Está en la página 1de 6

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Elise Vogels
Klas
P14EHV1C
Stageschool Sint Bernardus
Plaats
Best
Vak- vormingsgebied: Muziek
Speelwerkthema / onderwerp: klank en beweging

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Ine van der Burgh


14-4-2015
1/2A
26

Persoonlijk leerdoel: Het zicht kunnen krijgen op de manier van leren van kleuters. Het kunnen benaderen van ze en het les kunnen geven.
(competentie 3, vakinhoudelijk en didactisch competent)
Binnen deze les wil ik specifiek:
Het kunnen aanleren van een kort liedje, met bewegingen.
Lesdoel(en): Aan het einde van de les kennen de kinderen de bewegingen
bij het liedje Dikke bromvlieg uit hun hoofd. Het lied kunnen de kinderen
aan het einde van de les met enige hulp van mij en de cd ook uit hun hoofd
zingen. Tijdens de les doen de kinderen goed mee, de kinderen hebben
een actieve luisterhouding.

Evaluatie van lesdoelen:


Ik laat de kinderen het dansje bij het lied steeds herhalen en oefenen, zo kan ik zien of de
kinderen het al kunnen.
Het doel is behaald, bijna alle kinderen konden het lied meezingen, het dansje viel heel
erg in de smaak. Ze hebben erg goed mee gedaan.

Beginsituatie: De oudste kleuters zouden dit lied al kunnen kennen van vorig jaar. De kinderen kunnen simpele liedje makkelijk nazingen. Sommige kinderen zijn wat
muzikaler dan andere. Alle kinderen kennen het liedje Hoofd, schouders, knie en teen De kinderen zijn dus bekend met vaste bewegingen bij een lied. Door deze
activiteit met de hele klas te doen, zullen de kinderen die erg enthousiast mee doen de andere kinderen mee nemen in hun enthousiasme.
Lesverloop
Tijd
5 min

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar
Kring
Ik laat alle kinderen in de kring zitten, de twee
tafels in het midden van de kring mogen de
kring uit.
Ik vertel dat we een heel erg leuk liedje gaan
zingen vandaag.

Leeractiviteit
Materialen / Organisatie
leergedrag leerling(en)
De kinderen gaan met de stoeltjes in de kring zitten, op de
vaste plekken. De kinderen luisteren naar wat we gaan doen

5-15 min

Voorzingen

Ik vertel over het lied Dikke bromvlieg, waar


zou het over gaan? Wat is een bromvlieg? Zijn
het leuke beesten?
Ik zing het lied voor de kinderen, alleen als de
kinderen helemaal stil zijn, want ze moeten
goed luisteren waar de vlieg op zit.
Hierna zing ik het liedje nog een keer, is het een
heel snel of een langzaam liedje?
Ik kijk welke kinderen er erg goed aan het
luisteren zijn en wie er een goed muzikaal
gehoor heeft.

De kinderen luisteren naar de titel van het lied. Ze gaan


nadenken of ze weten wat een bromvlieg is, is het een leuk
dier of geen leuk dier.
Ze luisteren aandachtig naar het liedje, waar gaat de
bromvlieg op zitten? Is het een snel of langzaam liedje?

15-25 min

Dansje

Vlieg op dikke vlieg, dikke bromvlieg = met je


vleugels flapperen
Je plaagt me en je kriebelt zo = kriebelen
Ik wil je niet je = me je vinger niet wijzen
Je wiebelt zo = Wiebelen met je billen
Ga weg jij van mijn neus, dikke deus, ga weg jij
van mijn neus = wijzen naar je neus.

Vlieg op dikke vlieg, dikke bromvlieg = met je vleugels


flapperen
Je plaagt me en je kriebelt zo = kriebelen
Ik wil je niet je = me je vinger niet wijzen
Je wiebelt zo = Wiebelen met je billen
Ga weg jij van mijn neus, dikke deus, ga weg jij van mijn
neus = wijzen naar je neus.

Deze stapjes doen we rustig een voor een.

De kinderen komen van hun stoel af en gaan uit elkaar


staan. Hierna gaan ze samen met mij het dansje bij het
liedje oefenen. Omdat ze het lied nu al een paar keer
hebben gehoord verwacht ik dat er een paar wel al mee
zullen zingen.

Eerst laat ik alle kindjes opstaan. Ze moeten


met hun armen uitgestoken niemand kunnen
aanraken, zo hebben ze genoeg ruimte om te
bewegen. Als alle kinderen op de juiste plaats
staan doen ik het samen met ze. Ik zing het
liedje steeds voor en doe de bewegingen erbij.
Zo hebben de kinderen al een paar keer het
liedje gehoord en krijgen ze er nu de
bewegingen bij.
Als er naar mijn idee te veel onrust is, leg ik het
even stil. Zo weten de kinderen dat ik graag
verder zou willen en dat ze beter moeten
opletten of meedoen.

Evaluatie

Aan het einde van de dag, voordat de jassen


aangetrokken worden, wordt er een liedje op
gezet. Ik vraag aan de kinderen wie er het
dansje en lied nog kent. Ik vraag of ze het een
keer voor kunnen doen. Hierna doen we het
nog een paar keer met de hele klas totdat de
bel gaat.

De kinderen gaan kijken of ze het dansje en het liedje nog


kennen. De kinderen die dit nog kunnen mogen het voor
doen. Alle kinderen uit de klas doen mee met het liedje en
het dansje totdat de bel gaat.

Verantwoording
Voordat ik begon aan het ontwerpen van mijn muziek les ben ik gaan kijken naar de literatuur. Het KBV- model staat centraal bij de
kunstzinnige vakken. Dit model heb ik kunnen toevoegen aan mijn les. In de literatuur ben ik eerst op zoek gegaan naar wat het model
inhoud. In het boek muziek meester heb ik alle nodige informatie gevonden. Vooral de hoofdstukken 2.3 en 3.3. In hoofdstuk 2.3 staat
vermeld dat je als leerkracht de leider moet zijn bij het zingen, het voorzingen is iets cruciaal. Door iets voor te zingen kunnen de
kinderen al wennen aan het idee en gaan ze het lied sneller kennen. In hoofdstuk 3.3 staat hoe kinderen luisteren naar een lied en wat
de taak van de leerkracht is hierbij. Ik heb dit in mijn les kunnen toepassen door te kijken hoe de manieren van luisteren zijn en wat ik
hierbij kan betekenen. Ook de behoeften van de kinderen laat ik naar voren komen. De kinderen bewegen graag en hier gaf ik de
kinderen ook de kans toe. In het boek staat ook dat je de kinderen eerst een paar keer kritisch moet laten luisteren naar de tekst, wat
hoor je? Wat is er weg in de tekst? Waar gaat het lied over? Verder ga ik ook kijken of de kinderen door hebben welk tempo het lied
heeft. Is het een snel of een langzaam lied? Zo luisteren de kinderen extra naar de tekst en horen ze het lied ook steeds vaker.
Hierdoor gaan de kinderen het lied sneller kennen, de herhaling van het lied wordt niet vervelend voor de kinderen. De herhaling van
dingen is juist binnen deze leeftijdsfase een prettig iets. De kinderen voelen het als vertrouwd aan en hebben hier baad bij. Het is dus
niet erg om het lied zo vaak te zingen. Als ik merk dat de aandacht voor het lied en de dans dreigt weg te zakken stop ik met de
activiteit. Het moet nog leuk blijven voor de kinderen om mee te doen en ernaar te luisteren.
Het lied zelf, Vlieg op dikke vlieg, heb ik uit het boek Eigenwijs gehaald. In de lessen op de PABO hebben we dit lied ook behandeld, in
de les hebben we het gezongen en gekeken naar de toonhoogtes. Door deze les heb ik in de klas de goede tonen kunnen zingen, die
ook prettig zijn voor de hoge kinderstemmen. Het dansje bij het lied heb ik zelf bedacht, ik heb gekeken naar de tekst en heb hierbij de
bewegingen gemaakt.
Bronnen:
Lei, R. van der, Noorda. L., Haverkort, F. (2010). Muziek meester (3e druk). Baarn/Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff
2.3 Zingen
3.3 Luisteren

Persoonlijke reflectie
Wat wilde ik?
Ik wilde binnen deze les de kinderen een kort liedje kunnen aanleren met simpele bewegingen.
Hoe ging dit?
Het aanleren van het liedje ging goed, doordat ik het liedje zo vaak herhaalde gingen steeds mee kinderen mee doen. Ook met het
uitvoeren van het dansje ging het hetzelfde als met de tekst. Herhaling is essentieel bij deze lessen. De kinderen hadden er meer baat bij
gehad als ik in het begin wat rustiger was gaan zingen, het liedje minder snel zingen. Ik had ook het liedje eerst van de CD kunnen laten
horen.
Hoe kwam dit?
Dat ik iets te snel ging met het zingen, kwam doordat ik het best spannend vond om voor de hele groep te gaan zingen. Dit uitte zich in
zenuwen en hierdoor ging ik sneller zingen dan dat de bedoeling was. Hierdoor ga je automatisch minder goed articuleren en zo wordt de
tekst van het liedje minder duidelijk voor de kinderen. Als de tekst minder duidelijk is is de kans dat het lied verkeerd wordt aangeleerd
groter.
Hoe nu verder?
Bij het geven van de volgende muziek les, ga ik als volgt te werk:
Eerst laat ik het liedje een keer horen via de CD, ik zing dan al mee. Dan ga ik het lied nog een keer zingen, hierdoor hebben we weer
herhaling en heb ik het juiste ritme van tevoren al een keer gehoord. Hierna ga ik vragen stellen over het liedje, zoals ik vandaag ookal heb
gedaan. Als we het liedje al een beetje beginnen te kennen laat ik bijv. alle meisjes/jongens het een keer zingen, dan de oudste kleuter.
Hierdoor heb je weer de herhaling en hoeven de kinderen niet de hele tijd te zingen. Verder zou ik het dans gedeelte nog hetzelfde doen
als vandaag.

Feedback mentor
Datum:7-4-2015

07-04Lied:
Als je
Daarna
Het
Leuke
Is je

2015
dikke bromvlieg
het spannend vindt om te zingen draai dan gerust eerst een keer de CD.
wel zelf zingen.
liedje ging best snel, zing maar langzamer dan verstaan ze het ook beter.
les!
doel bereikt?

También podría gustarte