Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
3
5
6
10
12
16
17
23
28
30
33
35
38
39
40
41
44
D E SOEFIgedachte
maart 2012
Ten geleide
Inzicht Hazrat Inayat Khan
Meditatie Gawery Vote
Spiritualiteit Hidayat Inayat-Khan
Kijken: bewust worden Wali van Lohuizen
Gedicht: De wereld bestaat Ellinor Troelstra - Strijbos
De weg naar zelf-verwezenlijking Amir Smits
Op zoek naar een hoger bewustzijn Peter Huijs
Wat bidden bewerkt, de vijf kanten aan gebed Kariem Maas
Interview met Musnavira van Boon Zubin van den Besselaar
De essentie van de essentie van woorden Sharifa de Graaf
Over de relatie tussen gnostiek, Koran en soefisme Eildert Mulder
Gebeurtenissen
In memoriam
Het begon zo Jaap Dekker
Informatie over de Soefi Beweging
Informatie over Soefi Contact
COLOFON
de Soefi-gedachte
66e jaargang
nummer 1
maart 2012
Verschijnt 4 x per jaar; in: maart, juni, september en december.
Uitgever/Administratie:
Stichting Soefi Beweging Nederland
Anna Paulownastraat 78,
2518 BJ Den Haag
tel: 070 346 15 94 fax: 070 361 48 64
sufiap@hetnet.nl www.soefi.nl
www.soefi-contact.nl
Abonnementen:
jaarabonnement, incl. porto: 16,00
abonnement buitenland: 20,- per jaar
los nummer: 5,00.
Aanmelding door betaling via rekening
777555 tnv Stichting Soefi Beweging
Nederland te Den Haag ovv penningmeester Leo Sosef.
Drukker:
NKB, Bleiswijk
Aanwijzingen voor auteurs:
Bijdragen zijn welkom, mits niet langer
dan ca. 2000 woorden en aangeleverd in
Microsoft Word met eventuele voetnoten als eindnoten. De redactie behoudt
zich het recht voor artikelen niet op te
nemen of in te korten, en op de eigen
websites te plaatsen. Kopij sturen naar
het redactie-adres. Uiterste inleverdata
voor het volgende nummer: 2 maanden
tevoren (1 januari, 1 april, 1 juli, 1 okto. ber) of in overleg met de redactie.
Redactie:
dhr. L.W. Carp (Ameen), voorzitter
mw. J.I.E. Bakker (Jaya)
mw. M.A.J. van den Besselaar (Zubin)
dhr. J.J. Dekker (Jaap), eindredacteur
dhr. E.H.K.Logtmeijer (Karim)
dhr. T. Maas (Kariem), hoofdredacteur
dhr. J.P.H.Smits (Amir), secretaris
Redactie-adres:
dhr. J.P.H.Smits (Amir), Warmondstraat
177 hs, 1058 KX Amsterdam
redactiesg@gmail.com
Redactiemedewerker:
dhr. N. Welten (Noud), opmaak
Illustraties:
De redactie stelt alles in het werk om
reproductierechten te regelen. Voorzover dit niet correct is gebeurd, kunnen
rechthebbenden contact opnemen met
de uitgever.
Adresveranderingen sturen aan de uitgever, Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag
met uitzondering van leden Soefi-Contact, die mutaties sturen naar hun secretariaat.
Soefi Beweging Nederland. Overname van agendapunten vrij.
De inhoud van de artikelen is voor verantwoording van de auteurs en afgezien van plaatsing in
dit tijdschrift en op daaraan gerelateerde websites, berust het copyright bij de auteurs.
Inzicht
Meditatie
Gawery Vote
Als we over het onderwerp meditatie spreken, kunnen we eerst nagaan wat het woord meditatie betekent. Het is afgeleid van het Latijnse woord meditari,
dat betekent overpeinzen. Overpeinzen op een innerlijke wijze, een wijze die totaal anders is dan wanneer
we in het gewone leven over iets nadenken.
Wij zijn gewend om onze gedachten en onze gevoelens de vrije loop te laten. Als we dat doen dan heeft
dat eigenlijk nog niets te maken met die innerlijke
bezinnende overpeinzing waar wij in dit verband over
van gedachte wisselen. Het valt helemaal niet mee
om werkelijk innerlijk te overpeinzen. Zeker, je kunt het door kunstmatige middelen
tegenwoordig wel eens zover brengen, dat je de uiterlijke gedachten en gevoelens
tijdelijk verdooft of stopzet, maar dat heeft met wezenlijke mediteren niets te maken. Onbewust kennen we wel die toestand waarin we vrij zijn van onze gedachten
en gevoelens en dat is in de diepe-slaap. Ook dat heeft niet te maken met een wijze
van overpeinzen die bewust is.
Hoe komen we nu tot deze overpeinzing? Hoe is het mogelijk, om afstand te doen
van die indrukken van het uiterlijke leven die in onze gedachten en soms nog sterker in ons gevoelsleven zo aanwezig zijn, dat we niet in staat zijn ons werkelijke
te bezinnen op een innerlijk plan? We weten wanneer we iets aan hathayoga hebben gedaan, dat het ontspannen van het lichaam en ook het ontspannen van onze
zenuwen een heilzame invloed heeft, niet alleen op ons lichaam, maar ook op ons
geestelijk wezen. Zolang ons lichaam en onze zenuwen namelijk gespannen zijn,
zijn we innerlijk niet vrij om naar binnen toe te trekken naar de innerlijke wereld
van overpeinzing. Er zijn andere middelen die we te baat kunnen nemen om in die
richting althans iets verder te kunnen komen en dat is, wanneer we een bepaald
soort muziek op een bepaalde wijze beluisteren. Niet wanneer we de krant lezen,
maar als we werkelijk in stilte muziek beluisteren, zodat de muziek toegang tot ons
krijgt, zonder dat onze eigen wereld daar tussenin komt. Dat is een wijze waarop wij
komen tot bezinning via muziek, die ons kan losmaken van de dagelijkse gedachten
en gevoelens die ons bezighouden. Er zijn natuurlijk ook andere mogelijkheden. Je
kunt de natuur ingaan. Zeker is dit ook een heilzaam iets. De natuur ontrukt ons
aan datgene waarin wij dikwijls gevangen zijn, de problemen, moeilijkheden, pijn of
wat dan ook. Zijn we dan in de natuur, dan worden we ontheven aan onszelf, als we
ons tenminste daarop kunnen instellen. Niet altijd kunnen we deze mogelijkheden
in het dagelijks leven toepassen en toch, de waarde van meditatie ligt er juist in dat
het dagelijks leven iets voor ons zal gaan betekenen.
Er moeten dus nog andere wegen zijn die ons helpen voorbereiden om te kunnen
mediteren. Wij willen vreselijk graag bij ogenblikken in onze stoel gaan zitten en
dan werkelijk trachten in het reine te komen met gedachten die opkomen of ook
gevoelens die ons bezighouden. Het valt dikwijls helemaal niet mee om juist wan6
neer je denkt ontspannen tot jezelf te kunnen komen, om dan werkelijk bevrijd te
worden van de gedachten die je vervolgen, de gevoelens die je soms kwellen. Nee,
integendeel, ze komen nog eens extra boven en als dat het geval is, dan kan je beter
opstaan dan blijven zitten, want dan is eigenlijk het hele proces niets anders dan
een kwelling. Als we ons echter de rust gunnen om in onszelf onder te duiken en
na te gaan wat bijvoorbeeld de kern van een moeilijkheid is of wij deze zelf veroorzaken of dat deze optreedt door een toestand buiten ons dan zal het dikwijls
gebeuren dat wij ontdekkingen doen. Vooral wanneer wij erin geslaagd zijn ons zo
objectief mogelijk op te stellen ten opzichte van een probleem.
Hoe komen wij nu tot deze grotere mate van objectiviteit? Door afstand ervan te
nemen, zodat wij de componenten die tezamen het probleem vormen, kunnen
waarnemen en in onderlinge verhouding bezien. De ontdekking die vaak volgt, komt
door een flits van intutie die onze visie opent. Alsof wij vanuit een hoger niveau de
kwestie doorschouwen. Als dit gebeurt dan kan het zijn dat we een oorzaak achter
een oorzaak vinden. Dit is een uitdrukking die Inayat Khan zo vaak heeft gebezigd,
wanneer hij sprak van the cause behind the cause.
Het gaat erom niet de van buitenaf geziene omstandigheid, maar de innerlijke
achtergrond te ontdekken. In dit hele proces dat we dan doormaken bij dat overdenken, gebeurt er in onszelf het volgende: dat we langzaamaan een andere cirkel
trekken van gedachten over onze moeilijkheid, over die toestand die steeds meer
naar binnen toe gaat.
The cause behind the cause is telkens de
achtergrond die de oplossing kan geven. Het
zal zeker niet altijd mogelijk zijn die te bereiken. We zullen soms ondervinden als we iets
op een zeker ogenblik los kunnen laten we
hebben het tot een zeker punt gebracht, hebben een soort van klare toestand geschapen,
waarin we de situatie meer overzien, maar
we hebben nog niet het werkelijke antwoord
dat we het ineens volkomen overgeven.
Er was iemand die zei: Ik moet er eerst eens
een nachtje over slapen. De volgende dag
werd hij ermee wakker en dan is er ineens het antwoord. Hierin ligt dus eigenlijk al
een heel innerlijk proces besloten, van naar binnen trekken naar de eigen innerlijke
waarnemingswereld, die naarmate hij dieper en dieper wordt, dichter raakt aan
de laatste instantie waarnaar we zoeken om ons probleem op te lossen. Het komt
neer op een wijze van concentratie waarin we geleidelijk van de veelheid aan dingen
komen tot een gerichte eenheid, tot een opperste punt van waaruit je het kunt
verstaan, op een innerlijke wijze.
We kunnen niet op dezelfde wijze omgaan met onze gevoelswereld. Het ik is zo
gevoelsmatig en direct betrokken bij zon toestand dat het vaak niet in staat is
zich denkend daarvan te distantiren en dan tot inzicht te komen. Dat geldt in
het bijzonder als wij emotioneel overweldigd zijn door een ingrijpende ervaring van
edele of ook weinig verheven aard. Op zon moment behoeft de mens onmiddellijke
hulp.
7
Als een drenkeling zoekt hij zich te beveiligen om niet te worden overspoeld door
een gevoelsstroom. Biddend wordt hij dan gewaar dat zijn kleine zelf, dat verloren
schijnt te gaan, in de grote stroom van goddelijke genade is opgenomen. Benauwde
gevoelens en pijn vervloeien in een verstild zijn. Hij ervaart zichzelf als geheeld en
verlost.
Over deze macht van het gebed bestaat een Russisch verhaal van een geestelijke
die werd uitgezonden door een bisschop naar een klein eiland waar een paar gelovigen woonden, die zover van de officile kerk af waren, dat ze nooit naar de kerk
gingen en als zodanig geen deel aan de godsdienst konden hebben. Het waren
wel zeer wezenlijk vrome zielen. Het waren drie mannen: een heel kleine, een middelgrote en een grote man. Deze drie mannen hadden toch wel degelijk hun eigen
religieuze leven onderhouden, wat de kerk niet wist. De kerk gaf de opdracht dat
te onderzoeken. Zo ging dus deze priester naar dat eiland om deze drie mannen te
ondervragen over wat ze nog van het geloof wisten. Nu, dat was eigenlijk niet erg
veel. Maar er was wel n ding en dat zeiden ze tot de drie-eenheid elke dag: Gij zijt
drie en wij zijn drie, erbarm U onzer. De geestelijke dacht: dat is nog maar bitter
weinig. Als dit nu de hele godsdienst moet zijn, dan zal ik maar een stichtelijk woord
spreken. Dit deed hij dan ook en hij dacht dat hij zich heel goed had gekweten van
zijn taak. Deze vrome en goede zielen hadden wel enige moeite te onthouden wat
de priester nu eigenlijk tegen hen zei. Toen dan eindelijk het schip met de geestelijke weer ver in zee was, waren ze vergeten wat de geestelijke had gezegd. Terwijl
het schip in het duister was verdwenen, wat zag toen de geestelijke in de donkere
nacht? Drie lichtende gestalten kwamen over het water en ze zeiden tot hem: Wat
hebt u ons toch geleerd? Dat zijn we vergeten. Op dat moment boog de geestelijke
zijn hoofd en zei: Gij hebt mij geleerd hoe op de wateren van het leven te lopen
door slechts n woord, dat mij bevrijd heeft van mijn twijfel.
Dit oude Russische verhaal geeft treffend weer wat het wezen van het gebed vermag. Het spreekt voor zichzelf. Om nu nog te blijven bij Rusland; er is nog een ander
verhaal dat zich begeeft op het volgende stadium en dat is: het herhalen van een
heilig woord. We weten uit de oosterse esoterie dat dit zeer gebruikelijk is in het
oosten en in onze westerse wereld nog wel in stand is gehouden door de katholieken. De protestanten zijn er eigenlijk helemaal van vervreemd. Dit is iets waar een
onvoorstelbare ervaring uit kan voorkomen, wanneer wij kunnen herhalen in de
ware geestesgesteldheid. Natuurlijk wanneer het alleen maar een automatische
werking wordt, dan zal de uitwerking ervan zeer gering zijn. Maar wanneer we een
heilige spreuk of zoals de Islam kent, n van de vele heilige namen van God aanroepen, dan kan daar een enorm grote invloed van uitgaan, omdat deze woorden
eeuwenlang geladen zijn met de krachten van grote zielen die ze gebezigd hebben.
Bovendien zijn ze uitgesproken in een taal die nog zeer dicht bij de oerklanken van
het leven staat. De grote talen zoals het hebreeuws, het Arabisch en het Sanskriet
hebben de intensiteit van de oerklanken bewaard. In oude tijden doorgegeven in
heilige spreuken, korte aanroepen en invocaties, waren ze voor degenen die dat in
de ware geestesgesteldheid bezigden, van een geweldige betekenis. Want het is
daardoor dat ze, soms temidden van een groot probleem, het vermogen hadden
zich daaraan te ontworstelen en op een ander plan te komen in hun bewustzijn,
waar zij rust en vrede vonden temidden van de moeilijkheden waarin ze verkeerden.
8
Nu komend aan het verhaal van de Russische pelgrim die zich afvroeg:Wat heb
ik eigenlijk aan mijn godsdienst? Ik heb er wel een hele boel van geleerd, maar de
werking ervan is niet bevredigend. En hij ging naar vele godsdienstfilosofen en bijzondere priesters en geestelijken, maar het antwoord kwam niet. De drang achter
zijn vraag was zo groot dat hij bleef zoeken en eindelijk kwam hij in aanraking met
zeer bijzondere staretsen. Dit waren in Rusland heiligen, mensen die nog leefden
in contact met de eeuwige waarden. Aan zon starets vroeg hij om hulp. Wat kan
ik doen, want ik voel dat ik behoefte heb aan het wezen van mijn religie, maar ik
weet niet hoe. Deze starets gaf hem maar n raad, hij zei: Zeg innerlijk dagelijks,
s morgens, s middags en s avonds, waar u zich ook bevindt: Christus, erbarm U
mijner, God, erbarm U mijner. Deze pelgrim heeft toen zijn leven verder gedragen
gezien, door niet alleen de kracht van deze woorden maar het was alsof hij zelf
verkeerde in die wereld. Hij werd het, het doorgloeide hem totaal, en dat werd zijn
leven en dat was zijn verlossing.
Dit is een mooi voorbeeld van wat toch voor ieder van ons, in alle bescheidenheid,
in zeker opzicht waar zou kunnen worden, als wij ernstig zijn in die zeer eenvoudige
herhaling van iets waar we ons geloof of vertrouwen op hebben gesteld. En dan is
een zeer belangrijk punt daarbij dat we dan ook niet moeten afwijken door te zeggen: ja, nu eens wel en dan weer niet. Dit is iets dat door regelmaat in het leven
van ieder mens werkzaam gaat worden, zoals de voortdurende druppel de steen
uitholt. De druppel van het heilige herhalen is zo dat het langzamerhand in de holte
van het hart valt dat opengaat om het te weerspiegelen, om het te horen en om
zich ermee te vereenzelvigen. Dat is wezenlijk mediteren. En dat betekent ook dat
je altijd antwoord op n of andere wijze krijgt, al is het maar dat je het geduld, het
vertrouwen en de innerlijke vrede hebt dat het wel goed zal komen, op Gods tijd.
Die overigens niet altijd onze tijd is, vaak helemaal niet onze tijd schijnt. Geduld is
op het geestelijke pad van oneindig grote betekenis. Zodra je gaat afmeten wat je
bereikt met vandaag of morgen of overmorgen, dan zijn we alweer betrokken in
de waarnemingen die we in het uiterlijk leven doen. We willen hebben, we willen
grijpen, we willen niet het laten zijn. Dat laten zijn in ons is iets dat groeit in
een mens als in zijn gevoelswereld die verdieping komt, die sterk bevorderd kan
worden door het herhalen van wat heilig en waar is. Het kan een heel eenvoudig
iets zijn, maar het kan voor ons een innerlijke werkelijkheid beginnen te worden. Al
deze verschillende wijzen om ons voor te bereiden op meditatie leiden dan tenslotte
tot een toestand waarin we niet meer zijn, maar waarin we laten zijn, waarin we
bereid zijn te luisteren, waarin we bereid zijn te ontvangen. Waarin we niet onze wil
tegen iets inbrengen, waarin we leren open zijn en waarin we voor alles stil worden.
Want alles wat we tot nu toe gedaan hebben, zijn altijd nog acties in een bepaalde
richting. Alle actie in deze richting is als het ware een cirkelen om een centrum
heen en dat centrum is stilte. Soms krijgen we al flitsen van die stilte, terwijl we
nog actief zijn in onze vorm van mediteren. Het is dan dat er bij ogenblikken iets
aan ons ontvouwd wordt van wat Jezus bedoeld heeft met Het Koninkrijk Gods is
binnenin U lieden en dan zullen alle dingen u toegeworpen worden. Het Koninkrijk
Gods is de stille wereld, het innerlijk zijn, dat alle kracht, alle genezing, alle heil in
zich bergt en dat het Rijk is van de ziel.
Spiritualiteit
Hidayat Inayat-Khan
Soms vraagt iemand: Wat is soefisme? Er zijn zoveel boeken, zoveel verhalen en
zoveel historische feiten. Hazrat Inayat Khan gaf het enige juiste antwoord op deze
vraag, toen hij zei: Boeddha was niet een boeddhist, Christus was niet een christen, Mohammed was niet een moslim, maar allen waren soefis. En hij voegde er
aan toe: Soefisme betekent niets anders dan een open hart te hebben, zodat de
waarheid ons hart kan verlichten als was zij de stralen van de zon.
Soefisme is dus geen religie maar een aanwijzing, een pad. Het is een pad van
broederschap; het is een pad van menslievendheid; het is een pad van wijsheid.
Soefisme is geen speculatief avontuur als we denken van wel, dan zullen we van
de ene in de andere ontgoocheling vallen. In het soefisme is geen onderzoek naar
wonderen. We mogen dan misschien wel jaren soefi zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat we dan beter of wijzer zijn dan een ander. De bedoeling van het soefisme
is alleen, dat de mens een waardig mens wil zijn, zodat zijn voorbeeld anderen misschien kan inspireren.
Soefisme is een universele broederschap. De eerste stap die we moeten zetten
voordat we ons op het spirituele pad begeven is, broeders en zusters te worden,
en te begrijpen wat dat werkelijk inhoudt. Soefisme is een test waarin we geconfronteerd worden met de belofte die we onszelf hebben gedaan, om te proberen
een beter mens te worden. En die belofte kunnen wij alleen doen vanuit onze eigen
voorstelling van goed en kwaad, ieder op zijn eigen niveau.
Het soefisme wijst ons er op dat we niet bij iedere stap die we doen of dat nu materieel of spiritueel is - moeten denken dat een overwinning altijd een overwinning
is; een overwinning zou een innerlijke nederlaag kunnen betekenen. En zo is verslagen worden niet per se een nederlaag; een nederlaag kan een enorme innerlijke
overwinning op het ego betekenen.
Spiritueel zijn betekent niet boven de wolken zweven; het betekent absolute discipline op fysiek, mentaal en emotioneel gebied. Spiritualiteit straalt niet naar n
richting, maar naar alle richtingen. Als we op het geestelijk pad gaan, doen we
keer op keer verbazingwekkende ondervindingen op, en vinden we de waardevolste
schatten. Maar zodra we dan in de verleiding komen om daar trots op te zijn.., ja,
dan worden ons al deze schatten ontnomen! We zouden jaren kunnen werken en
onze schatten bijeen verzamelen. Maar als we dan zeggen Nu heb ik mijn oude dag
wel geestelijk verzekerd, en we bedoelen Ik ben eigenlijk buitengewoon spiritueel,
dan raakt op dt moment het resultaat van al die vele jaren arbeid verloren, de
wind in, in n ademtocht! We zullen daarna nog jaren moeten leven om wr te
vinden wat verloren is gegaan.
Het is nog nooit tot ons doorgedrongen dat alles wat we trachten te bereiken, nu
hier in ons eigen hart aanwezig is. Ons ego is zo sterk, dat we dat niet kunnen
waarnemen. Maar wat we zoeken is al aanwezig, diep in ons hart.
10
Het licht van de zonnegloed kan niet gevangen worden in n straal, het schijnt
in ontelbare stralen. Op dezelfde wijze is het licht van het innerlijk bewustzijn niet
alleen beperkt tot de zogenaamde spirituele mensen. We raken soms, om verschillende redenen, geboeid door een of ander spiritueel mens: door zijn optreden of
door zijn bekendheid, soms zelfs door zijn onbekendheid. Maar uiteindelijk blijkt
spiritualiteit meestal een droom te blijven. Het heeft geen zin om spiritualiteit na
te jagen. Het enige wat zin heeft is, om van spiritualiteit een werkelijkheid te maken, want anders blijft het een droom. En als we eerlijk zijn tegenover onszelf, dan
is waarschijnlijk het beste wat we doen kunnen om in ieder geval te proberen van
die droom een werkelijkheid te maken. Als we verwachten dat de Meester van ons
een geestelijk mens kan maken, dan zal er niets gebeuren; en dan geven we onze
Meester de schuld. Wie zegt, dat niet ieder van ons zijn eigen meester is? Misschien
zijn we dat ook, maar weten we het zelf niet.
Het licht van het innerlijk bewustzijn straalt in het hart van iedereen, of hij nu goed
of slecht is, maar op verschillende niveaus van intensiteit. Ons ego kan verduisteren
en verlichten, en het licht is niet altijd even helder. De enige manier om anderen te
kunnen helpen is dat ego onder controle te houden. Want en hierin ligt het hele
geheim als we het ego onder controle kunnen houden, kunnen wij het gebruiken
voor het doel dat we voor ogen hebben. De krachtigste locomotief heeft geen nut
als er geen rails zijn om op te rijden; wat kan een locomotief zonder rails doen? En
wat is het nut van de rails, als er geen locomotief is om er op te rijden? Het ego is
als een locomotief, met een enorm krachtige energie, die alln maar bruikbaar is,
als wij die op de rails kunnen houden. Dit geldt zowel voor materile als voor spirituele zaken.
Eens is gezegd To be or not to be, te zijn, of niet te zijn, en ja, we kennen allen
de harde levensles, die ons dat leert. En we denken dat dit ook de methode is om
spiritualiteit te bereiken. Maar dat is nu net niet zo. Spiritualiteit betekent: niet te
zijn. Dus juist het tegenovergestelde. Om in de wereld succes te hebben moet men
er zich van bewust zijn dat het gaat om te zijn of niet te zijn. Voordat we zelfs maar
de eerste bescheiden stap op het geestelijk pad zetten moeten we bedenken dat
in het rijk van de spiritualiteit te zijn betekent niet te zijn. Pas wanneer we de wens
verliezen om te zijn zullen we onbewust met de Goddelijke Aanwezigheid vereenzelvigd worden. En dat is het enige dat van belang is op het pad van spiritualiteit.
Spiritualiteit is ons geboorterecht maar dat geboorterecht is pas ons eigendom als
we bereid zijn het met anderen te delen.
Maar wat is dan dat geboorterecht? We zijn geboren om gelukkig te zijn. Maar als
we alleen geluk voor onszelf willen hebben, duurt dat geluk niet lang. Geluk bestaat
bij de gratie van het delen met anderen.
Om nu geluk aan anderen te kunnen schenken moeten we het toch eerst zelf bezitten. Hoe kunnen we iets geven dat we zelf niet hebben!?
Geluk komt niet zomaar uit de hemel vallen, we zullen het moeten opbouwen en
voordat we geluk gaan opbouwen moeten we bereid zijn het met anderen te delen.
Geluk kan alleen geluk brengen ten koste van zelf-opoffering.
11
Ik ben al langer gefascineerd door wat ik de antropologie van Hazrat Inayat Khan
noem. Kort gezegd: ik ben mijn ziel en heb instrumenten meegekregen voor het
leven hier: ik heb een lichaam, een denken en een hart, maar ik ben niet mijn hersenen of mijn been, en evenmin ben ik mijn gedachte en mijn emotie. Maar meestal is
het zo dat ik me identificeer met een van die instrumenten, nu eens deze, dan weer
die; soms besef ik niet eens waar ik mee bezig ben. En de ziel als het diepe bewustzijn, mijn levenskracht, het licht van mijn leven, ligt eronder te sluimeren. Dit stuk
is een kleine exercitie in het onderscheiden van deze dimensies in mijn bestaan aan
de hand van een ontmoeting. Deze exercitie voert ons naar de kunst.
12
doordat er iets achter het beeld schuilt: het tilt je op uit het gewone, soms zonder
dat ik kan zeggen waarom. Ik ervaar dat vaak als licht: licht omdat het optilt of
zelfs verheft; maar vooral ook licht dat schijnt, of zelfs straalt. Die kwaliteit van
het kunstwerk staat natuurlijk op zich, los van hoe ik zelf aan het kijken ben in
mijn interesse voor en de kwaliteit van het materile, mentale, emotionele in dat
kunstwerk. Het gaat erom wat er achter ligt. En natuurlijk, denk ik: wat zich vertoont in het kunstwerk, dat is een afspiegeling van het wezen van de kunstenaar,
of van zijn gemoedstoestand toen; of vaak ook wat hem of haar is geworden vanuit
het ongeziene. Of doordat uit het ruwe blok marmer het intrinsieke beeld uit zich
verschijnt. Ik keer terug naar mijn ontmoeting met Hironymus. Toen ik voor hem
stond was ik blij en open van gemoed door de rijkdom aan schoonheid die ik, gaande
door het Louvre, ervoer.
Dat zijn wat impressies omdat ik behoefte heb voor mezelf klaarheid te krijgen
over die vier dimensies van het menszijn die Inayat Khan onderscheidt: lichaam,
denken, voelen (hart), ziel. De mens is een wezen dat tegelijk een fysiek, mentaal,
gevoelig, spiritueel wezen is. Elk ervan stamt uit een eigen wereld. De ziel als straal
van het goddelijk bewustzijn, de alomvattende zon. Het hart uit de wereld van
liefde, harmonie en schoonheid: het bewustzijn van de engelenwereld. Het denken
uit de wereld van creativiteit, helderheid en inspiratie: het bewustzijn van wat hij
de djinwereld noemt. Het lichaam uit de wereld van het materile en rationele, een
wondere wereld van perfectionisme, integratie, balans en harmonie. Het zijn als het
ware verschillende leefwerelden die elk hun eigen werkelijkheid hebben. Het is hoe
je jezelf bekijkt.
Nu komt er een interessant perspectief tevoorschijn. Het gaat er om waar je bewustzijn zit, in welk van deze werelden je bewustzijn verkeert. Veelmeer dan om
concrete toestanden van het lichaam, van het denken of van het hart. Inayat Khan
heeft de wording van de mens beeldend beschreven als een echte reis van de ziel,
als een straal van de goddelijke zon: door de engelenwereld heen, en door die van de
djinn naar de geboorte op aarde. Maar, zegt hij, het is niet een echte reis van de ziel,
het is een reis van het bewustzijn dat rijker en rijker wordt naarmate het vordert op
weg naar manifestatie. Eenmaal op aarde is er de spirituele uitnodiging diezelfde
weg terug te reizen, niet pas na wat we de dood noemen maar hier en nu. Om tijdens dit verblijf in het lichaam de bewustzijnstoestand van het echte ik te zoeken,
licht. Een glimp op te vangen van de goddelijkheid van de ziel. Waar? Wellicht heel
zuiver in een puur moment. Maar vooral wanneer die glimp zich voordoet in het
denk- of in het gevoelsbewustzijn. In een denken waarin zich boven zijn normale
kwaliteiten een zelfscheppende creativiteit kan ontwikkelen, een ongekende helderheid en een lichtende inspiratie. (N.B.: de hier genoemde ervaringen in het bewustzijn van
hoofd en hart zijn ontleend aan Inayat Khans boek De ziel)
En, nog verder en tevens nog meer eigen, dat zich in het hart bewustzijnstoestanden ontwikkelen van pure liefde, omvattende harmonie en verrukkende schoonheid. Ervaringen dus van het hoofd en het hart maar vanuit de vierde dimensie, de
ziel. Ervaringen die de mens als lichamelijk wezen niet anders dan door het lichaam
14
kan ervaren, en vooral door de hersenen heen. Een fysieke ervaring die louterend
gelouterd werkt. In die zin is de mens zijn brein. Al deze ervaringen verlopen immers langs en door middel van de hersenfuncties. Ok en juist gevoel. Maar niet alleen en altijd. Het bewustzijn van de ziel is ijl en etherisch en leeft op zich. Tegelijk is
de ziel de levenskracht zelf; dat waardoor we bestaan; onze ware wil. Het wezen van
de ziel wordt kenbaar in een bijna-dood ervaring, in een toestand van hal of samadhi
(ook in minder intensieve niveaus) overstijgt de hersenfunctie, maar de ervaring
ervan nestelt zich in het brein en werkt erin door. Het effect op denken en voelen
kan blijvend zijn. Spirituele groei.
Maar die spirituele groei is dus niet afhankelijk van topervaringen. Voor Inayat Khan
zijn lichaam, denken en voelen instrumenten van de ziel. Spiritualiteit gebeurt wanneer deze functies gestuurd worden door het bewustzijn van de ziel. Of simpel
gezegd, wanneer het licht zijn werk kan doen.
In dat beeld lichaam, hoofd en hart als instrumenten van de ziel past ook dat
er een wisselwerking bestaat tussen deze drie toestanden. Inzicht daarin maakt de
antropologie van Inayat Khan tot een werkbaar instrumentarium voor het mens
worden. Ik denk aan zijn bijdragen over morele cultuur, over aard, karakter en persoonlijkheid, in zijn boeken over metafysica en verruiming van bewustzijn. Veel verlichtende inzichten zijn te vinden in de Gathas. Maar dat zijn verhalen voor andere
keren.
Nu terug naar mijn waarneming van Hironymus. Is het niet zo dat je soms in de
ene dimensie verkeert, en op een ander moment anders bent? Waar zit je bewustzijn van wie en wat je bent: in het fysieke, in het mentale, in het gevoel? Als ik dat
bij mezelf onderken, zou dan mijn waarneming van deze afbeelding niet bepaald
worden door mijn niveau van kijken: ben ik erg mentaal bezig, of ben ik gefocust
op het ambachtelijke, of integendeel gevoelig voor het esthetische? Ben ik stil in
mezelf? Of kritisch naar buiten gericht? Met andere woorden: laat ik nagaan, of ik
afgestemd ben op wat het schilderij mij wil vertellen. Op welk niveau spreekt het
vanuit zijn eigen aard? Steek ik daar de passende antenne naar uit? Of nog sterker:
beschik ik erover? Is dat niet een sleutel tot je menswording? Bewustworden wie
je bent. Onderscheiden uit welke dimensies je bent opgebouwd. Hoe deze zich tot
elkaar verhouden. Hoe ze een onlosmakelijk geheel vormen. Leren ervaren, in plaats
van alleen in het denken te onderscheiden. Leren dat voelen niet zonder denken
kan. Dat denken en voelen via de hersenen lopen, ons eigenlijke lichamelijke bestaan. En dat dit alles onlosmakelijk met de ziel verbonden is. Die ziel als overstijgend bewustzijn is daarmee de stuwende en sturende kracht. Energie van licht.
1 Onder deze naam heb ik hem in het Louvre gevonden. Een studie over deze serie illustere mannen noemt hem Bessarion, een grieks-orthodoxe metropolitaan die wegens verdienste voor de
r.k. kerk honorair kardinaal werd wegens zijn verdienste voor de eenwording van de oosterse en
westerse kerk.
De naam van de schilder is niet met zekerheid vastgesteld. Aangenomen wordt dat het gaat om
Justus van Gent (of Joos van Wassenhove), Justus of Jodocus van Ghent, of Giusto da Guanto (c.
1410 c. 1480).
15
de wereld bestaat
de wereld bestaat
wij weten niet waarom
alle bergstromen beginnen in de wolken
en alle eindigen in zee
waar heeft de wereld zijn begin
waar zal het einde zijn
weet de waterdruppel van de zee
weet de zee van de bergtop
weet de rivier van de sneeuwvlok
weet de sneeuwvlok van de druppel
weet de druppel van de wolk
weet de wolk van de zee
weet de zee van de wolk
weet de berg van het dal
weet het dal van het ijs
weet het ijs van de damp
weet de damp van het water
weet het water van de bron
weet de bron van de oorzaak
weet de oorzaak van het niets
weet het niets van zichzelf
het niets is het niets
het niet bestaande
de zee komt uit het niet bestaande
weet de geest van de stof
weet de ziel van de dood
weet de dood van het leven
Ellinor Troelstra - Strijbos
16
Door de eeuwen heen hebben mystici de subtiele taal van de pozie gebruikt in een
poging om het onzegbare in woorden uit te drukken. Hun gedichten getuigen van
de diepe innerlijke reis die de mens kan maken. In deze bijdrage wordt een keuze
uit de rijke traditie van soefi pozie gepresenteerd die ons iets over deze prachtige
innerlijke zoektocht kan vertellen. Achtereenvolgens komen de verschillende stadia
van het mystieke pad aan de orde.
Menigeen komt op een gegeven moment in zijn leven op een punt waarop hij of zij
de vraag stelt: Is dit alles, is er geen diepere zin in het leven? Met onze zintuigen
zijn we sterk gericht op alles wat er in de wereld om ons heen gebeurt en we zijn
een groot deel van onze tijd bezig met het najagen van materile doelen, of houden
ons bezig met zaken als status of prestige. Op zichzelf is daar niets mis mee, maar
het is duidelijk dat dit alles ons uiteindelijk niet datgene geeft dat we zoeken. Bepaalde diepere verlangens blijven onvervuld. Luister naar het lied van het riet over
zijn scheiding:
Sinds ik uit mijn bed van riet werd losgesneden,
kwam een klaaglijke klank in me.
Iedereen die gescheiden is van zijn geliefde,
weet wat ik bedoel.
Heimwee is het lot van ieder,
die uit zijn oorsprong werd losgerukt.
Roemi
In het gedicht over de rietfluit werpt de soefi mysticus en dichter Roemi een interessant licht op dit besef van tekort. Hij vergelijkt de menselijke ziel met een
rietstengel. Sinds ik uit mijn bed van riet werd losgesneden, kwam een klaaglijke
klank in me. De essentie van de levenspijn die we van tijd tot tijd ervaren ligt volgens hem in het feit dat we ons in een staat van afgescheidenheid bevinden.
Zoals de rietstengel oorspronkelijk onderdeel van het rietbed was, zo bevond ook
de ziel zich aanvankelijk in een staat van eenheid: n met haar schepper, met het
kosmisch bewustzijn, het universum, het Goddelijke, of hoe we dit mysterie ook
willen noemen.
De soefi traditie geeft ons prachtige inzichten over hoe we die oer-verbintenis kunnen herstellen. Belangrijk hierbij is het mensbeeld zoals Hazrat Inayat Khan dat ons
toont. In essentie is de mens ziel of goddelijk licht. Daarnaast heeft de mens een
psyche en een fysiek lichaam, omhulsels waarmee de ziel zich bekleedt om de reis
in de aardse sfeer te kunnen maken. Deze lichamen, c.q. bedekkingen, brengen een
versluiering van het innerlijk licht met zich mee. Hierdoor zijn we vergeten dat wij
in essentie Goddelijk Licht zijn.
17
Vroeger of later breekt het moment aan dat de mens die vermoedt dat het leven
meer te bieden heeft dan de uiterlijke zintuigen ons tonen, op reis gaat.
Ieder ogenblik komt de oproep tot liefhebben tot ons,
de oproep van de liefde.
Wil je met ons meekomen?
Dit is niet de tijd om thuis te blijven.
Ga naar buiten en geef je over aan de tuin
Roemi
De soefi dichters roepen ons op om, ongeacht hoe we tot nu toe ons leven hebben
geleefd, het verleden te laten voor wat het is en te kiezen voor een nieuw leven:
Kom, kom, wie je ook bent,
zwerver, aanbidder, minnaar van verre,
wat doet het ertoe?
Wij zijn geen karavaan van de wanhoop.
Kom, kom, ook al heb je je beloften verbroken,
wel honderd maal,
kom, kom opnieuw, kom.
Roemi
18
De mens die eenmaal ontwaakt is uit zijn sluimer, begint intens te verlangen naar
een staat van eenheid en een gevoel van verbondenheid. In dit stadium zal hij langzaam maar zeker God in alles gaan zien: in de natuur, in zijn medemens en vooral
ook in zichzelf. Niet alleen is de mens op zoek naar zijn Schepper, maar hij gaat ook
ervaren dat deze naar hem op zoek is. Het besef rijpt dat we allen onlosmakelijk
met elkaar verbonden zijn, en deel uitmaken van dat Ene Wezen:
Het hele universum contempleert Uw gelaat.
Als het U ziet, wenen de zielen en verscheuren zij hun kleren.
In de ogen van hen, die door hartstocht wijs zijn geworden,
is Uw dwaasheid de diamant, de fontein van het paradijs.
Roemi
Het universele karakter van de weg die we allen afleggen, wordt zo prachtig verwoord door Ibn Arabi, die het soefisme de religie van de liefde noemt:
Mijn hart kan iedere vorm aannemen:
het is een weide voor gezellen,
en een klooster voor christelijke monnikken,
een afgodentempel,
en de Kaaba voor de pelgrims
en de tafelen van de thora
en het boek van de koran.
Ik volg de religie van de liefde:
Welk pad de kameel van de liefde ook kiest,
dat is mijn religie en mijn geloof.
Ibn Arabi
De innerlijke reis op weg naar het licht kent zijn moeilijke en pijnlijke kanten. Door
de eeuwen heen hebben mystici zoals Johannes van het Kruis de diepe wanhoop
omschreven waarmee zij op een gegeven moment werden geconfronteerd, een
ervaring die vaak de donkere nacht van de ziel wordt genoemd.
Een mens die het mystieke lijden niet kent,
leeft niet echt.
Hij is als ijs.
Het lijden van de ziel is een teken van leven;
het toont overgave aan God.
Het lichaam leeft door de ziel;
de ziel leeft door dit heilige lijden.
Hij die dit niet kent,
kan niet echt een menselijk wezen genoemd worden.
Een zwangere vrouw baart nooit zonder pijn.
Een leger overwint nooit zonder moeilijkheden.
Vereniging zonder lijden is onmogelijk.
Een kil hart zal dit nooit bereiken.
19
Leven in eenheid
In de laatste stadia op het innerlijk pad vervaagt het ego van de mens meer en
meer. De relatie met het Goddelijke wordt vaak omschreven als een druppel water
die in de Oceaan opgaat:
Luister druppel, geef jezelf op zonder spijt en ontvang in ruil daarvoor de Oceaan.
Luister druppel, gun jezelf die eer en voel je geborgen in de armen van de Zee.
Wie viel ooit dat geluk ten deel? Een Oceaan die een druppel het hof maakt!
In Godsnaam, in Godsnaam, verkoop en koop direct.
Geef een druppel en ontvang een Zee vol parels.
Roemi
De mens verliest zijn individualiteit, maar in ruil daarvoor zal hij de Goddelijke Eenheid kunnen ervaren:
Ik ging op weg om Hem te zoeken
en verloor mijzelf.
De druppel werd opgenomen in de zee.
Wie kan hem nu terugvinden?
Terwijl ik zocht en zocht naar Hem
verloor ik mijzelf.
De zee nam de druppel op.
Wie kan hem nu terugvinden?
Kabir
In de Oceaan van Zuiverheid smolt ik als zout.
Zekerheid, twijfel, geloof en ongeloof:
niets bleef ervan over.
In mijn hart verscheen een ster, waar alle zeven hemelen in opgingen.
Roemi
De bewustzijnsstaat waarin de mens komt te verkeren in deze laatste stadia van de
innerlijke reis, is uiteraard niet in woorden te vatten. Maar soefi mystici hebben ons
gedichten nagelaten die ons in staat stellen iets te kunnen proeven van hun diepe
innerlijke ervaringen:
Toen de dag kwam;
de dag waarvoor ik geleefd had en gestorven was.
Op de dag die niet in enige kalender staat,
werden wolken van liefde
overvloedig over mij uitgestort.
In me was mijn ziel doorweekt,
rondom me was zelfs de woestijn groen.
Kabir
21
De pozie fragmenten zijn ontleend aan: Andrew Harvey en Eryk Hanut, De geur van
de woestijn. Klassieke soefiwijsheid (Sufi Publications BV: Den Haag/Londen).
22
Peter Huijs
De zevende kaars die tijdens de Universele Eredienst op het altaar staat, vertegenwoordigt allen, bekend en onbekend, die het licht hebben hooggehouden. Enkele minder bekende, mystieke stromingen zijn in voorgaande afleveringen van de
Soefi-gedachte belicht. De rozenkruisers staan in dit artikel centraal, omdat zij voor
velen waarschijnlijk bekend van naam zijn maar minder bekend wat betreft hun
achtergrond.
DE MANIFESTEN VAN DE ROZENKRUISERS
In de geschiedenis duikt de naam Rozenkruis of Christiaan Rozenkruis en de benaming Rozenkruisers voor het eerst op in 1614. Dan verschijnt het eerste van de
drie manifesten van de rozenkruisers in druk: de Fama Fraternitatis R.C., de Roep
van de Rozenkruisers Broederschap. In vertalingen en commentaren begin twintigste eeuw wordt gesteld dat de broederschap van het Rozenkruis reeds in de
Middeleeuwen zou hebben bestaan, in het verborgene en onder een andere naam.
Maar al is de oorsprong van het gedachtegoed universeel-gnostiek, bij onze tijdsbepaling gaan we toch uit
van 1614 als het begin van de hervormingsimpuls van
de rozenkruisers, toen het eerste manifest in druk verscheen.
Het auteurschap van de geschriften is nooit opgeist,
maar geleerden hebben vast kunnen stellen dat de
teksten voor een groot deel door Johann Valentin Andreae zijn geschreven, een predikant uit Zuid-Duitsland.
Geheel tegen de bedoelingen van de auteur in, die allereerst een besloten gemeenschap van verlichte en
verantwoordelijke geesten bijeen wilde brengen om de
wereld te verbeteren, verschenen achtereenvolgens
de Fama Fraternitatis (1614), de Confessio Fraternitatis (in
1615), en de Chymische Hochzeit Christiani Rosenkreutz (in
1616) in druk.
HERVORMINGSPROGRAMMA
De sleutel om dieper tot de inhoud van de manifesten door te dringen vinden we
in de legendarische figuur van Christiaan Rozenkruis, die zowel in de Fama als in de
Chymische Hochzeit een centrale rol inneemt. In de Fama wordt het streven naar Algemene Reformatie aan hem gekoppeld. Hij wordt voorgesteld als hoofd en stichter van de Broederschap van het Rozenkruis.
Het hervormingsprogramma wordt ingekleed als een verhaal dat begint in het jaar
1394. Christiaan Rozenkruis (CRC) maakt een reis naar het Heilige Land. Maar in
plaats van in Jeruzalem aan te komen, voert de reis hem naar Damcar, de stad van
23
de Arabische wijzen. Daar, alsook in Egypte en Fez, doet CRC een schat aan kennis
op, op het gebied van de mathematica, fysica, magie en kabbalistiek. Na twee jaar
verlaat hij Fez om aan geleerden in Europa zijn geestelijke schatten aan te bieden.
Maar bij hen ontmoet hij slechts verachting en de angst om eigen dwalingen te
moeten erkennen. Afgewezen keert CRC terug naar zijn geboorteland Duitsland en
sticht daar met vier medebroeders de Broederschap van het Rozenkruis. De broederschap kent slechts een paar eenvoudige regels. De belangrijksten daarvan zijn
dat de broeders zich over de wereld verspreiden om overal onopvallend en gratis
genezingswerk te verrichten, jaarlijks samen te komen in het huis Sancti Spiritus,
en dat ieder lid steeds zal kijken naar een waardig opvolger.
Over het verdere gedachtegoed van de broederschap worden in de Fama geen mededelingen gedaan. Dat heeft altijd veel opgetrokken wenkbrauwen veroorzaakt en
aanleiding gegeven tot talrijke speculatieve invullingen. Toch hoeft dat geen verbazing te wekken, wanneer we bedenken dat niet de Fama het oudste geschrift
is, maar de Alchemische Bruiloft. In dat geschrift leren we Christiaan Rozenkruis
kennen als iemand die na een symbolisch beschreven proces van zielenzuivering
en -vernieuwing zich in dienst stelt van het Licht. De door Christiaan Rozenkruis
gestichte broederschap streeft geen wereldse doelen na in de vorm van politieke,
filosofische, of religieuze macht. Het doel is het Licht onder de mensen te verspreiden.
EEN GRAF ALS EEN TEMPEL
In de Fama is nog een tweede vertelling ingeweven, namelijk die van het terugvinden van de graftempel van Christiaan Rozenkruis. Boven de deur naar de graftempel lezen de broeders het opschrift Na 120 jaar zal ik opengaan. Na de deur
te hebben geopend zien zij voor de eerste keer het ronde graf van CRC, beschenen
door een bovennatuurlijk licht. De grafsteen blijkt feitelijk een altaar te zijn, afgedekt met een koperen plaat, waarop geschreven staat: Deze samenvatting van het
heelal heb ik mij, bij mijn leven, tot een graf gemaakt. Rondom het altaar staan de
woorden: Jesu mihi omnia (Jezus is mij alles). Daarnaast zijn er in de graftempel,
zo vermeldt deze vertelling, verschillende voorwerpen en boeken aanwezig, waaronder het Reisboek van CRC, waaraan de inhoud van diens reisverslag is ontleend,
en het Vocabulario (Woordenboek) van Paracelsus, alsmede het boek T, het boek
van de wijsheid Gods.
Aan het slot van dat boekje staat de drievoudige spreuk:
beschouwd als de oudst bekende alchemische tekst, stond volgens de legende gegrift in een smaragden tafel, die bij het openen van het graf van Hermes werd
aangetroffen in de handen van zijn geheel ongeschonden lichaam. Op deze steen
stond de beroemde hermetische spreuk: Wat beneden is, is gelijk aan wat boven is,
en wat boven is, is gelijk aan wat beneden is, opdat de wonderen van het Ene zich
voltrekken, ingeleid door de drievoudige aanroep: Het is waar! Het is zeker! Het is
de volle waarheid!
De betekenis van die woorden kunnen we zo opvatten dat de onaantastbare en
verheven uitgangspunten en wetten van de macrokosmos in het eigen, microkosmische stelsel kunnen worden teruggevonden en
herkend, mits dit stelsel ongeschonden is, dat wil
zeggen in zijn oorspronkelijke luister is hersteld.
De mysterin van Hermes en Christiaan Rozenkruis
concentreren zich rond het thema van de opstanding, verwezenlijkt door de harmonische eenwording van macrokosmos-kosmos-microkosmos, of:
schepper-schepping-schepsel. In dat beeld is het
schepsel de onsterfelijke goddelijke mens, die in het
levensstelsel van de microkosmos een geheel ander
uitgangspunt heeft dan de persoonlijkheid.
Het graf is dan ook zowel bij Hermes als Christiaan
Rozenkruis niet een grafkuil in de gewone betekenis, maar een weergave van het universum op kleine
schaal, een compendium van de in alle glorie herstelde Minutus Mundus, de kleine wereld.
ROZENKRUISERS IN NEDERLAND
Aan het einde van de negentiende ontstaan er over de gehele wereld nieuwe genootschappen die zich allemaal erop beroepen van de klassieke rozenkruisers af te
stammen. In Californi sticht Max Heindel de Rosicrucian Fellowship, een groepering die al heel snel bekend wordt in Nederland. In 1913 heeft A.A.J. Hattinga Raven al een vertaling van diens Cosmo-conception uitgegeven, De wereldbeschouwing
der Rozenkruisers, en in 1920 richt Agatha van Warendorp-Zegwaard een centrum
op in Amsterdam, onder de naam Rozekruisers Genootschap. In 1924 maken de
broers Jan en Wim Leene uit Haarlem er kennis mee; zij bouwen het uit tot een
landelijke organisatie.
In hun jongensjaren zijn deze beide broers leden van de hervormde kerk. Daar
maakten de voordrachten over innerlijk en toegepast christendom van de hervormde predikant A. H. de Hartog grote indruk op hen. De Hartog, een van de oprichters van de Internationale school van Wijsbegeerte, wees op de twee principes:
menselijk bewustzijn en geestelijk bewustzijn. Menselijk bewustzijn is principieel
uit de natuur, geestelijk bewustzijn is principieel uit de geest. De Christus, bezien
als kosmische kracht of energie, maakt geestelijk bewustzijn in de mens mogelijk.
Bevrijding is voor hem een belangrijk aandachtspunt en betekent voor hem dat het
goddelijke openbaar wordt, in de wereld, in de ziel, door de aardse mens heen.
Vaak citeerde De Hartog Angelus Silezius (Johannes Scheffler, 1624-1674): Al was
25
de Christus duizend maal in Bethlehem geboren, en niet in u, zo waart ge nog verloren. Dezelfde woorden van Silezius worden in de Wereldbeschouwing der Rozenkruisers
door Heindel aangehaald.
In Heindels werk herkennen de broers Jan en Wim Leene een meer kosmologisch
onderbouwd christendom. Bij hem zijn de mogelijkheden indrukwekkend en veel
ruimer. Zijn werk kent een nieuwe frisheid waaraan de broers met groot enthousiasme hun energie wijden.
De broers nemen in 1930 de leiding van het Rozenkruisers Genootschap in Nederland over. Omdat na de dood van Max Heindel moeilijkheden waren ontstaan over
het geestelijk eigendom en beheer van de lessen, besluiten zij in 1934 het Rozekruisers Genootschap op te richten, als eerste stap tot een definitieve decentralisatie
van The Rosicrucian Fellowship. In het tijdschrift Het Rozenkruis, dat sinds 1927
wordt uitgegeven, worden in eerste instantie vooral vertalingen van Heindels geschriften opgenomen, maar ook de Nederlandse vertaling van de Manifesten van de
Rozenkruisers uit de zeventiende eeuw, en later veel bijdragen van Jan Leene onder
zijn schrijversnaam John Twine.
Midden jaren dertig wordt de Internationale Federatie der Rozekruisers Broederschap opgericht. In twaalf landen zijn dan, in veertig centra, enkele duizenden leerlingen actief. Het esoterische hoofdkwartier wordt in Haarlem gevestigd.
HET LECTORIUM ROSICRUCIANUM
Als eind jaren dertig Wim Leene overlijdt, de dynamische pool in de werking van de
beide broers, menen velen dat daarmee het lot van het Nederlandse Rozekruisers
Genootschap is bezegeld. Men gelooft niet dat de bescheiden Jan Leene het werk
in zijn eentje kan voortzetten. Maar al sedert 1930 werden de beide broers terzijde
gestaan door J. Stok-Huizer, die later als schrijversnaam Catharose de Petri aan zal
nemen. Als in de oorlog het werk van het Nederlandse Rozekruisers Genootschap
ondergronds moet gaan, stuurt Jan Leene (onder zijn geestelijke naam Jan van
Rijckenborgh) aan een kleine groep geestverwanten zijn Van Rijckenborgh-brieven.
Ook geeft hij tot in 1944 nog steeds een tijdschrift uit: Nieuw Religieuse Orintering
Evangelisatie voor de Denkende Mens. Daarin schrijft hij over het trillingsgetal (of:
de vibratie) van de nieuwe tijd die eraan komt, en over de voorbereiding van zijn
groep geestverwanten voor nieuwe activiteit, als de oorlog voorbij is.
In de bewustzijnsontwikkeling van Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri zijn
de oorlogsjaren zeer belangrijk geweest. Meteen na de bevrijding schrijft J. van Rijckenborgh: Het nieuwe fundamenteel principe is: opnieuw geboren worden naar
de natuur. Dat is de opgave die het derde magische stelsel ons via het christendom
overdraagt. Er is dus sprake, aldus de auteur, van de geboorte van een nieuwe
(hemelse) persoonlijkheid, terwijl we ons nog bevinden in de oude. De bouw van
deze nieuwe persoonlijkheid is gebonden aan geheel andere wetten en het zijn deze
wetten die bestudeerd en toegepast moeten worden. De nieuwe mens ontwikkelt
zich van boven naar beneden. Eerst het denkvermogen - dan het begeertelichaam
- dan het etherlichaam, als matrijs voor het nieuwe stoflichaam. Om het nieuwe
wezen te concipiren is allereerst nodig een fundamentele verandering. Het principile verloochenen van het oude ik, het afscheid nemen van alle oude magie die het
accent legt op dat oude ik.
26
GNOSTIEK
In 1946 neemt de organisatie de naam Lectorium Rosicrucianum Geestesschool
van het Gouden Rozenkruis aan. In de daaropvolgende jaren behandelen Van Rijckenborgh en De Petri diepgaand de Egyptische en hermetische gnostieke wijsheid,
een gedachtegoed dat voor de zoekende mens in die dagen nog totaal onbekend
is.
Beiden gingen uit van de gedachte, dat alles wat de strevende mens verricht het
beste uit kan gaan van de in hem werkzame onvergankelijke kracht, die verbonden
is met het onsterfelijke deel van zijn wezen, de roos.
Zij stelden vaak deze twee figuren als voorbeeld: de Johannesfiguur en de Jezusmens. De Johannesfiguur uit de evangelin, als voorloper: de menselijke persoonlijkheid als brandpunt van een bestaan, dat dienen kan om het gnostieke leven te
realiseren. De Jezus-mens, de zielenmens, geleid door de goddelijke geest, die door
een zielvol handelingsleven het domein van de geest al is binnengetreden.
Na het overlijden van Jan van Rijckenborgh heeft Catharose de Petri in de eenentwintig jaar van haar werkzaamheid de gnostieke structuur, de zuiverheid en het
hoge niveau van het Lectorium Rosicrucianum in stand gehouden door de leden
steeds voor te houden: Leef en handel, zoals een zielenmens zou handelen. Leef
alsof de nieuwe zielenmens reeds in u is. Op die wijze brengt u het geestelijke leven
dichterbij, en wordt het nieuwe leven binnen korte tijd werkelijkheid voor u.
In Nederland zijn momenteel naast het Lectorium Rosicrucianum een drietal andere
organisaties actief: de Rosicrucian Fellowship (gesticht door de Deen Max Heindel),
de AMORC (gesticht door de Amerikaan Harvey Spencer Lewis in 1917) en de Orde
van het Klassieke Rozenkruis Fama Fraternitatis (voortgekomen uit het werk van
een zoon van Van Rijckenborgh, Henk Leene). Van deze groeperingen in in Nederland het Lectorium Rosicrucianum verreweg het grootst. De organisatie is actief in
meer dan veertig landen en heeft ca. 15.000 leden.
Het Licht
Het licht dat in het oog straalt is eigenlijk het licht van het hart.
Het licht dat het hart vult is het licht van God,
dat zuiver is en heel anders dan het licht van intellect en zintuigen
27
Iedereen heeft wel eens ervaren dat je jezelf kan verliezen bij iets dat mooi of bijzonder is. Dat, zegt Inayat
Khan, is de kern van wat bidden is. Hij zegt dat in een
van zijn gitas1. Bidden is niet het bewerken van een
verre god om iets gedaan te krijgen. Bidden is ten diepste het bewerken van jezelf, het is erop gericht om je
ego te kunnen verliezen in iets dat groter is: dat kan in
schoonheid zijn, in liefde, in de ervaring dat alles n is,
in een Godsideaal het beeld dat we onszelf maken van
God. De gebeden die Inayat Khan heeft doorgegeven in
het universeel soefisme zijn daarop gericht.
Wij worden omringd door veel pracht en grootsheid waarin we kunnen opgaan de
natuur, de hemel met zon, maan en sterren. Logisch, betoogt Inayat Khan, dat de
mens in de loop van de geschiedenis dus aan veel van wat het heelal omvat goddelijke betekenis heeft gehecht.
Nog afgezien van het feit dat veel verschijnselen wetenschappelijk te verklaren bleken en daardoor aan mystieke kracht inboetten, zijn er altijd mystici geweest die
beseften dat niet de uiterlijke verschijnselen essentieel zijn maar de achterliggende
kracht. Mystici van alle tijden hebben beseft dat de verschijnselen uitdrukking zijn
van n ongedeeld bestaan: de Ene, God of welke naam je ook geeft aan dat wat
is en waarbuiten niets bestaat. Je daarvoor openstellen is bidden. Bidden is dus
veeleer een houding dan een activiteit. En voorzover het een activiteit is, heeft die
vooral effect op je eigen bestaan. Door te bidden laat je je begrensde ego voor wat
het is, je opent je hart en maakt ruimte voor inspiratie.
Inayat Khan onderscheidde vijf kanten aan bidden, vijf houdingen die wij bij bidden
kunnen aannemen. Allereerst dankbaarheid voor alles wat wij krijgen. Op de tweede
plaats spijt over onze tekortkomingen; en als we daarvoor de verantwoordelijkheid
op ons nemen, kunnen we ook vragen om vergeving. Het verlangen, en het vragen
om hulp om onze beperkingen te boven te komen is het derde aspect van bidden.
Het vierde element dat een rol speelt is de volmaaktheid waarnaar wij verlangen.
En tenslotte het belangrijkste aspect, dat alles als het ware overkoepelt, is het
besef dat bidder, gebed en aanbedene n zijn. Het besef dat ook jij deel uitmaakt
van de Eenheid waarbuiten niets anders bestaat. Dat je, zoals sommige religies
potisch uitdrukken, kind van God bent en deelt in dat ene Licht. Bidden is ten
diepste je bewust toekeren naar dat Licht.
MEDITATIES
De kleinzoon van Hazrat Inayat Khan, de leider van de Sufi Order Pir Zia Inayat Khan,
heeft prachtige meditatieve oefeningen verbonden aan die vijf aspecten van gebed.
Neem de tijd om ze te ervaren.2
28
Dankbaarheid: Roep een bijzondere ervaring op, een persoon, dier, plant, een bijzonder voorwerp of de blauwe lucht. Zoals soefis zeggen: proef het, laat het je
smaken, geniet ervan, en voel wat het betekent om te leven in een wereld waarin
je dat mag genieten.
Spijt: Is er iets waarover je je niet goed voelt, wat knaagt aan je geweten? Draai er
niet langer omheen, neem het in ogenschouw. En roep bij je zelf op hoe het zou zijn
als je een kind was, als je iets misdaan had en dat toe zou geven, hoe je je dan kunt
overgeven aan de liefdevolle, vergevende omhelzing van je vader of moeder.
Verlangen: Inayat Khan zegt dat als je verlangen niet vervuld wordt, je niet weet
wat verlangen is. Ons grootste probleem is dat we zelf onze doelen in het leven in
de weg zitten. Stel je voor dat er uit een olielamp een geest tevoorschijn komt die
aanbiedt om al je wensen te vervullen wat zou jouw wens dan zijn?
Volmaaktheid: Wees stil, en open je bewustzijn voor volmaaktheid. Accepteer de
vorm, welke vorm het ook is, waarin volmaaktheid zich aan jou voordoet.
Eenheid: Een derwisj zei ooit dat, wanneer je uitkijkt naar God, God in je eigen blik
is. Ineens realiseer je je dan dat het God is die bidt tot God. En dat de persoon
waarvoor je jezelf hield, louter een spiegel is waarin het goddelijk licht terugkaatst
naar God zelf.
Als je deze meditaties hebt doorlopen, voel dan hoe je voetzolen de aarde raken, en
open je ogen.
GEBEDEN
Doordat de wereld zoveel verschillende tijden en culturen heeft gekend, zijn er veel
verschillende gebeden en manieren van bidden ontwikkeld, aldus Inayat Khan. Zelf
liet hij diverse gebeden na, waarmee wij kunnen uitstijgen boven al die verschillen. In die gebeden zijn weliswaar elementen te herkennen van diverse religies,
maar juist door deze te combineren heeft Inayat Khan de gebeden een universele
strekking gegeven. Ze reiken naar de Ene, zoals de eerste woorden luiden van het
eerste gebed, de aanroep. Naast deze aanroep zijn drie gebeden het meest gangbaar in het universeel soefisme. Met islamitische namen worden ze Saum, Salaat
en Khatoem genoemd.
Het gebed Saum is sterk gericht op de persoonlijke relatie van de bidder met het
Enige Wezen, de alomtegenwoordige, alles doordringende en almachtige God.
Het gebed Salaat staat in het teken van de goddelijke geest die leven geeft en
inspiratie. Dit gebed bezingt de liefde die we in alle wezens om ons heen kunnen
ontwaren. Het geeft ook uiting aan dankbaarheid voor alle profeten, die als boodschappers hebben getuigd van de geest.
29
Het gebed Khatoem is het meest naar binnen gericht: het vraagt om licht voor onze
ziel, om inzicht in ons bestaan en de goddelijke goedheid om uit te stijgen boven alle
onderscheid en verschil dat de mensheid verdeelt.
De overige gebeden zijn specifieker van aard: korte gebeden die voorafgaan aan bijvoorbeeld een maaltijd of ademoefening, gebeden voor vrede en bij iemands overlijden. Die gebeden maken niet alle andere gebeden overbodig; de diversiteit ervan
kunnen we zien als aansporing om geen limiet te stellen aan gebeden en vooral met
eigen woorden te bidden. De meditatie-oefeningen van Pir Zia kunnen daartoe een
aanzet zijn.
1 Gitas zijn teksten van Hazrat Inayat Khan die gebruikt worden in de Innerlijke School. De betreffende passage is te vinden in Gita 1, hoofdstuk 2, Ryazat.
2 Zie www.sufiorder.org: The Five Aspects of Prayer and the Five Elements by Pir Zia
Inayat-Khan.
Musnavira was tot voor kort centrumleider van het Soeficentrum Groningen. Ze
ontving mij hartelijk op een koude zondagmiddag in haar kleine huis in die noordelijke stad waar het altijd iets kouder is dan in Den Haag. Maar de kachel brandde en
de warme ontvangst maakte alles goed.
Hoe ben je bij de Soefi Beweging gekomen?
Ja, dat is eigenlijk heel toevallig gekomen. Ik had een nichtje, dat zwanger was.
Ik ging vaak na mijn werk naar haar toe, tot mijn neef thuis kwam. Al pratende zei
ze dat ik eigenlijk een Soefi ben. Ze gaf me een boek mee: Antwoorden van Inayat,
door Elizabeth Keesing. Dat boek sprak me erg aan. Het bleek dat in Groningen in de
Hortus iemand werkte die bij de Soefi Beweging zat. Ik zocht contact met hem en
hij gaf me het adres en het telefoonnummer van Murshida Shazadi, de Nederlandse
weduwe van de jongste broer van Hazrat Inayat Khan. Toen ik haar belde vroeg ze
me zondags naar Den Haag te komen en de universele eredienst in de Banstraat op
de begane grond van haar huis, mee te maken. Na de dienst gingen we naar boven
om te praten en ben ik diezelfde middag ingewijd. Dat kon alleen bij Murshida Shazadi. Aan haar, en haar niet aflatende zorg en aandacht en opvoeding heb ik veel
te danken. Zij heeft mij in eerste instantie gevormd op het soefi-pad. Achteraf gezien, vind ik dat je genteresseerden altijd de gelegenheid moet geven er nog even
over na te denken. Wij in Groningen, hebben eerst n of meerdere kennismakingsgesprekken. Een enkele keer zeggen we ook wel, als het niet helemaal duidelijk is,
kijk ook nog even ergens anders zodat je weet wat je wilt.
30
32
Sharifa de Graaf
Enige tijd geleden kwam ik in het boekje Encounter with Martin Buber van Aubrey Hodes
een passage tegen, die mij ogenblikkelijk herinnerde aan een soortgelijke gebeurtenis in het leven van Hazrat Inayat Khan.
Deze gebeurtenis in Inayats leven vond plaats in de tegenwoordigheid van Sayed Mohammed Abu Hashim Madani, de Moersjid van Inayat Khan. Na zijn inwijding bezocht
de jonge Inayat gedurende zes maanden lang het huis van de Moersjid. Gedurende
die tijd sprak Moersjid geen woord met Inayat over metafysische onderwerpen, terwijl Inayat verlangend uitkeek naar het moment waarop dit wel zou gaan plaatsvinden. Toen dan het ogenblik aanbrak, dat Moersjid met hem sprak over onderwerpen
als tanzih, tashbih, (entiteit en identiteit) als ook over wujud en shuhud (manifestatie
en bewustzijn) en hem verschillende aspecten uitlegde, pakte Inayat ogenblikkelijk een schrijfblokje om Moersjids woorden op te schrijven. Zodra Moersjid echter
het potlood en schrijfblokje in Inayats hand zag, veranderde hij van onderwerp.1
Op dit cruciale moment eindigt deze passage en wil ik u getuige laten zijn van
een andere ontmoeting, een andere sfeer, waar toch een soortgelijke gebeurtenis
plaats vindt. Eigenlijk kun je hier misschien spreken van parallelle gebeurtenissen
in de tijd, die dezelfde diepere betekenis spiegelen van de eigenlijke context van
de ervaring, namelijk de overdracht die plaatsvindt tussen leraar en leerling. Het
lijkt mij alsof in deze laatste zin een paradox schuil gaat. Ik bedoel het volgende:
een context betekent de omlijsting van de ervaring, het kader waarin het verhaal
zich afspeelt. Toch kunnen er momenten zijn waarop de context zozeer de kern
weerspiegelt, dat er als het ware een verschuiving plaatsvindt. De context valt hier
namelijk samen met de essentie van de ervaring, de verbinding tussen Moersjid en
moeried, waardoor de feitelijke overdracht plaats kan vinden. De overdracht zelf
is niet vast te leggen, op geen enkele manier, omdat de overdracht zijn oorsprong
niet vindt in de tastbare wereld. Elke poging daartoe is gedoemd te mislukken.
Het volgende speelde zich af tijdens een van de talrijke ontmoetingen tussen de
toen eveneens jonge Aubrey Hodes en de op dat moment ongeveer 75-jarige Martin
Buber. Voor de jonge Aubrey Hodes was Buber een openbaring. Buber, zo schrijft
hij, had de unieke gave mensen te kunnen zien en horen middels dat wat zij zeiden
en niet zeiden. Hij zag als het ware door alle afweermechanismen heen en stemde
zichzelf af op de toonsoort van diegene die tegenover hem zat. Er was een zeker
ongeduld in hem betreffende alle factoren, die dit proces zouden kunnen verstoren.
Zo strekte dit ongeduld zich uit naar alle vormen van mechanische communicatie
of opname apparatuur, of dit nu bestond uit elektronische middelen of simpelweg
potlood en papier.
Zo gebeurde het, vertelt Aubrey Hodes, dat tijdens een tweede of misschien
derde ontmoeting Buber exact datgene samenvatte en verwoordde, wat de oor33
zaak was van mijn verwarring. Zonder mijn hoofd ook maar in het minst weg
te draaien, schreef ik deze zin op het schrijfblokje, dat op mijn rechterknie lag.
Buber stopte midden in het woord en sperde zijn ogen wijd open, alsof hij heel
verbaasd was. Wat doe je, vroeg hij? Ik schrijf iets op, dat mij raakte, mompelde ik. Hij keek mij aan met een vriendelijke welwillende blik en zei: Als je je
datgene wilt herinneren wat ik zeg, waarom luister je dan niet naar de woorden zelf, zoals ik ze tegen jou zeg? 2 Terwijl als je het opschrijft om het naderhand te lezen, zal je je concentreren op datgene wat je hebt opgeschreven en
niet op dat wat is gezegd. Het belangrijke is om datgene te begrijpen wat wij
tegen elkaar zeggen, want dan zal je het je altijd herinneren. Is dat niet waar?
Ik begreep wat hij bedoelde en heb nooit meer geprobeerd zijn woorden op te
schrijven in zijn tegenwoordigheid.
Dit is de gelijkenis, die mij raakte bij deze twee grote ontmoetingen. Zoals eeuwen geleden Maria eens sprak Deze woorden bewaar ik diep in mijn hart, zo wordt de essentie
van de essentie van de woorden van Moersjid voor altijd opgeslagen in ons diepste zelf.
1 Biography of Pir-O-Murshid Inayat Khan , blz.76
2 De Engelse tekst luidde als volgt: If you wish to remember what I say, why then dont you listen
to the words themselves as I say them to you.
De Goddelijke adem
Overal waar Ik het lamplicht van Goddelijke adem laat schijnen
worden de problemen van een hele wereld opgelost.
De duisternis die door de aardse zon niet kon worden weggenomen
wordt door Mijn adem tot een heldere morgen.
34
Dissidente islamologen stellen spectaculaire vragen over het begin van de islam. Volgens sommigen bestond de Koran deels al vr Mohammed, en niet in het Arabisch. Eildert Mulder
schreef hierover het boek De omstreden bronnen van de islam. In onderstaand artikel, dat
eerder in Trouw is verschenen, laat hij de Franse soefi Seyed Mostafa Azmayesh hierover aan
het woord. Oude gedeelten van de Koran, waarop de soefis hun spirituele onderricht baseren,
ademen de geest van gnostiek, aldus Azmayesh.1
Dissidente islamologen doen momenteel de westerse islamwetenschap op haar
grondvesten schudden, maar op n punt lijken ze toch op hun behoudende collegas. Want ook zij besteden weinig aandacht aan een stroming binnen de islam
met veel aanhang en een bijzonder karakter: het mystieke soefisme.
Ze hebben wel revolutionaire theorien over de breuk tussen de soennitische en
sjiitische islam, die een nieuw licht werpen op de ontstaansgeschiedenis van de
islam, maar ze proberen niet om via het soefisme inzicht te krijgen in de oorsprong
van die godsdienst, terwijl juist het soefisme de islam op de kaart heeft gezet als
beschaving. Soefis hebben prachtige pozie en muziek gemaakt. Ook hun bijdrage
aan de Arabische kalligrafie is fundamenteel. Verder houden ze de orthodoxie op
gepaste afstand en ook dat zou de nieuwsgierigheid van elke wetenschappelijke
onderzoeker moeten wekken.
Seyed Mostafa Azmayesh vertegenwoordigt de soefistroming van Shah Nematollah
Vali, een soefimeester uit de vijftiende eeuw. Die orde is bekend in het Westen en
geldt als sjiitisch, hoewel Azmayesh weinig gewicht hecht aan het verschil tussen
soenna en sjia. Als gelovige praat Azmayesh van binnenuit en daardoor klinkt hij in
zijn commentaar anders dan een neutrale wetenschapper. Toch vertoont hij opvallende overeenkomsten met dissidente islamologen. Overigens is ook Azmayesh, die
sinds begin jaren zeventig in Parijs woont, mede gevormd door de westerse islamologie. Hij studeerde dat vak aan de Sorbonne-universiteit.
Het soefisme geniet binnen de islam een soort gedoogstatus. Niet overal, want in
Saoedi-Arabi bestrijden radicale wahabieten soefis te vuur en te zwaard. Op het
ogenblik hebben soefis het ook zwaar in Iran, tegenstanders verwijten hen dat ze
niet-islamitische elementen in hun geloof hebben gemengd. Azmayesh geeft toe
dat bijgeloof soms vrij spel heeft maar plaatst er iets fundamenteels tegenover.
Volgens hem hebben juist orthodoxe moslims de kern van de islam bedolven onder
allerlei om politieke redenen verzonnen of aangedikte verhalen, die later een heilige
status kregen. Doordat soefis niet al die verhalen klakkeloos accepteerden behielden ze een beter zicht op de mystieke kern van de islam, zo is zijn overtuiging.
Volgens hem leven bij soefis elementen voort van een oudchristelijke stroming, de
gnostiek. Oude gedeelten van de Koran, waarop de soefis hun spirituele onderricht
baseren, ademen de geest van gnostiek. Het gnostieke christendom produceerde
zijn eigen evangelin, zoals dat van Thomas en, nu na eeuwen gepubliceerd, Judas.
Binnen het christendom zelf dolf de verketterde gnostiek het onderspit. Azmayesh:
Maar de fakkel bleef bij de soefis branden.
35
Bij christelijke gnostici lag de nadruk op vervreemding van de mens van zichzelf, die
ook bij soefis centraal staat. Azmayesh: De grondregel van de soefis is: als je jezelf
kent, ken je God. Azmayesh vindt die gedachte terug in de Koranspreuk: God is u
naderbij dan uw slagader.
Later heeft een jungle van heilige verhalen die mystieke kern overwoekerd. Ze komen voor in biografien van de profeet, in geschiedenisboeken en ook in de hadith,
de verzamelingen van aan Mohammed toegeschreven uitspraken.
Een voorbeeld is Mohammeds nachtelijke reis naar de hemel. Azmayesh: Dat lijkt
sprekend op een oud Perzisch verhaal van het bezoek van de zoroastrische monnik
Aradaviraf aan de zevende hemel. Moslimschrijvers hebben het mogelijk bewerkt
om het eerste vers van Soera 19 te versterken.
Een rijke bron voor politiek getinte geschiedenissen was het conflict tussen sjia en
soenna. Azmayesh: Dat was een machtsstrijd waarbij verhalen zijn verzonnen om
de wederzijdse posities te verstevigen. Binnen de sjia zijn veel heilige verhalen bovendien aantoonbaar laat ontstaan, vanaf de zestiende eeuw toen de Safavidische
dynastie in Iran de macht veroverde en daar de sjiitische islam tot staatsgodsdienst
uitriep. Bij elke nieuwe dynastie kregen heilige verhalen een verse impuls. Sjiitische
verhalen hebben als hoofdthema de aanspraken op het kalifaat (de leiding van het
moslimrijk) van Mohammeds schoonzoon Ali en de imams, die hem opvolgden, allen afstammelingen in rechte lijn van Ali en diens vrouw Fatimah.
De verhalen van soennieten leverden vooral materiaal aan wetsgeleerden, die de
islamitische shariawet uitbouwden. De Koran biedt onvoldoende steun voor een
uitgebreid systeem van leef- en wetsregels, zoals de sharia. Vandaar dat wetsgeleerden zochten naar mondeling overgeleverde uitspraken van de profeet en niet
altijd kritisch genoeg waren bij de beoordeling of ze authentiek waren.
Heilige verhalen en uitspraken van de profeet krijgen in de theologische opleidingen, zowel bij de sjia als de soenna, meer aandacht dan de Koran zelf. Van de vijftien
jaren studie zijn er maar twee gewijd aan de Koran.
De orthodoxe Koranuitleg is ook minder mystiek dan bij soefis. Het accent ligt anders. De Koran lijkt bij de orthodoxie, zowel de sjiitische als de soennitische, vooral
te dienen, samen met de heilige verhalen, als basis voor de shariawet. Sjiieten
zoeken in het heilige boek bovendien steun voor de aanspraken van Ali op het leiderschap van de moslimgemeenschap. Soefis daarentegen vinden de korte, mystieke
hoofdstukken aan het einde van de Koran belangrijk.
Afkeer van die verweving van politiek en godsdienst, al heel oud dus en nu weer
actueel, is volgens Azmayesh de reden waarom steeds meer mensen in de moslimwereld soefi worden.
Azmayesh bestudeerde de taal van de Koran. Er is een ontwikkeling, zegt hij.
In oude Korangedeelten is de taal compact, hij vibreert, is vol mystiek. Later worden de zinnen lang, de energie verdwijnt, de vibratie ook. Het vocabulair verandert.
Azmayesh is blij met ander recent taalkundig onderzoek van de Koran, zoals van de
Iraanse oud-premier Mehdi Bazargan, dat zijn indrukken bevestigt. Maar hij wil dat
36
Voor de idee dat lang niet alle heilige verhalen authentiek zijn krijgt Azmayesh ten
slotte steun van een aantal vooraanstaande westerse geleerden.
De overeenkomsten zijn frappant. Zo frappant dat het voor de hand zou liggen als
dissidente islamologen het soefisme tot studieobject of inspiratiebron zouden maken - maar tot nu toe lieten ze dat na.
1 Eildert Mulder schreef samen met Thomas Milo het boek De omstreden bronnen van de islam (Uitgeverij Meinema, ISBN: 9789021142104). Dit boek is gebaseerd op een serie artikelen
die eerder in dagblad Trouw zijn verschenen, zoals dit artikel dat 25 september 2007 in de bijlage Letter en Geest is gepubliceerd.
Gebeurtenissen
Religie Nu: eenheid in verscheidenheid
Religie Nu is een kleine maar waardevolle fototentoonstelling, tot 19 april te zien in het Exposorium van de
Vrije Universiteit in Amsterdam. De fotos die Eddy Seesing maakte van voorgangers van zeventig zeer uiteenlopende religies zijn ook gebundeld in een gelijknamig,
monumentaal boek. Het maakt duidelijk hoe belangrijk
en hoe veelkleurig spiritualiteit in Nederland momenteel
is. Belangrijk misschien niet in kwantitatieve zin, maar
wel wat betreft de betekenis die religies hebben in het
persoonlijke leven, en dat die betekenis vele vormen kan
aannemen.
Het universeel soefisme draagt de overtuiging uit dat
achter alle verschillen in godsdienst sprake is van eenheid in achterliggende religieuze idealen. Die verschillen
en eenheid heeft fotograaf Seesing overtuigend in beeld gebracht met zijn boek en
tentoonstelling. Hij heeft de voorgangers onder wie ook Karimbakhsh Witteveen
in de soefitempel in Katwijk geportretteerd terwijl zij een eigen ritueel uitvoeren.
Wat een enorme rijkdom aan culturen en symbolen spreekt uit die beelden. Maar
hoe verschillend die rituelen ook zijn, ze delen grote themas die blijkbaar overal
terugkomen, zoals het lezen van heilige geschriften, het brengen van offers, mediteren, de zegen uitspreken en diverse vormen van inwijding. Die themas zijn de
rode draad die de vele fotos verbindt.
Elke voorganger heeft bij zijn of haar foto in een korte tekst de bedoeling van het ritueel uiteengezet. Uit die teksten spreekt de gemeenschappelijkheid van achterliggende idealen. Die teksten zijn niet op de tentoonstelling bij de fotos aangebracht,
maar wel in het boek verzameld. Dat maakt het boek tot een uniek document van
hedendaagse spiritualiteit in Nederland.
Het Exposorium is vlakbij station Amsterdam-Zuid te vinden aan De Boelelaan 1105,
in het hoofdgebouw van de VU, de hal op de begane grond en is open maandag t/m
38
Het begon zo.Onder deze titel vertellen moerieds hoe ze in aanraking zijn gekomen met het
soefisme van Hazrat Inayat Khan. Wie zijn of haar eigen ervaring wil delen, wordt uitgenodigd
dat in een artikel van niet langer dan 400 woorden te sturen naar de redactie. De herinnering
aan die ontmoeting kan voor een ieder een verrassende ervaring zijn.
Het begon zo
Jaap Dekker
40
Soefi-centra
annahay28@gmail.com
7411 GB Deventer,
3e zondag van de maand om 11 uur.
DRONTEN i.o.
Apeldoorn
Arnhem
Assen
Eindhoven
Friesland
Groningen
Zwolle
Algemeen Secretariaat
Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag
t 070-3461594, f 070-3614864, sufiap@hetnet.nl
Secretariaat open maandag tot en met donderdag van 10 tot 13 uur. bgg.: t 070-3644590
Financin: dhr. P.H.Popkema (Nadir); na 18.00
uur: t 0314 361 449. <popkemail@hetnet.nl>
Nationaal Vertegenwoordiger
dhr. L.W. Carp (Ameen), sufipublications@hetnet.
nl t 070-3644590, f 070-3614864
Nationaal secretaris
mw. L. Grashuis (Wahdud), A.Verweystraat 126,
2274 LMVoorburg, sufipublications@hetnet.nl
t 070-3644590 (overdag), t 070-3871705 (thuis)
Office Representative General
Banstraat 24, 2517 GJ Den Haag,
t 070-3657664, sufihq@xs4all.nl
Internet
www.soefi.nl (nationale site).
www.sufimovement.org (international site).
Penningmeester
dhr. Leo Sosef, Stichting Soefi Beweging
Nederland, rekening 5344374
t 06 83 57 92 14, < Leo.Sosef@me.com >
Lidmaatschappen van de Soefi Beweging
Er bestaan verschillende vormen:
Moeried: dit zijn personen die de inwijding in
de Innerlijke School van de Soefi Beweging hebben ontvangen en de esoterische klassen en de
esoterische training volgen
Broeder-zusterschapslid: dit zijn zij die de idealen en doelstelling van de Soefi Beweging ondersteunen.
Lid van de Kerk van Allen: dit zijn zij die zich
speciaal aangetrokken voelen tot de Universele
Eredienst; dit verlangt niet dat zij ook om inwijding vragen.
Vriend van de Soefi Beweging: men kan zich
opgeven als Vriend als men een ondersteuning
aan het Soefiwerk wil geven.
BOWL OF SAKI
Een aanrader: via email kunt u de fraaie engelstalige Bowl of Saki dagelijks gratis toegestuurd
krijgen. Via www.wahiduddin.net/saki komt u
op de site, waar u zich kunt inschrijven.
SOEFISME OP YOUTUBE
VERENIGING SOEFI-CONTACT
Soefi-Contact is een landelijke vereniging met afdelingen in Haarlem, Alkmaar en Bussum.
De vereniging stelt zich ten doel: het stimuleren van de studie van Hazrat Inayat Khan's
ideen, alsmede het in praktijk brengen ervan, n en ander in de ruimste zin van het woord.
Zij streeft dit doel na met alle daarvoor geschikte middelen.
Landelijk centrum en dagelijks bestuur
Landelijk centrum: Soefi-Huis, Burgwal 38zw-40, 2011 BE, Haarlem.
Website: www.soefi-contact.nl
Voorzitter: dhr. E.H.K. Logtmeijer, t 035-6918347
Secretariaat: Burgwal 38zw-40, 2011 BE, Haarlem. E-mail: soefi.contact@gmail.com
Penningmeester: mw. J.L.B.H.M. Kaars-de Groot, Baljuwstraat 19, 1785 SC Den Helder,
t 0223-660961
Het verenigingsjaar van Soefi-Contact loopt van 1 juli t/m 30 juni.
De contributie kan worden overgemaakt op rekeningnummer: 4239048 t.n.v. Soefi-Contact te
Den Helder.
Adreswijzigingen / mutaties en opgave van (nieuwe) leden en belangstellenden graag via het
secretariaat, dhr. F.Kuiper.
Landelijke activiteiten
Stoutenburg voorjaarsconferentie: zaterdag 19 en zondag 20 mei 2012. Thema: "Compassie".Informatie bij het secretariaat van Soefi-Contact (zie boven).
Activiteiten afdeling Haarlem (Soefi-Huis)
Alle activiteiten in Haarlem vinden plaats in het Soefi-Huis, Burgwal 38zw-40 te Haarlem.
Universele Erediensten: iedere tweede en vierde zondag van de maand; aanvang 11.00 uur.
Bezoek bibliotheek is mogelijk na de dienst.
Informele dienst: zondag 13 mei 2012, aanvang 11.00 uur.
Openbare lezing: zondag 29 april door dhr. Sikander van der Vliet, over: "Kunst en Soefisme".
Informatie: 023-5272249 of 023-5370585, e-mail: j.w.hutter@alumnus.utwente.nl
of walivdputt@gmail.com
Activiteiten afdeling Alkmaar
Universele Erediensten: elke eerste zondag van de maand in de Remonstrantse Kerk,
Fnidsen 37, 1811 ND Alkmaar; aanvang 11.00 uur.
Informatie: dhr. Michal Schouwenaar, Vatropperweg 5, 1779 GE Den Oever, t 0227-512265,
e-mail: soefi.noordwest@kpnplanet.nl en mw. Y. Westenberg, t 072-5333223
Activiteiten afdeling Bussum
Informatie over activiteiten: mw. E. Schurink, t 035-6912990
en dhr. Karim Logtmeijer, t 035-6918347, e-mail: lion182@zonnet.nl.
44