Está en la página 1de 9

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER

NAAM STUDENT Rebecca Bos STUDENTNUMMER 1663548


KLAS 1A STAGESCHOOL x
STAGEBEGELEIDER x STAGEGROEP 8b
DATUM x VAK / ONDERWERP Muziek

VOORBEREIDING
Omcirkelen: Dit is een leerkracht/ gedeeltelijk leerkracht-gedeeltelijk leerling/ leerling gestuurde les.
Dit is een zelfontworpen / methode / combinatie les.
DOELEN VOOR DE LEERLINGEN
DOEL(EN)
+ Welk type doel; kennis en
inzicht, vaardigheid of attitude
gerelateerd?
+ Wat moet deze les opleveren
(product, specifiek en
meetbaar)?
+ Welk gedrag wil ik oproepen/
wat moeten de ll tijdens de les
oefenen of ervaren
(procesdoel)?
Voor het onderstaande doel komt het type vaardigheid aan de orde.
Aan het einde van muziekles kunne de kinderen zelfstandig het Gooi- en scheldlied
zingen.

Het gaat erbij de muziekles om dat de kinderen het Gooi- en scheldlied zelfstandig
kunnen zingen. Dit houdt dus in dat ik niet mee zing en dat zij het zelf zingen.

De kinderen oefenen met zingen.
De kinderen oefenen met het inzetten.

LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE
KENNIS / VAARDIGHEDEN
+ Wat weten en/of kunnen de
leerlingen al?
+ Van welke vakspecifieke
theorie, didactiek, leerlijnen
maak ik gebruik?

De kinderen kunnen zingen (zij hebben dit al vaker gedaan).
De kinderen weten wat zingen is.
Ik maak gebruik van het boek Eigenwijs , waaruit ik het liedje voor deze les gehaald
heb.
ONDERWIJSBEHOEFTEN
+ Wat zijn de pedagogische en
didactische
onderwijsbehoeften van de
groep?
+Indien van toepassing: Wat
zijn specifieke individuele
onderwijsbehoeften?

De pedagogische onderwijsbehoeften gaan over de regels en de afspraken tijdens het
luisteren naar de muziekstukken en tijdens het luisteren naar elkaar.
De didactische onderwijsbehoeften gaan over de inhoud van de muziekles. De
opbouw en de uitleg.
In de groep zit een leerling en in verband met haar onzekerheid, is het belangrijk dat ik
haar goed versta (alleen nodig, als zij iets wil zeggen).
BELEVING
+ Op welke ervaringen kan ik
aansluiten?
+ Actualiteit (leefwereld)
+ Betrokkenheid

Ik sluit aan bij de leefwereld van de kinderen, omdat de muziekles verbonden is met
schelden als je boos bent. De kinderen zijn allemaal wel eens boos geweest en dit
heeft misschien geleid tot schelden.
MATERIALEN
MATERIALEN
+ Wat moet ik klaarleggen,
welke leermiddelen gebruik ik?
+ Op welke manier laat ik de
materialen de lesinhoud
ondersteunen.
+ Welke methoden, bronnen
gebruik ik. (APA)?

Voor deze les heb ik het digibord nodig. Op het digibord komt de tekst te staan van het
lied. Ook heb ik de door mij ingezongen versie klaar staan en de instrumentale versie.
De tekst op het digibord is belangrijk, omdat de kinderen deze dan kunnen mee lezen.
De ingezongen versie is belangrijk, omdat de kinderen dan kunnen luisteren hoe het
liedje gaat. De instrumentale versie gebruiken de kinderen voor het zelfstandig zingen.
Eigen-wijs, bladzijde 236 en 237
Liedbundel voor kinderen van 4-12 jaar
Frans Haverkort, Rinze van der Lei en Lieuwe Noordam
Tweede versie, tweede druk
LESOPBOUW

TIJD
--
Min
ACTIVITEIT
Wat doe ik? Wat doen de leerlingen?
Vorm
ISK
INLEIDING
+ Verwachtingen / doelen
duidelijk maken
5
min
Voordat de les begint laat ik de tekst op het bord staan, maar laat
hier en daar enkele woorden weg.
Aan het begin van de les leg ik uit wat de bedoeling is en wat we
gaan doen. Hierin maak ik ook duidelijk wat ik verwacht van ze en
ik bespreek de regels .

KERN
Houd rekening met:
LESSTOF
+ Welke informatie komt
aan bod, in welke
volgorde en aan wie?
+ Hoe maak ik de lesstof
toegankelijk en
overzichtelijk?
+ Welke vragen stel ik en
aan wie?
+ Heb ik goed voor ogen
wat ik met deze les wil
bereiken?
+ Pendelen tussen
leerstof, leerling en
leefwereld.









Als ik bovenstaande heb besproken met de kinderen, ga ik over tot
een (muzikale) introductie.
Ik vraag aan de kinderen: Wie scheldt er wel eens? Wanneer? Wat
voel je als je kwaad bent?
Na dit gesprek ga ik over tot het zingen van de scheldwoorden uit
het refrein. Ik zing deze woorden een voor een en laat de
leerlingen ze herhalen. Hier maak ik dus kort gebruik van de
echotechniek.
Dit doen we (ongeveer) drie keer.
Daarna ga ik het hele liedje aanleren en maak ik gebruik van de
weggeeftechniek.
Ik laat de kinderen eerst luisteren naar de door mij ingezongen
versie.
Na het luisteren laat ik de kinderen de ontbrekende woorden bij de
tekst die op het digibord staat invullen.
Indien niet alle woorden ingevuld zijn, luisteren we nog een keer
naar het lied.
Hierna laat ik de kinderen eerst het refrein zingen, de tekst mogen
zij er bij. Dit laat ik ze twee keer doen, maar bij de tweede keer
gebeurt het zonder tekst.
Na het zingen van het refrein, gaan we beginnen met het eerste
couplet. De kinderen krijgen de tekst te zien en zingen mee. Dit
gebeurt weer hetzelfde als het zingen van het refrein. De tweede
keer is het dus zonder tekst. Dit herhaalt zich tot en met couplet
drie.





WERKVORMEN
+ Welke werkvormen kies
ik en voor wie?
+ Hoe zorg ik voor
voldoende variatie in
werkvormen?
BEGELEIDING
+ Welke positieve
kenmerken zijn er en hoe
speel ik daar op in?
+ Hoe speel ik in op
onderwijsbehoeften?
+ Hoe cluster ik de
kinderen in groepen.
+ Hoe stimuleer ik de
motivatie van leerlingen?

+ Hoe geef ik feedback
aan leerlingen?
GROEPS
MANAGEMENT
+ Wat kan ik al voorzien
en hoe reageer ik daarop
+ Beurtverdeling
+ Pakken en opruimen
materialen
+ Regels, afspraken
Ik kiesvoor verschillende werkvormen en op deze manier is er
voldoende variatie. Er is een instructievorm, en interactievorm en
een opdracht vorm.


De positieve kenmerken zijn dat de kinderen al vaker hebben
gezongen.


Ik speel in op de onderwijsbehoeften door middel van afspraken te
maken en te vertellen wat we gaan doen. Op die manier weten de
kinderen wat er verwacht wordt van hen.

Ik stimuleer de kinderen door middel van het te hebben over een
emotie (boos) en door het te hebben over schelden. Dat zijn beide
dingen die veel voorkomen.

De leerlingen krijgen tussendoor feedback en aan het einde van de
muziekles (als dat tenminste goed is gegaan).


Er zullen waarschijnlijk een paar kinderen in mijn groep zitten die
te enthousiast worden met het schelden. Dit gebeurt dan door
middel van door elkaar heen praten.
Ik maak daar afspraken over en waarschuw deze kinderen indien
nodig.
De volgende afspraken wil ik graag maken:
- Er wordt naar elkaar geluisterd en dat betekent dat als je niet de
beurt hebt, je stil bent.
- Er is geen goed of fout (tijdens het gesprek).

KLAAR / NIET KLAAR
+ Wat kan een leerling
doen als hij klaar / niet
klaar is?






N.V.T








AFSLUITING
+ Hoe bespreek ik de les
na?
+ Hoe controleer ik of
leerlingen de doelen
hebben bereikt?
+ Hoe evalueer ik de les
met de leerlingen?

Als afsluiting is het natuurlijk de bedoeling dat de kinderen het
Gooi en scheldlied zelfstandig kunnen zingen. Dit gebeurt dan
ook.
Op die manier controleer ik meteen of mijn doel behaald is.

OVERGANG
+ Hoe zorg ik voor een
overgang naar de
volgende les?

Ik laat de kinderen de spullen voor de volgende les pakken.


EVALUATIE STUDENT

Heb ik mijn doelen
bereikt?
+ Indien niet allemaal,
dan per doel
omschrijven wat je
niet bereikt hebt wat
daar een mogelijke
oorzaak van is en wat
je de volgende keer
gaat doen om dat doel
wel te bereiken?



EVALUATIE PRAKTIJKOPLEIDER

KIJKVRAAG
PRAKTIJKOPLEIDER
+ Ik wil mijn
praktijkopleider
vragen om te kijken
naar.
- Hoe ik voor de groep
sta.
- Hoe ik kinderen
aanspreek.
- Hoe de opbouw en
inhoud van de
activiteit is.
- Hoe de vragen zijn
die ik stel aan de
kinderen.
Voor aanvang van de les aangeven door de student
DOELEN LEERLINGEN
+ Zijn de doelen voor
de leerlingen behaald?
+ Is het de student
gelukt om het gedrag
op te roepen dat de
bedoeling was?

HANDELEN STUDENT
+ Werd de lesstof op
een passende manier
aangeboden?
+ Hoe verliepen de
voorbereiding en
organisatie van de
activiteit?
+ Hoe was het contact
met de leerlingen?









Waarmee kan de student het meest tevreden zijn?

Belangrijkste aandachtspunt voor de volgende keer

También podría gustarte