Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Abonnement Colofon
• brochure 574
De gereedschapkist voor de procesmanager
De buitenwereld van parkeren – Praktijkvoorbeel- P A R K E R E N E N
den, marktpartijen, burgers en instrumenten
• brochure 575
• brochure 576
Parkeren en het locatiebeleid – de consequenties
op nieuwe en bestaande locaties
Parkeren In woongebieden – een nieuw type
V A S T G O E D W A A R D E
probleem
• brochure 577 Openbaar parkeren – de kosten, de opbrengsten
en de maatschappelijke lasten 1 Parkeren: van gemeentelijke voorziening tot commercieel product 4
• brochure 578 De klant centraal in het parkeerbeleid
2 Een stoomcursus vastgoed 7
Onderwerpen van nog te verschijnen brochures: 3 De waarde van vastgoed 11
• Beheer en exploitatie
4 Vastgoed en parkeren: kansen voor gemeenten 20
Ministerie van Verkeer en Waterstaat • Parkeren en vastgoedwaarde
• Parkeren en de bestuurlijke boete Literatuur 26
Adviesdienst Verkeer en Vervoer
Deze brochure is totstandgekomen onder begeleidende van een werkgroep bestaande uit:
4
Bouwfonds plaatst parkeerfonds Tabel 1. Aandeel van reismotieven van bestuurders
in de dagelijks afgelegde autokilometers
Amersfoort – Het Bouwfonds European Real Estate Parking
Fund, met een uiteindelijk fondsvermogen van € 300 mln, is Motieven %
geplaatst bij institutionele beleggers. Dit beleggingsfonds is
een initiatief van Bouwfonds Asset Management. Het fonds Woon-werkverkeer en zakelijke bezoeken 42
investeert in parkeergarages in binnensteden, bij winkelcentra Recreatieve bezoeken 38
en op andere duurzame attractiepunten in maximaal twaalf Diensten/persoonlijke verzorging, winkelen, 11
Europese steden. Het fonds is speciaal gestructureerd voor boodschappen
internationale beleggers. De startportefeuille van het fonds Onderwijs en cursussen 2
omvat tien parkeergarages gelegen in Londen, Madrid, Parijs Overige motieven 7
en enkele andere grote Franse steden. Het fonds is gevestigd
in Luxemburg. Het benodigd eigen vermogen is geheel ge- Bron: CBS
plaatst bij institutionele beleggers in Nederland en Duitsland.
5
bereikbaarheid en parkeren staan sinds jaar en dag Van kostenpost tot vastgoedcategorie
hoog genoteerd. Tabel 2 laat zien hoe groot het aandeel Projectontwikkelaars, vastgoedbeleggers en gebruikers
van parkeren is, naast andere aspecten, in de huurprijs van vastgoed hebben belang bij goede parkeervoorzie-
van kantoorgebouwen. De aanwezigheid van voldoen- ningen, omdat ze de waarde van het vastgoed beïnvloe-
de, goede parkeerruimte heeft dus een waarde voor den. Parkeervoorzieningen vertegenwoordigen echter
vastgoed die niet onderschat moet worden. Dit kan en- zelf ook een waarde, door de inkomsten die ze genere-
kele procentpunten uitmaken in het rendement van een ren en de waardeontwikkeling van de grond en het
vastgoedbelegger, wat feitelijk neerkomt op vele tien- gebouw. Tot in de jaren negentig werden gebouwde
duizenden euro’s per jaar. parkeervoorzieningen vooral beschouwd als een kos-
Alleen bij uitzondering is vastgoed zonder parkeergele- tenpost, maar daar komt verandering in. Parkeervoor-
genheid van grote waarde. Dit kan bijvoorbeeld om zieningen vormen een interessante inkomstenbron en
panden gaan in grote, internationale stedelijke centra lijken een zelfstandige vastgoedcategorie te worden die
met dichte bebouwing en zeer hoge grondprijzen en toenemende belangstelling kent van professionele
bouwkosten. Zo kunnen bepaalde supermarktformules partijen, zoals projectontwikkelaars en beleggers.
in grootstedelijke centra goed bestaan zonder parkeer- Wat zijn de rol en de belangen van deze partijen en hoe
voorzieningen. Zij hebben een assortiment met hoge kijken ze naar parkeervoorzieningen? Hoe kan het dat
marges en richten zich niet op winkelpubliek, maar op private exploitanten van parkeervoorzieningen een
1 werkenden en mensen die het centrum met andere jaarlijks rendement en waardegroei verwachten, terwijl
motieven bezoeken. gemeenten veelal moeite hebben om realisatie en
exploitatie te financieren? De volgende hoofdstukken
gaan op deze vragen in.
Tabel 2. Aandeel van factoren in de hoogte van de
huurprijs van kantoren
6
E E N S T O O M C U R S U S 2
V A S T G O E D
2.1 Begripsbepaling Alle parkeervoorzieningen vertegenwoordigen een
Vastgoed is het geheel van het gebouw, de grond waar- waarde en kunnen inkomsten genereren. Voor de
op dit staat en alles wat daarmee aard- en nagelvast brochure zijn met name de gebouwde parkeervoorzie-
verbonden is. Het wordt ook wel aangeduid met de ningen van belang, omdat die het meest voldoen aan de
meer juridische term onroerend goed. Er zijn verschil- omschrijving van vastgoed. Ook bij parkeervoorzienin-
lende soorten vastgoed, zoals woningen, winkels, kan- gen zijn veel verschillende partijen betrokken met
toren en bedrijfsruimten. Met ‘maatschappelijk vast- uiteenlopende belangen.
goed’ worden ziekenhuizen, scholen en zorginstellingen
bedoeld. De partijen
Vastgoed heeft vele functies. Er zijn veel partijen bij De gemeente hecht waarde aan parkeervoorzieningen,
betrokken en die hebben allemaal hun eigen belangen: omdat deze bijdragen aan een goede bereikbaarheid,
de aantrekkelijkheid van het vestigingsklimaat en de
Functies van vastgoed Belanghebbenden
kwaliteit van de openbare ruimte.
Huisvesting bewoner/gebruiker Vastgoedontwikkelaars en -beleggers willen dat wonin-
Realisatie van beleid gemeente gen, bedrijfspanden en winkels goede parkeergelegen-
Investeringsproduct projectontwikkelaar, belegger heid hebben, omdat deze de verkoop en/of verhuur van
Beleggingsproduct belegger dit vastgoed bevorderen. Parkeervoorzieningen beïn-
Onderpand voor financiering financier, eigenaar vloeden het rendement en de waarde van het vastgoed.
Bron van belastingheffing rijksoverheid, gemeente Het bedrijfsleven wil dat de vestigingslocatie goed
bereikbaar is voor klanten, maar ook voor de eigen
medewerkers, relaties en leveranciers. Zij beschouwen
2.2 Parkeervoorzieningen en vastgoed de parkeerruimte als een belangrijke factor voor het
Het aanbod van parkeervoorzieningen bestaat uit: realiseren van een goede omzet. Naarmate de ruimte-
• niet-gebouwde voorzieningen op maaiveld: op eigen druk op een locatie groter is, is het beter mogelijk te
terrein of openbaar toegankelijk, in de vorm van investeren in gebouwde parkeervoorzieningen en deze
straatparkeren of parkeerterreinen, al dan niet investeringen terug te verdienen.
gereguleerd;
• gebouwde voorzieningen: parkeerbox, parkeerdek,
parkeerkelder, parkeergarage, op privé-terrein of
openbaar toegankelijk, al dan niet gereguleerd.
7
2.3.2 De belegger
Beleggen is het in stand houden of doen groeien van
vermogen. Er zijn verschillende soorten beleggers:
• institutionele beleggers: pensioenfondsen en verzeke-
ringsmaatschappijen. Deze beleggers hebben verplich-
tingen uitstaan in de vorm van pensioenuitkeringen
aan deelnemers of schadevergoedingen aan verzeker-
den. Om aan deze verplichtingen te kunnen voldoen,
moeten zij de ingelegde premies renderend beheren;
• vastgoedfondsen: deze hebben aandeelhouders die een
deel van hun vermogen bij het fonds onderbrengen met
de verwachting daaruit rendement te realiseren;
• banken: zij beleggen de spaargelden die bij hen
ondergebracht zijn met de bedoeling daaruit rende-
2.3 Enkele partijen nader beschouwd ment te realiseren;
• particulieren, al dan niet verenigd in commanditaire
2.3.1 De projectontwikkelaar vennootschappen. Er zijn vastgoed-CV’s, maar ook
2 Een projectontwikkelaar ontwikkelt en realiseert vast- scheeps-CV’s en film-CV’s. Particulieren zien beleg-
goedprojecten voor eigen rekening en risico. Op het gen als een alternatief voor sparen en consumeren.
moment dat de ontwikkelaar aan de slag gaat, zijn de
uiteindelijke afnemers van het vastgoed nog niet be- Beleggers hebben de keuze waarin ze willen beleggen.
kend. Daarmee neemt een projectontwikkelaar dus het De meest voorkomende beleggingscategorieën zijn aan-
risico van de verhuur of verkoop op zich. delen, vastgoed en vastrentende waarden (obligaties).
De projectontwikkelaar heeft de volgende meerwaarde: De categorieën verschillen van elkaar in het te verwach-
• hij kent de markt; ten rendement en het risicoprofiel. Over lange perioden
• hij heeft de creativiteit en het conceptuele vermo- bekeken is het reële rendement van vastrentende waar-
gen om de marktvraag om te zetten in een vast- den relatief laag, maar het risico van deze beleggingen is
goedproduct; eveneens laag. Met aandelen vallen over de langere ter-
• hij is bereid en in staat te investeren; mijn substantieel hogere rendementen te halen, maar
• hij neemt het management van het ontwikkelings- zij brengen ook een veel groter risico met zich mee.
en realisatieproces op zich. Vastgoed is voor beleggers om twee redenen interessant:
1 qua rendement en risicoprofiel zit vastgoed tussen
Projectontwikkelaars doorlopen het proces van vast- aandelen en obligaties in;
goedontwikkeling tot en met de fase van opstalontwik- 2 door indexering van de huurprijs is vastgoed redelijk
keling. Meestal zijn zij niet geïnteresseerd in het exploi- inflatiebestendig.
teren van het vastgoed. Dat levert hen regelmatig het
verwijt op dat ze uitsluitend gaan voor de snelle winst
en de korte termijn. Er zullen misschien situaties zijn De moderne portefeuilletheorie: het belang van
risicospreiding
waarin dit verwijt terecht is. Maar de serieuze project-
ontwikkelaars ontwikkelen vastgoed vanuit de primaire Het belang van risicospreiding voor de belegger is goed te
ondernemingsdoelstelling: continuïteit op de lange ter- illustreren aan de hand van het (vereenvoudigde) dilemma van
mijn. Zij wensen langjarige relaties op te bouwen en de paraplufabriek en de ijsfabriek. De belegger staat voor de
luisteren naar de wensen en eisen van gemeenten. keuze om zijn vermogen te investeren in een ijsfabriek of een
paraplufabriek. Als de zon schijnt, wordt een rendement be-
Zij houden rekening met de investeringscriteria van de
haald van 20 procent bij de ijsfabriek en 0 procent bij de para-
vastgoedbelegger, die een langetermijnperspectief
plufabriek. Bij regen is het precies andersom: dan is het rende-
heeft. De vastgoedbelegger zal een project immers niet
ment voor de paraplufabriek 20 procent en voor de ijsfabriek
kopen, als hij er onvoldoende mogelijkheden in ziet 0 procent. Gemiddeld leveren beide beleggingen een rende-
voor direct en indirect rendement gedurende de exploi- ment op van 10 procent, maar het risico is groot: het rende-
tatieperiode. Kortom, serieuze, op continuïteit gerichte ment fluctueert immers tussen 0 en 20 procent. Als de beleg-
projectontwikkelaars investeren in kennis van de markt ger echter de helft van zijn geld investeert in de paraplufabriek
en in de ontwikkeling van duurzame vastgoedconcep- en de andere helft in de ijsfabriek, dan is zijn rendement
ten. Het gaat hen niet om de snelle winst, maar om een gemiddeld óók 10 procent, terwijl hij geen risico loopt.
stevige positie van de onderneming.
8
Winkels 7,2 2,8
-2 0 2 4 6 8 10
10
Rendement
9
Risico
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Ziekenhuis
Evenementen
Straatparkeren
Garages
Parkeren
Transferia
Stallen
Kantoor
Stallen
Wonen
9
gen in de vorm van bestemmingsplannen voor een De samenwerking met gemeenten is altijd onderhevig
nieuwe woonwijk, een bedrijventerrein of een winkel- aan de politieke cyclus. Elke vier jaar kunnen colleges
centrum. Vaak verwerven ze zelf de grond die daarvoor en gemeenteraden van kleur verschieten en andere
nodig is en maken die bouw- en woonrijp. Vervolgens doelstellingen en prioriteiten formuleren. Ook tijdens
verkopen ze de grond aan partijen die het vastgoed re- de rit kunnen afspraken die het college maakt door de
aliseren. Gemeenten lopen in dit traject risico’s die gemeenteraad worden weggestemd. Voor private partij-
lijken op die van de vastgoedondernemer. De opbreng- en is het politieke risico dus een onzekere factor.
sten uit grondverkoop zijn van groot belang; tegenval-
lende opbrengsten kunnen gemeenten financieel in de
problemen brengen.
Steeds vaker participeren gemeenten risicodragend in
een proces van locatie- en vastgoedontwikkeling. In die
laatste rol lijken zij veel op een private investeerder en
delen zij mee in de winst of het verlies van het project.
10
D E W A A R D E 3
V A N V A S T G O E D
11
moet ingeschat worden op basis van een waarderings-
methodiek. Tot slot zijn er waardebegrippen die niet of De ontwikkeling van bijvoorbeeld vastgoed start op basis van een
idee en de ontwikkeling van een visie. Met goede ideeën en visies is
nauwelijks in geld uit te drukken zijn, zoals de maat-
de grootste waardecreatie in het gehele proces te creëren. Het eerste
schappelijke waarde, de cultuurhistorische waarde, de
idee kan afkomstig zijn van de gemeente, een projectontwikkelaar of
belevingswaarde of de emotionele waarde.
van een ruimtezoekende gebruiker. Wie de feitelijke waardecreatie
incasseert, varieert eveneens. Eigendom van de grond is daarin een
Voor overheden kunnen laatstgenoemde waardebe- belangrijke, maar niet de enige factor.
grippen aan de orde zijn, ook bij de beslissing om bij- Aan de hand van nader stedenbouwkundig en markttechnisch onder-
voorbeeld een parkeergarage te bouwen. Commerciële zoek is een visie te vertalen in een ruimtelijk-functioneel concept.
partijen willen de waarde van vastgoed steeds kunnen Daarin zijn functies uitgewerkt in aantallen en metrages en geplaatst in
vaststellen in een geldbedrag dat te relateren is aan het de beschikbare ruimte. Vervolgens wordt dit plan verfijnd tot het de-
betaalde bedrag en de opbrengsten die het oplevert. finitieve plan, waarvoor een bouwvergunning aangevraagd kan wor-
Zij investeren in vastgoed dat hen rendement oplevert, den. Gedurende dit proces worden min of meer gelijk vier verschillen-
in de vorm van huurinkomsten en verkoopopbrengst. de plannen ontwikkeld:
• markttechnisch: van marktonderzoek naar de formulering van het
Programma van Eisen;
3.3 De ontwikkeling van nieuw vastgoed:
• ontwerptechnisch: van Programma van Eisen via schetsontwerp,
waardecreatie
3 Het proces van vastgoedontwikkeling en vastgoedexploi-
voorlopig ontwerp en definitief ontwerp naar bestek en tekeningen;
• juridisch-fiscaal: juridische vormgeving van samenwerking,
tatie is te beschouwen vanuit de invalshoek van waarde, afspraken en overeenkomsten, volgens een traject dat fiscaal het
waardecreatie en waardeontwikkeling. Figuur 3 geeft op gunstigst is;
de x-as de waardeontwikkeling weer en op de y-as het • financieel: rekenen aan het plan om het project markttechnisch
proces van vastgoedontwikkeling en vastgoedexploitatie, haalbaar en renderend te maken.
ingedeeld in een aantal fasen.
Waardeketen
1 Initiatiefase/idee
Conceptontwikkeling D0
2 Planvorming
Planontwikkeling D1
3 Ruimtelijk plan/grondexploitatie
Locatie-ontwikkeling D2
4 Functioneel plan
Opstalontwikkeling D3
5 Gebouwexploitatie
Waarde-ontwikkeling D4
6 Herontwikkeling D5
Figuur 3. De waardeontwikkeling in relatie tot de verschillende fasen in de ontwikkeling en exploitatie van vastgoed
12
Elke fase in de waardeketen kent een waardeverande-
De realisatie van een plan is een proces van inkopen, produceren en ring, aangegeven als D in figuur 3. De grootste waarde-
verkopen, dat afhangt van de markt. In dit proces kan zich versnelling
creatie ontstaat in de eerste twee fasen, bleek uit een
of vertraging voordoen, wat leidt tot hogere of lagere opbrengsten.
analyse van projecten. Tijdens de initiatieffase en de
De feitelijke bouw van het vastgoed start veelal pas wanneer de
planontwikkeling is circa 40 procent van de totale
markt nog eens getest is in een voorverkoop of -verhuur. De start van
de bouw wordt dan afhankelijk gesteld van een bepaald percentage
waardetoevoeging te creëren. Een goed idee is hier dus
voorverkochte of -verhuurde woningen of bedrijfsruimten. Vaak is dat echt goud waard.
50 of zelfs 70 procent. De andere fasen kunnen een potentiële waardegroei
laten zien van elk ongeveer 20 procent.
De exploitatie van ruimtelijke functies is een vak apart, mede gezien
de diversiteit en de looptijd. Winkels gaan circa vijftien jaar mee, In principe is op elke waardesprong (D in figuur 3) een
woningen gemiddeld 75 jaar en kantoren zitten daar tussenin. Vast- bedrijfsactiviteit te ontwikkelen. In de praktijk neemt de
goedexploitanten zijn geïnteresseerd in het directe rendement uit projectontwikkelaar de eerste fasen voor zijn rekening,
huurinkomsten. De huurstijgingen bij winkels kunnen de inflatie ruim van initiatief tot en met realisatie. De projectontwikke-
overtreffen. De huurprijsstijgingen van woningen gaan in beginsel
laar stuurt het ontwikkelingsproces, onder meer via het
mee met de inflatie. Ook bedrijfsmatig vastgoed kent geïndexeerde
Programma van Eisen (PvE). In het PvE definieert de
huren, maar in de afgelopen decennia is gebleken dat huurprijzen
projectontwikkelaar het project, op basis van markton-
van dit type vastgoed de inflatie niet bijhouden. Naast het directe
rendement is ook het indirecte rendement – de waardeontwikkeling
derzoek, in termen van:
van het vastgoed – interessant. • doelgroep: een beschrijving van de toekomstige ge-
bruiker en/of eigenaar. Bij eenpersoons- en gezins-
woningen gebeurt dit veelal in sociaal-economische
termen (leeftijd, samenstelling van het huishouden,
inkomen, activiteitenprofiel). Bij zakelijke gebrui-
kers omvat de doelgroepbeschrijving de branche
waartoe ze behoren, hun activiteiten, schaalgrootte,
mobiliteitspatroon en dergelijke;
• locatiekwaliteit: de kwaliteit van de beschikbare of
gewenste locatie in termen van situering, bereik-
baarheid, kwaliteit van de omgeving, functies in de
omgeving en dergelijke. Ook de planologische sta-
tus van de locatie, eventuele bodemverontreiniging
en de verwervingskosten zijn relevant;
• product: typering van het product in termen van
omvang, indeling, voorzieningen, vormgeving,
materiaalgebruik en dergelijke. Belangrijk zijn de
functionele (gebruiks)eisen, de technische eisen,
de kwaliteitseisen en de gewenste beeldvorming;
• prijsstelling: de huurprijs en/of koopsom die in de
markt haalbaar is;
• marketing en promotieactiviteiten: de wijze
waarop het project in de markt wordt gezet, mede
gezien de aanwezige concurrentie.
13
liteit in looptijden. Beleggers investeren in vastgoed,
omdat het rendements- en risicoprofiel van vastgoed
een aanvulling vormt op dat van aandelen en vastren-
tende waarden (obligaties).
Uit onderzoek in Angelsaksische landen is bekend dat de
aankoop van een specifiek object (het segment, de loca-
tie en dergelijke) veel meer invloed heeft op het rende-
ment dan activiteiten tijdens de exploitatieperiode. Het
is dus zaak zeer doordacht te beslissen over de investe-
ring; daarna zijn de mogelijkheden voor optimalisering
beperkt. De jaarlijkse kasstroom uit huurinkomsten en
de waardeontwikkeling worden immers beïnvloed door
toekomstige ontwikkelingen en onzekere factoren.
De belegger kan deze niet of nauwelijks beïnvloeden.
14
De volgende vijf waarderingsmodellen worden veel ge- en/of functionele veroudering. De kostenbenadering
bruikt: wordt gehanteerd bij weinig courante objecten. De te
verwachten marktwaarde is alleen te benaderen, als
1 Comparatieve benadering voor de veroudering correctiefactoren gehanteerd wor-
De waarde van het object wordt afgeleid uit een verge- den. Bij een kostenbenadering worden de volgende kos-
lijking met een aantal soortgelijke objecten waarvan tenposten meegenomen:
recente transactieprijzen bekend zijn. Deze benadering • grondkosten
werkt goed als sprake is van courant, veelvuldig ver- • bouwkosten
handeld vastgoed en als er veel vergelijkbare objecten • bijkomende kosten
beschikbaar zijn. De comparatieve benadering wordt • algemene kosten
met name gebruikt voor het waarderen van woningen. • winst/risico
• waarde
2 Kostenbenadering In tabel 3 is als voorbeeld een investerings-
De waarde van het object wordt bepaald door de optel- kostenraming uitgewerkt voor een nieuwe parkeer-
ling van kostenposten die deel uitmaken van de stich- garage.
tingskosten bij nieuwbouw. Bij bestaande objecten
worden correcties toegepast voor bouwtechnische
Voorbeeldgarage Stichtingskosten
Grondkosten 3.135 m2 x € - = € - € -
Damwand 228 m1 x € 3.550 = € 809.400 € 3.550
Verwijderen oude palen 228 st x € - = € - € -
Grondwerk/fundering 228 st x € 800 = € 182.400 € 800
Breedplaatvloer + dakafwerking + 228 st x € 6.750 = € 1.539.000 € 6.750
constructie
Vloer en afwerking 228 m2 € 4.000 = € 912.000 € 4.000
Installaties 228 st x € 1.700 = € 387.600 € 1.700
15
3 Ratiomodellen
De waarde wordt bepaald door de huur bij aanvang te
Voorbeeld van een IRR-berekening
delen door het vereiste rendement bij aanvang: (Internal Rate of Return) voor een parkeergarage
16
Tabel 4. Voorbeeld van een netto contante-waardeberekening van een parkeergarage (bedragen in euro’s)
3.5 Inzet overwaarde Onderzoek: één hectare woningen levert elf hectare
Steeds vaker wordt de residuele waarde uit vastgoed- groen/blauw op
ontwikkeling ingezet voor andere functies, zoals land-
In het Groene Hart is het met een uitgekiende investerings-
schap en natuur. En steeds vaker blijken projectontwik-
strategie mogelijk om zowel de natuur te versterken, als
kelaars bereid om met een deel van de vastgoedop- kleinschalige woningbouw te realiseren. Dat is het antwoord
brengst andere functies mede te financieren. Het pro- van het Nationaal Groenfonds en Bouwfonds MAB Ontwik-
bleem is dan hoe deze financiële overwaarde, die bij een keling op de recente nota’s van het Ruimtelijk Planbureau
andere partij berust, ten goede kan komen aan de ge- (RPB) en van de drie provincies in het Groene Hart. Uit de
meenschap. haalbaarheidsstudie die Bouwfonds en Groenfonds uitge-
voerd hebben, blijkt dat realisatie van 1 hectare woningbouw
de duurzame realisatie van 11 hectare natuurontwikkeling
mogelijk maakt, waaronder natte natuur.
Bouwfonds MAB Ontwikkeling en het Nationaal Groenfonds
hebben gezamenlijk opdracht gegeven om een haalbaar-
heidsonderzoek uit te voeren. Met dit onderzoek willen beide
partijen de integrale investeringsstrategie voor het Groene
Hart een forse impuls geven.
Met honderd projecten van elk circa vijftig woningen zijn
ongeveer vijfduizend woningen te bouwen. Hiermee is een
potentiële opbrengst uit de grondexploitatie denkbaar van
200 miljoen euro. Met deze 200 miljoen euro is vervolgens
circa 5.000 hectare aan groene en blauwe natuur te realise-
ren. Onder realisatie wordt verstaan: de aankoop, herinrich-
ting en afkoop van tien jaar beheer. Fondsvorming bij het
Nationaal Groenfonds waarborgt dat de investeringen in het
landschap daadwerkelijk gedaan worden.
Bron: persbericht Bouwfonds MAB Ontwikkeling en Nationaal Groenfonds, 28 september 2005
17
Inmiddels ontstaan de eerste voorbeelden van ‘value 3.6 Het omgaan met vastgoedrisico’s
capturing’ uit vastgoed ten behoeve van infrastructure-
le voorzieningen. Ook bij nieuwe investeringen in infra- 3.6.1 Oorzaken en gevolgen
structuur wordt vooraf berekend hoeveel vastgoedop- Investeringen in vastgoed kennen een specifiek risico
brengsten te genereren zijn met nieuwe lijnen en hal- door de volgende kenmerken van het product:
tes. Een voorbeeld hiervan is de Rijn-Gouwelijn. • Vastgoed is locatiegebonden: het staat op een
bepaalde plek en op die plek moet er vraag zijn naar
dat type vastgoed.
• Het is inflexibel: het is bestemd voor een bepaalde
functie, bijvoorbeeld een kantoor, en slechts met
hoge investeringen geschikt te maken voor een
andere functie, zoals wonen.
• Het is kapitaalintensief: de ontwikkeling en realisatie
van vastgoed kost veel geld.
• Vastgoed kent een lange productietijd: het ontwikke-
len en realiseren van een eenvoudig woningbouw-
project kost al gauw enkele jaren, maar een project-
3 duur van vijf tot tien jaar of zelfs langer is niet onge-
bruikelijk. Tijdens die periode kunnen marktom-
standigheden veranderen, waardoor het vastgoed
niet meer aan de vraag beantwoordt.
• Vastgoed kent hoge transactiekosten: het aan- en ver-
kopen van vastgoed kost veel geld door fiscale
heffingen, zoals btw en overdrachtsbelasting, en on-
derzoek en advies door de makelaar.
• Vastgoed heeft een lange levensduur: het moet kwali-
teit hebben en aan de vraag beantwoorden in de
huidige marktomstandigheden, maar het moet over
twintig of dertig jaar ook nog goed zijn.
18
m2 vvo x 1000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Opname Aanbod Lineair (Opname) Lineair (Aanbod)
3.6.2 Vormen van risicoreductie nieuws te ontwikkelen is. Ook de mogelijkheid om flexi-
Vanwege de grote risico’s van vastgoedinvesteringen bel in te spelen op veranderingen is van belang, denk
zijn projectontwikkelaars en beleggers erg geïnteres- aan uitbreiding of een facelift van het gebouw. Voor
seerd in mogelijkheden om deze risico’s te reduceren. de ontwikkeling van het juiste vastgoed en voor tijdige
Daarom is het cruciaal dat een locatie een duurzame renovatie is het zaak de markt voortdurend in de gaten
kwaliteit heeft. Als het vastgoed niet (meer) zou rende- te houden.
ren, resteert dan altijd nog de locatie waarop iets
4 V A S T G O E D E N P A R K E R E N :
K A N S E N V O O R G E M E E N T E N
4.1 Veranderende omstandigheden zoeken daarom contact met private partijen. Project-
ontwikkelaars, beleggers en garage-exploitanten treden
4.1.1 Snel toenemende schaarste op als partner van gemeenten bij de ontwikkeling van
Tot in de jaren zeventig waren gemeenten volgend in parkeergarages. In veel gevallen hebben gemeenten na
hun parkeerbeleid: de belangrijkste opgave was te zor- de realisatie geen bemoeienis met de exploitatie van de
gen voor voldoende parkeerplaatsen op de plaatsen parkeergarages.
waar de vraag zich voordeed. Tegen het einde van de
jaren zeventig was de automobiliteit al sterk gegroeid.
De behoefte ontstond om te gaan sturen en de parkeer-
vraag in tijd en ruimte te beïnvloeden. Betaald parke-
ren, parkeergarages, parkeernormen en parkeervergun-
ningen werden daarvoor ingezet.
Begin jaren negentig trachtte de rijksoverheid deze
sturing te versterken door landelijke normstellingen te
introduceren en verplichtend op te leggen, in combina-
tie met een locatiebeleid. Dit rijksbeleid bleek echter
geen succes en is inmiddels weer verlaten. Feit is dat
zowel het autobezit als autogebruik flink zijn toegeno-
men en blijven toenemen.
Toenemend autobezit leidt tot een groeiende vraag
naar parkeerplaatsen, het liefst naast de deur. Niet
overal is voldoende ruimte om meer parkeervoorzienin-
gen op het maaiveld te creëren. Parkeerregulering is
dan een eerste middel dat wordt ingezet. Als ook daar-
mee de vraag niet voldoende te reguleren is, dan wordt
het noodzakelijk parkeerplaatsen bij te bouwen in bo-
vengrondse of ondergrondse parkeergarages.
20
4.1.2 Zeggenschap en sturing worden complexer heid geldt dat hoe groter de risico’s zijn, hoe hoger de
Door deze verbintenissen met private partijen hebben prijs is die een dergelijke partij vraagt.
gemeenten minder invloed op het parkeren in de gara-
ges. Zij gaan alleen nog over het straatparkeren en de Voor een goede afweging is het zaak in de exploitatie-
openbaar toegankelijke terreinen. Om juist bij een toe- berekening de potentiële waardeontwikkeling van het
nemende vraag naar parkeerplaatsen nog enigszins te vastgoed mee te nemen. Dit geeft een eerlijker beeld
kunnen reguleren, is het voor de gemeente belangrijk over de werkelijke waarde en kosten van een parkeer-
dat zij op een zo groot mogelijk deel van het parkeer- plaats. Particuliere ontwikkelaars doen dit meestal.
areaal kan sturen. Dat draagt bij aan een efficiënte Zij schrijven vastgoed af met een restwaarde, die soms
benutting ervan.
Het is echter niet eenvoudig om in contracten de juiste
mix vast te leggen tussen ‘risico’s elders neerleggen’
enerzijds en ‘sturingsmogelijkheden behouden’ ander-
zijds. In principe zal de partij die risico draagt ook aan
het stuur willen zitten. Gemeenten proberen dit dilem-
ma op te lossen door bijvoorbeeld (gedeeltelijk) eige-
naar van de garage te worden en zelf de verantwoorde-
lijkheid voor de exploitatie te nemen.
4.2 Voorbeeld 1
21
Voorbeeld van een IRR-berekening over dertig jaar
(aangenomen restwaarde na 30 jaar is gekapitaliseerde eerstejaarshuuropbrengst met 4,25% BAR)
Programma
Aantal parkeerplaatsen 228
Oppervlak per parkeerplaats 27,5 m2
Totaal bruto vloeroppervlak garage 6.897 m2
Aantal parkeerlagen 2
Investeringskosten ex BTW € 6.558.844
Inflatie 2,5%
Discontovoet 5,0%
Jaarlijkse exploitatie € 350,- per parkeerplaats per jaar
Index exploitatiekosten 1,5%
Huur eerste jaar € 292.962
Index opbrengst 4,5%
Restwaarde gekapitaliseerde 1e jaarshuur met 4,25% BAR
Tabel 5. Voorbeeld van een IRR-berekening over dertig jaar (bedragen in euro’s)
4
Jaar Investeringskosten Exploitatiekosten Restwaarde Opbrengst Saldo
Garage Afbouw Installatie
0 4.333.552 1.561.630 663.693 6.558.844-
1 79.800 306.145 226.345-
2 80.997 319.922 238.925-
3 82.212 334.922 252.106-
4 83.445 349.363 265.917-
5 84.697 365.084 280.387-
6 85.967 381.513 295.545-
7 87.257 398.681 311.424-
8 88.566 416.621 328.056-
9 89.894 435.369 345.475-
10 499.754 91.243 454.961 136.036-
11 92.611 475.434 382.823-
12 94.000 496.829 402.828-
13 95.410 519.186 423.776-
14 96.841 542.549 445.708-
15 480.612 98.294 566.964 -11.942-
16 99.769 592.478 492.709-
17 101.265 619.139 517.874-
18 102.784 647.000 544.216-
19 104.326 676.115 571.790-
20 639.728- 105.891 706.541 -39.078-
21 107.479 738.335 630.856-
22 109.091 771.560 662.469-
23 110.728 806.280 695.553-
24 112.388 842.563 730.174-
25 114.074 880.478 766.404-
26 115.785 920.100 804.314-
27 117.522 961.504 843.982-
28 119.285 1.004.772 885.487-
29 121.074 1.049.986 928.912-
30 122.890 5.739.581 1.097.236 6.713.927-
22
Tabel 5. Vervolg
4.3 Voorbeeld 2
Kernpunt bij deze afstemming is de exploitatie, dus de
Parkeerexploitatie als integraal vraagstuk maatregelen die genomen worden om inkomsten te ge-
De principes van vastgoedwaarde en een positief resul- nereren en kosten te reduceren. Als parkeren als inte-
taat op de parkeerhandhaving op straat zijn ook te com- graal vraagstuk benaderd wordt, is ook de exploitatie
bineren. van het parkeren als één geheel te bezien: winsten uit
straatparkeren compenseren dan het eventuele exploi-
Het parkeerregime op straat heeft invloed op het parke- tatieverlies van de garage. Risico’s, tarieven en regel-
ren in parkeergarages en omgekeerd. Als deze arealen geving zijn op elkaar af te stemmen met extra mogelijk-
in verschillende handen zijn, ontstaat soms een concur- heden voor hoogwaardige parkeeroplossingen. De op-
rentiestrijd. Voor het slagen van het beleid is goed de dracht is in dat geval niet het kostendekkend maken
regimes voor straatparkeren en garageparkeren met van de exploitatie van een garage, maar van de exploi-
elkaar af te stemmen, bijvoorbeeld zoals dat in Rotter- tatie van het parkeren.
dam gebeurt.
Op een locatie in Amsterdam wordt een complex ontwikkeld
De gemeente Rotterdam streeft naar een optimale verdeling met woningen, wijkwinkels en een hotel. Het betreffende
van de schaarse parkeerruimte. Voor de doelgroepen betekent stadsdeel wil in het gehele, te ontwikkelen gebied geen par-
dit dat langparkeerders vooral aan de rand parkeren, bezoe- keerplaatsen realiseren. Het parkeren moet volledig in garages
kers van de stad in parkeergarages en bewoners en (in be- plaatsvinden, met als consequentie dat de betreffende par-
perkte mate) bedrijven op straat parkeren, voor zover ze niet keergarages 24 uur per dag open moet zijn. Door toch enkele
beschikken over eigen parkeercapaciteit. Om deze doelstellin- parkeerplaatsen op de openbare weg aan te leggen wordt vol-
gen te verwezenlijken voert de gemeente het volgende beleid: doende parkeerruimte gecreëerd om bezoek in de avond en
de tarieven in de gemeentelijke parkeergarages zijn lager dan nacht op te vangen. Daardoor hoeft de garage geen 24 uur
op straat, het parkeren op P+R-locaties is gratis en bewoners maar slechts 16 uur open te zijn. Deze beslissing leidt tot een
of bedrijven die over parkeergelegenheid op eigen terrein aanzienlijke daling van de beheerkosten.
beschikken komen niet in aanmerking voor parkeervergunnin-
gen op de openbare weg. De parkeerregulering in Rotterdam
Exploitatie moet niet verward worden met het beheer,
staat geheel in het teken van het realiseren van de beleidsdoel-
stellingen.
dat erop gericht is een garage te laten functioneren. Dit
omvat het dagelijks beheer (schoonmaak, toezicht),
administratief beheer (uitgifte van abonnementen, het
innen van gelden) en technisch beheer (zorgen dat alles
werkt en in een goede staat verkeert). Beheer is in de ex-
23
ploitatie een kostenpost, waarvoor de goedkoopste 4.5 Voorbeeld 4
oplossing kan worden gezocht.
Exploitatie uitbesteden of zelf doen
4.4 Voorbeeld 3 Ook bij de exploitatie van parkeergarages speelt de
vraag: uitbesteden of zelf doen? Het antwoord hierop
De waarde van een parkeerplaats hangt sterk af van de situatie ter plaatse en de prioritei-
Wat is een parkeerplaats waard? De eigenaar van een ten die een gemeente stelt. Gemeenten als Rotterdam
klassieke Bugatti zal meer waarde hechten aan een vei- en Breda geven de voorkeur aan zelf doen. Amersfoort
lige en afgesloten parkeerplaats dan de eigenaar van kiest bewust voor zoveel mogelijk uitbesteden.
een ‘gewone’ auto. De eerste zal daarom ook meer wil-
len betalen voor een parkeerplaats. De gemeente Amersfoort heeft de integrale uitvoering van het
parkeerbeleid overgedragen aan NV Parkeerservices Amers-
Het toepassen van parkeerregulering kan goed zijn voor foort, waarvan zij honderd procent eigenaar is. NV Parkeer-
de waarde van een parkeerplaats, want regulering services Amersfoort is een op winst gerichte onderneming die
plaatst de waarde in perspectief. De bouwkosten van dienstverleningsovereenkomsten heeft gesloten met de ge-
(vergelijkbare) parkeergarages en de kosten voor hand- meente. Daarnaast heeft het bedrijf contracten afgesloten met
having op straat verschillen niet wezenlijk per gemeen- onder meer de politie, waarin afspraken zijn gemaakt over
4 te. De prijzen die betaald worden voor parkeerplaatsen handhaving van het parkeerbeleid op straat. Veel parkeergara-
doen dat nadrukkelijk wel. De waarde van parkeerplaat- ges zijn eigendom van NV Parkeerservices Amersfoort. Elke
garage wordt bedrijfsmatig benaderd. Het parkeerbedrijf doet
sen zal op sommige plekken vele malen hoger zijn dan
soms de exploitatie zelf en werkt soms samen met derden.
de kostprijs voor realisatie of de kosten voor handha-
ving. Deze ‘overwaarde’ lijkt in de geldende tarieven
nog onvoldoende tot uitdrukking te komen. De wijze waarop gemeenten de exploitatie van de gara-
ges organiseren, varieert sterk in de mate van risico en
De waarde van een parkeerplaats is een afgeleide van in zeggenschap. Er zijn vier modellen te noemen:
de schaarste van parkeerplaatsen of van de beperkin- • exploitatie via een gemeentelijke dienst;
gen die gehanteerd worden bij het verkrijgen van een • een verzelfstandigd gemeentelijk parkeerbedrijf
parkeervergunning. Bij het realiseren van een parkeer- (gemeentelijke Parkeer BV);
garage is het daarom wenselijk om na te denken over de • een publiek-privaat samenwerkingsverband (PPS);
waarde van een parkeerplaats en de mogelijkheid om • volledige privatisering.
deze via parkeerregulering beschikbaar te krijgen.
Als de schaarste verder toeneemt, kan dit de tarieven op De uiteenlopende keuzes van gemeenten hangen
straat en de commerciële marktwaarde van parkeer- samen met achterliggende motieven vanuit onder
plaatsen doen stijgen. Daarmee neemt de financiële meer:
haalbaarheid van hoogwaardige nieuwe parkeervoor- 1 de gewenste mate van sturing op ruimtelijke, econo-
zieningen toe. mische en maatschappelijke ontwikkelingen;
2 bedrijfseconomische aspecten en de houding ten
opzichte van risico’s;
3 de aanwezige expertise met betrekking tot beheer en
exploitatie;
4 de omvang van de vastgoedportefeuille en dus de
schaalgrootte en schaalvoordelen;
5 het politieke klimaat.
24
4.6 Tot slot
De stelling dat de markt het altijd beter kan, is niet per
definitie waar. Wel kunnen gemeenten hun mogelijkhe-
den vergroten door kennis te nemen van het denken en
de rekenprincipes van vastgoedpartijen. Ze zullen vaak
genoegen nemen met een lager rendement en meer
mogelijkheden hebben om de maatschappelijke baten
te incasseren. Dit illustreert het volgende fictieve voor-
beeld.
De Berging in de gemeente Zulthoven is een oud overslagsta- Kosten dekken of winst maken
tion. Het staat al jaren leeg. Vanwege zijn unieke karakter staat Wie heeft het nu bij het rechte eind? Vanuit de toegepaste per-
De Berging op de Monumentenlijst. Dit beperkt de gemeente in cepties hebben beide partijen gelijk. Of de garage exploitabel is,
de ontwikkelingsmogelijkheden van het pand. Zij is daarom zeer hangt af van de financiële eisen die aan de exploitatie worden
verheugd wanneer een particulier zich aanmeldt om de locatie gesteld. Een belangrijk verschil is dat de gemeente geen geld wil
te ontwikkelen, met inachtneming van de eisen die Monumen- verdienen aan de exploitatie en het vastgoed. Zolang de inkom-
tenzorg aan het pand stelt. De bedoeling is dat De Berging een sten de kosten dekken, is het voldoende. De ontwikkelaar wil
uitgaanscentrum wordt met onder meer een poppodium, wel geld verdienen aan de exploitatie en vastgoed. Terecht,
een theater, horeca en bioscoopzalen. In het gebied naast want dat is voor zijn bedrijf de bron van inkomsten.
De Berging worden aanvullend woningen, enkele winkels en een
nieuw stadhuis gebouwd. De gemeente wil met het plan instem- Wat moet de gemeente doen? Op basis van de berekeningen is
men op voorwaarde dat het parkeren adequaat wordt opgelost. het in eigen beheer ontwikkelen de goedkoopste optie. Daarmee
De gemeente huurt een externe adviseur in om het parkeer- neemt zij wel een risico. De exploitatie van de garage is afhanke-
vraagstuk te bekijken. Deze berekent dat er in totaal 650 par- lijk van de belangstelling voor het uitgaanscentrum. Als die te-
keerplaatsen nodig zijn en rekent ook de exploitatie door. genvalt, kan dat de gemeente geld kosten. De gemeente kan er
Op basis van zijn onderzoek concludeert de externe adviseur ook voor kiezen om de gevraagde onrendabele top te dragen. In
dat de garage met positief resultaat te exploiteren is. dat geval garandeert zij de winst van de ontwikkelaar. De ge-
Ook de ontwikkelaar huurt een externe adviseur in. Deze komt meente heeft dan zekerheid over de kosten die zij moet maken.
eveneens uit op 650 plaatsen, maar zijn conclusie over de Een andere optie is de restwaarde ter discussie te stellen. Partij-
exploitatie is echter tegengesteld: volgens de adviseur van de en hanteren een restwaarde na dertig jaar van 0 euro. In de prak-
ontwikkelaar zal het resultaat negatief uitvallen. tijk zullen het gebouw en de onderliggende grond ook na dertig
jaar een zekere waarde behouden. Het opnemen van deze waar-
Hoewel de twee adviseurs dezelfde gegevens hanteren over het de is van invloed op het exploitatieresultaat.
bouwprogramma en het gebruik van de parkeerplaatsen, zijn de
resultaten verschillend. Hoe kan dat? Het verschil ligt in de uit-
gangspunten. De gemeente stelt andere eisen aan de exploitatie
dan de ontwikkelaar. Voor de gemeente is de garage een deel
van de infrastructuur, voor de ontwikkelaar een investerings-
object. Daardoor gaan de twee partijen verschillend om met de
exploitatie en de uitgangspunten.
Organisatie:
Afdeling/Dienst:
Verzendadres:
Postcode en plaats:
Factuuradres:
Telefoon:
ex. van brochure 3: Mobiel betalen voor parkeren: de eerste functionele specificaties (562)
ex. van brochure 4: Chipknip-only-betalen voor parkeren – De invoering van een cashless betalingssysteem (563)
ex. van brochure 6: Parkeerbeleid is meer dan parkeren – Integraal parkeerbeleid in de praktijk (565)
ex. van brochure 10: Overstappunten - Ervaringen met Park & Ride (P+R) in Nederland (569)
ex. van brochure 11: Park & Ride (P+R) in het buitenland (570)
ex. van brochure 12: Beargumenteerd kiezen voor parkeernormen – Het gebruik van de nieuwe parkeerkencijfers (571)
ex. van brochure 13: Geïntegreerd parkeerbeleid: de uitdaging voor het werkveld – Een inleiding op de procesmatige
ex. van brochure 14: Procestechnieken voor de nieuwe parkeeropgave – De gereedschapkist voor de procesmanager (573)
ex. van brochure 15: De buitenwereld van parkeren – Praktijkvoorbeelden, marktpartijen, burgers en instrumenten (574)
ex. van brochure 16: Parkeren en het locatiebeleid – de consequenties op nieuwe en bestaande locaties (575)
ex. van brochure 17: Parkeren In woongebieden – een nieuw type probleem (576)
ex. van brochure 18: Openbaar parkeren – de kosten, de opbrengsten en de maatschappelijke lasten (577)
Bezoek www.crow.nl/parkeren voor meer informatie over de brochurereeks. De reeks is gratis te downloaden via deze website.
Datum: Handtekening:
Deze bestelcoupon ingevuld en ondertekend faxen naar: (0318) 62 11 12, t.a.v. afdeling Uitgeverij.
Per post: CROW, t.a.v. afdeling Uitgeverij, Postbus 37, 6710 BA Ede.
Deze brochure is totstandgekomen onder begeleidende van een werkgroep bestaande uit:
Abonnement Colofon
• brochure 574
De gereedschapkist voor de procesmanager
De buitenwereld van parkeren – Praktijkvoorbeel- P A R K E R E N E N
den, marktpartijen, burgers en instrumenten
• brochure 575
• brochure 576
Parkeren en het locatiebeleid – de consequenties
op nieuwe en bestaande locaties
Parkeren In woongebieden – een nieuw type
V A S T G O E D W A A R D E
probleem
• brochure 577 Openbaar parkeren – de kosten, de opbrengsten
en de maatschappelijke lasten 1 Parkeren: van gemeentelijke voorziening tot commercieel product 4
• brochure 578 De klant centraal in het parkeerbeleid
2 Een stoomcursus vastgoed 7
Onderwerpen van nog te verschijnen brochures: 3 De waarde van vastgoed 11
• Beheer en exploitatie
4 Vastgoed en parkeren: kansen voor gemeenten 20
Ministerie van Verkeer en Waterstaat • Parkeren en vastgoedwaarde
• Parkeren en de bestuurlijke boete Literatuur 26
Adviesdienst Verkeer en Vervoer