Está en la página 1de 6

Bedrijfseconomie Blok 2

EV = kapitaal wat je zelf inbrengt


(priv vermogen + deel van de winst + aandelenvermogen + reserves)

Aandelen
Waarom aandelen?
Voor een NV is het een financieringsfunctie, want je kan het EV aantrekken. Meestal ziet de
aandeelhouder zichzelf als belegger i.p.v. eigenaar. Een aandeelhouder heeft recht op
dividenduitkering (=winstuitkering
Soorten aandelen:
1. Gewoon aandeel
2. Prioriteitaandeel

heeft zeggenschap en recht op dividend


heeft extra zeggenschap in het bedrijf.
- houders kunnen bijvoorbeeld een bestuurslid benoemen
3. Preferent aandeel
krijgt als eerste uitbetaald.
- Voor alle overige aandelen recht op een vast dividend
- Bij ontbinding van het bedrijf ook voor de andere terugbetaald
4. Cumulatief preferent aandeel
krijgt als aller eerste uitbetaald,
ook over voorgaande jaren.

De waarde van een aandeel:


Nominale waarde
Beurswaarde
Intrinsieke waarde
Intrinsieke waarde per aandeel
Rentabiliteitswaarde

= De waarde die op het aandeel staat.


= Bedrag dat ervoor betaald wordt.
= Totale waarden van de aandelen + reserves (EV).
= EV / aantal aandelen.
= Waarde nu + geldstroom toekomst.

Reserves
Soorten reserves:
- Indeling volgens ontstaanswijze
1. Agioreserve
= Het bedrag dat bovenop de nominale waarde van een aandeel
betaald is.
Boven Bari
= Boven nominale waarde betaald voor een aandeel (zie agioreserve).
2. Winstreserve
= Onderdeel van het EV dat is ontstaan door het inhouden van winst.
3. Herwaarderingsres. = Stijging in waarde van een activa (gebouwen, machines).
- Indeling volgens afleiding uit balans
1. Open reserve
= Reserves welke op de balans terug te vinden zijn.
2. Stille reserve
= Reserves die ontstaan door de activa ver onder de werkelijke
waarde te waarderen. (Komt niet voor op de balans).
3. Geheime reserve
= Zwart geld. (Komt niet voor op de balans).
Formele reserve
Materile reserve

= Reserves die aan de creditzijde van de balans voorkomen als


overschot op het gestorte kapitaal.
= Reserves die aan de debetzijde van de balans voorkomen als
hogere dan noodzakelijke hoeveelheid liquide middelen.

Interne financiering
Statuten
Emissie
Tantimisten

= Inbreng van priv vermogen.


= Bij de KvK aangeven hoeveel ze max. uit mogen geven (aandelen).
= Uitgeven van nieuwe aandelen.
= Derden.

Interim dividend
Slotdividend
Dividendbelasting

= Tussentijds dividend.
= Aan het einde van het fiscaal jaar.
= Hoeveelheid belasting die je betaald.

= Primair + secundair dividend (totaal verdiende bedrag in euros),


uitgedrukt in procenten.

Dividendpercentage

Dividend word uitgekeerd middels een percentage


Dividend neem je over het nominale bedrag
Winstverdeling:
Winst voor vpb
Vennootschapsbelasting Winst na vpb
Dividend (primair) Overwinst
Dividend (secundair) Tantimes Reserves 0

Vb. (sheets les 2)


23 pers. * 10 aandelen = 230 aandelen.
230 aandelen * 1.000 = 230.000
230.000 * 0,04 (4%) = 9.200
Dus de winst wordt: 180.000 - 9.200 = 170.800

Voorbeeld opgave winstverdeling (sheets les 2)

Vaste activa
Vlottende activa

Totaal

Balans per 01-01-2009 (x 1.000)


20.000
Geplaatst aandelen kapitaal
15.000
Reserves
Vreemd vermogen
Winst na belasting
35.000
Totaal

8.000
10.000
14.300
2.700
35.000

Er wordt een primair dividend uitgekeerd van 10%. Van de overwinst wordt 50% aan de reserves
toegevoegd en het personeel ontvangt een tantime van 500.000. Het resterende deel wordt aan de
aandeelhouders uitgekeerd.
a) Hoe groot is het geplaatst aandelenkapitaal?
- 8.000 * 1.000 = 8.000.000
b) Stel de winstverdeling op en geef de balans na winstverdeling.
- Primair dividend: 8.000.000 * 0,1 = 800.000
Winst na belasting: 2.700.000
Primair dividend:
800.000 Overwinst:
1.900.000
Reserves (50%)
950.000 Tantime
500.000 Secund. Dividend
450.000 Rest
0

Vaste Activa
Vlottende activa

Balans per 31-12-2009 (x 1.000)


20.000
Gepl. Aandelen vermogen
15.000
Reserves
Vreemd vermogen
Winst na belasting
Te betalen divid. (prim + sec)

8.000
10.950
14.300
0
1.250

Totaal

Te betalen tantimes
Totaal

35.000

500
35.000

c) Hoeveel dividend zullen de aandeelhouders uitgekeerd krijgen?


- Primair + secundair = 1.250.000
d) Wat is dus het dividendpercentage?
- 1.250.000 / 8.000.000 * 100 % = 15,625%
e) Bereken de intrinsieke waarde van het aandeel voor en na winstverdeling.
- (8.000.000 + 10.000.000) / 8.000 stuks = 2250
(voor winstverdeling)
- (8.000.000 + 10.950.000) / 8.000 stuks = 2368,75 (na winstverdeling)

Hoe bereken je de rente?


Ik leen 1500 tegen 7% rente (per jaar = 360 dagen)
Voor 56 dagen
Hoeveel rente moet ik betalen?
1500 * 0,07 * (56 /360) = 16,33 rente

Vermogensmarkt
De vermogensmarkt is het totaal van vraag en aanbod van eigen en vreemd vermogen.
Kapitaalmarkt = Lange termijn > 2 jaar
geldmarkt
= Korte termijn < 2 jaar
Vreemd vermogen
Lang > 1 jaar (VVL)
Obligatielening
Hyp. lening
Onderhandse lening
Achtergestelde lening
Voorzieningen

Kort < 1 (KVV)


Rekening courantkrediet
Leverancierskrediet
Afnemerskrediet
Nog te betalen bedragen
Vlottende passiva

Ik koop een mobiel.


Binnen 7 dagen betalen = 95 euro.
Binnen 30 dagen betalen = 100 euro.
1 jaar telt 360 dagen.

7
95

30
100

Dus 23 dagen 95 lenen, kost 5.

K * P * t = korting
100 * T
36.000 * 5 = 2185 * P

->

95 * P * 23 = 5
100 * 360
->

180.000 = P
2185

->

2185 * P = 5
36.000
->

P= 82,4%

->

Obligatielening
Een obligatielening is een lening verdeeld in een groot aantal schuldbekentenissen.

Financieel verslag
Een financieel verslag bestaat uit:

- het bestuursverslag
- de jaarrekening
- de overige gegevens

Gouden balansregel
Afstemmingtussen activastructuur en vermogensstructuur
Vaste activa en vaste deel van vlottende activa financieren met EV een VVL
Rentabiliteit
Rentabiliteit is de winstgevendheid van een onderneming t.o.v. het gemiddelde de onderneming
genvesteerde vermogen.
Hoe rendabel is het bedrijf? (LET OP -> altijd het gemiddelde nemen)
Wat heb je hiervoor nodig?
- Winst en bedrijfsresultaat Resultatenrekening (EBIT)
- Gemiddeld genvesteerd vermogen balans
(EBIT = Earnings before interest taxes)
Bruto winstmarge = EBIT / omzet (excl. btw)
REV = winst (na belasting) / gemiddeld EV * 100%
RVV = rentekosten / gemiddeld VV * 100%
RTV = EBIT / gemiddeld TV * 100%

Extra oefening
EV
= 100
VV
= 200
TV
= 300
Winst = 12
Rente = 18

opbrengst EV = Winstsaldo (% van de winst)


opbrengst VV = Rente
opbrengst TV = Winst + rente

REV = Winst / Gemiddeld EV * 100%


RVV = Rente / Gemiddeld VV * 100%
RTV = (Winst + Rente) / Gem. TV * 100%

->
->
->

Hefboomformule
- REVvb = RTV + (RTV - RVV) * VV / EV
- REVnb = (1 f) * (RTV + (RTV RVV) * VV / EV)
REV
vb
nb
RTV
RVV
f

(elke euro eigen vermogen levert % op)


(% vergoeding moet betaald worden aan
VV verschaffers)
(EBIT = winst + rente)

= Rentabiliteit van het Eigen Vermogen


= voor belasting
= na belasting
= Rentabiliteit van het Totaal Vermogen
= Rentabiliteit van het Vreemd Vermogen
= Belastingvoet (vennootschapsbelasting)

12 / 100 * 100% = 12%


18 / 200 * 100% = 9%
30 / 300 * 100% = 10%

Kengetallen
Kengetallen geven een indicatie voor beoordeling van balans en resultaat van een onderneming.
- Vooral van belang als vergelijkingsmateriaal: - Met branchegenoten
- In betreffende tijd
Liquiditeit
= In staat zijn tot het betalen van verplichtingen op korte termijn
Solvabiliteit = In staat zijn schulden af te lossen bij liquidatie
Activiteitskengetallen = (voorraad, debiteuren, crediteuren)

Liquiditeit
In staat tot betalen van verplichtingen op korte termijn. Er wordt onderscheid gemaakt in 2 vormen:
1. Dynamische liquiditeit
2. Statische liquiditeit
- Dynamische liquiditeit
Bij dynamische liquiditeit wordt ernaar gekeken of de binnenkomende geldstromen voldoende zijn
om de uitstromende geldstromen van te betalen.
- Statische liquiditeit
Bij statische liquiditeit gaat het om de vlotte activa en of daarmee op korte termijn aan de
verplichtingen kan worden voldaan.
De statische liquiditeit wordt berekend door de Current ratio, Quick ratio en Netto werkkapitaal te
berekenen.
Current ratio = Vlottende activa / vlottende passiva = antwoord*
antwoordt*
= Heb ik genoeg liquide middelen om op korte termijn mijn schulden af te lossen?
Quick ratio
= (Vlottende activa voorraad) / vlottende passiva
Netto werkkapitaal
= Vlottende activa vlottende passiva
Het netto werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa (voorraden, debiteuren, liquide
middelen) en de vlottende passiva (crediteuren, andere kortlopende schulden) van een bedrijf.
Solvabiliteit
Het in staat zijn schulden af te lossen bij liquidatie. Bij een gezond bedrijf is de solvabiliteit > 1.
De solvabiliteit kan worden bepaald door de Debt ratio. Als Debt ratio daalt verbeterd de solvabiliteit.
Solvabiliteitspercentage = EV / TV * 100%
Debt ratio
= VV / TV * 100%

Voorbeeldopgave (sheets les 5)


Quick ratio

Current ratio

Solvabiliteit

Debt ratio

= (Vlottende activa voorraden) / vlottende passiva


= (Voorraden + debiteuren + kas/bank voorraden) / (rek. courantkred. + crediteuren)
= (40.000 + 15.000 + 50.000 40.000) / 30.000 + 20.000
= 65.000 / 50.000
= 1,3
= Vlottende activa / vlottende passiva
= (Voorraden + debiteuren + kasbank) / (rek. courantkrediet + crediteuren)
= (40.000 + 15.000 + 50.000) / (30.000 + 20.000)
= 105.000 / 50.000
= 2,1
= EV / TV * 100%
= 120.000 / 250.000 * 100%
= 48%
= VV / TV * 100%
= 130.000 / 250.000 * 100%
= 52%

Rentabiliteit:
REV
= Winst / EV * 100%
= 20.000 / 120.000 * 100% = 16,67%
RVV
= Rente / VV * 100%
= 9.000 / 130.000 * 100% = 6,92%
RTV
= (Winst + rente) / TV * 100%
= 20.000 + 9.000 / 250.000 * 100% = 11,6%

Activiteitskengetallen
Voorraad
- Omloopsnelheid van de voorraad
- Opslagduur van de voorraad

= IWO / gemiddelde voorraad


= Aantal dagen / omzetsnelheid

Debiteuren
- Gemiddelde krediettermijn van debiteuren = Gemiddelde debiteurensaldo * 365 / verkopen op rek.
Crediteuren
- Gemiddelde krediettermijn van crediteuren = Gemiddelde crediteurensaldo * 365 / inkopen op rek.
Omzet
- Omloopsnelheid van het totaal vermogen
Omloopsnelheid van het totaal vermogen
= Omzet tegen verkoopprijzen / gemiddelde totale vermogen

Voorbeeldopgave (sheets les 6)


1.
a) Omzetsneheid van de voorraad

b) Opslagduur van de voorraad

= IWO / gemiddelde voorraad


= 360.000 / 60.000
=6
= Aantal dagen / omzetsnelheid
= 365 / (360.000 / 60.000 =) 6
= 60,83 -> dus: 61

2.
a) Omzet op rekening = 2.700.000 * 0,75 (75%) = 2.025.000
b) Gem. kredietduur debiteuren
= Gemiddeld debiteurensaldo * 365 / verkopen op rek.
= 112.500 * 365 / 2.025.000
= 20 dagen
3.
a) Gem. kredietduur crediteuren
= Gemiddeld crediteurensaldo * 365 / inkopen op rek.
= 50.000 * 365 / 750.000
= 24,3 dagen -> 24 dagen
4.
a) Gem. crediteurensaldo
= Gemiddelde krediettermijn crediteuren * ink. op rek. / 360
= 45 dagen * 1.755.000 / 360
= 219.375

Inkopen op rekening
1.950.000 * 0,6 (60%) = 1.170.000 (IWO)
Totaal inkoop = 30.000 (vd voorraad)
1.170.000 + 30.000 = 1.200.000
1.200.000 * 0,9 (90%) = 1.080.000
Gemiddeld crediteurensaldo:
1.080.000 / 360 * 45 = 135.000

También podría gustarte