Está en la página 1de 1

Inleiding bij de Honderd Valkuilen

Je wordt als schrijven geboren, dat geloof ik. Dat zegt niet dat je een geniale enkeling bent, dat zegt niet dat je
het ook meteen kan. Dat zegt alleen, dat schrijven voor jou belangrijk is. Je wilt gebeurtenissen, observaties en
gevoelens omzetten in woorden, je speelt graag met taal, je hebt een verhaal dat je moet vertellen.
En dan loop je tegen de muur. Precies zoals het mij verging op die schildercursus. Het doek verdomde
weer te geven wat ik in gedachten had. Gefrustreerd smeet ik de kwast in de gootsteen en ging mijn handen
wassen. Duidelijk: ik was geen schilder. Na afloop kwam de lerares naar me toe. Uit haar troostend betoog bleef
een woord me bij: basistechnieken. Ergens hoog in het oude gebouw klonken pianotoonladders.
Iedereen die iets wil kunnen, moet het eerst leren. Waarom wordt dan altijd aangenomen dat een schrijver
geboren wordt met alle vaardigheden in zich?
Schrijfcursussen bewegen zich tussen twee polen: de ene die van wat geringschattend "het macrameeën
van de jaren nul" is genoemd – je doet een cursusje schrijven maar het had ook bloemschikken kunnen zijn of
kaarten maken uit theezakjes – en de andere die van de "masterclass onder leiding van de beroemde …" vul maar
in.
Schrijfboeken bedienen over het algemeen de deelnemers aan de masterclass, die zich ploeterend de
basistechnieken zelf hebben bijgebracht. Dat kan, hoor. Maar het kost meer tijd dan nodig. Waarom moet iedere
schrijver zelf het wiel uitvinden, terwijl schilder en musicus legio lesboeken voorhanden hebben?
Ik heb een inventarisatie gemaakt van alle problemen die ik tegenkwam bij het schrijven van mijn eerste
boek, alle fouten die de deelnemers aan mijn Amerikaanse schrijfgroep maakten, alle problemen die bij mijn
cursisten steeds weer opduiken, alle redenen waarom ik sommige boeken na tien bladzijden dichtklap en andere
uitlees tot diep in de nacht. Deze inventarisatie leverde een lange lijst op, die ik Honderd Valkuilen heb genoemd.
Een voor een zal ik ze behandelen, deze valkuilen, deze basistechnieken, in een serie lessen over techniek en
theorie van het schrijven, en dan zo, dat iedereen het kan begrijpen, en niet alleen studenten Nederlands.
Alle aspecten van het schrijven zullen op een luchtige en speelse manier worden behandeld. Aan de hand
van alle vragen die een schrijver uiteindelijk moet beantwoorden in zijn verhaal - Wie, Wat, Waar, Waarom,
Wanneer – komen plot, personages, locatie, vertelperspectief, dialoog, begin, midden, einde, revisie en inspiratie
aan de orde. Ik geef wat theorie over een onderwerp, maar vooral mijn eigen visie die stoelt op praktijkervaring.
Bij elk artikel staat een opdracht, zoals in mijn eerste blokfluitboek bij elke nieuwe toon een oefening staat.
Oefening baart kunst. Dat betekent niet alleen dat ná het doen van een bepaald aantal oefeningen
uiteindelijk kunst zal ontstaan. Nee, juist omdat je jezelf permissie geeft te oefenen, een beginneling te zijn,
fouten te maken, zul je kunst baren tíjdens het oefenen. Zodra je het idee loslaat dat je Kunst moet presteren, zul
je opeens prachtige pareltjes zien verschijnen in die ongedwongen brij van woorden.
Een ander belangrijk bijverschijnsel van het doen van schrijfoefeningen is – lach niet – dat je schrijft,
daadwerkelijk schrijft. Lezen of denken over schrijven is niet genoeg, je moet jezelf als schrijver neerzetten in de
dag. Schrijven moet geen dorre discipline zijn maar een manier van leven worden. Zie het als een spier die je
moet oefenen, zoals een musicus zijn vingers losmaakt. Vergelijk jezelf met een schilder die kleuren mengt op zijn
palet, beetje van dit beetje van dat, tot het eindelijk goed is. Oefenen, uitproberen, spelend leren.
Vergeet wilskracht. Wilskracht is goed voor strafregels. Zie je innerlijke schrijver als een kind, dat gepaaid moet
worden met speelgoed en snoepjes. Leer het lopen, met je armen wijd uitgestrekt om het op te vangen als het in
een valkuil stapt.
Vind de woorden voor wat je beweegt.

Hella Kuipers

También podría gustarte