Está en la página 1de 4

Toelichting - Lesontwerp taal stellen (Bieke gaat naar de dokter)

Voordat ik mijn les heb gegeven, heb ik het boek (Basiskennis


taalonderwijs) gebruikt.
Kennis over de kinderen ( gedrag en niveau)
De beginsituatie heb ik ook in mijn lesvoorbereiding beschreven.
Het is een kringactiviteit waar alle kinderen van groep 1 en 2 meedoen.
We hebben 14 kinderen die in groep 1 zitten en 14 kinderen in groep 2.
De kinderen kunnen bij nieuwe dingen, enthousiast worden. Daarom zullen
ze misschien veel willen vertellen. Ik maak vooraf duidelijke afspraken
(vinger opsteken, niet door elkaar praten, luisteren naar elkaar)
Er wordt regelmatig klassikaal les gegeven, zodat groep 1 en groep 2
samen kunnen werken. Groep 2 stimuleert groep 1.
Lesdoelen
De lesdoelen sluiten aan bij kerndoel 12.
Kerndoel 12: De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en
strategien voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder
woordenschat vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken
over taal te denken en te spreken.
Betekenis van begrippen voor beginnende geletterdheid: voor,
achter, boven, onder, beneden, links, rechts, begin, midden, eind,
letter, klank, woord, verhaal, lezen, schrijven
Algemene doelen:
De leerlingen leren tijdens het verhaal gericht te luisteren.
De leerlingen koppelen de plaatjes aan het verhaal.

Didactiek
Als kinderen naar de basisschool gaan, hebben ze al heel wat ervaring met
boeken. Ouders die kinderen voorlezen en de kinderprogrammas op de
televisie. Kortom de kinderen zijn al behoorlijk geletterd. De belangstelling
voor het geschreven woord en de inzichten die kinderen ontwikkelen in de
functies van geschreven taal duiden we ook wel aan met de term
geletterdheid. Het is een breed begrip waarin de mondelinge
taalontwikkeling en de ontwikkeling naar het schriftelijke taalvaardigheid
nauw met elkaar verweven zijn. Geletterdheid heeft betrekking op de
volgende aspecten:
- Boekorintatie
- Verhaalbegrip
- Functies van geschreven taal
- Relatie tussen gesproken en geschreven taal
- Taalbewustzijn

Alfabetische principe
Functioneel schrijven en lezen
Technisch lezen en schrijven, start
Technisch lezen en schrijven, vervolg
Begrijpend lezen en schrijven

In de ontwikkeling van de geletterdheid kunnen we drie fasen

onderscheiden:
1. Ontluikende geletterdheid
2. Beginnende geletterdheid
3. Gevorderde geletterdheid
Kleuters zitten in de fase beginnende geletterdheid. Door activiteiten als
voorlezen, taalspelletjes, het bezig zijn in de boekenhoek, stempelen en
werken op de computer ontwikkelt de geletterdheid van kinderen zich
verder.
Met deze les gebruik ik twee tussendoelen van de beginnende
geletterdheid, namelijk tussendoel 1: boekorintatie en tussendoel 2:
verhaalbegrip.
1. Begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen
2. Weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden
van boven naar beneden en regels van links naar rechts
3. Weten dat verhalen een opbouw hebben
4. Kunnen aan de hand van de omslag van het boek de inhoud van het
boek al enigszins voorspellen
5. Weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen
je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de
illustraties
Tussendoel 2: verhaalbegrip
1. Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om
conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal.
Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop
van het verhaal.
4. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk
met steun van illustraties.
Tijdens een verhaal luisteren, oefenen het begrijpend luisteren.
Met begrijpend luisteren verbreden kinderen door actief en doelgericht te
luisteren naar een verhaal of informatieve presentatie hun kennis van de
wereld en leren ze nieuwe woorden. In hoeverre het kind de informatie of
het verhaal begrijpt, hangt af van zijn motivatie, bekwaamheden, kennis
en ervaring. Aansluiten bij de leefwereld en interesse van het kind
verhoogt zijn concentratie en motivatie. Luisteren naar verhalen is
belangrijk om de opbouw van verhalen te leren doorgronden. Een
informatieve presentatie leert kinderen belangrijke van minder belangrijke

informatie te scheiden. In de onderbouw is lang achter elkaar luisteren nog


moeilijk. Kinderen reageren het liefst tussendoor en komen met eigen
ervaringen. Interactief voorlezen is daarom bij uitstek een geschikte
activiteit in de onderbouw. Gaandeweg de onderbouw leren ze steeds
beter de grote lijn van een verhaal of presentatie vast te houden, zich
concentreren en belangrijke informatie onthouden. Door veel verhalen te
horen leren ze voorspellingen te doen over het vervolg van een verhaal.

Activiteiten / instructie die ik voor deze les gekozen heb


Als inleiding vertel ik dat we in een kleine kring gaan zitten (groep 2 gaat
op een stoel achter groep 1) Omdat het mijn eerste kring is, wil ik
duidelijke afspraken maken zoals: als je iets wilt zeggen, steek dan je
vinger omhoog, we gaan niet door elkaar heen praten/roepen en we
luisteren naar elkaar. Dan hang ik de plaatjes op die bij het verhaal horen.
Ik vraag aan de kinderen hoeveel plaatjes ik op heb gehangen, naderhand
laat ik ze vertellen wat ze op de plaatjes zien. Ik lees het verhaal voor de
eerste keer voor zonder dat de kinderen iets uit moeten voeren. Dit heb ik
gedaan omdat ze het verhaal dan al een keer gehoord hebben. Als de
kinderen kennis met de plaatjes hebben gemaakt, begin ik met het eerste
stukje voor te lezen. Bij ieder stukje hoort een bijpassend plaatje. De
kinderen moeten gericht luisteren en de juiste plaatjes aan het verhaal
koppelen. Als we het verhaal en de plaatjes in de goede volgorde hebben,
hussel ik ze door elkaar en vraag of groep 2 het nog in de juiste volgorde
kan hangen. Na het verhaal stel ik nog een aantal vragen over het meisje,
waarom ze niet naar school gaat en wat mama in de apotheek koopt. De
kinderen moeten tijdens deze les begrijpend luisteren.
Evalueren
Bij deze les wordt er vooral gekeken naar het product. De kinderen hebben
naar het verhaal geluisterd. De kinderen leren zelf gericht te luisteren
naar het verhaal . De kinderen merken zelf hoe dit gegaan is. Naderhand
evalueer ik met de kinderen door te vragen of ze het verhaal in de juiste
volgorde kunnen leggen. Ik vraag of de kinderen het een moeilijke of
makkelijke opdracht vinden. Ik vraag ook waarom ze dat vinden.

Bronnen:
Paus, H. (2014). Portaal. Bussum: Coutinho.
H. Huizenga en R. Robbe. (2013). Basiskennis taalonderwijs. Noordhoff
(hoofdstuk 5)
http://tule.slo.nl/Nederlands/F-L11.html
http://www.leerlijnentaal.nl/page/131/verhaalbegrip.html

http://www.leerlijnentaal.nl/page/137/begrijpend-luisteren.html

También podría gustarte