Está en la página 1de 5

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Kevin Vedler
Klas
P14EHVD
Stageschool De Crijnsschool
Plaats
Nuenen
Vak- vormingsgebied: Levensbeschouwing
Speelwerkthema / onderwerp: Filosofisch gesprek (Gevoelens)

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Silvia Wientjes
5
28

Persoonlijk leerdoel: Mijn persoonlijk leerdoel is consequent handelen (POP). Aangezien dit een gesprek is waarbij de kinderen ook met elkaar in gesprek
gaan, denk ik niet dat ik moeite zal hebben met consequent handelen. Dit is een vrij serieus onderwerp en de kinderen houden van gesprekken.
Lesdoel(en): Aan het eind van de les kunnen de kinderen
verschillende soorten gevoelens beschrijven, en van elk gevoel
kenmerken benoemen (gevoel zelf, hoe je het ziet, waarom etc.)

Evaluatie van lesdoelen:


Aan het eind van de les gaan we klassikaal nog even de soorten gevoelens met elkaar
evalueren, en benoemen de kinderen er kenmerken bij. Zo ga ik na of mijn lesdoel is
bereikt.
Beginsituatie: De kinderen hebben eerder met mij een levensbeschouwelijk gesprek gevoerd. Dit gesprek ging erg goed. De kinderen deden enthousiast
mee en waren ook serieus over het onderwerp. Ze hebben nog nooit een uitbreid filosofisch gesprek gehad, maar als ik uitga van hoe ze zich gedroegen
tijdens mijn levensbeschouwelijk gesprek, ben ik er zeker van dat ze goed zullen meedoen deze les. De meeste kinderen kunnen ook goed samenwerken
met elkaar. Er zijn echter een paar kinderen die sociaal-emotioneel erg zwak zijn. Op deze kinderen ga ik extra letten deze les.
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie

15 min

15 min

Inleiding

Kern

Ik zeg tegen de kinderen dat we vandaag gaan


praten over gevoelens. Om een beetje in het
gesprek te komen, zal ik vooraf wat vragen
stellen;
- Wat zijn gevoelens?
- Wat voor soort gevoelens heb je?
- Hoe voel jij je op dit moment, en
waarom?
Nadat deze vragen behandeld zijn zeg ik dat de
kinderen in tweetallen in gesprek gaan
(schoudermaatje). Ik vertel dat ze moeten gaan
praten over een bepaald gevoel. De nummers 1
en 3 kiezen een positief gevoel, en de nummers
2 en 4 kiezen een negatief gevoel. Ik zeg dat de
nummers 1 en 3 mogen beginnen, en dat ze 2
minuten krijgen. Ik zal aangeven als er
gewisseld moet worden door in mijn handen te
klappen en te zeggen dat de ander mag praten.

De kinderen luisteren goed naar mij, en steken hun vinger


op als ze antwoord willen geven op een vraag. Als er een
kind praat, is de rest stil.

Nu zeg ik dat we gaan praten over het gesprek


dat net is gevoerd. Ik kies 3 tweetallen uit die
samen iets over het gesprek mogen vertellen.
Nadat dit is gebeurd ga ik nog wat
verdiepingsvragen stellen;
- Hoe kan je aan iemand zijn gevoelens
zien? Noem voorbeelden?
- Hoe druk jij je gevoelens uit? Als je blij
bent. Boos bent, verdrietig bent?
- Geeft een bepaalde gebeurtenis
iedereen hetzelfde gevoel? Waarom?

De uitgekozen tweetallen mogen wat vertellen over het


gesprek dat ze net gevoerd hebben. De andere kinderen
luisteren en zijn stil. Als er iemand tussendoor iets wil
zeggen, steekt diegene zijn of haar vinger op. Bij de
verdiepingsvragen mogen kinderen hun vinger opsteken als
ze iets erover willen zeggen.

Filosofische vragen
Tweetallen

Vervolgens gaan ze met hun schoudermaatje in gesprek.


Eerst zijn de nummers 1 en 3 aan de beurt. Als de tijd om is
(2 minuten) mogen de nummers 2 en 4 praten.

Filosofische vragen
Tweetallen

5 min

Afsluiting

Ik benoem nu een paar veel voorkomende


gevoelens. Blij, boos, verdrietig. Hierbij vraag ik
de kinderen om kenmerken. Zo ga ik na of het
lesdoel is bereikt (Productdoel). Ook zal ik
vragen hoe de samenwerking verliep
(Procesdoel).

De kinderen steken hun vinger op als ze antwoord willen


geven op een vraag.

Vragen
Evalueren

Persoonlijke reflectie
/

Feedback mentor
Datum:
/

Verantwoording
Ik heb ervoor gekozen om deze les over gevoelens te houden. Elk kind heeft een andere kijk op gevoelens, en op deze manier
krijg je een goed beeld van hun belevingswereld. Het referentiekader van de kinderen wordt goed in beeld gebracht, omdat je
door de vragen een goed beeld krijgt van de verschillende meningen.
Ik heb ervoor gekozen om de kinderen in tweetallen een gesprekje te laten voeren. Ik laat de een positief en de ander negatief
praten, zodat er variatie in zit. Door ze een gesprek te laten houden met elkaar wordt de samenwerking gestimuleerd, waardoor
de positieve sfeer toeneemt. Op deze manier sluit de les ook goed aan bij OGP3.
Luitjes, M. Zeeuw-Jans, I. De (2013). Ontwikkeling in de groep. Bussum: Coutinho
Schepper, J. De (2004). Levensbeschouwelijk ontwikkelen. Hilversum: Kwintessens.

También podría gustarte