stageschool hierover niet beschikt, kan de student deze
documenten, opgesteld door onze preventiedienst, consulteren en downloaden via Blackboard.
2. indien een gezondheidsbeoordeling vereist is, dit zo snel mogelijk te melden aan de stagecordinator,
zodanig dat de nodige afspraken voor dit gezondheidstoezicht kunnen worden gemaakt. De student
wordt stipt verwacht op deze afspraak.
3. De student scant al de ingevulde documenten in en uploadt deze bij de start van het academiejaar in
zijn digitale stagedossier op EPOS.

GEDRAG VAN DE STUDENT


1. Wij waarderen zeer sterk de medewerking van de stagescholen en wij vragen daarom met aandrang aan
alle studenten om het schoolreglement van de stageschool te hebben, te lezen en na te leven en de
schoolcultuur van de stageschool te respecteren. Tijdens de voorziene contactmomenten kan de
student zich van de regels, gebruiken en bestaande gewoonten en afspraken op de hoogte stellen.
Voor tweede- en derdejaarsstudenten is het wenselijk dat zij inzage kunnen krijgen in het
schoolwerkplan. Het is immers het schoolwerkplan dat de bestaande schoolcultuur in concrete
afspraken vertaalt.
2. De student dient zich in zijn gedragingen, zowel binnen als buiten de hogeschool (o.a. stage-instelling)
door respect voor de menselijke persoon te laten leiden en geen handelingen te stellen die
onverenigbaar zijn met de doelstelling van de hogeschool en de stage-instelling. Bij overtreding van de
reglementen zal de student een tuchtmaatregel volgens de bepalingen van het tuchtreglement van de
hogeschool oplopen (zie rechtspositieregeling PXL).
3. De student gaat ten alle tijden discreet om met gegevens van de leerlingen.
4. De student wordt geacht het stagereglement
te hebben,
te kennen
na te leven.
Leeft de student deze afspraken niet na, dan wordt dit verrekend in de eindbeoordeling van de stage.

Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 6

CONTACTDAG
1. De contactdag is bedoeld om de student met de stageschool, de mentor en de leerlingen te laten
kennismaken. Daarom verwachten we dat de student minimaal een halve dag in de klas aanwezig is,
zodat men goed op de hoogte is van de beginsituatie, de gebruikte methodes, de omgangsvormen en
de klasstijl, We achten het wenselijk dat de mentor deels lesvrij is om voldoende uitleg te geven.
2. De contactdag is op de stageplanning voorzien (aangeduid met een C). Indien de geplande contactdag
niet kan doorgaan (bv. omwille van ziekte), dient de student zo snel mogelijk met de directie van de
basisschool, de betrokken mentor en met de stagecordinator een nieuwe datum af te spreken.
3. Tijdens de eerste contactdag meldt de student zich steeds eerst bij de directie van de basisschool.
Tijdens de contactdag is de student in de hem toegewezen klas aanwezig. Hij verzamelt de nodige
informatie betreffende:
de lestijden en het volledige lessenrooster (evt. in samenspraak met de mentor te bepalen; o.a.
in functie van het eindwerk)
de klas: samenstelling, manier van omgaan met de leerlingen, sfeer, onderwijsstijl,
de gebruikte didactische methoden en werkvormen
het schoolreglement en de gebruiken van het huis,
4. Aan de mentor vragen we de lesonderwerpen voldoende toe te lichten, m.n.:
de juiste beginsituatie
de lesdoelen
de duidelijk omschreven leerinhoud, met noodzakelijke informatiebronnen
eventuele hand- en/of leerboeken en werkschriften
5. De student overhandigt de mentor een evaluatieformulier evenals het mentorpakket dat de richtlijnen
betreffende de stage bevat. Nadat de mentor het ontvangstbewijs getekend heeft, uploadt de student
een scan hiervan in zijn stagedossier in EPOS.
6. De mentor deelt aan de student zijn naam en de nodige contactgegevens mee en eveneens het
moment waarop de student de mentor kan bereiken. We gaan ervan uit dat de student de mentor zo
weinig mogelijk buiten de school contacteert.

AGENDA
1. De student vult zijn agenda ten laatste 5 werkdagen voorafgaand aan de stageperiode in EPOS in. Bij
het niet tijdig indienen, het niet volledig of niet correct invullen van de agenda kunnen de lectoren de
studenten sanctioneren met een 0/20 voor attitude.
2. Wijzigingen aan het stagerooster worden ten laatste daags voordien in EPOS en voor 18.00
doorgevoerd. Indien er de dag zelf wijzigingen optreden, verwittigt de student de betrokken lectoren
telefonisch (eventueel met een voicemailbericht).
Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 7

LESVOORBEREIDING
1. De student bereidt zich via de lesvoorbereiding voor op de lesactiviteit en gebruikt hiervoor de
specifieke formulieren naargelang het opleidingsjaar en het leergebied.
2. De student geeft voor elke stageactiviteit een schriftelijke voorbereiding af aan de mentor. Dit gebeurt
minstens drie werkdagen voor het geven van een les tijdens de snipperstage. Voor een weekstage
bezorgt de student zijn volledige stagevoorbereiding (voor alle lesactiviteiten) minstens een week
vooraf zodat de mentor kan bijsturen indien nodig.
3. Kleine opmerkingen/suggesties kunnen verbeterd worden via een bijlage. Bij fundamentele wijzigingen
i.v.m. lesgang, opdrachten, maakt de student een nieuwe voorbereiding. De student heeft steeds alle
versies van een les digitaal beschikbaar (bv. op USB-stick). De definitieve versie zit in zijn stagemap.
4. Zonder lesvoorbereiding geeft de student geen les. De student geeft evenmin les als de verbetering
onvoldoende is. De lesvoorbereiding omvat ook oefeningen, oplossingen van oefeningen, liedjes, e.d.
5. Aan het begin van elke stagedag biedt de student de mentor alle voorbereidingen van die dag aan.
6. Alle in de les gebruikte werkbladen, oefeningen, leermiddelen moeten steeds ingevuld aan de mentor
voorgelegd worden en bij de lesvoorbereiding in de map zitten. Wanneer het leermiddel niet in de map
kan, moet er een beschrijving bij de voorbereiding voorzien zijn.
7. Toelichting bij de lesvoorbereiding:
De lesvoorbereiding wordt gemaakt op het daarvoor bestemde formulier. Het
lesvoorbereidingsformulier is verschillend voor eerste-, tweede- en derdejaarsstudenten.
De lesvoorbereiding moet duidelijk en vlot leesbaar zijn en in verzorgd en correct taalgebruik
opgesteld zijn.
Alle rubrieken worden ingevuld, inclusief beginsituatie, informatiebronnen, media (gehanteerde
onderwijs- en leermiddelen) en bordschema.
Er worden operationele doelstellingen geformuleerd, gebaseerd op de eindtermen en de
leerplandoelstellingen voor het onderwijsnet van de stageschool.
De effectieve uitwerking van het lesscenario verschilt naargelang het een eerste-, tweede- of
derdejaarsstudent betreft:
- Van een eerste- en tweedejaarsstudent verwachten wij uitgebreide lesvoorbereidingen
met duidelijke weergave van LEERINHOUD (uiteraard in functie van de doelstellingen),
ONDERWIJSACTIVITEIT (onderwijsgedrag van de lesgever) en LEERACTIVITEITEN
(leergedrag van de leerlingen zoals b.v. expliciteren, observeren, vergelijkingspunten, ).
Bij bepaalde gespreksvormen worden de belangrijkste vragen en impulsen die het
leerproces bevorderen, genoteerd.
- Een derdejaarsstudent kan zich meer beperken tot een bondige voorbereiding
lesstructuur of lesscenario - waarin echter wel de essentile aspecten van de les terug te
vinden zijn evenals kernvragen / kernopdrachten met eventueel voorziene
moeilijkheden bij de leerstof / oefeningen met oplossingen.
Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 8

- In het lesscenario van tweede- en derdejaarsstudenten is de toepassing van de


verschillende vakdidactieken herkenbaar.

STAGEMAP
1. De stagemap omvat:
Het stagereglement
De agenda van de weekstage
De lesvoorbereidingen (definitieve versie) van de stageperiode chronologisch geordend.
Eerdere versies van de lesvoorbereidingen houdt de student steeds digitaal ter beschikking (bv
op een USB-stick).
Minstens 1 blanco evaluatieformulier voor lectoren
Het stagebegeleidingsformulier voor mentoren
Het taalgroeidossier
2. De student houdt steeds de stagemap van de lopende stageweek voor de mentor ter beschikking en
legt ze spontaan voor bij bezoek van een lector of de directie van de basisschool.

PRAKTISCHE REGELGEVING
1. De student is minimaal 15 minuten voor aanvang van de les op de stageschool aanwezig. Indien de
student niet tijdig aanwezig is, kan de lector een sanctie (0/20 voor attitude) geven.
2. Tijdens een stageperiode moeten studenten aan alle activiteiten deelnemen die de stageschool
organiseert en die deel uitmaken van de latere onderwijsopdracht (vergaderingen, toezicht o.l.v.
gediplomeerd personeel, refterdienst, buitenschoolse activiteiten, ). In dat geval zijn zij actief in
opdracht van PXL-Education en vallen zij onder de verzekering van de hogeschool.
3. De eerste- en tweedejaarsstudent doet zonder toezicht van de mentor geen toezicht en geen
busdienst. Eerste- en tweedejaarsstudenten doen toezicht tijdens de lestijden. Derdejaarsstudenten
kunnen ook toezicht doen voor en na de schooluren (maar zijn geen buitenschoolse kinderopvang).
4. Activiteiten georganiseerd met derden of waarbij derden vragende partij zijn (activiteiten die vallen
buiten het contactonderwijs voorzien in het curriculum), worden gelijkgesteld met stage. Dit impliceert
dat elke afwezigheid vooraf moet worden gemeld en gewettigd met geldige reden. Indien dit niet
gebeurt, kan dit leiden tot een 0/20 voor attitude, verrekend in de eindevaluatie stage.
5. Na de stage vraagt de student aan de mentor om het evaluatieformulier te mailen naar
kristel.stinckens@pxl.be of naar eline.janssens@pxl.be. Dit verslag wordt opgenomen in het digitale
stagedossier van de student in EPOS.

Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 9

EVALUATIE VAN DE STAGE


1. Na een stagebezoek van een lector ontvangt de student een stageverslag via EPOS. De stageverslagen
informeren de studenten niet alleen over hun prestaties. Zij moeten ook een uitgangspunt zijn voor
reflectie om hun didactisch en pedagogisch handelen te verbeteren. Bovendien kunnen de lectoren
kennis nemen van de sterke en zwakke punten van de studenten en hierop remedirend werken.
2. Na het 1ste semester ontvangt de tweede- en derdejaarsstudent na een vergadering van de
stagebegeleiders (lectoren) een tussentijdse, remedirende kwalitatieve beoordelingsnota.
3. Na afloop van alle stageperiodes wordt voor de studenten van de drie opleidingsjaren door de
stagebegeleiders een stagecijfer gegeven op basis van alle gegevens die de lectoren over de betrokken
student hebben.
4. Een student die een tekort heeft voor het opleidingsonderdeel stage kan nog credits behalen voor de
andere opleidingsonderdelen conform het examenreglement. Het opleidingsonderdeel stage kan in
september niet afgelegd worden en er kan bijgevolg ook geen credit voor dit opleidingsonderdeel
verworven worden.
5. De compensatieregel is niet van toepassing voor stages: deliberatie voor een stagetekort is niet
mogelijk.
6. Toelichting bij het definitieve stagecijfer:
De stage is een beoordeling van basiscompetenties en kan bijgevolg nooit herleid worden tot een
mathematisch gegeven.

Het eindcijfer voor het mentorverslag, bepaald door een pedagoog, is een beoordeling van de
kwantitatieve aanduiding EN de kwalitatieve waardering door de mentor.

Bij de toekenning van het eindstagecijfer worden de stagecijfers van de begeleidende lectoren
en de samenvattende verslagen van de mentoren (1 per stageperiode) in rekening gebracht.
Elk stagecijfer heeft eenzelfde gewicht.

Voor de tweedejaarsstudent wordt de beoordeling van de stageweek GWP (gewicht van 1


stagecijfer) eveneens verrekend.

Voor de derdejaarsstudent wordt de beoordeling van het afstudeerportfolio dat uit twee
delen bestaat, namelijk het reflectieverslag en het didactisch portfolio eveneens verrekend.
Elk onderdeel telt mee voor 1 stagecijfer.

Het stagecijfer van de student is NIET het gemiddelde van de afzonderlijke beoordelingen. Het
eindcijfer kan (eventueel sterk) afwijken van het gemiddelde cijfer, omdat rekening gehouden
wordt met volgende factoren:
- aard en aantal tekorten
- meerdere tekorten in eenzelfde graad
- meerdere tekorten in eenzelfde leergebied
- meerdere tekorten voor dezelfde competenties
- evolutie van de stagecijfers
- inzet en attitude van de student
Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 10

7. Uitsluitingscriteria:
Een eerstejaarsstudent die niet voldoet aan de stagevoorwaarden, kan niet deelnemen aan de
actieve stage en kan voor stage bijgevolg niet slagen (zie deelname aan de stage).
Een eerstejaarsstudent met meer dan 50% tekorten, een tweede- en derdejaarsstudent met
meer dan 40% tekorten voor de totaliteit van de stagebeoordelingen kan voor stage niet slagen.
Voor studenten met minder tekorten wordt het eindcijfer na bespreking door de beperkte
opleidingsraad vastgelegd, zoals bovenstaand beschreven en na vastlegging van afspraken door
de vergadering bij aanvang van de stagedeliberatie.
Voor de derdejaarsstudent:
- De beoordeling van het stageportfolio kan nooit tekorten voor stage compenseren.
- Het stagecijfer kan geen voldoende zijn als het portfolio niet alle onderdelen bevat of
niet wordt ingediend.
- Het eindcijfer stage kan door tekorten voor het stageportfolio tot een onvoldoende
herleid worden.

DIGITAAL STAGEDOSSIER IN EPOS


1. De student bewaart gedurende zijn hele opleiding per opleidingsjaar de stagecontracten met bijlagen
en zijn agendas in EPOS. Het is de verantwoordelijkheid van de student om dit steeds tijdig in orde te
brengen.
2. Alle evaluatieformulieren van de lectoren en mentoren, evenals de tussentijdse kwalitatieve
beoordelingsnota en de eindevaluatie worden digitaal bewaard in EPOS.
3. In EPOS kunnen eventueel ook extra activiteiten vermeld worden (vervanging in stagescholen, ).

Opleidingsvademecum pBa in het onderwijs: lager onderwijs - dagtraject

p. 11

También podría gustarte