Documentos de Académico
Documentos de Profesional
Documentos de Cultura
Toets
Onderwijseenheid of deelkwalificatie Crebocode van de deelkwalificatie
en KSB-niveau
404 52859
409 52860
Naam van de toets
BPV-handboek kopklas SPW4 AB
BPV-kk nvt
Cohort Toetsduur
2008-2009 nvt
Aantal punten dat behaald kan worden Cesuur (aantal punten dat behaald
moet worden voor een voldoende)
nvt 100%
Aantal opgaven Aantal bladzijden, inclusief het voorblad
2 34
BPV 3
HANDBOEK
voor de student
Activiteitenbegeleiding
Kopklas
Het handboek dat voor je ligt, is geschreven om duidelijk te maken aan welke eisen je moet
voldoen en hoe en op welke onderdelen je getoetst wordt.
INHOUDSOPGAVE
KERNTAAK 1 ---------------------------------------------------------------------------------------- 9
KERNTAAK 2 ---------------------------------------------------------------------------------------- 19
Beoordelingsformulier beroepshouding-------------------------------------------------------- 25
BIJLAGEN--------------------------------------------------------------------------------------------- 29
BPV-overeenkomst -------------------------------------------------------------------------------- 32
1
Daar waar je stagebegeleider leest kun je ook werkbegeleider, praktijkbegeleider of praktijkopleider lezen.
Inleiding
In je stage leer je veel, maar je moet uiteindelijk ook beoordeeld worden. Je wilt immers je diploma
halen. Daarom hebben we het in dit hoofdstuk over “leren en beoordelen”.
2.1 Kerntaken
Kerntaken zijn kenmerkende werkzaamheden en betekenisvolle onderdelen van het beroep
woonbegeleider. Kerntaken hebben altijd betrekking op een door de beroepsbeoefenaar te leveren
product, zorg of service.
Er zijn 2 kerntaken:
Kerntaak 1: Methodisch begeleiden van een individuele bewoner (404);
Kerntaak 2: Activiteitenbegeleiding (409);
Je mag in overleg met je stagebegeleider bepalen in welke volgorde je de kerntaken uitvoert.
De oriëntatiefase
In de oriëntatiefase leer je de stageplek en de organisatie kennen. Je leert het dagelijkse werk kennen
door eerst met je stagebegeleider en je collega’s mee te lopen. Je kijkt hoe zij de werkzaamheden
uitvoeren en stelt vragen. Vervolgens ga je de werkzaamheden onder begeleiding zelf uitvoeren. Elke
week heb je een begeleidingsgesprek. Je schrijft om de 2 weken een reflectieverslag volgens de
STARR-methode (zie paragraaf 3.5).
Zodra je begeleider en jij besluiten dat je toe bent aan de volgende fase, dan bespreken jullie hoe je in
de oefenfase aan de slag gaat met de beroepsvaardigheden. Jullie maken samen een plan van
aanpak.
Neem samen met je stagebegeleider de lijsten door met de kerntaken en de beroepsvaardigheden:
• Kies uit aan welke kerntaak en beroepsvaardigheden je wilt gaan werken;
• Formuleer je leerdoelen (voor uitleg over leerdoelen zie blz. 7 en 8) met betrekking tot die
kerntaak. Zorg dat de leerdoelen passen bij de instelling;
• Zorg dat je een tijdpad maakt waarin staat welke activiteiten je wanneer en op welke manier gaat
verrichten om te komen tot het behalen van de beroepsvaardigheden.
De oefenfase
De oefenfase is je leerproces. Je oefent om steeds zelfstandiger te kunnen functioneren. In de
oriëntatiefase keek je vooral mee en werd je veel begeleid. In de oefenfase voer je onder afnemende
begeleiding steeds meer werkzaamheden zelfstandig uit. Je werkt vanuit het plan van aanpak, waarbij
je regelmatig controleert of het plan niet bijgesteld moet worden. In de oefenfase heb je 2-wekelijkse
begeleidingsgesprekken. Je schrijft nog steeds om de 2 weken een reflectieverslag volgens de
STARR-methode
Zodra je begeleider en jij besluiten dat je toe bent aan de volgende fase, dan wordt er samen met je
stagebegeleider en je stagedocent (coach) bekeken wanneer de toetsing zal plaatsvinden..
De toetsfase
In de toetsfase laat je tijdens een van te voren afgesproken periode (bijvoorbeeld een week) zien dat
je een kerntaak (of een deel daarvan) als beginnend beroepsbeoefenaar kunt uitvoeren. Je wordt
hierover beoordeeld door je stagebegeleider.
Je werkt zelfstandig en wordt dus niet meer begeleid. Je stagebegeleider vult de beoordelingslijst in
en beschrijft kort wat je hebt laten zien. Jij schrijft zelf een reflectieverslag (ook weer via de STARR-
methode) aan de hand van de criteria, waarin je door voorbeelden aantoont dat je de criteria hebt
behaald. De stagedocent heeft met jou en de stagebegeleider een beoordelingsgesprek waarbij de
NB. De toets (402B), die in de bijlagen te vinden is, hoort bij vakken op school en niet bij de
beoordeling van de BPV-periode. De docent van dat vak beoordeelt deze. De stagebegeleider vanuit
de BPV-plek kijkt naar deze verslagen, zodat er geen persoonsgegevens worden verstrekt.
3.3 Portfolio
Je werkt met een stagemap. Dit is een verzamelmap waarin onder andere opgenomen is/wordt:
a) De onderwijs- en examenregeling;
b) Het toetsrooster;
c) Je resultatenoverzicht van school;
d) Je resultatenoverzicht van de BPV;
e) Begeleidingsgesprekken, voortgangsgesprekken, beoordelingsgesprekken met de
stagebegeleider van de BPV;
f) Begeleidingsgesprekken met de BPV-docent (coach) over de BPV;
g) Beoordelingsformulieren van de BPV-opdrachten en beroepshouding van de BPV;
h) Je reflectieverslagen van de BPV.
Het doel van de stagemap is om de voortgang in je BPV inzichtelijk en overzichtelijk te maken voor je
stagebegeleider en je BPV-docent. Het zijn de bewijzen dat jij aan de toetsfase toe bent. Je maakt
samen met je stagebegeleider en met je BPV-docent afspraken wanneer jij je portfolio meeneemt. Je
hebt je stagemap in eigen beheer en je bent dus verantwoordelijk voor de samenstelling en de inhoud
daarvan.
Daarnaast worden door de opleiding eisen gesteld die je moet behalen: de eindtermen (zie blz 3).
Leerdoelen maken het mogelijk om de resultaten van het proces te toetsen.
Kennisdoelen
Deze doelen hebben alles te maken met weten en begrijpen. Hiervoor gelden drie hoofdvragen als
ondersteuning:
• Wat wil je weten?
• Waarom wil je dat weten?
• Hoe kom je aan de informatie?
Vaardigheidsdoelen
Deze doelen hebben te maken met handelen, hierbij kun je onderscheid maken in:
• Onderzoeksvaardigheden (observeren, rapporteren, N)
• Uitvoerende vaardigheden (verzorgen, begeleiden activeren, ...)
• Organisatorische vaardigheden (organiseren van een activiteit, leiden van ...)
• Beroepshoudinggerichte vaardigheden (ontvangen en geven van feedback, reflecteren,
evalueren, informeren, communiceren, N)
Houdingsdoelen
Hierbij gaat het om de professionele beroepshouding en je basis (grond-)houding. Je kunt hierbij
onder andere denken aan de volgende aspecten: echtheid, empathie, openheid, visie, zelfvertrouwen,
omgaan met feedback, kunnen omgaan met gevoelens, enz.
Een overzicht van de verschillende houdingsaspecten vind je ook terug in het formulier
beroepshouding. De kerntaken en beroepshoudinglijst kunnen ondersteuning bieden bij het
formuleren van je doelen.
Bespreek je leerdoelen altijd met je stagebegeleider en je coach. Door middel van tussentijdse
reflectieverslagen houd je je vorderingen van deze doelen bij.
De tussentijdse reflectieverslagen worden eens per 2 weken voor de MWB ingeleverd bij je
coach, die ze beoordeelt. Ieder verslag dat je inlevert dient voorzien te zijn van een
handtekening van je stagebegeleider (zodat er geen privégegevens verstrekt worden aan
derden). De reflectieverslagen kunnen tijdens de MWB besproken worden.
Opdracht
Je gaat een cliënt begeleiden. Vaak houdt dit in dat je niet alleen de cliënt zelf, maar ook zijn/haar
cliëntsysteem begeleidt. Je begint door in het team (indien mogelijk met meerdere disciplines) te
bespreken hoe jullie de cliënt gaan ondersteunen. Van daaruit stellen jullie samen de
begeleidingsvraag op. Vervolgens ga je met de cliënt op verschillende vlakken met die
begeleidingsvraag aan de slag.
Neem vooraf de lijsten met je begeleider door. Zorg dat je alle criteria op
dezelfde manier leest. Kies een cliënt uit die je gaat begeleiden. Kies een cliënt
bij wie je de beoordelingsaspecten kunt laten beoordelen. Spreek een
beoordelingsdatum af.
Beoordelingsaspecten 404.02
De beoordelaar beoordeelt de student op onderstaande paraaf datum
beoordelingsaspecten en geeft daarbij een toelichting.
Beoordelingsaspect: voldoende niet voldoende
De student kan informatie verzamelen over een cliënt en
cliëntsysteem en verwerkt dit in een verslag.
Beoordelingscriteria:
In het plaatsings-/intakegesprek:
- vraagt de student de cliënt de vanuit de instelling ‘verplichte’ intake-/
plaatsingsvragen;
- vraagt de student de cliënt naar ervaringen uit zijn/haar verleden op sociaal-
pedagogisch vlak;
- vraagt de student de cliënt naar de band die de cliënt heeft met verschillende
sociale contacten (psychosociaal).
Het verslag:
- bevat een beschrijving van de sociale omgeving van de cliënt;
- bevat een overzicht welke sociale contacten (vrienden, familie, kennissen) zicht hebben
op het functioneren van de cliënt;
- bevat een beschrijving van de sociale rol en functie (ouder, vriend, kennis) van
verschillende sociale contacten van de cliënt;
- bevat een beschrijving van het niveau van psychisch functioneren van de cliënt;
- bevat een beschrijving van het niveau van lichamelijk functioneren van de cliënt;
- bevat een beschrijving van het niveau van sociaal functioneren van de cliënt;
- bevat een overzicht welke verschillende disciplines met de cliënt werken;
- bevat informatie t.b.v. de sociale kaart van de cliënt;
- bevat naar welke instantie / specialist de student de cliënt zou verwijzen.
Toelichting:
De rapportage:
- is objectief geschreven (opbouwend i.p.v. verwijtend);
- bevat twee aanbevelingen ter verbetering van de begeleiding / het
begeleidingsproces;
- bevat twee aanbevelingen ter verbetering van de eigen uitgevoerde begeleiding;
- bevat een voorstel voor een nazorgtraject voor de cliënt dat logisch voortvloeit uit het
evaluatieverslag;
- is geschreven volgens de richtlijnen van de instelling;
- is bondig, eenduidig, compleet en verzorgd;
- geschreven in correct Nederlands.
Toelichting:
NB. Waar gesproken wordt over planning en uitvoering van eigen ondersteunings- en werkplannen dienen deze
plannen ook bij de reflectieverslagen ingeleverd te worden bij de docent.
NB. Zijn alle reflectieverslagen via STARR-methode gemaakt en ingeleverd? Pas daarna kan het
beoordelingsgesprek plaatsvinden en de beoordelingslijst ondertekend worden!
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Bij welke specifiek beroepsvaardigheden is een ontwikkeling te zien bij de student als
beginnend beroepsbeoefenaar?
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
________________________ _______________________
Neem vooraf de lijsten met je begeleider door. Zorg dat je alle criteria op
dezelfde manier leest. Kies een cliënt uit die je gaat begeleiden. Kies een cliënt
bij wie je de beoordelingsaspecten kunt laten beoordelen. Spreek een
beoordelingsdatum af.
Beoordelingsaspecten 409.01
De beoordelaar beoordeelt de student op onderstaande paraaf datum
beoordelingsaspecten en geeft daarbij een toelichting.
Beoordelingsaspecten 409.03
De beoordelaar beoordeelt de student op onderstaande paraaf datum
beoordelingsaspecten en geeft daarbij een toelichting.
Beoordelingsaspecten 409.05
De beoordelaar beoordeelt de student op onderstaande paraaf datum
beoordelingsaspecten en geeft daarbij een toelichting.
De student werkt bij de begeleiding van de activiteiten vanuit de methodieken van ADL, ADML,
HDL.
Toelichting:
Beoordelingsaspecten 409.08
De beoordelaar beoordeelt de student op onderstaande paraaf datum
beoordelingsaspecten en geeft daarbij een toelichting.
NB. Waar gesproken wordt over planning en uitvoering van eigen ondersteunings- en werkplannen dienen deze
plannen ook bij de reflectieverslagen ingeleverd te worden bij de docent.
NB. Zijn alle reflectieverslagen via STARR-methode gemaakt en ingeleverd? Pas daarna kan het
beoordelingsgesprek plaatsvinden en de beoordelingslijst ondertekend worden!
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Bij welke specifiek beroepsvaardigheden is een ontwikkeling te zien bij de student als
beginnend beroepsbeoefenaar?
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
________________________ _______________________
LET OP:
Bij de beoordeling houden we rekening met de beginsituatie van de student. De beroepshouding is
een instrument om de algemene beroepshouding en het functioneren van de stagiaire inzichtelijk te
maken. Het is dus niet mogelijk om op enkel de beroepshouding de BPV niet te behalen. Het valt
echter niet te verwachten dat een stagiaire de kerntaken behaalt, terwijl de beroepshouding
onvoldoende is. In het beoordelingsformulier beroepshouding vinden we namelijk de basale
vaardigheden terug die een stagiaire moet hebben voordat de beroepsspecifieke vaardigheden
(kerntaak 1 en 2) succesvol kunnen worden gehanteerd.
1 2 3 4 5
De student:
a) heeft zicht op zijn eigen leerproces
- heeft een actieve leerhouding
- stelt vragen
- kiest zelf leerdoelen en bewaakt de eigen voortgang
- neemt actief deel aan begeleidingsgesprekken
- bereidt deze gesprekken voor
- kan begeleiding accepteren
- verwoordt het leerproces, zowel schriftelijk als mondeling
- houdt eigen planning van werkzaamheden bij
e) kan samenwerken
- overlegt waar nodig op het juiste moment
- durft over problemen in het werk te praten
- gaat uit zichzelf gesprekken aan
- staat open voor feedback
- kan samenwerken met collega's bij het uitvoeren van de taken
- durft fouten toe te geven en die te accepteren
- toont bereidheid om iets met feedback te doen
- doet voorstellen om eigen functioneren te verbeteren
- neemt actief deel aan overlegmomenten
- toont interesse in collega's
- kan onderscheid maken tussen de functionele relatie en de
persoonlijke relatie (zowel ten aanzien van collega's als van de
doelgroep)
LEERPUNTEN / SUGGESTIES
Datum: _____________________________________________
STUDENT
Naam: ______________________________________________
Handtekening: ______________________________________________
PRAKTIJKBEGELEIDER
Naam: ______________________________________________
Handtekening: ______________________________________________
toets 402B
Eindterm 402.01: De student kan reageren in situaties die een uitzondering vormen op het
protocol.
Eindterm 402.02: De student kan de eigen positie bepalen binnen de organisatie.
Eindterm 402.03: De student kan participeren in de beleidsontwikkeling van de organisatie.
Deelvaardigheden
• Je kunt informatie over de organisatie verzamelen;
• Je kunt je eigen positie binnen de organisatie bepalen;
• Je kunt participeren in de beleidsontwikkeling;
• Je kunt voor het werk relevante protocollen benoemen en toepassen;
• Je kunt reageren in situaties die een uitzondering vormen op het protocol.
Vooruitkijken
Als je in een organisatie werkt, moet je van veel zaken op de hoogte zijn. Je moet weten hoe de
organisatie in elkaar zit en wat jouw plek in de organisatie is. Bij de functie die je uitoefent horen
vastgestelde taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
Verder zijn binnen elke organisatie afspraken vastgelegd over hoe er in verschillende situaties
gehandeld moet worden. Van deze afspraken moet je op de hoogte zijn om je werk goed uit te kunnen
voeren.
In deze opdracht zoek je informatie over deze zaken. Dit doe je in overleg met je BPV-begeleider.
Deze kan je vertellen waar je deze informatie kunt vinden.
Deze opdracht bestaat uit vier onderdelen A t/m D. De onderdelen A en B gaan vooral over het
verzamelen van informatie. De onderdelen C en D zijn meer uitvoerend. Per onderdeel staan er
vragen / opdrachten genoteerd. Deze voer je uit. De verwerking ervan voeg je samen in één groot
verslag: het instellingsverslag.
Zorg dat je de richtlijnen van de opleiding volgt over de opbouw, samenstelling, lay-out en taalgebruik
bij het maken van het instellingsverslag. Zodra je het verslag af hebt (in ieder geval voor het einde van
je BPV-periode), lever je het in bij je vakdocent op school.
C: participeren in de beleidsontwikkeling
- Woon in overleg met je begeleider een overleg/vergadering bij en maak een kort verslag met
daarin:
• het doel van dit overleg;
• de deelnemers aan dit overleg;
• de inhoud van dit overleg.
- Bereid in overleg met je begeleider een agendapunt inhoudelijk voor. Overleg met je begeleider
welke overlegvorm je kiest. Neem dit op in je verslag.
- Breng in overleg met je begeleider het agendapunt in en geef een zinnige bijdrage in dit overleg;
evalueer je inbreng tijdens een begeleidingsgesprek en neem deze evaluatie op in je verslag.
- Maak in overleg met je leerbegeleider een verslag of notulen van een overleg; neem de evaluatie
hiervan met je begeleider op in je verslag (dus niet de inhoud van de notulen).
In je werk heb je met veel afspraken te maken. Om alles in een organisatie goed te regelen, wordt
vaak gebruikt gemaakt van protocollen. In een protocol staat precies omschreven hoe je in een
bepaalde voorkomende situatie moet handelen. Protocollen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben
op veiligheid, privacy, milieu en Arbo.
* Er mag geen overlap zitten in de voorbeelden van ‘omgang met de cliënt’, ‘milieurichtlijnen’,
‘handelswijze bij calamiteiten’ en ‘eigen gezondheid en veiligheid’.
Terugkijken
Lees nogmaals de eindtermen die aan het begin van deze opdracht zijn genoemd. Ga voor jezelf na
of je voldoende informatie over de eindtermen hebt verzameld en opgenomen in je verslag.
Van ROC Mondriaan krijg je een BPV-overeenkomst (BPVO). In deze overeenkomst zijn de gegevens
al ingevuld. Ontbreekt er iets dan moet je dat melden bij je docent.
Voor vragen of een kopie van de BPV-overeenkomst kun je terecht bij het BPV-bureau.